Verkenning Metadata van de Toekomst

Geonovum Algemeen
Consultatieversie

Deze versie:
https://docs.geostandaarden.nl/vtm/cv-al-vrk-20211125/
Laatst gepubliceerde versie:
https://docs.geostandaarden.nl/vtm/vrk/
Laatste werkversie:
https://Geonovum.github.io/VTM
Redacteur:
Jan van Gelder, Geonovum
Auteurs:
Jan Skornsek, Geonovum
Ine de Visser, Geonovum
Doe mee:
GitHub Geonovum/VTM
Dien een melding in
Revisiehistorie
Pull requests
Rechtenbeleid:

1. Inleiding

1.1 Aanleiding

Het Ministerie van BZK en PDOK heeft Geonovum gevraagd om een verkenning uit te voeren naar toekomstige ontwikkelingen rondom metadata. Vervolg op deze verkenning is om te bepalen welke invloed deze ontwikkelingen hebben op het Nationaal Georegister.

1.2 Aanpak

De eerste stap van deze verkenning is om een beeld te schetsen van de rol van Metadata in de toekomst. Dit is gedaan door het uitvoeren van desktop research en interviews. In de 2e stap wordt gekeken in hoeverre het huidige NGR al voldoet aan dit beeld, en in stap 3 zal een handelingsperspectief geschreven worden voor de opdrachtgever. Dit document dat ter consultatie ligt beschrijft de opgehaalde beelden van stap 1.

1.3 Scope

De focus ligt primair op metadata voor geodata. Gekeken is m.n naar ontwikkelingen op de onderwerpen: standaarden, granulariteit, datacatalogi en vindbaarheid.

1.4 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt het belang en enkele concepten rondom metadata toegelicht. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 de huidige stand van zaken en ontwikkelingen rondom beleid, standaarden en catalogi beschreven. Hoofdstuk 4 beschrijft de beelden zoals die zijn opgehaald in het werkveld. Tot slot beschrijft hoofdstuk 5 het toekomst perspectief van metadata in hoofdlijnen.

2. Het belang van metadata

2.1 Beleid

De Nederlands overheid is een grote speler in het produceren, verzamelen, verwerken en beschikbaar stellen van data. Het belang van deze rol wordt onderstreept in de Nederlandse Digitaliseringsstrategie (NDS) en o.a. uitgewerkt in de NL DIGITAAL: data agenda overheid. Deze agenda zet in op:

het oplossen van maatschappelijke problemen met data, het stimuleren van datagedreven werken door overheidsorganisaties, het beschikbaar stellen van overheidsdata (data delen) en het verbeteren van de kwaliteit van overheidsdata. Aandacht voor wetgeving en publieke waarden als transparantie rond datagebruik is daarbij van belang.

Het belang om data beter te benutten voor oplossen van maatschappelijke vraagstukken wordt verder vorm gegeven in o.a de Interbestuurlijke Datastrategie, de Datastrategie Rijksoverheid, de Datastrategie van de verschillende provincies en gemeenten, en eerder al in het Open Data Beleid. Zo spreekt de Interbestuurlijke Datastrategie over’ willen we als overheden voortbouwen op elkaars oplossingen en gedeelde uitdagingen samen aanpakken. Zo moet data beter uitwisselbaar worden en moeten zorgvuldige afwegingen gemaakt worden tussen wat er kan, wat er mag en wat wenselijk is bij datagebruik voor maatschappelijke opgaven’ . Tevens wordt gesproken over het belang van goed vindbare en herbruikbare data. Het betreft hier zowel de interne data die overheden zelf produceren, de data die ze gebruiken van anderen als ook de data die ze als open data beschikbaar stellen voor publiek hergebruik. Meer datagedreven werken wordt gestimuleerd.

Deze beelden zijn ook terug te vinden in de digitale- en data strategie die door de Europese commissie ontwikkeld is. In de Europese datastrategie benadrukt de Europese Commissie o.a. het belang van datadelen tussen sectoren. Het doel is dat data binnen de hele Europese Unie en binnen/tussen alle sectoren vrij kan bewegen. Deze strategie in combinatie met de ambities van de GreenDeal worden concreet vorm gegeven in de ontwikkeling naar de zgn ‘Green Deal data space’.

Voor het behalen van bovengenoemde ambities speelt metadata een belangrijke rol. Als je immers niet weet dat bepaalde data überhaupt bestaan, zullen anderen ze nooit kunnen gebruiken. Vindbaarheid van data is dus van essentieel. Als je de data dan éénmaal gevonden heeft, wil je zo snel mogelijk weten of je geschikt zijn voor het beoogde doel of de mate waarin gegevens relevant voor de gebruikerscontext (begrijpelijkheid / mate antwoord geeft op vraag / betekenisvol) . Daarvoor wil je weten wat de data betekenen. En tot slot wil je de data gaan gebruiken, en wil je toegang krijgen tot de data. Al deze stappen worden gefacilieerd door het gestructureerd opslaan en aanbieden van metadata.

2.2 Wat is metadata?

Meta-informatie is een breed begrip dat door Wikipedia als volgt wordt omschreven: "Meta-informatie bevat alle informatie die ertoe bijdraagt gegevens tot informatie te verheffen. Anders gezegd: omdat meta-informatie gegevens in een bepaalde context zet, is meta-informatie de factor die gegevens tot informatie verheft.

Onder meta-informatie kan zowel de expliciet beschrijvende als de impliciet aanwezige informatie van datasets, dataset series, services / API’s en objecten over structuur, betekenis, onderlinge relaties, locatie, status, eigenaarschap, enz. van gegevens worden verstaan. Ook alle informatie over de applicaties en processen die de gegevens manipuleren, valt onder de noemer meta-informatie.

2.3 Waarom metadata en wat kan ik ermee?

Waarom metadata zo belangrijk zijn, wat je er allemaal me kunt, waar je metadata vindt, en welke standaarden in het geo-domein gebruikt worden staat goed beschreven in de ‘Handreiking Nederlandse metadata profielen’. In het hoofdstuk ‘Wat-is-metadata’. Graag verwijzen we daarnaar.

2.4 Metadata ontsluiten

Metadata kan je ontsluiten via een register of catalogus. Dit kan binnen een organisatie, maar ook nationaal of internationaal. Zo maak je het mogelijk om de metadata doorzoekbaar te maken en de data eventueel te tonen in een portaal. Een voorbeeld van een register is het Nationaal Georegister. Hierin is metadata van verschillende organisaties in Nederland opgenomen. Via het Nationaal Georegister kan iemand data zoeken, raadplegen en in een de meeste gevallen ook direct verkrijgen.

2.5 Scope metadata in deze verkenning

In deze verkenning richten we ons op metadata van locatie gebonden data. Daarbij wordt gekeken naar de bijhorende standaarden, de granulariteit, datacatalogi en de vindbaarheid.

3. Waar staan we nu

3.1 Beleid

3.1.1 Europa

De Europese Commissie heeft meerdere wetsvoorstellen m.b.t. digitalisering en data gedaan die de komende jaren vorm krijgen. De uitgangspunten hiervan zijn vastgelegd in de Europese digitale strategie en een Europese datastrategie (Data Governance ACT, de Open Data Directive met daarin opgenomen de High Value Data lijst, en het concept van European Data Spaces). Zie ook de Handreiking EU Informatie m.b.t. digitale en data-strategie In de paragraaf over ‘Europese data strategie’.

Deze strategische positionering van Europe heeft zeker invloed op hoe we in NL onze data infra structuren verder willen vormgeven. Zo zijn de Europese ambities meegenomen in de Interbestuurlijke Datastrategie Nederland. Daarnaast zal de Nederlandse Open Datastrategie verder uitgewerkt moeten worden aan de hand van de Open Data Directive met de High Value Data lijst.

3.1.2 Nederland

Het Nederlands beleid rondom data is gebaseerd op een groot aantal documenten en ontwikkelingen, zoals de EU-datastrategie, het Actieplan voor AI, Open Data Beleid, de doorontwikkeling en vernieuwing van de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI), de Nederlandse Digitaliseringsstrategie (NDS) en de uitwerking daarvan in de Agenda Digitale Overheid en de Data Agenda Overheid.

Het is relevant om te kijken naar de recent verschenen Interbestuurlijke datastrategie (IDS). Deze is immers vooral gebaseerd op de hierboven genoemde documenten. Daarbij zijn o.a. onderstaande onderwerpen en ambities terug te vinden die (indirect) een relatie hebben met metadata.

  • Beter vindbaar maken van data. Zowel de Data Governance Act als Interbestuurlijke datastrategie duiden op het belang van goed vindbare en herbruikbare data. Hoe meer potentiële gebruikers weten dat ontsloten data bestaat en waar toegang kan worden verkregen, hoe meer ontsloten data daadwerkelijk kan worden (her)gebruikt. De IDS streeft bijv. naar gedeelde datacatalogus om data beter vindbaar te maken. De metadata van, en relaties tussen databronnen wordt consequent vastgelegd en deze wordt ontsloten via een centraal publicatiepunt, zodat voor iedereen duidelijk is welke data beschikbaar is en hoe deze samenhangt. Heel concreet wordt genoemd het aansluiten catalogi Gemeenten, CBS, stelselcatalogus op publicatiepunt data.overheid.nl.

  • Toewerken naar een groeiend federatief datastelsel dat voortbouwt op de basisregistraties, waarin data over silo’s en organisaties heen toegankelijk, legitiem en begrijpelijk wordt ontsloten middels collectieve, verplichtende afspraken

  • Bij de ontwikkeling van het federatieve datastelsel draagt een interbestuurlijke dataorganisatie zorg voor gegevensmanagement, de herbruikbaarheid van dataontsluitingen, semantiek, API-strategie, architectuur voor ‘regie op gegevens’, en onderhoud en curatie van het centrale publicatiepunt voor datakennis.

Daarnaast beschrijft de i-strategie van het Rijk enkele ontwikkelingen die gaande zijn om overheidsdata kwalitief te verbeteren en beter te benutten. Ter ondersteuning van de deze ontwikkelingen, zijn metadata van belang.

  • Steeds vaker willen overheidsorganisaties overheidsdata hergebruiken voor data-analyses, om beter inzicht te krijgen of om dienstverlening te verbeteren.

  • Als we de kansen van datagedreven werken willen benutten bij de aanpak van de maatschappelijke opgaven, is een essentiële randvoorwaarde dat data van voldoende kwaliteit is, kan worden gedeeld en hergebruikt.

  • Vaak zien we dat de kwaliteitseisen die gesteld worden aan data voor hergebruik hoger zijn dan nodig is voor het oorspronkelijke doel.

  • De hoeveelheid data, de diversiteit in vormen en de verspreiding ervan over de vele informatiesystemen van de overheid blijft bovendien toenemen.

  • Tegelijkertijd worden de wettelijke kwaliteitseisen aan openbaarheid, informatiebeveiliging, bescherming van persoonsgegevens, duurzame toegankelijkheid, regie op gegevens en hergebruik in snel tempo opgeschroefd.

Bovenstaande ontwikkelingen benadrukken alleen maar het groeiende de belang van beschikbare en kwalitatief goede metadata.

3.2 Catalogi - Portalen

3.2.1 Soorten Catalogi

Er zijn verschillende soorten catalogi te onderscheiden. Zo zijn er catalogi voor datasets en voor services (NGR, data.overheid.nl) of API’s (developer.overheid.nl), en voor begrippen (Aquolex , INSPIRE register, etc). Een ‘stelselcatalogus’ maakt het digitale stelsel van data, metadata, en betekenis en hun samenhang inzichtelijk. De stelselcatalogus Basisregistraties en de stelselcatalogus Omgevingswet zijn daar voorbeelden van. Daarnaast ontstaan ook catalogi gedreven door technologische ontwikkelingen (linkeddata.overheid.nl) dan wel door bepaalde communicaties (FAIR datapoint).

3.2.2 Technologieën

In principe zijn er aantal technologieën om metadata vindbaar en toegankelijk te maken.

De eerste technologie is de data catalogus. Een data catalogus is een metadata managementtool voor het gestructureerd documenteren en organiseren van data in een systeem. En dergelijk catalogus wordt gebruikt binnen een organisatie, per domein, nationaal of internationaal. De metadata in de catalogus kunnen vervolgens worden gepubliceerd in data portalen. Voorbeelden zijn het Nationaal Georegister, data.overheid.nl en data.eindhoven.nl. Naast deze meer (open)data catalogi kennen we in Nederland ook de stelselcatalogus voor de basisregistraties, en de stelselcatalogus voor de omgevingswet. Ook catalogi, maar de nadruk ligt daar meer op het beschrijven van begrippen en hun onderlinge relaties.

“A data catalog maintains an inventory of data assets through the discovery, description, and organization of datasets. The catalog provides context to enable data analysts, data scientists, data stewards, and other data consumers to find and understand a relevant dataset for the purpose of extracting business value.” (– Data Catalogs are the New Black in Data Management and Analytics (Gartner, 2018)

Daarnaast hebben we de reguliere search engines, zoals google. Deze search engines zijn vooral geoptimaliseerd voor de ‘bedrijfsprocessen’, denk daarbij bijvoorbeeld aan de e-commerce diensten van Amazon of Bol. Waarbij er geen invloed kan worden uitgeoefend op de manier en frequentie van het indexeren van de data. Metadata uit data catalogi en de daarbij behorende datasets zijn daardoor niet zomaar, goed vindbaar in deze searchengines, ook al zijn de datasets beschreven met schema.org en is er search optimalisation toegepast.

Met de Linked Data benadering voor het publiceren van data, waarbij voor de gegevens representatie gebruik wordt gemaakt van identificeren en koppelen van objecten met een URL, kunnen de ruimtelijke dingen net zo beschreven worden als webpagina's. Door die links te volgen kan er meer informatie gevonden worden. Door metadata ook als Linked Data aan te bieden zal de vindbaarheid in de standaard searchengines verbeterd worden

Tot slot zijn er ook technologische ontwikkelingen o.a. op het vlak van ‘machine learning’. De verwachting is dat machine learning zal helpen bij het automatiseren en verbeteren van de vindbaarheid, categoriseren, verrijken en identificeren van relaties tussen datasets in data catalogi. Gartner spreekt in dat kader over een zgn. ‘augmented‘ data catalogus.

3.3 Metadata standaarden.

3.3.1 De geo specifieke metadata standaarden (ISO-OGC)

De metadata-standaarden in het geo domein bestaan al relatief lang hebben hun oorsprong in ISO. Voor metadata betreft dat de ISO 19115 (geografie) en 19119 (services) standaarden met de bijbehorende ISO 19139 voor de encoding. Daarnaast worden er met ISO 19110 ook feautures beschreven en gepubliceerd in de catalogus. Voor de Catalogus zelf wordt de OGC: CSW standaard gebruikt. De INSPIRE technische specificaties voor metadata zijn ook op deze standaarden gebaseerd. In Nederland zijn de metadata profielen (Het NL profiel op ISO 19115 en Het NL profiel op ISO 19119) op deze standaarden ontwikkeld waarmee ook aan de INSPIRE vereisten kan worden voldaan. Deze standaarden vorm de basis van het NGR.

3.3.2 De Non spatial metadata standaarden (W3C-OGC)

De meest gebruikte standaard in open data catalogi is de Data Catalogus Vocabulary (DCAT), ontwikkeld door W3C. DCAT is een RDF-vocabulaire die is ontworpen om de interoperabiliteit tussen op het web gepubliceerde catalogi te vergemakkelijken. Daarmee kan metadata uit verschillende domeinen, worden geaggregeerd en uitgewisseld. Op deze W3C standaard is ook een Europees applicatie profiel ontwikkeld. Met DCAT wordt de data catalogus zelf, en ook de inhoud, de metadata van datasets en API's / services beschreven. Door de mogelijkheid in DCAT 2.0 om ook API's/services te beschrijven maakt de standaard breed toepasbaar.

Specifiek voor het data.overheid.nl open data portaal, werkt KOOP momenteel aan een nieuwe versie van DCAT-AP-DO gebaseerd op DCAT 2.0 en houdt daarbij de mogelijkheid open om het data overheid profiel door te ontwikkelen naar toepassingsproefiel voor Nederland (DCAT-AP-NL-2). Naast nationale profielen, zijn er ook meer domein specifieke profielen. Zoals GeoDCAT-AP of StatDCAT-AP.

GeoDCAT-AP is een uitbreiding van het DCAT-toepassingsprofiel voor dataportalen in Europa (DCAT-AP) voor het beschrijven van geo datasets, datasetseries en services. GeoDCAT-AP is op Europees niveau ontwikkeld om metadata uit het geodomein en specifiek de INSPIRE metadata beter te kunnen ontsluiten voor een bredere doelgroep/andere domeien in algemene dataportalen. Voor dit doel biedt GeoDCAT-AP een RDF-vocabulaire en de bijbehorende RDF-syntaxisbinding voor de metadata-elementen van ISO 19115:2003 die voor INSPIRE vereist zijn.

Voor het ontsluiten van de catalogi is OGC API - Records in ontwikkeling, als opvolger van OGC:CSW. Een record geeft een beschrijving (d.w.z. metadata) over een bron (bijv. datasets, services, modellen, enz.) die de aanbieder van de bron vindbaar wil maken. OGC API - Records geeft toegang tot de metadata en biedt de mogelijkheid om die metadata te doorzoeken. De vindbaarheid door reguliere zoekmachines wordt hiermee sterkt verbeterd. Nadat een record is gevonden dat een bron beschrijft, geeft de informatie die daarin is opgenomen toegang tot de bron. OGC API records is één van de OGC modulaire API-bouwstenen om web-API's op een consistente manier te maken. OpenAPI wordt gebruikt om de herbruikbare API-bouwstenen te definiëren. De specificatie verplicht geen specifieke codering voor een record, maar conformiteitsklassen zijn gedefinieerd voor het coderen van records als GeoJSON-functie en HTML.

3.3.3 Voor het web (Schema.org)

Schema.org is een vocabulaire die het mogelijk maakt om data gestructureerd op internet aan te bieden, via een uitgebreid gegevensmodel van objecten die vaak op internet worden geadverteerd. Schema.org-vocabulaire kan worden gebruikt met veel verschillende coderingen, waaronder RDFa, Microdata en JSON-LD. Deze vocabulaires hebben betrekking op entiteiten, relaties tussen entiteiten en acties. Niet alle OGC-functietypen en -eigenschappen kunnen worden getransformeerd zonder verlies van informatie naar schema.org.

3.3.4 Begrippen

ISO 19135 specificeert procedures die moeten worden gevolgd bij het opzetten, onderhouden en publiceren van registers van unieke, ondubbelzinnige en permanente identificatiegegevens en betekenissen die worden toegewezen aan items met geografische informatie. Om dit doel te bereiken, specificeert ISO 19135-1:2015 elementen die nodig zijn om de registratie van deze items te beheren. Het INSPIRE register past deze standaard toe.

SKOS is een W3C- standaard voor thesauri. SKOS wordt gebruikt om kennis over de betekenissen en samenhang van de onderliggende begrippen te ordenen en toegankelijk te maken voor het semantisch web. SKOS is gebouwd op RDF en RDFS. SKOS wordt gebruikt voor de geo basisregistraties.

3.3.5 Kwaliteit

ISO 19157 is de standaard die de data kwaliteitseigenschappen van geo-data beschrijft, uitgaande van datasetniveau maar kan ook op informatieobjecten worden toegepast. De kwaliteitseigenschappen zijn compleetheid, logische consistentie, positionele nauwkeurigheid, thematische nauwkeurigheid, en temporele kwaliteit. Enkele van deze kwaliteitsaspecten zijn in het NL profiel op 19115 opgenomen.

Data quality vocabulary (DQV ) is een RDF vocabulaire voor het beschrijven van datakwaliteit. Komt voort uit het werk van de Data on the web Best Practices. Het is geen geo-data specifieke standaard. De vocabulaire geeft elementen voor het beschrijven van kwaliteitsaspecten. Je kunt zelf definiëren welke metrics dit zijn en hoe je de kwaliteit daarvan uitdrukt. Ook bevat het elementen om aan te geven aan welke standaard of policy de data voldoet, om te linken naar certificaten, om kwaliteits feedback op te nemen, etc.

3.3.6 Informatiemodellen

NEN 3610 geeft regels voor het eenduidig beschrijven, uitwisselen en op het web publiceren van geo-informatie. Een geo-informatie-infrastructuur is hierbij het grotere concept van aan elkaar gekoppelde, vindbare en bevraagbare informatiebronnen. NEN 3610 bekijkt deze infrastructuur vanuit het informatieperspectief door middel van informatiemodellen.

Het doel daarbij is het vergroten van interoperabiliteit in de uitwisseling en het gebruik van geo-informatie. Bij deze norm ligt de focus op semantisch interoperabiliteit. Semantische interoperabiliteit wordt gerealiseerd door het harmoniseren van termen en definities gehanteerd door verschillende sectoren en door een gemeenschappelijke reeks van regels, concepten en modelleerpatronen voor het modelleren van de geografische werkelijkheid. NEN 3610 biedt een basis voor verdere uitwerking in sectorale modellen waardoor interoperabiliteit mogelijk wordt voor uitwisseling van geo-informatie binnen en tussen sectoren.

In het Metamodel voor informatiemodellering (MIM) staan metadata aspecten voor de elementen uit informatiemodellen gespecificeerd. Met deze specificatie is er een gemeenschappelijk vertrekpunt voor het opstellen van informatiemodellen. Het voorziet enerzijds in duidelijke afspraken die over meerdere bestuurslagen heen gaan over het vastleggen van gegevensspecificaties en biedt anderzijds ruimte aan de verschillende niveaus van modellering.

Versie 1.1 van MIM biedt naast het al bestaande uitdrukken van het metamodel in UML ook de mogelijkheid om het metamodel uit te drukken in Linked Data.

media/image1.png

Figuur 1 Figuur 1 Samenhang Standaarden

3.3.7 Wettelijke verplichtingen

ISO-normen ondersteunen de totstandkoming van de pan-Europese data-infrastructuur zoals gedefinieerd door de INSPIRE-richtlijn. Ze worden op grote schaal gebruikt als basis voor de INSPIRE Technische documenten, voornamelijk op het gebied van data en metadata.

Daarnaast worden voor de pan-Europese data-infrastructuur de OGC standaarden gebruikt voor de specificatie van services. Daarbij is in deze context de OGS:CSW van belang voor de metadata catalogi.

De Technische documenten waar deze standaarden worden toegepast zijn weliswaar niet juridisch bindend, maar de implementatie van de juridisch bindende regels met andere standaarden is lastig.

In Nederland is het Nationaal Georegister (NGR) aangewezen als toegangspunt voor INSPIRE. Het NGR moet daarmee voldoen aan de juridisch bindende vereisten voor discovery services en de mogelijkheid moeten bieden aan alle aangemerkte INSPIRE organisaties, om daarmee INSPIRE conforme metadata te publiceren.

3.3.8 Ontwikkelingen

In de Open Data Directive, die onderdeel is van het Europese databeleid, is het geregeld dat data die is opgenomen op de 'EU High Value Data' lijst, aan alle Lidstaten een verplichting tot publiceren van data oplegt. De data zal als open data worden en ontsloten via APIs. In de High Value Data lijst (nog niet gepubliceerd) wordt DCAT genoemd als standaard voor het uitwisselen van metadata.

De verplichtingen voor geo-data en aardobservatie/milieu voegen naar verwachting een open data verplichting ( en dus ook metadata conform DCAT) toe aan een reeks INSPIRE thema's. zie de paragraaf ‘Inspire richtlijn’.

3.3.9 Archivering standaard

MDTO is een nieuwe norm voor het vastleggen en uitwisselen van eenduidige metagegevens om de duurzame toegankelijkheid (archivering) van overheidsinformatie mogelijk te maken. Daarbij vallen domein specifieke toepassingen buiten de scope. Bij het archiveren van data kan zoveel mogelijk gebruik gemaakt worden van de metadata die al eerder is vastgelegd. Daarvoor is een eenduidige mapping naar deze standaard nodig.

4. Toekomstbeelden metadata uit het werkveld

In het kader van deze verkenning zijn zo’n 20 - 25 open gesprekken gevoerd met personen die op een af andere manier betrokken zijn bij het onderwerp metadata. Onder de geïnterviewde personen zijn aanbieders en gebruikers van data en API’s / services, beheerders en productowners van dataportalen, beheerders van de metadata standaarden en profielen, beleidsmedewerkers, leveranciers van diensten rondom metadata, metadata experts, en onderzoekers. Ook is gekeken naar de ontwikkelingen in Vlaanderen. Uit deze gesprekken komen onderstaande beelden naar voren. Daarbij komen eerst enkele algemene beelden aan bod, daarna beelden omtrent de standaarden, catalogi, granulariteit en vindbaarheid.

4.1 Algemeen

4.2 Standaarden

4.3 Catalogi

4.4 Granulariteit

4.5 Vindbaarheid

Bij het zoeken naar gegevens zijn de volgende stappen van belang:

5. Toekomst perspectief metadata

6. Bijlage

Lijst van geïnterviewden

Danny Greefhorst (ArchiXL); Marten Middeldorp (Atlas research); Haye Hazenberg en Tim Faber (BZK); Richard Zuijdam en Bas Vanmeulebrouk (Civity); Heidi vd Vloet en Celine Jansen (Gemeente Eindhoven); Paul van Genuchten (Geocat); Linda ten Brink (Geonovum); Geraldine Nolf (Informatie Vlaanderen); Jasper Roes, Marcel Reuvers, Nicoline Jongerius, Lexi Rowland, en Erwin Folmer (Kadaster); Jelle Verburg, Jan Meijer en Hans Overbeek (KOOP); Marco Brattinga (Ordina); Cor Melse en Harm van Wijnen (RIVM); Theo Heijn, Margot van Dorst en Mette van Essen (Rijkswaterstaat); Jan Willem van Aalst (Spot-Info); Lia de Zoete en Robert Melkens (VNG).