Praktijkrichtlijn Gebiedsgerichte Besluiten 2012 (PRGB2012) v1.3.7

Geonovum Praktijkrichtlijn
Vastgestelde versie

Deze versie:
https://docs.geostandaarden.nl/ro/def-pr-gb2012-20240214/
Laatst gepubliceerde versie:
https://docs.geostandaarden.nl/ro/gb2012/
Vorige versie:
https://docs.geostandaarden.nl/ro/def-pr-gb2012-20221215/
Laatste werkversie:
https://geonovum.github.io/ROST/
Redacteur:
Beheerteam DRO, Geonovum
Auteur:
Geonovum, Geonovum
Doe mee:
GitHub geonovum/ROST
Dien een melding in
Revisiehistorie
Pull requests
Rechtenbeleid:

Status van dit document

Deze paragraaf beschrijft de status van dit document ten tijde van publicatie. Het is mogelijk dat er actuelere versies van dit document bestaan. Een lijst van Geonovum publicaties en de laatste gepubliceerde versie van dit document zijn te vinden op https://www.geonovum.nl/geo-standaarden/alle-standaarden.

Dit is de definitieve versie van de praktijkrichtlijn. Wijzigingen naar aanleiding van consultaties zijn doorgevoerd. Dit is de definitieve versie van de praktijkrichtlijn. Een praktijkrichtlijn is een product dat informatie geeft, vaak met een technisch karakter, dat nodig is voor het toepassen van een standaard. Een praktijkrichtlijn hoort altijd bij een standaard/norm.

Versiebeheer

Dit document is aan verandering onderhevig. Het versiebeheer van het document geeft inzicht in wijzigen en de actualiteit ervan.

Versie Datum Status Aanpassing
1.0 1 januari 2012 Vervallen Eerste versie
1.1 15 november 2012 Vervallen - Tekstcorrectie van inleiding van Hoofdstuk 2; - Tekstcorrectie in paragrafen 2.2, 2.3; - Tekstcorrectie Tabel 3 attribuut verwijzingNaarIllustratieInfo conform IMRO2012; -Tekstcorrectie toelichting multipliciteit Tabel 3; - Tekstcorrectie toelichting attributen paragraaf 3.1; - Toelichting attribuut verwijzingNaarExternPlanInfo paragraaf 3.1 aangevuld; -Tekstcorrecties paragraaf 4.1: in plaats van beheersverordening gebiedsgericht besluit; -Verduidelijken van de inleiding van Hoofdstuk 5 en een algemene toelichting toegevoegd als paragraaf 5.1; - Tabellen aangevuld met attributen om een completer overzicht te geven van benodigde attributen per gebiedsgericht besluit: Tabel 7 tot en met Tabel 12; - Teksten in de subparagrafen van Hoofdstuk 5 aangevuld met extra toelichting op de verschillende gebiedsgerichte besluiten.
1.2 13 juni 2013 Vervallen Verwijzing naar de uitspraak aangepast naar aanleiding van wijziging AbRS met in gebruik name van ECLI (European Case Law Identifier) in paragraaf 5.3.1.
1.3 mei 2014 Vervallen -Paragraaf 3.1 toelichting attribuut ondergrond uitgebreid en in lijn gebracht met nieuwe paragraaf 7.2 van de PTRI2012; - Paragraaf 4.1 aangevuld met keuze voor inhoud door bronhouder; - Paragraaf 5.3.1 aangevuld met verwijzing naar toelichting werkwijze uitspraken in PRTRI.
1.3.1 20 augustus 2014 Vervallen Voor de objecten besluitvlak en besluitsubvlak is de toelichting op het identificatienummer aangepast van 24 naar 32, omdat dit niet overeenkomt met IMRO2012.
1.3.2 Oktober 2015 Werkversie -Inconsequent gebruik van planstatus geconsolideerd; paragraaf 1.3 en Hoofdstuk 4 aangepast daar waar ‘geconsolideerde versie’ werd gebruikt dit vervangen door ‘versie geconsolideerd’ of ‘geconsolideerd besluit’. -Besproken met BROS en softwareleveranciers; wijzigingen definitief.
14 december 2015 Definitief
1.3.3 December 2016 Werkversie - Paragraaf 4.2 aanpassen omschrijving versie geconsolideerd - Paragraaf 5.3.2 toevoegen dat ook een concept of ontwerp omgevingsvergunning mag worden gepubliceerd. - Besproken met BROS en softwareleveranciers; wijzigingen definitief.
27 Maart 2017 Definitief
1.3.4 Augustus 2017 Werkversie Definitief -Paragraaf 3.1 aanpassen in verband met verplicht gebruik BGT. GBK ondergrond verwijderen.
25 oktober 2017
1.3.5 20 september 2018 23 oktober 2018 Werkversie Definitief -Paragraaf 1.2 aanpassen voor het gebruik van PDF bestanden zonder Flashcompnenten. - Paragraaf 3.1, tabel op blz. 15, bij ‘verwijzingNaarExternPlanInfo’, AMB vervangen door GB.
1.3.6 23 november 2022 Definitief Diverse verbeteringen van links

1. Inleiding

De Praktijkrichtlijn Gebiedsgerichte Besluiten is een toelichting op het Informatiemodel Ruimtelijke Ordening. In dit hoofdstuk wordt de achtergrond van de praktijkrichtlijn gegeven evenals de strekking van de standaard.

1.1 Aanleiding

In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is vastgelegd dat planologische visies, plannen, besluiten, verordeningen en algemene maatregelen van bestuur digitaal vervaardigd en op elektronische wijze beschikbaar gesteld moeten worden. De digitale visie, plan, besluit verordening, maatregel is conform artikel 1.2.1 van het Bro het juridisch authentieke stuk. Daarnaast is ook in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) een verplichte elektronische beschikbaarstelling opgenomen voor sommige gevallen. Om dit mogelijk te maken zijn de RO standaarden ontwikkeld. Deze verplichte RO Standaarden zijn, vastgelegd met de Regeling standaarden ruimtelijke ordening:


IMRO2012 is normstellend voor de codering van ruimtelijke instrumenten. IMRO2012 is van belang voor applicatiebouwers en als referentie voor andere IMRO2012 gerelateerde documenten. IMRO2012 wordt beschreven zonder in te gaan over de praktische toepassing van het model voor het coderen van digitale ruimtelijke instrumenten. Alle voor dit toepassingsdoel benodigde informatie is opgenomen in zogenoemde praktijkrichtlijnen:

2. Het informatiemodel toegelicht

In een gebiedsgericht besluit zijn naast het werkingsgebied van het besluit alle onderdelen door middel van een geometrie met een verwijzing naar de bijbehorende tekst vastgelegd. In dit hoofdstuk wordt aangegeven welke gebiedsgerichte besluiten er zijn. Verder wordt ook de structuur van een gebiedsgericht besluit toegelicht.

2.1 De objectbenadering van een gebiedsgericht besluit

Conform IMRO2012 is een object altijd een ruimtelijke object dat een ruimtelijke eenheid representeert waar tekst (besluittekst, toelichting, regels, etc.) betrekking op heeft. In een gebiedsgericht besluit kunnen deze ruimtelijke eenheden geometrisch worden vastgelegd of worden aangeduid. In Tabel 1 zijn alle gebiedsgerichte besluittypen die van toepassing zijn in deze praktijkrichtlijn samengevat.

Tabel 1 Gebiedsgerichte besluiten volgens de Wro en Wabo
Een gebiedsgericht besluit bestaat uit drie typen objecten (klassen):

In Figuur 1 is het complete schema weergegeven met alle onderscheiden objecten.

Figuur 1 Objectenstructuur

Besluitgebied
Het object Besluitgebied is het werkingsgebied van een gebiedsgericht besluit. Het object komt altijd één keer voor (n=1).

Besluitvlak
Het object Besluitvlak is een gebied, geometrisch vastgelegd binnen een object Besluitgebied, dat zelfstandige eigenschappen heeft (bijvoorbeeld een daaraan gekoppeld(e) voorschrift/regel). In het geval het gebiedsgericht besluit uitsluitend inhoudelijke bepalingen kent die betrekking hebben op het hele werkingsgebied van het gebiedsgericht besluit wordt het werkingsgebied altijd tevens aangeduid als object Besluitvlak. Er is dus altijd tenminste één besluitvlak dat in dat geval dezelfde geometrie kent als het object Besluitgebied. Meerdere objecten Besluitvlak dekken tezamen het gehele object Besluitgebied af en kunnen elkaar overlappen. Het object komt altijd tenminste één keer voor (1..n).

Besluitsubvlak
Het object Besluitsubvlak is een gebied, geometrisch vast­gelegd binnen een object Besluitgebied, met een inhoude­lijke relatie met een of meer bovenliggende geometrisch vastgelegde objecten Besluitvlak of andere objecten Besluitsubvlak en heeft geen directe in­houdelijke relatie met het hele werkingsgebied van het gebiedsgericht besluit (het object Besluitgebied). Een object Besluitsubvlak kan een object Besluitvlak of een ander object Besluitsubvlak willekeurig overlappen. Het object komt zo vaak voor als gewenst (0..n).

2.2 Structuur

Op de beheersverordening na zullen alle besluiten, objectgericht bezien, eenvoudig van aard zijn en uit weinig objecten bestaan. Bij de beheersverordening gaan we er van uit dat het instrument, bedoeld als eenvoudig instrument, ook weinig gedetailleerd zal zijn. Een specifieke indeling, zoals bij bestemmingsplannen met onder andere een groot aantal verschillende typen aanduidingen, is daarom op voorhand als niet voor de hand liggend beschouwd. Er moet volstaan kunnen worden met de voorgestelde besluitvlakken en besluitsubvlakken. Deze kunnen mogelijk wel vaak voorkomen binnen een beheersverordening.

Nadrukkelijk wordt hier vermeld dat er bij de genoemde gebiedsgerichte besluiten, waaronder de beheersverordening ook geen sprake is van een traditionele verbeelding op papier, maar van een volledig digitaal product als uitgangspunt. Dit stelt daarom ook geen traditionele kaartgerichte (analoge) verbeeldingsvereisten waarvoor meerdere type aanduidingen zullen ontstaan. De volgende paragraaf gaat ook nader in op de verbeelding.

2.3 Besluit en digitale verbeelding

In tegenstelling tot bestemmingsplannen bestaat er voor gebiedsgerichte besluiten geen afspraak over de digitale verbeelding. De vormgeving van de digitale verbeelding in kleuren, rasters, lettertypen e.d., wordt niet opgenomen in het besluit. Desondanks is er in deze praktijkrichtlijn de mogelijkheid opgenomen (facultatief) een kaart als plaatje aan het besluit toe te voegen. Dit "plaatje" heeft echter geen geometrie en is derhalve louter illustratief. De ontvanger van het bestand bouwt zelf vanuit het GML-bestand de door hem gewenste verbeelding op. De digitale verbeelding kan derhalve een andere presentatie zijn van dezelfde gegevens. Een interactieve raadpleegomgeving zal er echter zorg voor moeten dragen dat het gebiedsgerichte besluit correct en volledig wordt weergegeven, waarmee raadpleging van de gebiedsgerichte besluiten verzekerd is.

2.4 Gemeente- en provinciegrensoverschrijdende besluiten

Bij een besluit waarvan het onderwerp de grens van de betreffende overheid wordt overschreden, wordt dit besluit voor elk van de betreffende overheden, apart vastgesteld voor zover het haar eigen grondgebied betreft. Dit leidt ertoe dat er zelfstandige besluiten worden genomen met een eigen planidentificatie. Het gevolg daarvan is dat in het kader van de toepassing van deze praktijkrichtlijn twee afzonderlijke sets databestanden ontstaan, elk voor het eigen gemeentelijk grondgebied en elk met een eigen identiteit (attribuut idn).

Teneinde kenbaar te kunnen maken welke gemeenten het betreft in geval van een provinciaal of Rijksbesluit dient het attribuut locatieNaam te worden gebruikt om de betreffende gemeentenamen en in voorkomend geval provincienamen te benoemen. Daarvoor wordt verwezen naar het volgende hoofdstuk.

2.5 Geometrie of tekst als ingang voor beleid

De voorliggende praktijkrichtlijn is gericht op de geometrie en opbouw van het gebiedsgerichte besluit. De geometrie (locatie) vormt hierbij de ingang voor het raadplegen van het ruimtelijke plan.

Binnen de RO Standaarden 2012 is het gebruik van objectgerichte planteksten (XML) facultatief. De bronhouder mag er ook voor kiezen de planteksten in de vorm van HTML en/of PDF bestanden (ofwel niet-objectgericht) beschikbaar te stellen. Bij het gebruik van objectgerichte planteksten wordt het in de toekomst mogelijk om de tekst te laten fungeren als ingang voor het raadplegen van het ruimtelijk plan binnen een interactieve raadpleegomgeving.

Voor toelichting op het gebruik van de standaard voor planteksten (IMROPT2012) wordt verwezen naar de toelichting Praktijkrichtlijn voor Planteksten (PRPT2012).

2.6 Metadata

In de voorgaande paragrafen is het IMRO met betrekking tot het gebiedsgerichte besluit toegelicht. Wanneer het gebiedsgerichte besluit digitaal wordt vastgelegd bestaat deze uit een set van verschillende bestanden: de dataset. STRI2012 geeft regels met betrekking tot deze bestanden.

In het GML bestand is ook bepaalde informatie over het gebiedsgerichte besluit opgenomen. Ook in het geleideformulier en manifest is bepaalde informatie over het gebiedsgerichte besluit opgenomen. Gegevens over gegevens wordt metadata genoemd. In IMRO2012 zijn bij de klasse MetadataIMRObestand regels opgenomen over de in het GML bestand op te nemen metadata. In Tabel 2 wordt klasse MetadataIMRObestand toegelicht.

Tabel 2 KlasseMetadataIMRObestand 1*

toepassingsschaal
Gebiedsgerichte besluiten worden vastgelegd in besluitvlakken en besluitsubvlakken die geometrisch zijn bepaald op basis van het Rijksdriehoekstelsel (RD-coördinaten). Daarvoor is de schaal in principe niet van belang. Bij de digitale en analoge verbeelding is de schaal waarop (gedeelten van) het gebiedsgerichte besluit zinvol kunnen worden weergegeven wel van belang. Daarom wordt in de metadata van de dataset de maximale schaal meegegeven waarop het plan zinvol verbeeld mag worden.

3. De planobjecten met attributen

In dit hoofdstuk worden de klassen (objecttypen) met bijbehorende attributen beschreven. Elk object binnen een klasse kent eigenschappen die als attribuut daaraan worden toegekend. In IMRO2012 is in het UML-schema weergegeven hoe de objecten (klassen) samenhangen en welke attributen mogelijk zijn.

3.1 Klasse Besluitgebied_X

Het object Besluitgebied_X is het object dat de grenzen van het gebied, of de gebieden, waarover het besluit uitspraken doet geometrisch vastlegt. De geometrie daarvan is altijd een vlak of multivlak en altijd exact. Aan dit object worden de algemene eigenschappen van het gebiedsgericht besluit als attribuut gekoppeld.

In Tabel 3 zijn de attributen behorend bij de klasse Besluitgebied_X benoemd, de waarden aangegeven die deze attributen moeten bevatten en is aangegeven of het gebruik van het attribuut verplicht is en of het attribuut meerdere malen mag worden gebruikt. Ook is aangegeven of attributen in samenhang moeten worden gebruikt. Na de tabel is per attribuut een nadere toelichting gegeven.

In Hoofdstuk 5 is voor per type gebiedsgerichte besluit een nadere uitwerking gegeven van Tabel 3.

Tabel 3 Klasse Besluitgebied_X 1*

identificatie (verplicht):
Ieder ruimtelijk instrument kent een eigen identificatienummer (idn). Deze identificatie maakt het mogelijk dat op landelijk niveau een uniek onderscheid voor ieder instrument aanwezig is. Voor het geval het werkingsgebied bestaat uit meerdere ruimtelijk gescheiden gebieden kent het totaal van die gebieden één identificatienummer. De geometrie van het object Besluitgebied_X is hierbij een multipolygoon. Het samengestelde attribuut verwijst naar het object NEN3610ID bestaande uit de attributen namespace, lokaalID en versie.

Versie-aanduiding van het plangebied bestaande uit 4 alfanumerieke tekens door de bronhouder te bepalen. Er geldt de volgende reguliere expressie: [A-Za-z0-9]{4} Uit de waarden van de attributen namespace, lokaalID en versie wordt de bestandsnaam van het plan opgebouwd conform STRI2012: namespace.lokaalID-versie. De samengestelde reguliere expressie is: NL\.IMRO\.[0-9]{4}\.[A-Za-z0-9]{1,18}-[A-Za-z0-9]{4}

typePlan (verplicht):
Voor het attribuut typePlan wordt het domein RuimtelijkPlanOfBesluit_XGB gebruikt. Hier wordt een van de volgende waarden ingevuld:

beleidsmatigVerantwoordelijkeOverheid (verplicht):
Hier wordt de overheid die beleidsmatig verantwoordelijk is voor het opstellen van het plan opgenomen uit het domein Overheden_XGB. In dit geval een van de volgende vaste waarden:

naamOverheid (verplicht):
Hier wordt de naam van de beleidsmatig verantwoordelijke overheid opgenomen, in de vorm van de tekst “gemeente …….”, “deelgemeente ……”, “stadsdeel ……”, “provincie …….” Of “ministerie …….”. In het geval er meerdere verantwoordelijke ministeries zijn, wordt naamOverheid evenzoveel ingevuld.

overheidsCode (verplicht):
Teneinde kenbaar te maken van welke beleidsmatig verantwoordelijke overheid het gebiedsgerichte besluit is, wordt hier het viercijferige CBS-nummer van die overheid opgenomen. Voor deelgemeenten/stadsdelen wordt het nummer gebruikt van de gemeente waartoe zij behoren. Voor de provincies worden, voorafgaand aan het CBS-nummer van de provincie, twee voorloopnegens geplaatst, zodat de totale lengte 4 posities bedraagt. Voor het Rijk wordt het nummer “0000” gebruikt.

Naam (verplicht):
In het waardeveld van het attribuut naam dient de volledige naam van het gebiedsgerichte besluit te worden opgenomen zoals deze volgens de (aanhaal)titel daarvan wordt genoemd. De volledige naam wordt ge­bruikt. Indien er sprake is van een aanhaaltitel in het besluit dan wordt deze gebruikt.

Normadressant (indien gewenst):
Dit attribuut geeft aan op welke organen of rechtspersonen de regeling zich richt. Het domein Normadressant_XGB geeft de toegestane waarden aan waaruit eventueel meerdere kunnen worden gekozen.

locatieNaam (indien gewenst/voorwaardelijk verplicht):
Het kan gewenst zijn om de geografische naam van de locatie waarbinnen de gebiedsgericht besluit zich bevindt kenbaar te maken. De naam (namen) van die relevante locatie (bv. Groene Hart) kan bij dit attribuut worden ingevuld. Het is verplicht het attribuut locatieNaam te gebruiken voor zover het een plan/besluit betreft dat door een provincie wordt opgesteld of voor zover het plan / besluit door het Rijk wordt opgesteld.

planstatusInfo (verplicht):
Dit attribuut is noodzakelijk om de plangegevens te kunnen plaatsen naar tijd en belang. Het samengesteld attribuut planstatus verwijst naar het object Planstatus­En­Datum, bestaande uit de attributen planstatus en datum. In Hoofdstuk 5 is per gebiedsgericht besluit aangegeven welke status een instrument kent. Dit kan in het geval van een gerechtelijke uitspraak bijvoorbeeld alleen vastgesteld zijn.

besluitnummer (onder voorwaarde verplicht):
Nummer van het vaststellingsbesluit van het besluit / plan. Het besluitnummer is alleen toegestaan en dan verplicht indien de planstatus vastgesteld is.

verwijzingNaarVaststellingsbesluit (onder voorwaarde verplicht):
Hierin wordt een link opgenomen naar de tekst van het vaststellingsbesluit. In het format conform de bestandsnaamconventie vaststellingsbesluit volgens de STRI2012. Het vaststellingsbesluit betreft de tekst waarin is aangegeven door wie, op welk moment welk besluit is vastgesteld. Het vaststellingsbesluit wordt aan het Besluitgebied_X gekoppeld wanneer het besluit de status vastgesteld heeft. Bij een andere (eerdere) planstatus is dit attribuut niet toegestaan. Aan het bestand kunnen ook eventueel bij het vaststellingsbesluit behorende bijlagen worden toegevoegd.

verwijzingNaarTekstInfo (verplicht):
Dit attribuut verwijst naar het samengestelde attribuut TekstReferentieBG_XGB, bestaande uit de attributen verwijzingNaarTekst en typeTekst. Attribuut wordt met de volgende cardinaliteit opgenomen:

Het aantal verwijzingen naar teksten is beperkt. De raadpleger van de plannen heeft daar baat bij, omdat hij dan niet direct geconfronteerd wordt met een mogelijk lange lijst van verwijzingen. Daarom moet er maximaal één verwijzing zijn naar het volledige besluitdocument, maximaal één verwijzing naar de volledige toelichting en maximaal één naar de volledige regels. Daarnaast mag er maximaal één verwijzing zijn naar alle eventuele bijlagen, gegroe­peerd naar bijlage bij besluitdocument, toelichting en/of regels. Er mag worden verwezen naar een inhoudsop­gave of index, waardoor indirect meer mogelijkheden aanwezig zijn.
De bronhouder kiest voor het al dan niet gebruik van objectgerichte planteksten. Uit de waarde van het attribuut typeTekst (onderdeel van het attribuut verwijzingNaarTekstInfo) blijkt wat voor tekst het betreft. Voor zowel niet-objectgerichte als objectgerichte planteksten wordt dit attribuut verwijzingNaarTekstInfo gebruikt. De keuze voor XML of HTML/PDF planteksten geldt niet alleen voor het besluitgebied, de keuze geldt ook voor de andere objecten (besluitvlakken/ besluitsubvlakken) binnen het gebiedsgericht besluit. De keuze wordt vastgelegd met behulp van het attribuut verwijzingNorm bij BesluitGebied_X van dit gebiedsgericht besluit. Het format dient overeenkomstig de afspraak over de bestandsnaamconventies conform de STRI2012 te zijn.

ondergrondInfo (verplicht, zo vaak als gewenst):
Dit attribuut verwijst naar het samengestelde attribuut Ondergrondreferentie, bestaande uit de attributen ondergrondType en ondergrondDatum. Met dit attribuut wordt, conform artikel 1.2.4 Bro, aangegeven welke ondergrond bij het vaststellen van het besluit is gebruikt.
Er zijn meerdere waarden mogelijk.

verwijzingNaarIllustratieInfo (zo vaak als gewenst):
Dit attribuut is bedoeld om de verbeelding van het gebiedsgerichte besluit (het kaartbeeld, de kaartbeelden ingeval dit er meer zijn) zoals deze is vastgesteld, op te nemen. Het attribuut verwijst naar het samengestelde attribuut IllustratieReferentie_XGB, bestaande uit de attributen:

verwijzingNaarExternPlanInfo (zo vaak als gewenst):
Dit attribuut wordt gebruikt om de relatie met een ander instrument of bijvoorbeeld uitspraak vast te leggen. In Hoofdstuk 5 is dit per gebiedsgericht besluit toegelicht.
Dit attribuut verwijst naar het samengestelde attribuut ExternPlanReferentie, bestaande uit de attributen:

verwijzingNorm (verplicht):
Teneinde de zekerheid te hebben welke technische status de data hebben, is het noodzakelijk dat wordt aangegeven aan welke IMRO versie de gegevensset voldoet. Tevens moet een verwijzing worden opgenomen naar de gebruikte versie van de praktijkrichtlijn. In het geval objectgerichte planteksten (XML) onderdeel zijn van de het gebiedsgericht besluit, dan wordt ook de verwijzing naar de standaard voor planteksten opgenomen. Het attribuut verwijzingNorm dient minimaal twee keer te wor­den opgeno­men met de verwijzing naar de betreffende versies in het waardeveld: IMRO2012 en PRGB2012. Bij het gebruik van objectgerichte planteksten in dit ruimtelijk plan moet ook worden opgenomen: IMROPT2012.

Geometrie (verplicht):
Het object Besluitgebied kent uitsluitend de geometrie van een vlak of multivlak (multipolygoon). Dit attribuut kent daarom coördinaten in een vastgesteld format (gml) en kan door een applicatie automatisch worden gegenereerd.

3.2 Klasse Besluitvlak_X

Het besluitvlak is het belangrijkste object (klasse) binnen het besluitgebied. Er komt altijd tenminste één object Besluitvlak_X voor, die in dat geval dezelfde geometrie zal hebben als het object Besluitgebied_X. De geometrie van een object Besluitvlak_X is altijd een vlak of multivlak en altijd exact. De eigenschappen van dit object worden bepaald door een aantal attributen dat aan dat object wordt gekoppeld.

In Tabel 4 zijn de attributen behorend bij de klasse Besluitvlak_X benoemd, de waarden aangegeven die deze attributen moeten bevatten en is aangegeven of het gebruik van het attribuut verplicht is en of het attribuut meerdere malen mag worden gebruikt. Ook is aangegeven of attributen in samenhang moeten worden gebruikt. Na de tabel is per attribuut een nadere toelichting gegeven.

Tabel 4 Klasse besluitvlak_X 1..n*

identificatie (idn) (verplicht):
Elk object Besluitvlak_X krijgt een eigen unieke identificatie binnen het gebiedsgerichte besluit. Het samengestelde attribuut identificatie verwijst naar het object NEN3610ID bestaande uit de attributen namespace en lokaalID.

typePlanobject (verplicht):
Het attribuut typePlanobject maakt het via het bijbehorende domein RuimtelijkPlanobject mogelijk aan te geven welk object het betreft. Hier wordt de vaste waarde besluitvlak_X ingevuld.

besluitgebied (verplicht):
Voor elk object is een verwijzing noodzakelijk naar het object Besluitgebied_X waar het object deel van uitmaakt. Dit attribuut verwijst daartoe naar het attribuut identificatie van het bijbehorende object Besluitgebied_X. Dit zal automatisch binnen een applicatie ge­stalte kunnen krijgen.

naam (verplicht):
Aan het attribuut naam wordt als waarde een representerende naam van het object meegegeven, mogelijk zoals deze in de tekst die ernaar verwijst is opgenomen. Niet altijd zal dit het geval zijn. In dat geval zal een zinvolle onder­scheidende naam moeten worden ingevuld, zodat het object voor gebruikers herkenbaar is en de gebruiker hierop desgewenst kan classificeren.

verwijzingNaarTekstInfo (verplicht, zo vaak als gewenst):
Het attribuut is bedoeld voor het verwijzen naar specifieke tekst die behoort bij het betreffende object Besluitvlak_X. Het attribuut verwijst naar het samengestelde attribuut TekstReferentie_XGB, bestaande uit de attributen verwijzingNaarTekst, typeTekst en normadressant. De bronhouder kiest voor dezelfde vorm van planteksten als bij het object Besluitgebied_X: objectgericht in XML of niet-objectgericht in HTML formaat. Het format dient overeenkomstig de afspraak over de bestandsnaamconventies conform de STRI2012 te zijn. De keuze van de bonhouder wordt vastgelegd in de verwijzingNorm bij dit gebiedsgericht besluit.

normadressant (zo vaak als gewenst)
Dit attribuut geeft aan op welke organen of rechtspersonen de regeling zich richt. Het domein Normadressant_XGB geeft de toegestane waarden aan waaruit één of meerdere kunnen worden gekozen. Indien deze waarde hier wordt opgegeven treedt deze waarde in de plaats van de waarde die bij het object Besluitgebied_X is opgegeven.

geometrie (verplicht)
Het object Besluitvlak_X kent uitsluitend de geometrie van een vlak of multivlak (multipoly­goon). Dit attribuut kent daarom coördinaten in een vastgesteld format (gml) en kan door een applicatie automatisch worden gegenereerd.

3.3 Klasse Besluitsubvlak_X

Naast objecten van het type Besluitvlak_X kunnen ook objecten van het type Besluitsubvlak_X voorkomen. Deze geven een nadere betekenis aan een gedeelte van een of meer objecten Besluitvlak_X of aan een of meer andere objecten Besluitsubvlak_X. Het object Besluitsubvlak_X kan zo vaak voorkomen als gewenst. De geometrie daarvan is altijd een vlak of multivlak en altijd exact. De eigenschappen van dit object worden bepaald door een aantal attributen dat aan dat object wordt gekoppeld.

In Tabel 5 zijn de attributen behorend bij de klasse Besluitsubvlak_X benoemd, de waarden aangegeven die deze attributen moeten bevatten en is aangegeven of het gebruik van het attribuut verplicht is en of het attribuut meerdere malen mag worden gebruikt. Ook is aangegeven of attributen gekoppeld worden, dat wil zeggen altijd in samenhang moeten worden gebruikt. Na de tabel is per attribuut een nadere toelichting

Tabel 5 Klasse Besluitsubvlak_X 0..n*

identificatie (idn) (verplicht):
Elk object Besluitsubvlak_X krijgt een eigen unieke identificatie binnen het gebiedsgerichte besluit. Het samengestelde attribuut identificatie verwijst naar het object NEN3610ID bestaande uit de attributen namespace en lokaalID.

typePlanobject (verplicht):
Het attribuut typePlanobject maakt het via het bijbehorende domein RuimtelijkPlanobject mogelijk aan te geven welk object het betreft. Hier wordt de vaste waarde Besluitsubvlak_X ingevuld.

besluitgebied (verplicht):
Voor elk object is een verwijzing noodzakelijk naar het object Besluitgebied_X waar het object deel van uitmaakt. Dit attribuut verwijst daartoe naar het attribuut identificatie van het bijbehorende object Besluitgebied_X. Dit zal automatisch binnen een applicatie ge­stalte kunnen krijgen.

besluitvlak (onder voorwaarde verplicht):
Een object Besluitsubvlak_X heeft op grond van een inhoudelijke relatie altijd betrekking op minimaal één object Besluitvlak_X of op minimaal één ander object Besluitsubvlak_X. Indien dit object Besluitsubvlak_X geen betrekking heeft op een ander object Besluitsubvlak_X, dan dient met dit attribuut het idn van het onderliggende object Besluitvlak_X waar dit object Besluitsubvlak_X betrekking op heeft, te worden ingevuld. Dit attribuut moet meerdere keren worden gebruikt als het object betrekking heeft op meerdere onderliggende objecten Besluitvlak_X.

besluitsubvlak (onder voorwaarde verplicht):
Objecten van het type Besluitsubvlak_X kunnen op grond van een inhoudelijke relatie betrekking hebben op andere onderliggende objecten Besluitsubvlak_X. Indien dat het geval is, dient met dit attribuut het idn van deze onderliggende objecten Besluitsubvlak_X te worden opgenomen.

naam (verplicht):
Aan het attribuut naam wordt als waarde een representerende naam van het object meegegeven, mogelijk zoals deze in de tekst die ernaar verwijst is opgenomen. Niet altijd zal dit het geval zijn. In dat geval zal een zinvolle onder­scheidende naam moeten worden ingevuld, zodat het object voor gebruikers herkenbaar is en de gebruiker hierop desgewenst kan classificeren.

verwijzingNaarTekstInfo (verplicht, zo vaak als gewenst):
Het attribuut is bedoeld voor het verwijzen naar specifieke tekst die behoort bij het betreffende object Besluitsubvlak_X. Het attribuut verwijst naar het samengestelde attribuut TekstReferentie_XGB, bestaande uit de attributen verwijzingNaarTekst, typeTekst en normadressant. De bronhouder kiest voor dezelfde vorm van planteksten als bij het object Besluitgebied_X: objectgericht in XML of niet-objectgericht in HTML formaat. Het format dient overeen­komstig de afspraak over de bestandsnaamconventies conform de STRI2012 te zijn. De keuze van de bonhouder wordt vastgelegd in de verwijzingNorm bij dit gebiedsgericht besluit.

normadressant (zo vaak als gewenst)
Dit attribuut geeft aan op welke organen of rechtspersonen de regeling zich richt. Het domein Normadressant_XGB geeft de toegestane waarden aan waaruit één of meerdere kunnen worden gekozen. Indien deze waarde hier wordt opgegeven treedt deze waarde in de plaats van de waarde die bij het object Besluitgebied_X is opgegeven.

geometrie (verplicht)
Het object Besluitsubvlak_X kent uitsluitend de geometrie van een vlak of multivlak (multipolygoon). Dit attribuut kent daarom coördinaten in een vastgesteld format (gml) en kan door een applicatie automatisch worden gegenereerd.

4. Herzieningen

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de wijze waarop gedeeltelijke herzieningen gecodeerd moeten worden en hoe beschikt kan worden over een versie "geconsolideerd".

4.1 Gedeeltelijke herziening

Hetgeen in Hoofdstuk 4 van deze praktijkrichtlijn is vermeld, is zowel in het eenmalige geval als in geval van een herzien besluit volledig van toepassing. Op deze wijze wordt al hetgeen een nieuwe gebiedsgericht besluit betreft gecodeerd en wordt voldaan aan de wettelijke plicht te beschikken over een objectgericht besluit.

Als verplicht onderdeel moet het object Besluitgebied_X worden gebruikt. De begrenzing van het plangebied heeft betrekking op de te herziene locatie. Dit kan afwijken van de begrenzing van het oorspronkelijk plangebied waarop de herziening betrekking heeft. Verder wordt dezelfde multipliciteit van de attributen in acht genomen, met dat verschil dat het attribuut verwijzingNaarExternPlanInfo verplicht moet worden ingevuld. Daartoe worden bij het object Besluitgebied_X bij het attribuut verwijzingNaarExternPlanInfo bij de samenstellende at­tributen respectievelijk de naam (type) van het plan dat wordt herzien, het idn van het plan dat wordt herzien en de waarde "ter vervanging van extern plan" ingevuld. Daarmee wordt de relatie vastgelegd met het gebiedsgerichte besluit dat gedeeltelijk wordt herzien.

Tabel 6 Relatie naar extern plan

Bij het attribuut verwijzingNaarTekstInfo worden alle relevante teksten gevoegd. Daartoe wordt ge­bruik gemaakt van de domeinwaarden van het domein TeksttypeBG_XGB. De overige attributen spre­ken voor zich.

Daarnaast kunnen vervolgens alle herziene objecten van de klasse Besluitvlak_X en/of Besluitsubvlak_X, met alle (nieuwe of aanpassingen van de) regels, voor zover dit de herziening betreft, worden toegevoegd aan dit type besluit. Welke objecten (besluitvlakken, dan wel besluitsubvlakken) worden toegevoegd, is afhankelijk van de concrete situatie. Nadere regels zijn moeilijk te geven gezien de vele mogelijkheden die aard, omvang en onderlinge samenhang van de te herziene gedeelten van een gebiedsgericht besluit met zich meebrengen. Ook de keuze voor het hergebruik van structuur/ hiërarchie van objecten en regels uit het oorspronkelijk plan/ besluit heeft invloed op de mogelijkheden. Het kan praktisch zijn om de objecten die behoren bij de herziening zodanig te kiezen en te coderen dat er een voordeel ontstaat bij het opstellen van het "geconsolideerd besluit " die verderop aan de orde komt. Uiteraard is het juridische doel van de herziening maatgevend, maar kan van de ruimte binnen dat doel gebruik worden gemaakt om te komen tot een ook voor de codering en de verwerking daarvan in een geconsolideerd besluit praktische oplossing.

Op deze wijze wordt al hetgeen een gebiedsgericht besluit of een herziening daarvan betreft gecodeerd en wordt voldaan aan de wettelijke plicht te beschikken over een objectgericht plan, maar ontstaat geen compleet overzicht van de nieuwe geldende situatie. Een oplossing daarvoor is om gebruik te maken van een "geconsolideerd besluit " waarin de gevolgen van de herziening zijn verwerkt. Daarop wordt hierna in paragraaf 4.2. nader ingegaan.

4.2 Geldende situatie: de versie ‘geconsolideerd’.

Om de raadpleger van ruimtelijkeplannen.nl meer duidelijkheid te kunnen bieden over de exacte status en werkingssfeer van de wijzigingen van een gebiedsgericht besluit en het actuele planologische regime ter plaatse kan het gebruik van een versie “geconsolideerd” de oplossing zijn. Op die manier is in één oogopslag duidelijk wat de juridische status van de desbetreffende plannen en besluiten is, en wat de overige gevolgen ervan zijn, zoals het vigerende planologische regime ter plaatse. Ook de data van het bevoegd gezag kan hiermee op orde worden gesteld. Hierdoor is het niet (meer) nodig via andere, vaak omslachtige, wegen te zoeken naar de geldende regels. Dat geeft duidelijkheid, kost minder tijd en is dus klantvriendelijk naar de raadpleger.

Let op: het gaat dus niet om een herziening of een actualisering van een ruimtelijk plan maar om het samenvoegen van meerder ruimtelijke plannen om zo een integrale versie, en daardoor een beter leesbare versie, te tonen. Er vinden dus geen nieuwe ontwikkelingen plaats. De versie ‘geconsolideerd’ van een gebiedsgericht besluit kent geen wettelijke, dus geen juridische status omdat deze versie niet door gemeenteraad wordt vastgesteld. Het gebruik van een geconsolideerd plan is een keuze van het bevoegd gezag.

Bij vergunningverlening en handhaving moet altijd verwezen worden naar de juridisch geldende plannen. Het consolideren van gebiedsgerichte besluiten gaat in eerste instantie altijd over het samenvoegen van twee of meer plankaarten, waar nodig. Dit kan in combinatie met het consolideren van de regels en toelichting.

De versie geconsolideerd is van toepassing op de inhoudelijke gebiedsgerichte besluiten; beheersverordening en exploitatieplan. Een eerste stap bij het consolideren van een ruimtelijk plan is om te inventariseren welke verschillende plankaarten zijn ontstaan door de herzieningen, wijzigingen etc. Een beheersverordening wordt op Ruimetlijkeplannen.nl weergegeven in een cyaan blauwe kleur met kruisjes. Dit is anders dan bij bijvoorbeeld bestemmingsplannen. Het consolideren van plankaarten beheersverordeningen resulteert in een plangebied met dezelfde kleur en opvulling, waarbij optisch weinig verschil te zien is. In het geval van een beheersverordening betreft het vastleggen van de bestaande situatie waarbij geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk zijn. Een herziening van een beheersverordening wordt sporadisch toegepast. Bijvoorbeeld in het geval dat bepaalde bouwregels abusievelijk niet zijn opgenomen. Wat ook voorkomt is dat binnen een gemeente meerdere beheersverordeningen worden vastgesteld. Het is voor te stellen dat deze samen geconsolideerd worden. Exploitatieplannen dienen volgens de wet jaarlijks herzien te worden. Een herziening van een exploitatieplan komt daardoor vaker voor.

Vervolgens bundelt de bronouder de regels van de herzieningen die geconsolideerd worden. Hierbij verwerkt de bronhouder in de regels van het oorspronkelijke plan de wijzigingen die daarin door de herzieningen zijn aangebracht zodat één complete set van geldende regels ontstaat. Alle regels worden als het ware in elkaar geschoven. Het is daardoor niet nodig meerdere plannen te raadplegen en ontstaat er meer duidelijkheid voor de raadpleger over wat waar geldig is. Omdat deze versie geen geldige juridische status heeft is het aan te bevelen om een verwijzing te maken naar de juridisch geldende beheersverordeningen dan wel exploitatieplannen met een deeplink in de geconsolideerde tekst naar de brontekst.

Een volgende stap die nog gedaan kan worden, is het consolideren van de toelichting behorende bij een beheersverordening of exploitatieplan. Een bronhouder kan hierbij kiezen voor het maken van een algemene toelichting waarin de essentie van het consolideren wordt uitgelegd met daarbij de koppeling van de toelichtingen van de plannen die geconsolideerd worden. Dit kan een koppeling zijn naar een pdf dan wel html van de toelichtingen of een koppeling naar de xml bestanden van de toelichtingen in geval van objectgerichte planteksten.

Aangezien de versie geconsolideerd niet door de gemeenteraad wordt vastgesteld is het voor de hand liggend om voor de datum van dit plan aan te sluiten bij het in werking treden / onherroepelijk worden van het meest recente beheersverordening of exploitatieplan. Met dit laatste zijn dan ook eventuele gerechtelijke uitspraken meegenomen. Tevens is het aan te raden om te verwijzen naar de geldige plannen dan wel besluiten. Bij de waarde van het attribuut verwijzingNaarExternPlanInfo worden alle plannen/besluiten opgenomen die in deze versie geconsolideerd zijn verwerkt. De waarde van het attribuut rolExternPlan is in dit geval: ‘als mutatie opgenomen’. Het ruimtelijke plan met de plan status ‘geconsolideerd’ wordt in het manifest met behulp van de dossierstatus ‘geconsolideerd’ geplaatst.

5. Verschillende typen gebiedsgerichte besluiten

In deze praktijkrichtlijn is in het algemeen aangegeven hoe voor de verschillende gebiedsgerichte besluiten het informatiemodel voor de ruimtelijke ordening moet worden toegepast. De gebiedsgerichte besluiten kunnen worden verdeeld in 2 categorieën: een type besluiten waarvan de volledige inhoud in het instrument zit en een type besluiten waarvan alleen een kennisgeving gepubliceerd dient te worden met behulp van de RO Standaarden. De verbijzondering van ieder type gebiedsgericht besluit met betrekking tot het informatiemodel wordt in dit hoofdstuk toegelicht.

5.1 Algemeen

Met behulp van IMRO is een zestal gebiedsgerichte besluiten te maken (coderen) die allemaal op dezelfde manier te maken zijn. Deze gebiedsgerichte besluiten verschillen echter onderling. De verschillen zorgen er bijvoorbeeld voor dat de waarden van bepaalde attributen anders worden ingevuld, of dat er andere informatie nodig is. Algemeen geldt dat Hoofdstuk 3 van deze praktijkrichtlijn moet worden gebruikt bij het maken van het instrument.

In dit hoofdstuk worden de attributen toegelicht die zijn gekoppeld aan het plangebied van een bepaald gebiedsgericht besluit en die zorgen voor de onderlinge verschillen tussen deze gebiedsgerichte besluiten. Attributen die in dit hoofdstuk niet zijn genoemd maar conform IMRO wel verplicht zijn, moeten evenwel van waarden worden voorzien. Dit hoofdstuk voorziet in een richtlijn de gebiedsgerichte besluiten met deze attributen op deze wijze te maken (coderen). Per gebiedsgericht besluit is aangegeven of de tekst bij dat instrument een beleids-/besluitdocument betreft of dat de type tekst voorschriften/regels zijn. Dit type tekst is aangeven in dit hoofdstuk voor Besluitgebied_X. De voorwaarden hiervoor zijn opgenomen in hoofdstuk 8 OCL Model Contraints van het

  • IMRO2012. Bij de besluitvlakken en besluitsubvlakken wordt vervolgens verwezen naar delen van deze tekst. In het geval regels zijn gekoppeld aan het Besluitgebied_X, dan worden wordt bij de besluit(sub)vlakken alleen naar delen van deze type tekst (regels)verwezen.

    Gebiedsgerichte besluiten: inhoud

    De gebiedsgerichte besluiten in deze paragraaf zijn besluiten die naast een contour van het plangebied verschillende planobjecten kennen. De planobjecten zijn besluitvlakken en besluitsubvlakken in verschillende grootten en hoeveelheden, verschillend per besluit. Juist deze planobjecten geven de ruimtelijke inhoud van dit type besluit weer in geometrie en tekst.
    Deze inhoudelijke gebiedsgerichte besluiten zijn:

    • Aanwijzing;
    • Beheersverordening;
    • Exploitatieplan.
      De besluiten worden achtereenvolgens in de paragraaf behandeld.

    Aanwijzing

    Er zijn twee besluittypen binnen de aanwijzingen: een aanwijzingsbesluit (proactieve aanwijzing) en reactieve aanwijzing. Een aanwijzing wordt als gebiedsgericht besluit beschikbaar gesteld door de bronhouder: provincie of het rijk.

    Aanwijzingsbesluit (proactieve aanwijzing)
    Gedeputeerde staten of de Minister van IenM kunnen een aanwijzing geven aan een gemeente respectievelijk gemeente of provincie, tot aanpassing van een bestemmingsplan, inpassingsplan of verordening, of kunnen een aanwijzing geven in het kader van concrete situaties.

    Reactieve aanwijzing
    Wanneer de ingediende zienswijze van gedeputeerde staten of de Minister niet volledig is overgenomen, of indien de gemeenteraad bij de vaststelling van het bestemmingsplan wijzigingen heeft aangebracht ten aanzien van het ontwerpbestemmingsplan anders dan naar aanleiding van een zienswijze van gedeputeerde staten of de Minister, kan de Minister of Gedeputeerde Staten een reactieve aanwijzing geven. De reactieve aanwijzing heeft als doel dat het onderdeel waar de reactieve aanwijzing betrekking op heeft, geen deel blijft uitmaken van het bestemmingsplan zoals het is vastgesteld.

    Attributen en waarden
    Van het typeTekst attribuut wordt het besluitdocument bij een aanwijzing gekoppeld. Eventueel kunnen ook worden gekoppeld: toelichting, bijlage bij besluitdocument en/of bijlage bij toelichting. Het besluitdocument wordt gekoppeld aan het object Besluitgebied_X. Bij een besluitvlak en besluitsubvlak wordt verwezen naar (een deel van) het besluitdocument: de besluittekst. Bij een aanwijzing dient het attribuut verwijzingNaarExternPlanInfo verplicht te worden ingevuld en te verwijzen naar het plan of besluit waar de aanwijzing betrekking op heeft. In Tabel 7 is een samenvatting van de attributen die een bepaalde waarde hebben bij een aanwijzing weergegeven.

    Tabel 7 Specifieke waarden Besluitgebied_X bij een aanwijzing

    Beheersverordening

    De beheersverordening is een instrument dat in plaats van een bestemmingsplan door gemeenten kan worden ingezet. In tegenstelling tot het bestemmingsplan is de verbeelding van beheersverordening vormvrij. Dit betekent dat er geen afspraken zijn gemaakt voor de benaming en kleuren van objecten, en de op te stellen regels zoals in de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2012). De bronhouder bepaalt hoe de verbeelding in kleuren en symboliek wordt weergegeven. Er is bij de ontwikkeling van de RO Standaarden 2012 bewust gekozen om de beheersverordening vormvrij te houden en geen regels voor verbeelding te hanteren. De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft in 2011 de handreiking Beheersverordening Wro geactualiseerd.

    Attributen en waarden
    Een van de waarden van typeTekst is regels. De regels worden gekoppeld aan het object Besluitgebied_X. Bij een besluitvlak en besluitsubvlak wordt verwezen naar (een deel van) de regels. Eventueel kunnen ook worden gekoppeld: toelichting, bijlage bij regels en/of bijlage bij toelichting. Beheersverordeningen kennen geen standaard voor vergelijkbaarheid of afgesproken kleuren voor de verbeelding. Hierdoor zal de ontvanger zelf moeten bepalen hoe de beheersverordening wordt weergegeven. Ruimtelijkeplannen.nl geeft dit gebiedsgerichte besluit in grijstinten weer. De bronhouder kan de plankaart als PDF koppelen aan het plangebied met behulp van het attribuut verwijzingNaarIllustratieInfo. Het‘gekleurde plaatje’ is daardoor alleen te bekijken via de gekoppelde PDF en niet interactief zoals een bestemmingsplan. De objecten zijn wel raadpleegbaar in de interactieve raadpleegomgeving. In het geval een bronhouder in een beheersverordening wel gebruik wil maken van afspraken over vergelijkbaarheid en kleuren conform de SVBP2012 en/of PRABPBK2012 dan is dit mogelijk door middel van een gekoppelde PDF (gebruik van het attribuut verwijzingNaarIllustratieInfo). De verbeelding kan grofweg op dezelfde manier worden opgebouwd als bij bestemmingsplan waarbij de besluitvlakken vergelijkbaar zijn met bestemmingen, besluitsubvlakken met aanduidingen.

    In Tabel 8 is een samenvatting van de attributen die een bepaalde waarde hebben bij een beheersverordening weggegeven.

    Tabel 8 Specifieke waarden Besluitgebied_X bij een beheersverordening

    Exploitatieplan

    Het exploitatieplan kent pas sinds de wijziging van het Bro (1 oktober 2012) en RO Standaarden 2012 een verplichte elektronische beschikbaarstelling. Dit wil zeggen dat tot de inwerkingtreding van de RO Standaarden 2012 het exploitatieplan niet was opgenomen in de lijst van instrumenten in artikel 1.2.1 Bro die elektronisch beschikbaar gesteld moeten worden. Vanaf 1 oktober 2012 kan het exploitatieplan alleen met behulp van de RO Standaarden 2012 beschikbaar gesteld worden. Aangezien er een overgangsperiode is tot 1 juli 2013, betekent dit dat het exploitatieplan verplicht conform de RO Standaarden 2012 vanaf 1 juli 2013 beschikbaar moet worden gesteld. Een exploitatieplan kan alleen in een 2012 manifest beschikbaar gesteld worden door de bronhouder.

    De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft eind 2010 een handreiking voor het exploitatieplan opgesteld. Op basis hiervan zijn de specifieke waarden voor het besluitgebied in Tabel 9 opgesteld. In deze uitwerking is voor het overzicht niet gebruik gemaakt van objectgerichte planteksten, maar dit is natuurlijk wel mogelijk.

    Attributen en waarden
    Een van de waarden van typeTekst is regels. De regels worden gekoppeld aan het object Besluitgebied_X. Bij een besluitvlak en besluitsubvlak wordt verwezen naar (een deel van) de regels. Eventueel kunnen ook worden gekoppeld: toelichting, bijlage bij regels en/of bijlage bij toelichting. Het exploitatieplan moet jaarlijks worden herzien. In dat geval zal het exploitatieplan los van het bestemmingsplan waar het oorspronkelijk samen mee is vastgesteld, opnieuw worden vastgesteld. De planstatusInfo zal dan afwijken van de planstatusInfo van het bestemmingsplan waar het exploitatieplan bij hoort. Er wordt in dit besluit met behulp van het attribuut verwijzingNaarExternPlanInfo dan nog steeds verwezen naar het betreffende bestemmingsplan. Ook kan het voorgaande exploitatieplan als verwijzing worden opgenomen. Het kaartmateriaal (zie attribuut verwijzingNaarIllustratieInfo) dat bij dit gebiedsgerichte besluit wordt opgenomen is ter illustratie. Het ‘gekleurde plaatje’ is alleen te bekijken via de gekoppelde PDF en niet interactief zoals bijvoorbeeld een bestemmingsplan. Hiermee geeft de bronhouder aan hoe het besluit met de objecten besluitgebied, besluitvlakken en besluitsubvlakken door de bronhouder is bedoeld. Gebiedsgerichte besluiten kennen geen standaard voor vergelijkbaarheid of afgesproken kleuren voor de verbeelding. Hierdoor zal de ontvanger, waaronder ruimtelijkeplannen.nl dit gebiedsgerichte besluit in grijstinten weergeven.

    In Tabel 9 is een samenvatting van de attributen die een bepaalde waarde hebben bij een exploitatieplan weergegeven.

    Tabel 9 Specifieke waarden Besluitgebied_X bij een exploitatieplan

    Gebiedsgerichte besluiten: kennisgeving

    De gebiedsgerichte besluiten in deze paragraaf zijn besluiten die slechts met de contour van het besluitgebied worden weergegeven. Het betreft een mededeling c.q. kennisgeving van de bronhouder gebonden aan een bepaalde locatie.

    Deze kennisgeving gebiedsgerichte besluiten zijn:

    • Gerechtelijke uitspraak
    • Omgevingsvergunning;
    • Voorbereidingsbesluit.

    De besluiten worden achtereenvolgens in de paragraaf behandeld.

    Gerechtelijke uitspraak

    In de PRTRI is een uitbreide toelichting op de werkwijze van gerechtelijke uitspraken opgenomen. In deze paragraaf is toegelicht hoe dit gebiedsgericht wordt gemaakt en welke informatie erin wordt opgenomen. Met het inwerkingtreden van de wijziging van het Bro en de RO Standaarden 2012 is de gerechtelijke uitspraak als zelfstandig instrument opgenomen. De basis hiervoor is gelegd in het Bro artikel 1.2.1 lid 3 met de daarbij behorende toelichting op de pagina 6 en 9 van Nota van Toelichting.

    Wanneer zich een van de volgende situaties voordoet, beïnvloedt dit de inwerkingtreding van een ruimtelijk plan:

    • Een verzoek om een voorlopige voorziening;
    • Een uitspraak van de rechter daaromtrent;
    • Een uitspraak in beroep tegen een bestemmingsplan;
    • Een aanwijzing van GS of de minister.
      Uitspraak wordt gedaan door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRS) of bestuursrechter. Een verzoek om voorlopige voorziening schort de werking van het besluit mogelijk geheel of gedeeltelijk op, op grond van artikel 8.4 van de Wro. Dit moet dan net als de andere punten zichtbaar gemaakt worden in combinatie met het betreffende ruimtelijke plan. De bronhouder van het ruimtelijke plan stelt de gerechtelijke uitspraak (als kopie van de authentieke informatie van de rechter) als gebiedsgericht besluit beschikbaar. Op deze wijze kan het in samenhang met, maar tegelijk los van, het plan worden ontsloten. Het resultaat van de uitspraak zelf is dat het betreffende ruimtelijke plan niet, deels of geheel onherroepelijk in werking treedt. Deze informatie wordt als dossierstatus in het manifest opgenomen, zie de toelichting in paragraaf 5.8 van de Praktijkrichtlijn Toegankelijkheid Ruimtelijke Instrumenten (PRTRI2012).

    Attributen en waarden
    De typeTekst bij een gerechtelijke uitspraak is het besluitdocument. Het besluitdocument wordt gekoppeld aan het object Besluitgebied_X. Eventueel kunnen ook worden gekoppeld: toelichting, bijlage bij besluitdocument en/of bijlage bij toelichting. De status van het gebiedsgerichte besluit gerechtelijk uitspraak heeft altijd de status vastgesteld. De gerechtelijke uitspraak is een document waarin het besluit en onderbouwing, motivering met betrekking tot deze uitspraak(dictum) is opgenomen. De tekst die bronhouder opstelt voor de kennisgeving via lokale bekendmaking en via de Staatscourant kan hiervoor worden gebruikt. Met behulp van het attribuut verwijzingNaarExternPlanInfo kan de relatie met het bijbehorende plan worden gelegd. Bij een gerechtelijk uitspraak worden 2 verwijzingen opgenomen:

    • Verwijzing naar het ruimtelijk plan of besluit waar de uitspraak betrekking op heeft;
    • Verwijzing naar de uitspraak zelf.

    De verwijzing naar de uitspraak kan op verschillende wijzen worden opgenomen. Dit kan met behulp van het ECLI (European Case Law Identifier) dat het AbRS gebruikt. Wanneer de AbRS uitspraak doet, staat dit dezelfde dag op website van AbRS onder vermelding van het nummer.

    Noot

    Het ECLI (European Case Law Identifier is per eind juni 2013 de opvolger van LJN nummer: het nummer waaronder de uitspraak op rechtspraak.nl is opgenomen. Per juli 2013 worden geen LJN-nummers meer uitgegeven en alle al uitgegeven LJN nummers zijn vanaf dan omgezet naar de ECLI.

    In Tabel 10 is een samenvatting van de attributen die een bepaalde waarde hebben bij een gerechtelijke uitspraak weergegeven.

    De planstatus van het betreffende ruimtelijke plan is en blijft vastgesteld. De inhoud van de uitspraak bepaalt de dossierstatus van het dossier waarin het betreffende plan en de gerechtelijke uitspraak in het manifest zijn geplaatst.

    Tabel 10 Specifieke waarden Besluitgebied_X bij een gerechtelijk uitspraak

    Omgevingsvergunning

    De bronhouder is verplicht om de mededeling (kennisgeving in de Staatscourant) van een met artikel 2.12, eerste lid, onderdeel a, onder 3 van de Wabo verleende omgevingsvergunning met behulp van de RO Standaarden beschikbaar te stellen. In het Besluit Omgevingsrecht (Bor) artikel 6.14 is aangegeven dat bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld over de wijze waarop de mededeling elektronisch wordt gedaan en beschikbaar gesteld. Dit betreft de ministeriële Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012. In IMRO2012 en STRI2012 is de dit type omgevingsvergunning daarom opgenomen. In deze paragraaf van de toelichting op de RO Standaarden (deze praktijkrichtlijn) lichten we de werkwijze toe voor de ennisgeving van een omgevingsvergunning om af te wijken van het bestemmingsplan.

    In het Besluit Omgevingsrecht (Bor) artikel 6.14 is aangegeven dat bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld over de wijze waarop de mededeling van een met artikel 2.12, eerste lid, onderdeel a, onder 3 van de Wabo verleende omgevingsvergunning elektronisch wordt gedaan en beschikbaar gesteld. De nadere regels zijn gegeven in de ministeriële Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012: het gebruik van het Informatiemodel Ruimtelijke Ordening (IMRO) en Standaard Toegankelijkheid Ruimtelijke Instrumenten (STRI) is daardoor verplicht. Deze praktijkrichtlijn (PRGB2012) is een toelichting op het IMRO2010 voor de toepassing in de praktijk. De kennisgeving van de omgevingsvergunning is de tekst die de bronhouder opstelt en bekendmaakt via de Staatscourant. De bronhouder koppelt de kennisgeving aan een contour van de betreffende locatie. Het is geheel vrijblijvend en aan de bronhouder te bepalen of meer informatie dan de kennisgeving, zoals de ruimtelijke onderbouwing, aan dit gebiedsgericht besluit wordt gekoppeld. In de praktijk wordt de ruimtelijke onderbouwing vaak aan de kennisgeving toegevoegd. De omgevingsvergunning om af te wijken van een bestemmingsplan wordt als een gebiedsgericht besluit beschikbaar gesteld door de bronhouder. Doordat de bronhouder de kennisgeving conform de RO Standaarden beschikbaar stelt op haar weblocatie, wordt deze opgehaald door de landelijke voorziening Ruimtlijkeplannen.nl en is te raadplegen via https://www.ruimtelijkeplannen.nl/. Voor andere onderdelen dan het hier genoemde type omgevingsvergunning kent de Wabo geen verplichting tot elektronische beschikbaarstelling van een omgevingsvergunning.

    Noot

    Voor inwerking treden van de Wabo was deze vorm van de omgevingsvergunning in de Wro opgenomen als projectbesluit. Vanaf 1 oktober 2010 was het al verplicht de kennisgeving digitaal beschikbaar te stellen conform de RO Standaarden 2008. Dit is toegelicht in de werkafspraak *Elektronisch publiceren kennisgeving omgevingsvergunning*. Met het in gebruik nemen van de RO Standaarden 2012 komt deze werkafspraak te vervallen.

    Attributen en waarden
    De kennisgeving betreft de mededeling dat de omgevingsvergunning is verleend. Deze tekst wordt opgenomen als besluitdocument. Het besluitdocument wordt gekoppeld aan het object Besluitgebied_X. De tekst van de kennisgeving wordt eveneens opgenomen als vaststellingsbesluit. In het geval de bronhouder redenen heeft om de ruimtelijke onderbouwing aan het besluit toe te voegen, dan kan deze worden opgenomen als toelichting of als onderdeel van het besluitdocument. Eventueel kunnen ook worden gekoppeld: toelichting, bijlage bij besluitdocument en/of bijlage bij toelichting. Het vaststellingsbesluit is verplicht bij de planstatus vastgesteld. De kennisgeving van de omgevingsvergunning is het type gebiedsgerichte besluit dat door de bronhouder met de planstatus vastgesteld beschikbaar wordt gesteld. De reden hiervoor is dat de kennisgeving pas beschikbaar wordt gesteld (conform wet- en regelgeving) als de omgevingsvergunning is verleend. De bronhouder kan er voor kiezen om een concept of ontwerp omgevingsvergunning te publiceren, dit is niet verplicht en wijkt daarmee af van de voorgeschreven wet- en regelgeving.

    In Tabel 11 is een samenvatting weergegeven van de attributen die een bepaalde waarde hebben bij een omgevingsvergunning. In de werkafspraak RO Standaarden vs. Wabo is aangegeven dat de naam dient te beginnen met ‘omgevingsvergunning’. Bij het gebruik van de RO Standaarden 2012 is dit niet meer nodig omdat dit nu met het typePlan is aan te geven.

    Tabel 11 Specifieke waarden Besluitgebied_X bij een omgevingsvergunning

    Voorbereidingsbesluit

    Met dit instrument geeft een bronhouder aan voornemens te zijn een ruimtelijk plan als een bestemmingsplan, inpassingsplan, provinciale verordening of AMvB op te stellen. Om inzicht te geven voor welk deel van het grondgebied dit voornemen geldt, volgt het besluitgebied de grens van het gebied waarop dit voorbereidingsbesluit betrekking heeft. Het voorbereidingsbesluit kent een eigen begrenzing die niet dezelfde hoeft te zijn als de begrenzing van het te zijner tijd op te stellen ruimtelijk plan. Het besluit tot dit voornemen wordt opgenomen in het vaststellingsbesluit.

    Attributen en waarden
    Nadere regels met betrekking tot het voorbereidingsbesluit worden opgenomen in de regels bij een voorbereidingsbesluit. De regels worden gekoppeld aan het object Besluitgebied_X. Eventueel kunnen ook worden gekoppeld: toelichting, bijlage bij besluitdocument en/of bijlage bij toelichting. De regels kunnen echter een deel van het gebied bestrijken waarover het voorbereidingsbesluit zich uitstrekt. Zowel gebruiksregels als regels ten aanzien van werken, geen bouwwerken zijnde, kunnen worden toegevoegd aan besluitvlak(ken). Elk zo nodig met een eigen werkingsgebied binnen het besluitgebied.

    In Tabel 12 is een samenvatting van de attributen die een bepaalde waarde hebben bij een voorbereidingsbesluit weergegeven.

    Tabel 12 Specifieke waarden Besluitgebied_X bij een voorbereidingsbesluit