Samenvatting van informatiemodel.
Deze paragraaf beschrijft de status van dit document ten tijde van publicatie. Het is mogelijk dat er actuelere versies van dit document bestaan. Een lijst van Geonovum publicaties en de laatste gepubliceerde versie van dit document zijn te vinden op https://www.geonovum.nl/geo-standaarden/alle-standaarden.
Dit is een door de werkgroep goedgekeurde consultatieversie. Commentaar over dit document kan gestuurd worden naar geo-standaarden@geonovum.nl.
In de basisregistratie ondergrond (BRO) wordt een aantal typen gegevens geregistreerd, de registratieobjecten.
Een catalogus is de gegevensdefinitie van een registratieobject en beschrijft welke gegevens van het object in de BRO zijn opgeslagen. Het document is bedoeld voor alle gebruikers van de BRO en moet duidelijk maken welke gegevens er precies in het systeem zitten. Aan aanleverende partijen moet het vertellen welke gegevens in de basisregistratie ondergrond moeten komen en aan welke eisen die moeten voldoen, en aan afnemende partijen welke gegevens zij in de basisregistratie ondergrond mogen verwachten. Het document is voor een breed publiek bedoeld en de informatie moet naast precies ook begrijpelijk zijn.
Een catalogus is het resultaat van een proces van standaardisatie dat geruime tijd in beslag kan nemen. De standaardisatie is een open proces waarin de belanghebbende partijen actief betrokken worden. Het eindresultaat wordt door de wetgever vastgesteld in een ministeriële regeling.
In bepaalde gevallen is de verscheidenheid aan gegevens van een object zo groot, dat er eerst deelverzamelingen worden gedefinieerd. Het standaardisatieproces wordt dan per deelverzameling doorlopen. De deelverzamelingen worden zo gekozen dat de gegevens die in de bijbehorende catalogus worden beschreven, direct na vaststelling aan de BRO kunnen worden aangeleverd. Wanneer er deelverzamelingen worden onderscheiden, komt de catalogus van het registratieobject dus gefaseerd tot stand. Omdat inzichten in de loop van de tijd kunnen wijzigen kan het aan het eind van het hele proces nodig blijken revisies door te voeren om ongewenste verschillen tussen deelverzamelingen weg te nemen.
Een vastgestelde catalogus (zoals op wetten.nl gepubliceerd) wordt met het daarbij horende deel van het systeem van de basisregistratie ondergrond in gebruik genomen. De eerste formeel vastgestelde catalogus (zoals op wetten.nl gepubliceerd) krijgt het versienummer 1.0. Verwacht mag worden dat er na enige tijd behoefte gaat ontstaan aan gegevens die nog niet in de catalogus zijn opgenomen.
De beheerder hanteert drie typen versies voor een wijziging van een standaard. Bijvoorbeeld: versie 2.1.0 (=X.Y.Z):
In een jaar waarin een X-wijziging plaats vindt zullen er op hetzelfde registratieobject geen y-wijzigingen plaatsvinden. Als er een X- of een Y-wijziging in een jaar aan de orde is, wordt er geen z-wijziging gepland. De versie van de catalogus met inleiding (zoals hier gepubliceerd) volgt voor de normatieve stukken volledig de versie op wetten.nl. Wijzigingen aan niet normatieve teksten in dit document vallen altijd onder Z-wijzigingen en zullen maximaal 2 keer per jaar plaatsvinden.
Hoofdstuk 1 geeft het doel en de doelgroep van een catalogus.
Hoofdstuk 2 behandelt enkele algemene aspecten van het BRO-systeem en begrippen van algemene aard.
Hoofdstuk 3 plaatst het object in de gegevenssystematiek van de basisregistratie ondergrond en vertelt wat de benadering is geweest bij het opstellen van de gegevensdefinitie.
Hoofdstuk 4 vertelt hoe de catalogus is opgebouwd en welke aspecten van de gegevens daarin worden beschreven.
De landelijke voorziening van de basisregistratie ondergrond is een systeem dat een schakel vormt in een informatieketen. Aan het begin van de keten staan bestuursorganen die opdracht geven tot de productie van gegevens, of zelf gegevens produceren. Die bestuursorganen worden bronhouders genoemd. De geproduceerde gegevens worden door een dataleverancier geleverd aan de beheerder van het systeem, de registerbeheerder. De bronhouder is verantwoordelijk voor de levering van gegevens. Hij kan besluiten zelf dataleverancier te zijn of andere partijen een machtiging voor levering te verlenen. De beheerder van de landelijke voorziening van de BRO registreert de aangeleverde gegevens en levert ze voor (her)gebruik door aan allerlei afnemers.
De opzet van het systeem moet begrepen worden vanuit de verantwoordelijkheden die in de keten zijn belegd. De aangeleverde gegevens vallen onder de verantwoordelijkheid van de bronhouder en de registerbeheerder mag die gegevens niet veranderen. De registerbeheerder moet echter wel gegevens toevoegen om het systeem te kunnen beheren en hij kan gegevens toevoegen om de afnemers goed van dienst te kunnen zijn.
Bij wet is geregeld dat de basisregistratie ondergrond zo wordt opgezet dat er onderscheid bestaat tussen de gegevens die aan de registerbeheerder zijn aangeleverd en de gegevens die de registerbeheerder aan de afnemers verstrekt. Het systeem valt uiteen in twee grote deelsystemen, het register brondocumenten ondergrond en de registratie ondergrond (Figuur 1).
Een geheel van gegevens dat door of onder verantwoordelijkheid van een bronhouder wordt aangeleverd, wordt een brondocument genoemd. De brondocumenten worden in het register brondocumenten ondergrond opgeslagen. De gegevens uit de brondocumenten worden samen met de gegevens die de registerbeheerder toevoegt in de registratie ondergrond vastgelegd. De registratie ondergrond is het deelsysteem dat gebruikt wordt voor uitgifte.
Met deze opzet verkrijgt het systeem de nodige flexibiliteit. Zo kan een object in de registratie ondergrond gegevens bevatten die uit meer dan één brondocument afkomstig zijn en bij uitgifte kunnen gegevens van verschillende objecten met elkaar gecombineerd worden. Ook is het mogelijk met het brondocument gegevens op te slaan die alleen voor de bronhouder en de aanleverende partij van belang zijn.
De catalogus dekt alle gegevens die opgenomen zijn in de registratie ondergrond. Verreweg de meeste gegevens komen uit de brondocumenten die de dataleverancier aanlevert en een paar gegevens komen voort uit de overdracht van een brondocument aan de registerbeheerder. Aan de aangeleverde gegevens worden enkele gegevens door de registerbeheerder toegevoegd. Als een gegeven is toegevoegd door de BRO wordt dat in de beschrijving expliciet vermeld.
Alle gegevens in de registratie ondergrond worden uitgegeven, maar niet alle afnemers kunnen alle gegevens geleverd krijgen. De gegevens die niet aan alle afnemers worden uitgeleverd zijn de gegevens die alleen nodig zijn in de communicatie tussen de registerbeheerder enerzijds en de dataleveranciers en bronhouders anderzijds.
Het registratieobject is dé eenheid in de data-architectuur van de basisregistratie ondergrond. Voor de registerbeheerder is het de elementaire bouwsteen van het systeem dat hij moet beheren.
Een registratieobject verwijst naar een eenheid van informatie die onder de verantwoordelijkheid van één bronhouder valt en die met een bepaald doel is of wordt gemaakt. Het is in directe of indirecte zin gedefinieerd in de ruimte en dat wil zeggen dat een registratieobject een plaats op het aardoppervlak heeft of dat het gekoppeld is aan een ander type registratieobject met een plaats op het aardoppervlak.
Een registratieobject is niet alleen in de ruimte maar ook in de tijd gedefinieerd. Het leven van een registratieobject begint op het moment dat de gegevens zijn geregistreerd en dat is zo kort mogelijk nadat de gegevens zijn geproduceerd. De levensduur van een registratieobject, en de veranderlijkheid van de gegevens verschilt van object tot object. Een grondwatermonitoringput kan tientallen jaren gebruikt worden voor het meten van grondwaterstanden en in de periode kunnen er nieuwe gegevens ontstaan. Dat betekent dat de gegevens van de put in de registratie ondergrond gedurende zijn hele levensduur bijgewerkt moeten kunnen worden. Aan de andere kant van het spectrum staan de objecten waarvan alle gegevens in een keer worden vastgelegd. Geotechnisch sondeeronderzoek is daar een voorbeeld van. Sondeeronderzoek is eenmalig onderzoek en het resultaat ervan kan al na een of enkele dagen aan de bronhouder worden overhandigd.
Registratieobjecten worden in de basisregistratie ondergrond gegroepeerd in domeinen. Vooralsnog worden zes domeinen onderscheiden:
De domeinen zijn vanuit het oogpunt van beheer van belang voor de ordening van het systeem. Daarnaast zijn zij nuttig in de communicatie met de partijen die bij de realisatie van het systeem betrokken zijn.
In de basisregistratie ondergrond worden niet alleen gegevens geregistreerd die dateren van na de datum waarop de wet van kracht is geworden. Ook oudere gegevens zullen in de basisregistratie ondergrond worden opgenomen. De noodzaak daartoe ligt in de wet verankerd. Die schrijft voor dat de gegevens uit de eerder bestaande systemen DINO en BIS zo veel mogelijk naar de BRO moeten worden overgezet. Verder staat de wet toe dat bronhouders tot vijf jaar na de inwerkingtreding van de wet historische gegevens ter registratie mogen aanbieden.
Historische gegevens kunnen niet altijd voldoen aan de strikte regels die de BRO stelt. Zo kan het voorkomen dat voor gegevens die volgens de strikte regels van de BRO verplicht zijn, geen waarde bekend is. Om de verwerking van de twee categorieën gegevens naast elkaar mogelijk te maken, worden twee kwaliteitsregimes gehanteerd. Voor de aanlevering van gegevens volgens de strikte regels geldt het IMBRO-regime. Bij de aanlevering van historische gegevens wordt geaccepteerd dat een aantal formeel verplichte gegevens geen waarde heeft. Voor deze gegevens wordt het IMBRO/A-regime gehanteerd en dat kent dus minder strikte regels.
De introductie van de twee kwaliteitsregimes geeft de bronhouder gedurende een bepaalde periode een zekere mate van vrijheid. Het kan bijvoorbeeld praktisch blijken het IMBRO/A-regime te hanteren voor gegevens die weliswaar pas na de datum waarop de wet in werking is getreden zijn geproduceerd maar die voortkomen uit opdrachten die al voor die datum zijn gegeven. Ook kan het voorkomen dat historische gegevens wel aan alle strikte voorwaarden voldoen en dan is het wenselijk de gegevens onder IMBRO-regime aan te leveren.
De periode waarin de bronhouders die vrijheid hebben wordt de transitieperiode genoemd. Over de duur van de transitieperiode zijn nog geen afspraken gemaakt. Na afloop van de transitieperiode kan alleen onder het strikte IMBRO-regime worden aangeleverd.
De basisregistratie ondergrond maakt deel uit van een stelsel van basisregistraties. Binnen het stelsel maakt men onderscheid tussen de materiële geschiedenis en de formele geschiedenis van een object.
Het begrip materiële geschiedenis wordt gebruikt om de veranderingen van eigenschappen van een object in de werkelijkheid aan te duiden. De materiële geschiedenis van een object wordt, voor zover relevant, in de registratie ondergrond vastgelegd. Niet alle registratieobjecten hebben een materiële geschiedenis, alleen de objecten met een levensduur, zoals de grondwatermonitoringput.
Het begrip formele geschiedenis wordt gebruikt voor de veranderingen van eigenschappen van een object in de registratie zelf. De meeste van die veranderingen gaan terug op een verandering van eigenschappen in de werkelijkheid, en de formele geschiedenis geeft aan wanneer de veranderingen in het systeem geregistreerd zijn. De formele geschiedenis kent ook gebeurtenissen die niet het gevolg zijn van een verandering in de werkelijke eigenschappen van een object. Die gebeurtenissen hebben betrekking op correcties. Het kan gebeuren dat een bronhouder erachter komt dat er een onjuiste waarde was geregistreerd en dan zorgt hij ervoor dat die verbeterd wordt. De registratie van de verbetering is een formele gebeurtenis.
Alle registratieobjecten hebben een formele geschiedenis en die wordt in de registratie ondergrond globaal vastgelegd in de registratiegeschiedenis van het object. Globaal wil zeggen dat de registratie ondergrond alleen een overzicht van de formele geschiedenis geeft. Voor de details moet het register brondocumenten ondergrond worden geraadpleegd.
Bij correctie wordt het betreffende gegeven in de registratie ondergrond overschreven en is de oude waarde van het gegeven niet meer direct beschikbaar voor de afnemers. Zou een afnemer toch willen weten wat de eerdere foute waarde was, dan moet hij het register brondocumenten ondergrond raadplegen.
De registratieobjecten van de basisregistratie ondergrond zijn gedefinieerd in de ruimte en dat wil zeggen dat een object zelf een plaats op het aardoppervlak, een locatie, heeft, of dat het gekoppeld is aan een ander type registratieobject met een locatie. Afhankelijk van het type registratieobject, wordt de locatie geregistreerd als een punt, een lijn of een vlak.
De locatie is de horizontale positie van een object. Voor bepaalde objecten is het voldoende dat alleen die horizontale positie wordt vastgelegd, maar voor veel objecten is ook de verticale positie van belang.
Posities worden vastgelegd in coördinaten en die zijn gedefinieerd in een bepaald referentiestelsel.
Er zijn verschillende typen referentiestelsels. Zo spreekt men van horizontale referentiestelsels (2D), verticale referentiestelsels (1D), gecombineerde referentiestelsels (2D, 1D) en werkelijke 3D referentiestelsels. In Nederland worden de horizontale en de verticale component van een positie in een afzonderlijk stelsel uitgedrukt. Het is vandaag de dag mogelijk met gps een positie in een 3D-referentiestelsel vast te leggen, maar de wens over te stappen op het gebruik van 3D is nog door geen van de partijen die betrokken zijn bij de basisregistratie ondergrond naar voren gebracht.
In Nederland zijn traditioneel verschillende referentiestelsels voor de horizontale positie in gebruik. In 2009, bij de eerste voorbereidingen voor de totstandkoming van de basisregistratie ondergrond, is al vastgesteld dat de verscheidenheid aan referentiestelsels de basisregistratie ondergrond voor problemen stelt omdat de registratie dan niet gemakkelijk op een eenduidige manier bevraagd kan worden. In de registratie ondergrond worden namelijk zowel gegevens met een locatie op land als gegevens met een locatie op zee geregistreerd. In de toenmalige praktijk werden op land en op zee verschillende stelsels gebruikt. Op land werd RD gebruikt en op zee waren verschillende stelsels in gebruik, waarvan WGS84 de belangrijkste was.
In 2009 was ook al bekend dat de Europese kaderrichtlijn INSPIRE de lidstaten vraagt de gegevens in Europa in één referentiestelsel uit te gaan wisselen, te weten in ETRS89. Met dat in gedachten, is het besluit genomen het BRO-systeem zo in te richten dat de registratie bevraagd gaat worden in ETRS89.
Het besluit wordt ondersteund door ontwikkelingen in Nederland. Sinds 2013 wordt er door de drie belangrijkste autoriteiten in Nederland op het gebied van referentiestelsels, het Kadaster, de Dienst der Hydrografie en Rijkswaterstaat, gewerkt aan de totstandkoming van nieuwe afspraken. Die afspraken moeten in lijn zijn met Europese afspraken en leiden tot heldere en eenduidige transformatieprocedures tussen referentiestelsels. Concreet betekent dit dat in Nederland op termijn het ETRS89-stelsel als standaard zal worden gehanteerd voor het uitwisselen van geo-informatie.
Het besluit betekent niet dat de gegevens ook in ETRS89 aangeleverd moeten worden. De basisregistratie ondergrond voorziet een periode van transitie waarin de aanleverende partijen zelf bepalen wanneer zij overstappen op ETRS89. Die periode zal naar verwachting jaren duren. Om de transitie te ondersteunen hanteert de basisregistratie ondergrond de volgende spelregels:
In Nederland zijn voor verticale posities op land en zee verschillende referentiestelsels in gebruik. Op land wordt NAP gebruikt. Op zee is het in de voor de BRO relevante werkvelden gebruikelijk posities uit te drukken t.o.v. het gemiddeld zeeniveau (MSL, Mean Sea Level), maar posities t.o.v. LAT komen ook voor (Lowest Astronomical Tide). Dit laatstgenoemde stelsel wordt in de kaderrichtlijn INSPIRE genoemd als het stelsel van voorkeur voor het uitdrukken van verticale posities op zee. De basisregistratie ondergrond staat daarom op zee het gebruik van LAT naast MSL toe. Aangeleverde verticale posities worden door de BRO niet getransformeerd.
De basisregistratie ondergrond bevat gegevens over de ondergrond van Nederland en zijn zgn. Exclusieve Economische Zone (EEZ). De EEZ is het gebied op de Noordzee waar Nederland economische rechten heeft. Voor de referentiestelsels die bij aanlevering worden toegestaan, is het van belang te weten of de locatie van een object op zee of op land ligt.
Als scheidingslijn tussen land en zee wordt in de basisregistratie ondergrond de UNCLOS-basislijn gehanteerd. Het beheer van de basislijn valt onder de verantwoordelijkheid van de Dienst der Hydrografie van het ministerie van Defensie. Deze dienst voert die taak uit op basis van het Zeerechtverdrag van de Verenigde Naties uit 1982, dat in het Engels de United Nations Convention on the Law of the Sea (UNCLOS) heet. De basislijn is opgebouwd uit de nulmeterdieptelijn zoals weergegeven op de zeekaarten en enkele rechte basislijnen die onder meer de monding van de Westerschelde en de wateren tussen de Waddeneilanden afsluiten.
De grens tussen land en zee is veranderlijk. De Dienst der Hydrografie stelt de grens opnieuw vast wanneer daartoe voldoende aanleiding is. De BRO hanteert bij inname de meest recente versie van de UNCLOS-basislijn en controleert daarmee of de juiste referentiestelsels gebruikt worden.
Tussen het moment waarop de locatie van een object wordt bepaald en het moment waarop het gegeven in de basisregistratie ondergrond wordt vastgelegd verloopt enige tijd. In die periode kan de positie van de UNCLOS-basislijn opnieuw zijn vastgesteld, en dan ontstaat er een discrepantie die bij het aanleveren van gegevens tot problemen kan leiden. Wanneer een dergelijk probleem zich voordoet, wordt de dataleverancier gevraagd contact op te nemen met de registratiebeheerder om gezamenlijk tot een oplossing te komen.
Een soortgelijk probleem doet zich voor met betrekking tot de begrenzing van Nederland, met name van het Nederlands territoir. De grenzen van Nederland worden ieder jaar op 1 januari vastgesteld door het Kadaster en vastgelegd in de basisregistratie kadaster. De BRO controleert bij inname of een object in het gebied ligt dat Nederland en zijn Exclusieve Economische Zone omvat, en hanteert daarbij de actuele grenzen. Ook bij problemen die te herleiden zijn tot een verandering in de begrenzing van Nederland, wordt de dataleverancier gevraagd contact op te nemen met de registratiebeheerder om gezamenlijk tot een oplossing te komen.
Binnen het domein Mijnbouwwet wordt de scheidingslijn tussen land en zee niet bepaald door de UNCLOS-basislijn, maar door een over zee lopende lijn die is vastgelegd in een bijlage bij de Mijnbouwwet. In de registratie ondergrond wordt deze lijn aangeduid als mijnbouwgrens. Voor de referentiestelsels die bij aanlevering worden toegestaan, is het binnen het domein Mijnbouwwet van belang te weten of de locatie van een object aan landzijde of aan zeezijde van de mijnbouwgrens ligt. Waar in voorgaande paragrafen ‘op land’ en ‘op zee’ is genoemd, houdt dat binnen het domein Mijnbouwwet in: aan landzijde respectievelijk aan zeezijde van de mijnbouwgrens.
Voor zinvol gebruik van gegevens met een gemeten, berekende of anderszins bepaalde waarde is het noodzakelijk dat de nauwkeurigheid van die gegevens bekend is.
Het begrip nauwkeurigheid laat zich in deze context het best omschrijven als de juistheid van een gemeten of berekende waarde. In de meeste processen waarin de waarde van een gegeven wordt bepaald, kan de afwijking van de daadwerkelijke waarde slechts via een kalibratie- of statistisch proces worden verkregen. Het resultaat omvat dan niet alleen een van de mogelijke realisaties van een meetwaarde maar ook informatie over de mogelijke spreiding van de meetwaarden.
De basisregistratie ondergrond gaat ervan uit dat de producenten van gegevens de metingen en berekeningen uitvoeren binnen een stelsel van afspraken dat binnen het desbetreffende werkveld is vastgelegd. Uitgangspunt is dat ook de eisen waaraan de gegevens op het gebied van nauwkeurigheid moeten voldoen in afspraken zijn vastgelegd. Dat kunnen praktische werkafspraken zijn, maar ook afspraken die vertaald zijn naar ISO- en NEN-normen. In de catalogus wordt in beginsel verwezen naar die normen. Waar deze normen niet voorzien in afspraken over de nauwkeurigheid, stelt de basisregistratie ondergrond hieraan specifieke eisen. Deze zijn dan vermeld in de catalogus.
In de wet is een aantal gegevens expliciet als authentiek aangeduid. Dit wordt in de catalogus nader uitgewerkt; verreweg de meeste gegevens zijn authentiek.
Met de aanduiding authentiek wordt, zoals geformuleerd in de memorie van toelichting op de wet, tot uitdrukking gebracht dat:
In de praktijk mag een gebruiker van de gegevens ervan uitgaan dat alle gegevens correct zijn. De catalogus moet de gebruiker alle informatie geven die voor een goed begrip daarvan nodig is. Heeft een gebruiker echter gerede twijfel over de juistheid van een authentiek gegeven dan wordt verwacht dat hij de registerbeheerder daarvan op de hoogte brengt. Bestuursorganen zijn, bij gerede twijfel over de juistheid van een authentiek gegeven (of het ontbreken ervan), zelfs verplicht daarvan melding te maken.
Voor alle gegevens is aangegeven of ze authentiek zijn. Ook is voor alle gegevens aangegeven of ze aanwezig moeten zijn en een waarde moeten hebben. Dat laat zien dat er gegevens kunnen zijn die authentiek zijn maar geen waarde hoeven te hebben. Juist omdat er verplichtingen gelden t.a.v. authentieke gegevens, vraagt dit om een korte toelichting. Wanneer een authentiek gegeven geen waarde heeft moet de gebruiker ervan uitgaan dat het gegeven niet is geproduceerd. Dat geval kan zich uiteraard alleen voordoen wanneer er vrijheid van beslissen bestaat bij de bronhouder of de producent. Voor de duidelijkheid, als er wel een waarde is dan moet die ook in de BRO worden opgenomen. Bij gerede twijfel over het ontbreken van een waarde, moet een bestuursorgaan dat melden.
Grondwater is een belangrijke bestaansbron. Het grondwater wordt daarom in Nederland in de gaten gehouden en beheerd. Het beheer van het grondwater richt zich op de hoeveelheid bruikbaar grondwater en de kwaliteit ervan. Om dit beheer goed te kunnen uitvoeren, wordt in Nederland de toestand van het grondwater over langere tijd gevolgd. Dat heet grondwatermonitoring. Er wordt daarbij gekeken naar de grondwaterstand (kwantiteit), en naar de samenstelling van het grondwater (kwaliteit). Hiervoor worden grondwaterstandonderzoeken en grondwatersamenstellingsonderzoeken uitgevoerd.
In het domein grondwatermonitoring van de basisregistratie ondergrond staan de grondwatermonitoringnetten centraal die zijn ingesteld om het grondwater in Nederland te kunnen beheren. Het doel waarvoor een monitoringnet is ingesteld, het monitoringdoel, beperkt zich in veel gevallen tot kwantiteit of kwaliteit, maar het komt ook voor dat onderzoek aan zowel de kwantiteit als de kwaliteit wordt gedaan binnen hetzelfde grondwatermonitoringnet.
Grondwatermonitoring houdt in dat de toestand van het grondwater in een bepaald gebied, of eigenlijk in een bepaald deel van de ondergrond, over langere tijd gevolgd wordt. De grootte van het gebied en de diepte van monitoring verschillen per grondwatermonitoringnet. Ook de duur van monitoring wisselt sterk.
In het Besluit basisregistratie ondergrond is omschreven welke vormen van monitoring onder deze basisregistratie vallen. Het belangrijkste criterium is het type organisatie dat verantwoordelijk is voor het beheer van het grondwater: de grondwatermonitoring moet door of in opdracht van een bestuursorgaan, de bronhouder, worden uitgevoerd. Verder is er een beperking aan de tijdschaal gesteld. Wanneer een monitoringnet is ingesteld om de toestand van het grondwater over een periode van ten minste één jaar te volgen, dan valt het altijd onder de basisregistratie ondergrond. Voor monitoringnetten met een kortere duur maakt het bestuursorgaan zelf de afweging of de gegevens in de basisregistratie moeten worden opgenomen. De periode van een jaar is lang genoeg voor het uitfilteren van de effecten van kleinschalige en kortdurende invloeden, zodat de informatie die in de basisregistratie wordt vastgelegd blijvende gebruikswaarde heeft. Aan de ruimtelijke schaal van monitoring zijn voor de basisregistratie ondergrond geen grenzen gesteld anders dan geldt voor de gehele basisregistratie ondergrond namelijk dat het gegevens bevat over de ondergrond van Nederland en zijn Exclusieve Economische Zone (EEZ). De EEZ is het gebied op de Noordzee waar Nederland economische rechten heeft.
In de Regels omtrent de basisregistratie ondergrond en het Besluit basisregistratie ondergrond staat dat de basisregistratie ondergrond vooralsnog geen milieukwaliteitinformatie bevat. Voor het grondwatermonitoringdomein zijn monitoringnetten rondom milieuhygiënische projecten, waarin het met name gaat om het monitoren van de verontreiniging van de bodem en het grondwater, daarmee voorlopig buiten scope geplaatst. Op 18 december 2018 is in de Tweede Kamer een motie (Kamerstuk 34864-19) aangenomen waarin de regering wordt verzocht ‘om informatie over bodemverontreiniging in de basisregistratie ondergrond op te nemen’. Op het moment van publiceren van deze catalogus is nog niet bekend wat de gevolgen van deze motie zullen zijn voor de scope van het registratieobject Grondwatersamenstellingsonderzoek.
De bestuursorganen die langdurig het grondwater (laten) monitoren op grondwatersamenstelling, omdat zij daarin een wettelijke taak hebben zijn RIVM, Rijkswaterstaat, provincies, waterschappen, gemeentes en bestuurlijke samenwerkingsverbanden. Daarnaast zijn er private organisaties die vanuit vergunningsplicht het grondwater langdurig monitoren op grondwatersamenstelling, in opdracht van bevoegd gezag. Dit zijn bijvoorbeeld drinkwaterbedrijven, grondwateronttrekkende industrie, (ondiepe)bodemenergie-exploitanten (bedrijven, ziekenhuizen, overige instellingen) en natuurterreinbeheerorganisaties. Deze organisaties doen periodiek grondwatersamenstellingsonderzoek en hebben daarvoor grondwatermonitoringnetten. Het bestuursorgaan dat optreedt als bevoegd gezag kan het registreren van deze gegevens als voorwaarde opnemen in de beschikking van de betreffende vergunningsaanvragen.
De volledige scopeafbakening is beschreven in het Scopedocument grondwatersamenstellingsonderzoek GAR.
Het domein grondwatermonitoring in de basisregistratie ondergrond omvat de volgende vier registratieobjecten:
In de voorliggende catalogus gaat het over het registratieobject Grondwatersamenstellingsonderzoek.
In de technische landelijke voorziening van de basisregistratie ondergrond worden Engelstalige benamingen gehanteerd voor de registratieobjecten. Omwille van de aansluiting hiermee worden voor de registratieobjecten Engelstalige afkortingen gebruikt. In deze catalogus worden alleen Engelstalige afkortingen en de Nederlandstalige termen gebruiken.
Een grondwatermonitoringput betreft de putconstructie die gebruikt wordt om standen en/of de samenstelling van het grondwater te meten. Gewoonlijk bestaat een put uit een samenstel van buizen dat aan het oppervlak wordt beschermd tegen invloeden van buitenaf. Via de buizen wordt het grondwater dat zich op een bepaalde diepte bevindt ontsloten. Het deel van de buis waardoor het grondwater binnen kan komen is het filter. Elke buis heeft één filter. Een filter fungeert als meetpunt in de basisregistratie ondergrond.
Informatie over grondwatermonitoringput is beschreven in de Catalogus Grondwatermonitoringput. Naast putten kunnen ook bronnen gebruikt worden in grondwatersamenstellingsmonitoring. Een bron is een locatie waar het grondwater uittreedt aan het maaiveld. Op dit moment voorziet de basisregistratie het registreren van bronnen niet. Voorzien wordt dat de gegevensdefinitie van de grondwatermonitoringput aangepast wordt, zodat het mogelijk wordt om bronnen te registreren.
Binnen het grondwaterdomein in de basisregistratie ondergrond kent alleen de grondwatermonitoringput een fysieke locatie. De drie andere registratieobjecten zijn aan het registratieobject grondwatermonitoringput gekoppeld en hebben daarmee indirect een locatie. Bij grondwaterstandonderzoeken en grondwatersamenstellingsonderzoeken ligt de verwijzing vast naar het filter in de grondwatermonitoringput waarin het onderzoek is uitgevoerd. Daarnaast ligt bij grondwaterstandonderzoeken en grondwatersamenstellingsonderzoeken de verwijzing vast naar één of meerdere grondwatermonitoringnetten ten behoeve waarvan het onderzoek is uitgevoerd.
Een grondwatermonitoringnet is een verzameling locaties waar periodiek onderzoek aan het grondwater op een bepaalde diepte wordt gedaan om de toestand van het grondwater vanuit een perspectief te kunnen bepalen en de eventuele veranderingen erin te kunnen volgen. Het grondwatermonitoringnet faciliteert daardoor de groepering van onderzoeksgegevens door bronhouder op basis van het doel van monitoring. Het registratieobject vergroot daarmee de hergebruikswaarde voor afnemers van de gegevens van de basisregistratie ondergrond. Informatie over grondwatermonitoringnet is beschreven in de Catalogus Grondwatermonitoringnet.
Een grondwatermonitoringnet valt onder de verantwoordelijkheid van één bronhouder en heeft een vastgesteld monitoringdoel. In de praktijk komt het voor dat een grondwatersamenstellingsonderzoek ten behoeve van meer dan één doel wordt uitgevoerd. Een bronhouder kan bijvoorbeeld omwille van de efficiëntie besluiten om één grondwatersamenstellingsonderzoek te laten doen, en de resultaten ervan zowel voor de Kaderrichtlijn Waterverplichtingen als voor een eigen provinciaal monitoringdoel te gebruiken. Omdat er voor afzonderlijke monitoringdoelen verschillende grondwatermonitoringnetten zijn, betekent dit voor de basisregistratie ondergrond dat een grondwatersamenstellingsonderzoek kan toebehoren aan één of meerdere grondwatermonitoringnetten.
Een grondwatersamenstellingsonderzoek kan ook worden uitgevoerd ten behoeve van meerdere doelen van verschillende bestuursorganen. In dat geval is één van deze bestuursorganen de bronhouder van het grondwatersamenstellingsonderzoek. Deze bronhouder levert het grondwatersamenstellingsonderzoek aan de basisregistratie ondergrond aan, inclusief de koppeling aan alle grondwatermonitoringnetten waarvoor het onderzoek is uitgevoerd. De bronhouder is daarmee dus ook verantwoordelijk voor de koppeling van het grondwatersamenstellingsonderzoek aan een grondwatermonitoringnet van een ander bestuursorgaan. Hierover dienen beide partijen onderlinge afspraken te maken.
Een grondwatersamenstellingsonderzoek is een monitoringactiviteit gericht op het onderzoeken van de samenstelling van een grondwatermonster uit een bepaald meetpunt in de ondergrond. In plaats van samenstelling van het grondwater wordt ook wel gesproken over kwaliteit van het grondwater. In deze catalogus doelen we met beide op hetzelfde. Een meetpunt wordt gevormd door een filter van een monitoringbuis in een grondwatermonitoringput (zie § 3.2 Domein grondwatermonitoring in de basisregistratie ondergrond). Een grondwatersamenstellingsonderzoek wordt uitgevoerd door of in opdracht van een bronhouder en wordt gedaan in het kader van een of meerdere monitoringdoelen.
Een grondwatersamenstellingsonderzoek wordt uitgevoerd in meerdere delen. Het eerste deel van het onderzoek wordt in het veld verricht. Het tweede deel vindt plaats in het laboratorium. In enkele gevallen vindt er geen laboratoriumonderzoek plaats en bestaat het grondwatersamenstellingsonderzoek uit uitsluitend veldmetingen. Het kan ook voorkomen dat het laboratoriumonderzoek wordt uitgevoerd in meer dan één laboratorium. De resultaten van de verschillende delen van het onderzoek worden, na beoordeling door de bronhouder samen geregistreerd in de basisregistratie ondergrond.
In tegenstelling tot de relatief snel variërende stand van het grondwater (grondwaterstanden veranderen binnen een dag), verandert de samenstelling van het grondwater relatief langzaam. Dit komt doordat grondwater zich langzaam verplaatst door de ondergrond. Grondwatersamenstellingsonderzoeken worden daarom doorgaans maar één keer of hooguit een paar keer per jaar uitgevoerd op een locatie. In de meetpunten in het landelijke monitoringnet en in de meetpunten in de provinciale monitoringnetten wordt er bijvoorbeeld jaarlijks één grondwatersamenstellingsonderzoek uitgevoerd. Als er lokaal reden is om de grondwatersamenstelling beter in de gaten te houden, omdat daar bijvoorbeeld drinkwater onttrokken wordt of er activiteiten plaatsvinden die invloed kunnen hebben op de grondwatersamenstelling, kan er besloten worden om de onderzoeksfrequentie te verhogen.
Een grondwatersamenstellingsonderzoek wordt uitgevoerd aan de hand van verschillende protocollen. Zowel bij het veldonderzoekdeel als bij het laboratoriumdeel als bij de beoordeling wordt gewerkt volgens vastgestelde voorschriften, normen en richtlijnen.
Het verloop van het proces is schematisch weergegeven in de onderstaande figuur en daaronder beschreven. De figuur geeft het volledige proces, van vaststellen van de doelstelling tot en met registratie in de basisregistratie ondergrond. De eerste drie stappen van het proces zijn kort beschreven in § 3.1 Grondwatermonitoring en § 3.2 Domein grondwatermonitoring in de basisregistratie ondergrond en uitgebreider in het Scopedocument grondwatersamenstellingsonderzoek GAR. Een handboek voor inname beschrijft het proces dat bij het leveren van gegevens aan de basisregistratie ondergrond wordt doorlopen. In deze catalogus beschrijven we alleen de onderdelen veldonderzoek, labonderzoek en controleren en beoordelen.
In deze paragraaf wordt een beschrijvende toelichting geven op de gegevensinhoud. De expliciete definities zijn te vinden in de tabellen van de gegevensdefinitie. Als eerst wordt de hoofdentiteit beschreven, daarna de entiteiten van het veldonderzoek en de entiteiten van het laboratoriumonderzoek. Het resultaat van de beoordeling, de kwaliteitsstatus van de gegevens, is onderdeel van zowel het veldonderzoek als het laboratoriumonderzoek.
Informatie uit de periodieke grondwatersamenstellingsonderzoeken wordt in de basisregistratie ondergrond geregistreerd als het registratieobject Grondwatersamenstellingsonderzoek. Dit registratieobject omvat de, van een beoordelingsresultaat voorziene, definitieve meetwaarden van een op grondwatersamenstelling gericht onderzoek dat aan een grondwatermonster uit een bepaald meetpunt is verricht. Daarbij is een uitgangspunt dat een grondwatersamenstellingsonderzoek één bronhouder heeft, maar wel uitgevoerd kan zijn ten behoeve van meerdere grondwatermonitoringnetten die van één of meerdere bronhouders kunnen zijn. Daarnaast is een uitgangspunt dat alle gegevens van het grondwatersamenstellingsonderzoek tegelijk worden aangeleverd aan de basisregistratie ondergrond. De resultaten van het veldonderzoekdeel en het laboratoriumonderzoekdeel binnen één grondwatersamenstellingsonderzoek worden dus samen aangeleverd.
Een grondwatersamenstellingsonderzoek kan ten behoeve van meer dan één monitoringdoel uitgevoerd worden. Dit betekent dat een onderzoek in het kader van meerdere grondwatermonitoringnetten tegelijk uitgevoerd kan zijn. In het registratieobject Grondwatermonitoringnet worden het doel van de monitoring (monitoringdoel) geregistreerd en het wettelijk kader waar dit doel uit volgt (kader aanlevering). In het registratieobject grondwatersamenstellingsonderzoek wordt het monitoringdoel en het wettelijk kader waar dit doel uit volgt niet geregistreerd. Met de verwijzing van het grondwatersamenstellingsonderzoek naar één of meer grondwatermonitoringnetten (zie § 3.2 Domein grondwatermonitoring in de basisregistratie ondergrond) is het doel en het wettelijk kader van het grondwatersamenstellingsonderzoek indirect geregistreerd. De verwijzing naar het grondwatermonitoringnet wordt gemaakt op basis van het BRO-ID van het grondwatermonitoringnet.
Bij een grondwatersamenstellingsonderzoek ligt de verwijzing vast naar de monitoringbuis van de grondwatermonitoringput waarin het onderzoek is uitgevoerd (zie § 3.2 Domein grondwatermonitoring in de basisregistratie ondergrond). De verwijzing wordt gemaakt op basis van het BRO-ID van de grondwatermonitoringput in combinatie met het buisnummer van de buis waarin de bemonstering heeft plaatsgehad. Met deze buisverwijzing is, via de filterdiepte, ook de diepte geregistreerd waarop de grondwatermonsters zijn genomen.
De veld- en laboratoriumanalyseresultaten van een grondwatersamenstellingsonderzoek worden door de bronhouder en/of een derde partij in opdracht van een bronhouder gecontroleerd en beoordeeld. Bij het beoordelen van gegevens wordt gekeken naar de resultaten van het grondwatersamenstellingsonderzoek als geheel. Bijvoorbeeld wordt de consistentie beoordeeld tussen de chemische veld- en laboratoriumresultaten met behulp van verschillende chemische relaties. Daarnaast worden meetresultaten beoordeeld binnen de tijdreeks, indien aanwezig, van het betreffende filter. De beoordeling vindt plaats aan de hand van een beoordelingsprocedure. Dit is een protocol of werkvoorschrift dat is toegepast bij het beoordelen van de kwaliteit van de meetwaarden die in het veld en/of in het laboratorium gemeten zijn. De procedure beschrijft hoe de beoordeling wordt gedaan en op welke manier de beoordeling leidt tot het eindoordeel over de kwaliteit van een individuele meting.
Elk grondwatersamenstellingsonderzoek wordt uitgevoerd volgens afspraak tussen opdrachtgever (de bronhouder die in de basisregistratie ondergrond voor elk registratieobject wordt geregistreerd) en opdrachtnemer(s). Bij elk grondwatersamenstellingsonderzoek wordt een hoeveelheid parameters, ofwel eigenschappen van het grondwatermonster, gemeten. Het resultaat van deze metingen wordt geregistreerd in de basisregistratie ondergrond.
Zowel in het veldonderzoek als in het laboratoriumonderzoek worden parameters, eigenschappen, van het grondwater bepaald. Bij de registratie van de meetresultaten van het veldonderzoek en het laboratoriumonderzoek wordt gebruik gemaakt van de Parameterlijst (zie § 6.1 Parameterlijst voor de inhoud van de lijst). Elke parameter in deze lijst wordt geïdentificeerd door het ID van de parameter. Het ID wordt gebruikt om de parameter aan te duiden, dit is een persistent, identificerend volgnummer binnen de referentielijst zoals dat uitgegeven wordt door het SIKB. Het ID van een parameter zal in de loop der tijd dus niet veranderen. Voor nieuwe stoffen kan een nieuw ID met een nieuwe Aquocode aangevraagd worden.
In de Parameterlijst is voor elke parameter naast het ID ook vastgelegd: de Aquocode, het CASnummer (indien van toepassing), een omschrijving, de eenheid en de hoedanigheid waarin de parameter wordt geregistreerd.
De Aquocode is een codering voor een stof die afgeleid is van de naam van de stof. De Aquocode maakt onderdeel uit van de Aquo-standaard. Dit is een open standaard en uniforme taal voor de uitwisseling van gegevens binnen de watersector.
Het CASnummer is het Chemical Abstracts Service nummer van de laboratoriumparameter. Dit is een internationaal gebruikte, unieke, numerieke code voor chemische elementen, componenten en polymeren. Er zijn alleen CASnummers voor chemische verbindingen, niet voor parameters die de toestand van het grondwater beschrijven zoals zuurgraad, troebelheid, elektrisch geleidingsvermogen of temperatuur. Ook zijn er geen CASnummers voor som-parameters zoals stikstof-totaal of de som van trichloorfenol-isomeren.
De Aquocode, het CASnummer (indien van toepassing) en de omschrijving vormen de toelichting op de parameter, deze gegevens zorgen ervoor dat alle gebruikers er zeker van zijn om welke eigenschap of stof het gaat.
Om verschillende grondwatersamenstellingsonderzoeken met elkaar te kunnen vergelijken is de eenheid door de basisregistratie ondergrond voorgeschreven. Alleen een veelvoud of een deel van de voorgeschreven eenheid kan voorkomen. Wanneer bijvoorbeeld µg/l in de parameterlijst staat is mg/l ook toegestaan als dit beter aansluit bij de hoogte van de gemeten waarde. De prefix, het voorvoegsel van de eenheid mag dus worden aangepast ten opzichte van wat is gedefinieerd in de parameterlijst.
Naast de eenheid is ook de hoedanigheid voorgeschreven. De hoedanigheid is de vorm waarin de eenheid behorend bij een meetwaarde wordt uitgedrukt of de fractie van de parameter waarop de meetwaarde betrekking heeft. De verschillende waarden van de hoedanigheid kenmerken zich door de volgende criteria:
De hoedanigheid bevat géén waarden die een nadere aanduiding zijn van methodes, technieken voor behandeling, ontsluiting of analyse van monsters.
De parameterlijst is gebaseerd op de Aquo parameterlijst Grondwaterkwaliteit van het IHW, aangevuld met parameters van de Aquo parameterlijst Bodemkwaliteit – compartiment Grondwater van het SIKB en verder aangevuld met door stakeholders kenbaar gemaakte parameters waar grondwater op bemonsterd wordt.
Tijdens het veldonderzoek wordt in het veld een aantal waarnemingen gedaan en een aantal metingen uitgevoerd die belangrijk zijn om in het veld uit te voeren en het resultaat ervan te registreren. Tevens worden monsters genomen voor analyse in het laboratorium. De uitvoerder veldonderzoek is de partij die voor de bronhouder verantwoordelijk is voor het uitvoeren van het veldonderzoek.
Het veldonderzoek gebeurt op een bepaald tijdstip, op een bepaalde datum, het tijdstip veldonderzoek. Dit is het tijdstip van monstername. Bij historische gegevens kan het voorkomen dat het tijdstip van monstername niet bekend is, dat alleen de datum van het veldonderzoek bekend is. In deze gevallen kan een fictief tijdstip, 12:00:00, gekozen worden. Bij het veldonderzoek wordt een bepaalde bemonsteringsprocedure gebruikt. Hierin zijn de eisen en de voorgeschreven werkwijze ten aanzien van bemonstering vastgelegd.
Gegevens over het Bemonsteringsapparaat zijn relevant voor de beoordeling van de kwaliteit van het monster. Het pomptype is kenmerkend voor het bemonsteringsapparaat en wordt daarom vastgelegd in de basisregistratie ondergrond.
Een aantal van de metingen die in het veld worden gedaan, wordt in de basisregistratie ondergrond geregistreerd bij Veldmeting. Deze gegevens hebben hergebruikswaarde: ze geven een algemene indruk over het bemonsterde grondwater, de meetwaarden worden gebruikt in bepaalde controles, of de bepaling in het veld levert een betrouwbaarder resultaat op dan een bepaling in het laboratorium. Voor het meten van parameters in het veld zijn meerdere redenen:
Het resultaat van de metingen in het veld wordt geregistreerd bij Veldmeting. Zoals in § 3.4.2 Identificatie van parameters toegelicht wordt elke parameter geïdentificeerd door het ID van de parameter. De gemeten waarde van een veldmeting wordt geregistreerd in de basisregistratie ondergrond bij veldmeetwaarde. De veldmeetwaarde heeft het formaat Meetwaarde. Bij de meetwaarde hoort een meeteenheid. De meeteenheid is afhankelijk van de parameter. De aan te leveren meeteenheid is vastgelegd in de Parameterlijst waarbij de prefix, het voorvoegsel van de eenheid aangepast mag worden (zie § 3.4.2 Identificatie van parameters).
Gewoonlijk wordt bij Meetwaarde de opbouw van het getal voorgeschreven: het aantal cijfers voor en achter het decimaal scheidingsteken ligt vast. Samen met de meeteenheid geeft de opbouw de nauwkeurigheid van de meetwaarde weer. Bij de veldmeetwaarde en de analysemeetwaarde (de in het laboratorium gemeten waarde) kan er geen vaste opbouw worden gegeven omdat het waarden van verschillende parameters kan betreffen die elk een andere opbouw en eventueel een andere meeteenheid hebben. Dit betekent dat bij de resultaten van het veldonderzoek en het laboratoriumonderzoek de nauwkeurigheid (het aantal significante cijfers) niet gedefinieerd wordt door de basisregistratie ondergrond. Bij aanlevering aan de basisregistratie ondergrond vindt geen controle plaats op de opbouw. De bronhouder heeft de verantwoordelijkheid het getal in de juiste nauwkeurigheid aan te leveren. Dat wil zeggen met het juiste aantal significante cijfers, het aantal cijfers dat betekenis heeft voor de nauwkeurigheid van de meting. De bronhouder kan hierbij gebruik maken van de mogelijkheid de prefix van de eenheid aan te passen aan de hoogte van de gemeten waarde.
Bij elke individuele meting van een parameter in het grondwatersamenstellingsonderzoek geeft de bronhouder (of een derde partij in opdracht van een bronhouder) een eindoordeel over de kwaliteit van de meting. Dit eindoordeel wordt gevormd aan de hand van een, voor het hele grondwatersamenstellingsonderzoek gebruikte beoordelingsprocedure. Het eindoordeel wordt geregistreerd in de status kwaliteitscontrole. Het is een oordeel over de kwaliteit van de meting van de parameter, geen oordeel over het grondwatermonster als geheel.
Het resultaat van de waarnemingen in het veld wordt geregistreerd bij Veldwaarneming. Hier worden verschillende waarnemingen vastgelegd die belangrijk kunnen zijn voor hergebruik. De kleur van het grondwater wordt gedefinieerd in drie attributen te weten de hoofdkleur, de bijkleur en de kleursterkte. De uitbreidbare waardelijsten die gebruikt worden om de kleur van het grondwater vast te leggen, Kleur en Kleursterkte, zijn extern. De inhoud is uit de Aquo-standaard overgenomen, uit de gelijknamige Aquo domeintabellen.
Naast de kleur wordt aan de hand van de onderstaande attributen vastgelegd of er bepaalde bijzonderheden zijn geconstateerd die relevant zijn voor het beoordelen of hergebruiken van de resultaten van het onderzoek. Deze attributen worden met ja of met nee gevuld indien dit bekend is. Het attribuut ontbreekt als niet bekend is of het ja of nee is.
Een laboratoriumonderzoek van een grondwatersamenstellingsonderzoek wordt door een of meerdere laboratoria verricht. Alle laboratoria die onderzoeken uitvoeren die binnen de scope van de basisregistratie ondergrond vallen, zijn geaccrediteerd door de Raad voor Accreditatie. Vereist voor de accreditatie is onder andere het volgen van (inter)nationale standaarden (NEN- en/of ISO-normen). Laboratoria werken volgens strikte interne kwaliteitssystemen vastgelegd in handboeken, conform de richtlijnen van de Raad voor Accreditatie. Geaccrediteerde laboratoria zijn daarnaast verplicht om deel te nemen aan ringonderzoeken: onderzoeken waarbij de testresultaten van verschillende laboratoria worden vergeleken. De accreditatie legt op parameter(groep)niveau vast welke bepalingstechnieken en bijbehorende procedures gehanteerd worden door het geaccrediteerde laboratorium. Laboratoria zijn vaak niet voor alle parameters of parametergroepen geaccrediteerd. Met name parameters die zij niet regelmatig meten kunnen accreditaties missen. Wanneer de bronhouder ervoor kiest om alle parameters volgens een geaccrediteerde procedure te laten meten, kan het in enkele gevallen voorkomen dat het laboratoriumonderzoek door meer dan één laboratorium uitgevoerd wordt. Op de website van de Raad van Accreditatie (www.rva.nl) is per laboratorium informatie te vinden over hun huidige accreditatie.
Het laboratoriumonderzoek omvat de resultaten van het onderzoek van één of meer deelmonsters, waarbij doorgaans veel verschillende parameters worden bepaald. Elk laboratoriumonderzoek wordt onder de verantwoordelijkheid van één laboratorium, de uitvoerder laboratoriumonderzoek, uitgevoerd.
In het laboratorium worden een of meer analyseprocessen uitgevoerd. Een analyseproces bevat de kenmerken van de in het laboratorium uitgevoerde activiteiten ten behoeve van de bepaling van de waarde van parameters in het grondwatermonster. Van het analyseproces worden de analysedatum, de bepalingstechniek en de bepalingsprocedure geregistreerd in de Basisregistratie Ondergrond.
De datum waarop een bepalingstechniek wordt uitgevoerd, wordt geregistreerd met de analysedatum. Wanneer de bepalingstechniek zich uitstrekt over meer dagen, wordt de datum geregistreerd waarop de bepalingstechniek is afgerond.
Een parameter kan vaak met verschillende bepalingstechnieken gemeten worden. De bepalingstechniek is van invloed op de gemeten waarde en de nauwkeurigheid van de gemeten waarde. Met één bepalingstechniek worden meestal meerdere parameters gemeten. Verschillende laboratoria kunnen voor dezelfde bepalingstechniek een verschillende norm of voorschrift hanteren. Daarom wordt de door het laboratorium gebruikte norm of het voorschrift geregistreerd, de bepalingsprocedure. In sommige gevallen wordt een procedure gebruikt die niet is gecertificeerd of geaccrediteerd. Dit doet zich bijvoorbeeld voor bij de analyse van stoffen waarop recentelijk voor het eerst analyses plaatsvinden. In deze gevallen wordt een eigen methode gebruikt. Dit wordt als niet genormaliseerde automatische waardebepaling aangeduid.
De uitbreidbare waardelijsten Waardebepalingstechniek en Waardebepalingsprocedure zijn extern. De inhoud is uit de Aquo-standaard overgenomen, uit de Aquo-domeintabellen Waardebepalingstechniek respectievelijk Waardebepalingsmethode.
Het analyseproces leidt tot meetresultaten van een of meer parameters. Deze worden geregistreerd in Analyse. Middels het ID wordt de parameter geïdentificeerd (zie § 3.4.2 Identificatie van parameters).
Het gemeten gehalte van de parameter wordt geregistreerd in het attribuut analysemeetwaarde. In sommige gevallen wordt in het attribuut analysemeetwaarde niet de gemeten waarde geregistreerd maar de rapportagegrens: De door het uitvoerende laboratorium met de opdrachtgever afgesproken grensconcentratie waarboven het gemeten gehalte of de waargenomen waarde van de parameter in een monster wordt gerapporteerd aan de opdrachtgever. Een gemeten waarde kan ook hoger zijn dan de hoogste grenswaarde die nog wordt gerapporteerd aan de opdrachtgever. In dit geval zal het laboratorium het monster verdunnen. Het kan voorkomen dat dit niet meer mogelijk is. In dat geval wordt in het attribuut analysemeetwaarde niet de gemeten waarde geregistreerd maar de hoogste nog gerapporteerde grenswaarde.
Wanneer het attribuut analysemeetwaarde een grenswaarde bevat is er een limietsymbool aanwezig. Het limietsymbool geeft aan dat het, in het grondwater aanwezige gehalte kleiner of groter is dan de grensconcentratie die geregistreerd is bij analysemeetwaarde.
De rapportagegrens is de door het uitvoerende laboratorium met de opdrachtgever afgesproken, kleinste waarde van een concentratie van een component die door een laboratorium standaard wordt gerapporteerd aan de opdrachtgever. In sommige gevallen hebben de opdrachtnemer en de opdrachtgever de afspraak gemaakt dat de rapportagegrens gelijk is aan de detectiegrens, ofwel aantoonbaarheidsgrens. Dit is de grens waarboven kan worden vastgesteld of de parameter wel of niet aanwezig is. In andere gevallen is de detectiegrens lager dan de rapportagegrens. De rapportagegrens is voor hergebruik een belangrijk gegeven en wordt geregistreerd indien hij bekend is bij de bronhouder. Deze grens is mede afhankelijk van de bepalingstechniek en de eventuele bewerking van het grondwatermonster.
Wanneer het gemeten gehalte lager is dan de rapportagegrens, mag de bronhouder de rapportagegrens in het attribuut analysemeetwaarde registreren. In dit geval wordt eveneens het limietsymbool geregistreerd. De bronhouder mag bij een, door een laboratorium toch gerapporteerd gemeten gehalte dat lager is dan de rapportagegrens, besluiten of hij deze gemeten waarde registreert bij het attribuut analysemeetwaarde in de basisregistratie ondergrond of niet. Is bijvoorbeeld de rapportagegrens 1,0 mg/l en het laboratorium rapporteert 0,95 mg/l, dan mag de bronhouder kiezen. Hij kan 0,95 mg/l opnemen of hij kan 1,0 mg/l opnemen in het veld analysemeetwaarde. Neemt de bronhouder 1,0 mg/l op, dan wordt ook het attribuut limietsymbool gevuld met: <.
Andere soorten grenzen, zoals de detectiegrens: de grens waarboven kan worden vastgesteld of de parameter wel of niet aanwezig is, of de bepaalbaarheidsgrens, die iets zegt over wanneer het gehalte van een parameter betrouwbaar kan worden vastgesteld, worden niet geregistreerd in de basisregistratie ondergrond.
De analysemeetwaarde en de rapportagegrens hebben het formaat Meetwaarde. Gewoonlijk wordt bij Meetwaarde de opbouw van het getal voorgeschreven: het aantal cijfers voor en achter het decimaal scheidingsteken ligt vast. Net als bij de veldmeetwaarde kan er bij de analysemeetwaarde en de rapportagegrens van de in het laboratorium gemeten parameters geen vaste opbouw worden gegeven. Net als bij de resultaten van de veldmetingen heeft de bronhouder de verantwoordelijkheid het getal in de juiste nauwkeurigheid (het aantal significante cijfers) aan te leveren. In de door laboratoria gebruikte bepalingsprocedure is vaak vastgelegd hoe er afgerond moet worden. De bronhouder kan hierbij gebruik maken van de mogelijkheid de prefix van de eenheid aan te passen aan de hoogte van de gemeten waarde.
Net als bij Veldmeting, wordt bij Analyse bij elke individuele meting door de bronhouder (of een derde partij in opdracht van een bronhouder) een eindoordeel over de kwaliteit van de meting aangegeven. Dit eindoordeel wordt gevormd aan de hand van een, voor het hele grondwatersamenstellingsonderzoek gebruikte beoordelingsprocedure. Het eindoordeel wordt geregistreerd in de status kwaliteitscontrole.
De verschillende registratieobjecten in het grondwaterdomein en hun gegevens hebben samenhang. Zie de beschrijving hiervan in § 3.2 Domein grondwatermonitoring in de basisregistratie ondergrond. Op basis van de samenhang wordt er consistentie verwacht tussen de gegevens in verschillende registratieobjecten in het grondwaterdomein. Het is de verantwoordelijkheid van de bronhouder om deze consistentie te waarborgen. De basisregistratie ondergrond dwingt dit grotendeels niet af.
De basisregistratie ondergrond dwingt alleen af dat gegevens in andere registratieobjecten waarnaar verwezen wordt, ook daadwerkelijk geregistreerd zijn. Dit geldt voor de volgende verwijzingen (zie ook het plaatje in § 3.2 Domein grondwatermonitoring in de basisregistratie ondergrond):
Daarnaast wordt op de volgende punten consistentie verwacht:
Ook met betrekking tot kwaliteitsregime geldt een specifieke samenhang tussen gegevens van verschillende registratieobjecten.
Het doel van de Europese kaderrichtlijn INSPIRE is het harmoniseren en openbaar maken van ruimtelijke gegevens van overheidsorganisaties ten behoeve van het milieubeleid. Het registratieobject Grondwatersamenstellingsonderzoek valt onder het INSPIRE-thema Environmental Monitoring Facilities, en om die reden moeten de gegevens in het registratieobject geschikt gemaakt worden voor uitwisseling volgens de INSPIRE-standaard. Dit wordt voor dit registratieobject geïmplementeerd middels een mapping van het gegevensmodel van het registratieobject Grondwatersamenstellingsonderzoek op het gegevensmodel van het INSPIRE-thema. De inhoud van deze mapping is geen onderdeel van deze catalogus.
De gegevensdefinitie vormt het hart van de catalogus en geeft een beschrijving van alle gegevens van het registratieobject. Eerst wordt de definitie van het registratieobject gegeven inclusief de plaatjes van het zgn. domeinmodel, en vervolgens de definities van de entiteiten waaruit het object is opgebouwd met de eigenschappen van die entiteiten, de attributen. De entiteiten worden op volgorde van de nummers in het domeinmodel behandeld. De volgende aspecten van de gegevens worden vastgelegd:
De gegevensdefinitie dekt de beide kwaliteitsregimes die worden onderscheiden, IMBRO en IMBRO/A. Het kwaliteitsregime IMBRO is leidend en bij het opstellen van de gegevensdefinitie is geprobeerd de verschillen tussen de twee regimes zo klein te houden. Het streven is een object altijd in termen van dezelfde gegevens te beschrijven en voor IMBRO/A alleen aanvullende regels te formuleren en extra waarden toe te staan. Bij uitzondering kan het echter nodig zijn gebleken voor IMBRO/A aparte entiteiten, attributen of domeinen te definiëren.
Een domein beschrijft welke waarden een attribuut mag hebben. Domeinen zijn van een bepaald type en de typen die in de catalogus worden gebruikt worden hieronder toegelicht. Sommige domeinen zijn samengesteld en die worden als laatste besproken.
Het domein Aantal wordt gebruikt voor een telbare hoeveelheid. Het is een natuurlijk getal met een bepaalde maximale lengte.
Het domein wordt volledig gespecificeerd door met de aanduiding aantal ook de maximale lengte mee te (Aantal N). Gewoonlijk wordt de waardeverzameling verder ingeperkt door een bereik te specificeren. In het domeinmodel wordt volstaan met de algemene aanduiding Aantal.
Een code is een opeenvolging van cijfers, van letters of van cijfers en letters met een bepaalde opbouw en met een specifieke betekenis. Een code heeft gewoonlijk een betekenis die ook buiten de basisregistratie ondergrond geldt. Een code wordt uitgegeven door een verantwoordelijke instantie. Om de opbouw van een code weer te geven wordt gebruik gemaakt van de letters C en N. De letter C staat voor character (Eng.) en duidt een letter aan, de letter N staat voor number (Eng.) en duidt een cijfer aan. Een code heeft een bepaalde naam.
Het domein wordt volledig gespecificeerd door met de naam van de code ook de opbouw mee te geven. Uit de definitie van het attribuut zelf moet blijken wat de specifieke betekenis is van de code. In het domeinmodel wordt het domein aangeduid met zijn naam.
Voor gegevens die over tijdstippen gaan worden twee domeinen gebruikt. Een voor een tijdstip tot op de seconde nauwkeurig (DatumTijd) en een voor een tijdstip tot op de dag nauwkeurig (Datum).
In ieder domein gaat het om de datum gemeten volgens de Gregoriaanse kalender. Bij het domein DatumTijd wordt de tijd gemeten volgens UTC en moet de tijdzone worden meegegeven. UTC is de mondiaal geaccepteerde standaardtijd en de opvolger van GMT (Greenwich Mean Time); de drie letters staan voor Coordinated Universal Time. Door de tijdzone mee te geven kan lokale tijd worden omgezet naar UTC.
De opbouw van de twee domeinen volgt dezelfde conventies, conform ISO 8601. Het eerste element in de opbouw staat voor het jaar, dan volgt de maand, enz., en het laatste element staat voor de tijdzone. Om de verschillende elementen aan te geven worden letters gebruikt: jaar (J), maand (M), dag (D), uur (U), minuut (M)en seconde (S), gevolgd door de tijdzone. Het aantal letters geeft de lengte aan.
Voor de meest uitgebreide variant van de opbouw, die van DatumTijd, wordt dit JJJJ-MM-DDTUU:MM:SS+UU:MM. De T is het teken dat de datum en het tijdstip op die datum scheidt. De + is het scheidingteken tussen het tijdstip en de tijdzone. Zoals uit de opbouw blijkt wordt de tijdzone in uren en minuten gegeven. De meeste tijdzones zijn overigens uitgedrukt in gehele uren (UU:00). In Nederland geldt Centraal Europese Tijd (UTC+1:00) of Centraal Europese Zomertijd (UTC+2.00).
Het domein Datum wordt gebruikt om een datum volgens de Gregoriaanse kalender tot op de dag nauwkeurig aan te geven. De opbouw is JJJJ-MM-DD.
Bij het domein Datum is het voldoende de naam te geven, omdat de opbouw altijd hetzelfde is. Gewoonlijk wordt de waardeverzameling verder ingeperkt door een bereik te specificeren.
Het domein DatumTijd wordt gebruikt om een tijdstip volgens de Gregoriaanse kalender tot op de seconde nauwkeurig aan te geven. De opbouw is JJJJ-MM-DDTUU:MM:SS+UU:MM.
Bij het domein DatumTijd is het voldoende de naam te geven, omdat de opbouw altijd hetzelfde is. Gewoonlijk wordt de waardeverzameling verder ingeperkt door een bereik te specificeren.
Voor gegevens die onder het kwaliteitsregime IMBRO/A aangeleverd worden, geldt een derde domein met vier keuzemogelijkheden.
De keuze die gemaakt wordt is gebaseerd op de beschikbaarheid van gegevens. De gebruiker moet ervan uit gaan dat de informatie zo nauwkeurig mogelijk is opgenomen. Bij het domein OnvolledigeDatum is het voldoende de naam te geven, omdat de vier keuzen en de opbouw altijd hetzelfde zijn.
Het domein Meetwaarde wordt gebruikt wanneer de nauwkeurigheid van de waarde altijd hetzelfde is.
Het is een rationaal getal met een bepaalde opbouw. Het aantal cijfers voor het scheidingsteken is variabel maar begrensd. Het aantal cijfers achter het scheidingsteken ligt vast.
Het domein wordt volledig gespecificeerd door met de aanduiding meetwaarde ook de opbouw (Meetwaarde N.N) en de eenheid mee te geven. Gewoonlijk wordt de waardeverzameling verder ingeperkt door een bereik te specificeren. In het domeinmodel wordt volstaan met de algemene aanduiding Meetwaarde.
Het domein Nummer wordt gebruikt om de plaats in een reeks aan te geven. Het is een opeenvolging van cijfers met een bepaalde maximale lengte. Een nummer heeft geen rekenkundige betekenis, maar heeft een betekenisvolle volgorde.
Het domein wordt volledig gespecificeerd door met de aanduiding nummer ook de maximale lengte mee te geven (Nummer N). Eventueel wordt de waardeverzameling verder ingeperkt door een bereik te specificeren. In het domeinmodel wordt volstaan met de algemene aanduiding Nummer.
Het domein Tekst bestaat uit een stuk tekst van een bepaalde maximale lengte. De tekst mag alleen bestaan uit de tekens die voorkomen in de MES-1 set. De MES-1 set omvat 335 tekens en wordt gebruikt binnen de landen van de Europese Unie die een Latijns schrift kennen.
Het domein wordt volledig gespecificeerd door met de aanduiding tekst ook de maximale lengte mee te (Tekst N). In het domeinmodel wordt volstaan met de algemene aanduiding Tekst.
Een niet-uitbreidbare waardelijst wordt gebruikt wanneer uitbreiding niet mogelijk is. Alle waarden van de lijst staan vast.
Bij een niet-uitbreidbare waardelijst is het voldoende de naam te geven, omdat de inhoud altijd hetzelfde is. In de basisregistratie ondergrond worden drie niet-uitbreidbare waardelijsten gebruikt.
Waarde |
---|
ja |
nee |
Waarde |
---|
ja |
nee |
onbekend |
Waarde |
---|
IMBRO |
IMBRO/A |
Een uitbreidbare waardelijst wordt gebruikt wanneer uitbreiding mogelijk moet zijn. Iedere waarde van de lijst heeft een specifieke betekenis (omschrijving) en geldt voor een bepaald kwaliteitsregime, IMBRO en/of IMBRO/A. Eventueel worden andere aspecten van de waarde vastgelegd.
Bij een uitbreidbare waardelijst wordt de naam van de lijst geven. De inhoud van de lijst is in een apart hoofdstuk van de gegevensdefinitie opgenomen.
Het domein Organisatie wordt gebruikt om de organisaties die een rol hebben in de basisregistratie ondergrond te identificeren. De invulling van het domein hangt af van waar de organisatie gevestigd is en voor de basisregistratie ondergrond gaat het daarbij om Nederland of een andere lidstaat van de Europese Unie.
In het geval de organisatie in Nederland gevestigd is, wordt het domein ingevuld met het gegeven dat een onderneming of de maatschappelijke activiteit van een rechtspersoon in het Handelsregister identificeert, het KvK-nummer. Het KvK-nummer is van het type code en de opbouw is NNNNNNNN.
Voor organisaties buiten Nederland wordt het domein ingevuld met het equivalent van het KvK-nummer in een handelsregister van een andere lidstaat van de Europese Unie dan Nederland, het EuropeesHandelsnummer. Het Europees handelsnummer, de zogenaamde EUID, is geïntroduceerd ten behoeve van de koppeling van handelsregisters. De code is gebaseerd op ISO 6523 en is opgebouwd uit een landcode, registeridentificatiecode, inschrijvingsnummer en controlegetal. De landcode is de 2-letterige code van ISO3166, de registeridentificatiecode is de identificatie van het nationale register omdat in sommige landen meerdere handelsregisters bestaan en het inschrijvingsnummer is het nummer waaronder de onderneming is ingeschreven in het betreffende register. Het controlegetal ter voorkomen van identificatiefouten wordt nog niet gebruikt. De opbouw per element is variabel en daarom is het Europees Handelsnummer in de BRO als domein Tekst 40 opgenomen.
Bij het domein Organisatie is het voldoende de naam te geven, omdat de twee keuzen en de opbouw altijd hetzelfde zijn.
Het domeinmodel geeft een overzicht van de gegevens van het registratieobject en laat de onderlinge samenhang zien. Modellering van informatie kent verschillende invalshoeken. In de catalogus is het inhoudelijke perspectief gekozen omdat dat de meeste waarde heeft voor de mensen die de informatie moeten begrijpen. Een dergelijk model wordt in de basisregistratie ondergrond een domeinmodel genoemd. Uit het domeinmodel wordt een technisch model afgeleid dat meeweegt dat informatiesystemen efficiënt met elkaar moeten kunnen spreken. Voor het domeinmodel wordt de UML-notatie gebruikt. Met kennis van de gebruikte symbolen is het gemakkelijk te lezen.
Het domeinmodel kent een aantal vaste elementen die bij ieder registratieobject terugkomen. Een begrip van deze elementen vergroot de leesbaarheid van het domeinmodel en de catalogus. De elementen zijn: entiteiten, attributen, gegevensgroepen en relaties. Een entiteit is een onderscheidend geheel van eigenschappen die gezamenlijk betekenis hebben. Een entiteit heeft altijd een naam en een definitie. In het domeinmodel zijn de entiteiten te herkennen aan het begrip Objecttype.
In de entiteiten staan de namen opgesomd van de attributen, de eigenschappen van de entiteiten, met daarachter de naam van de bijbehorende waardenverzameling (domein) en de kardinaliteit. Bij attributen is de kardinaliteit alleen opgenomen wanneer die ongelijk is aan 1. Overigens moet de kardinaliteit altijd in samenhang met de regels die in de definitie van het gegeven zijn opgenomen worden begrepen. De kardinaliteit en de regels bepalen samen of een gegeven al dan niet aanwezig is. De figuren laten ook zien welke attributen alleen aan de dataleverancier en de bronhouder worden uitgeleverd. In het domeinmodel zijn de attributen te herkennen aan het begrip Attribuutsoort.
Soms zijn een aantal attributen gegroepeerd in een groep, aangeduid als gegevensgroep. Het blijven attributen van de entiteit, maar de inhoudelijke definiëring van de gegevensgroep staat elders. Gegevensgroepen kunnen bij meerdere entiteiten terugkomen.
Het domeinmodel laat daarnaast ook zien hoe entiteiten aan elkaar gerelateerd zijn. Een beschrijving van deze relatie is opgenomen bij de bron-entiteit van de relatie. Een relatie heeft altijd een richting en in de meeste gevallen loopt deze van bron naar doel. In het plaatje van een domeinmodel heeft de relatie een naam en een kardinaliteit. Om de leesbaarheid te vergroten staat de kardinaliteit bij de doelentiteit.
Bovenstaand voorbeeld is te lezen als: de entiteit Bepaling bevat één of meerdere metingen. Een meting bestaat uit een meetwaarde en meetconfiguratie-gegevens. De meetconfiguratie bestaat uit twee parameters.
De kardinaliteit en de regels bepalen samen of een gegeven al dan niet aanwezig is. Voor een goed begrip van de gegevensdefinitie is dat nog niet zorgvuldig genoeg geformuleerd. In de praktijk van gegevensuitwisseling is het namelijk mogelijk een attribuut op te nemen zonder waarde. Verbijzonderd voor attributen is de juiste formulering daarom dat de kardinaliteit en de regels samen bepalen of een attribuut al dan niet aanwezig is en of een attribuut al dan niet een waarde heeft.
Uitgangspunt is dat een attribuut dat aanwezig is een waarde heeft. Een attribuut wordt alleen bij uitzondering zonder waarde in de berichten opgenomen. Het onderstaande overzicht geeft de vier mogelijkheden die voorkomen.
Voor de kardinaliteiten [0..*] en [1..*] geldt in essentie hetzelfde.
Naam | Grondwatersamenstellingsonderzoek |
---|---|
Code | GAR |
Definitie |
Het geheel van gegevens dat betrekking heeft op een grondwatersamenstellingsonderzoek dat vanuit een bepaalde opdracht is uitgevoerd door op een bepaald moment op een bepaalde locatie in Nederland metingen aan het grondwater uit te voeren en/of grondwatermonsters te nemen voor onderzoek in het laboratorium. |
Populatie | Zie scope document. |
Domeinmodel
Type gegeven | Entiteit |
---|---|
Definitie |
De gegevens die het grondwatersamenstellingsonderzoek identificeren en inzicht gegeven in de geschiedenis van het object voorafgaand aan opname in de registratie ondergrond. |
Type gegeven | Attribuut van Grondwatersamenstellingsonderzoek |
---|---|
Definitie |
De identificatie van een grondwatersamenstellingsonderzoek in de registratie ondergrond. |
Juridische status | Authentiek |
Kardinaliteit | 1 |
Domein | |
Naam | Registratieobjectcode |
Type | Code |
Opbouw | GARNNNNNNNNNNNN |
Toelichting |
De basisregistratie ondergrond kent bij registratie automatisch de juiste waarde aan het object toe. |
Identificerend | Ja |
Type gegeven | Attribuut van Grondwatersamenstellingsonderzoek |
---|---|
Definitie |
Het KvK-nummer van de maatschappelijke activiteit van de publiekrechtelijke rechtspersoon die bronhouder is van de gegevens in de basisregistratie ondergrond. |
Juridische status | Authentiek |
Kardinaliteit | 1 |
Domein | |
Naam | Organisatie |
Regels |
De organisatie moet binnen de basisregistratie ondergrond als bronhouder van grondwatersamenstellingsonderzoek bekend zijn. |
Toelichting |
Het gegeven is door de dataleverancier bij de overdracht meegegeven in het geval de dataleverancier niet de bronhouder is. |
Type gegeven | Attribuut van Grondwatersamenstellingsonderzoek |
---|---|
Definitie |
De identificatie die door of voor de bronhouder is gebruikt om het object in de eigen administratie te kunnen vinden. |
Juridische status | Niet-authentiek |
Kardinaliteit | 1 |
Domein | |
Naam | Tekst200 |
Toelichting |
Het gegeven wordt alleen uitgeleverd aan de dataleverancier en de bronhouder. Het is in de registratie opgenomen om de communicatie tussen de registerbeheerder en de bronhouder of dataleverancier te vergemakkelijken. |
Type gegeven | Attribuut van Grondwatersamenstellingsonderzoek |
---|---|
Definitie |
Het KvK-nummer van de onderneming of de maatschappelijke activiteit van de rechtspersoon die het object aan de basisregistratie ondergrond heeft aangeleverd, of het equivalent daarvan in een handelsregister van een andere lidstaat van de Europese Unie dan Nederland. |
Juridische status | Niet-authentiek |
Kardinaliteit | 1 |
Domein | |
Naam | Organisatie |
Regels |
De organisatie moet binnen de basisregistratie ondergrond als dataleverancier van het registratieobject bekend zijn. |
Toelichting |
Het gegeven is door de dataleverancier bij de overdracht meegegeven. Het wordt alleen uitgeleverd aan de dataleverancier en de bronhouder. |
Type gegeven | Attribuut van Grondwatersamenstellingsonderzoek |
---|---|
Definitie |
De aanduiding van de kwaliteitseis waaraan de gegevens van het object voldoen. |
Juridische status | Authentiek |
Kardinaliteit | 1 |
Domein | |
Naam | Kwaliteitsregime |
Type | Waardelijst niet uitbreidbaar |
Toelichting |
Het gegeven is door de dataleverancier bij de overdracht meegegeven. |
Type gegeven | Attribuut van Grondwatersamenstellingsonderzoek |
---|---|
Definitie |
Het protocol of werkvoorschrift dat is toegepast bij de beoordeling van de kwaliteit van de meetwaarden die in het veld en/of het laboratorium gemeten zijn. |
Juridische status | Authentiek |
Kardinaliteit | 1 |
Domein | |
Naam | Beoordelingsprocedure |
Type | Waardelijst uitbreidbaar |
Type gegeven | Gegevensgroep van Grondwatersamenstellingsonderzoek |
---|---|
Definitie |
De gegevens die de geschiedenis van het object in de registratie ondergrond markeren. |
Juridische status | Authentiek |
Kardinaliteit | 1 |
Gegevensgroeptype | Registratiegeschiedenis |
Type gegeven | Associatie van Grondwatersamenstellingsonderzoek |
---|---|
Definitie |
De relatie met een grondwatermonitoringnet in het kader waarvan het grondwatersamenstellingsonderzoek is uitgevoerd. De koppeling wordt gelegd naar het BRO-ID. |
Juridische status | Authentiek |
Kardinaliteit | 1..* |
Relatiesoort naam | gemeten ten behoeve van |
Relatierol naam | grondwatermonitoringnet |
Bron | Grondwatersamenstellingsonderzoek |
Doel | Grondwatermonitoringnet |
Type gegeven | Associatie van Grondwatersamenstellingsonderzoek |
---|---|
Definitie |
De relatie met een specifieke buis in een grondwatermonitoringput waarin het grondwatersamenstellingsonderzoek is uitgevoerd. |
Juridische status | Authentiek |
Kardinaliteit | 1 |
Relatiesoort naam | gemeten in |
Relatierol naam | monitoringpunt |
Bron | Grondwatersamenstellingsonderzoek |
Doel | GMW-monitoringbuis |
Type gegeven | Associatie van Grondwatersamenstellingsonderzoek |
---|---|
Definitie |
Gegevens over het deel van het onderzoek dat betrekking heeft op het veldwerk. |
Juridische status | Authentiek |
Kardinaliteit | 1 |
Relatiesoort naam | bestaat uit |
Relatierol naam | veldonderzoek |
Bron | Grondwatersamenstellingsonderzoek |
Doel | Veldonderzoek |
Type gegeven | Associatie van Grondwatersamenstellingsonderzoek |
---|---|
Definitie |
Gegevens over de in een laboratorium uitgevoerde metingen. |
Juridische status | Authentiek |
Kardinaliteit | 0..* |
Relatiesoort naam | bestaat uit |
Relatierol naam | laboratoriumonderzoek |
Bron | Grondwatersamenstellingsonderzoek |
Doel | Laboratoriumonderzoek |
Type gegeven | Entiteit |
---|---|
Definitie |
De gegevens die de geschiedenis van het object in de registratie ondergrond markeren. |
Type gegeven | Attribuut van Registratiegeschiedenis |
---|---|
Definitie |
De datum en het tijdstip waarop voor het eerst gegevens van het object in de registratie ondergrond zijn opgenomen. |
Juridische status | Overig |
Kardinaliteit | 1 |
Domein | |
Naam | DatumTijd |
Type gegeven | Attribuut van Registratiegeschiedenis |
---|---|
Definitie |
De actuele fase van registratie waarin het object zich bevindt. |
Juridische status | Overig |
Kardinaliteit | 1 |
Domein | |
Naam | Registratiestatus |
Type | Waardelijst uitbreidbaar |
Type gegeven | Attribuut van Registratiegeschiedenis |
---|---|
Definitie |
De datum en het tijdstip waarop alle gegevens van het object in de registratie ondergrond zijn opgenomen. |
Juridische status | Overig |
Kardinaliteit | 0..1 |
Domein | |
Naam | DatumTijd |
Regels |
Het gegeven is alleen aanwezig wanneer de registratiestatus de waarde voltooid heeft. |
Toelichting |
Het gegeven is alleen aanwezig als alle aan te leveren gegevens zijn geregistreerd. Na dit tijdstip kunnen geen nieuwe gegevens meer ter registratie worden aangeboden. Wel kunnen fouten in de registratie worden verbeterd. |
Type gegeven | Attribuut van Registratiegeschiedenis |
---|---|
Definitie |
De aanduiding die aangeeft of er een verbetering in de gegevens van het object in de registratie ondergrond heeft plaatsgevonden. |
Juridische status | Overig |
Kardinaliteit | 1 |
Domein | |
Naam | IndicatieJaNee |
Type | Waardelijst niet uitbreidbaar |
Type gegeven | Attribuut van Registratiegeschiedenis |
---|---|
Definitie |
De datum en het tijdstip waarop de laatste correctie in de gegevens van het registratieobject is doorgevoerd. |
Juridische status | Overig |
Kardinaliteit | 0..1 |
Domein | |
Naam | DatumTijd |
Regels |
Het al dan niet aanwezig zijn van het gegeven wordt bepaald door de waarde van het attribuut gecorrigeerd. |
Type gegeven | Attribuut van Registratiegeschiedenis |
---|---|
Definitie |
De aanduiding die aangeeft of het registratieobject door de registerbeheerder in onderzoek is genomen. |
Juridische status | Overig |
Kardinaliteit | 1 |
Domein | |
Naam | IndicatieJaNee |
Type | Waardelijst niet uitbreidbaar |
Toelichting |
Wanneer een registratieobject in onderzoek is genomen betekent dit dat er bij de registerbeheerder gerede twijfel bestaat over de juistheid van de geregistreerde gegevens en dat er een onderzoek is gestart om vast te stellen wat de juiste gegevens zijn. Normaliter gaat hieraan een melding van derden vooraf. |
Type gegeven | Attribuut van Registratiegeschiedenis |
---|---|
Definitie |
De datum en het tijdstip waarop de registerbeheerder het registratieobject in onderzoek heeft genomen. |
Juridische status | Overig |
Kardinaliteit | 0..1 |
Domein | |
Naam | DatumTijd |
Regels |
Het al dan niet aanwezig zijn van het gegeven wordt bepaald door de waarde van het attribuut in onderzoek. |
Type gegeven | Attribuut van Registratiegeschiedenis |
---|---|
Definitie |
De aanduiding die aangeeft of de gegevens van het registratieobject door de registerbeheerder uit registratie zijn genomen. |
Juridische status | Overig |
Kardinaliteit | 1 |
Domein | |
Naam | IndicatieJaNee |
Type | Waardelijst niet uitbreidbaar |
Toelichting |
Wanneer de registerbeheerder een registratieobject uit registratie heeft genomen, zijn de gegevens niet langer beschikbaar voor andere afnemers dan bronhouder en dataleverancier. De registerbeheerder zal een registratieobject alleen bij hoge uitzondering uit registratie nemen en alleen na akkoord van de bronhouder. Aan de beslissing gaat een proces van zorgvuldige afweging vooraf en dat komt tot uitdrukking in de regel dat een registratieobject slechts een keer uit registratie kan worden genomen. |
Type gegeven | Attribuut van Registratiegeschiedenis |
---|---|
Definitie |
De datum en het tijdstip waarop het registratieobject uit registratie is genomen. |
Juridische status | Overig |
Kardinaliteit | 0..1 |
Domein | |
Naam | DatumTijd |
Regels |
Het al dan niet aanwezig zijn van het gegeven wordt bepaald door de waarde van het attribuut uit registratie genomen. |
Type gegeven | Attribuut van Registratiegeschiedenis |
---|---|
Definitie |
De aanduiding die aangeeft of het object in de registratie ondergrond is opgenomen, nadat het eerder uit registratie was genomen. |
Juridische status | Overig |
Kardinaliteit | 1 |
Domein | |
Naam | IndicatieJaNee |
Type | Waardelijst niet uitbreidbaar |
Toelichting |
De registerbeheerder kan een registratieobject eenmalig uit registratie nemen, en die actie kan hij eenmalig ongedaan maken. Ook hiervoor geldt dat akkoord van de bronhouder vereist is. |
Type gegeven | Attribuut van Registratiegeschiedenis |
---|---|
Definitie |
De datum en het tijdstip waarop het object in de registratie ondergrond is opgenomen, nadat het uit registratie was genomen. |
Juridische status | Overig |
Kardinaliteit | 0..1 |
Domein | |
Naam | DatumTijd |
Regels |
Het al dan niet aanwezig zijn van het gegeven wordt bepaald door de waarde van het attribuut weer in registratie genomen. |
Type gegeven | Entiteit |
---|---|
Definitie |
Het grondwatermonitoringnet waarin het grondwatersamenstellingsonderzoek wordt uitgevoerd. |
Toelichting |
Het registratieobject Grondwatermonitoringnet wordt in een aparte BRO gegevenscatalogus gedefinieerd. |
Type gegeven | Attribuut van Grondwatermonitoringnet |
---|---|
Definitie |
De identificatie van het grondwatermonitoringnet in de basisregistratie ondergrond. |
Juridische status | Authentiek |
Kardinaliteit | 1 |
Domein | |
Naam | Registratieobjectcode |
Type | Code |
Opbouw | GMNNNNNNNNNNNNN |
Type gegeven | Entiteit |
---|---|
Definitie |
De gegevens die nodig zijn voor de unieke identificatie van een specifieke buis in een grondwatermonitoringput. |
Toelichting |
Het BRO-ID van de grondwatermonitoringput wordt opgenomen plus het volgnummer van de specifieke buis in de put. |
Type gegeven | Attribuut van GMW-monitoringbuis |
---|---|
Definitie |
De identificatie van de grondwatermonitoringput in de basisregistratie ondergrond. |
Juridische status | Authentiek |
Kardinaliteit | 1 |
Domein | |
Naam | Registratieobjectcode |
Type | Code |
Opbouw | GMWNNNNNNNNNNNN |
Type gegeven | Attribuut van GMW-monitoringbuis |
---|---|
Definitie |
Het identificerende nummer van de monitoringbuis in de grondwatermonitoringput in de basisregistratie ondergrond. |
Juridische status | Authentiek |
Kardinaliteit | 1 |
Domein | |
Naam | Nummer 3 |
Type gegeven | Entiteit |
---|---|
Definitie |
Het deel van het onderzoek dat betrekking heeft op het bemonsteren van het grondwater en het in het veld uitvoeren van metingen die de toestand van het grondwater en de samenstelling ervan globaal karakteriseren. |
Toelichting |
Slechts enkele gegevens over de bemonstering zijn relevant voor de basisregistratie ondergrond. |
Type gegeven | Attribuut van Veldonderzoek |
---|---|
Definitie |
De datum en het tijdstip waarop het veldonderzoek is uitgevoerd en het grondwatermonster is genomen. |
Juridische status | Authentiek |
Kardinaliteit | 1 |
Domein | |
Naam | DatumTijd |
Toelichting |
Deze datum met het tijdstip is voor gebruikers de belangrijkste datum, omdat dit de datum is waarop meetwaarden betrekking hebben. Ook voor het laboratoriumonderzoek is deze datum belangrijk omdat tussen de bemonsteringsdatum en laboratoriumanalyse slechts een beperkte periode mag liggen. Het tijdstip kan van belang zijn, bijvoorbeeld bij monitoringbuizen die onder invloed staan van eb en vloed of omdat een monitoringbuis soms meer keer per dag bemonsterd wordt. |
Type gegeven | Attribuut van Veldonderzoek |
---|---|
Definitie |
Het KvK-nummer van de onderneming of de maatschappelijke activiteit van de rechtspersoon die voor de bronhouder geldt als verantwoordelijk voor de uitvoering van het veldonderzoek, of het equivalent daarvan in een handelsregister van een andere lidstaat van de Europese Unie dan Nederland. |
Juridische status | Niet-authentiek |
Kardinaliteit | 1 |
Domein | |
Naam | Organisatie |
Regels |
De onderneming moet binnen de basisregistratie ondergrond als uitvoerder van grondwatersamenstellingsonderzoek bekend zijn. |
Mogelijk geen waarde | Ja |
Reden geen waarde |
Voor IMBRO/A-gegevens mag de waarde ontbreken. |
Toelichting |
Het gegeven wordt alleen uitgeleverd aan de dataleverancier en de bronhouder. |
Type gegeven | Attribuut van Veldonderzoek |
---|---|
Definitie |
De procedure die aangeeft onder welke afspraken de bemonstering en de andere activiteiten binnen het veldonderzoek zijn uitgevoerd. |
Juridische status | Authentiek |
Kardinaliteit | 1 |
Domein | |
Naam | Bemonsteringsprocedure |
Type | Waardelijst uitbreidbaar |
Toelichting |
De procedure beschrijft de manier van werken, de passende hulpmiddelen en de eisen waaraan de uitvoering van de bemonstering moet voldoen. Procedures zijn in het algemeen vastgelegd in een norm, protocol of richtlijn. Dat kan overigens een richtlijn zijn die uitvoerder voor zichzelf gebruikt. Het gegeven is opgenomen omdat het inzicht biedt in de kwaliteit van het werk. |
Type gegeven | Associatie van Veldonderzoek |
---|---|
Definitie |
Gegevens over het apparaat dat gebruikt is voor het bemonsteren van het grondwater. |
Juridische status | Authentiek |
Kardinaliteit | 1 |
Relatiesoort naam | bemonsterd met |
Relatierol naam | bemonsteringsapparaat |
Bron | Veldonderzoek |
Doel | Bemonsteringsapparaat |
Type gegeven | Associatie van Veldonderzoek |
---|---|
Definitie |
De uitkomsten van de waarnemingen die in het veld aan het bemonsterde grondwater zijn uitgevoerd. |
Juridische status | Authentiek |
Kardinaliteit | 1 |
Relatiesoort naam | leidt tot |
Relatierol naam | veldwaarneming |
Bron | Veldonderzoek |
Doel | Veldwaarneming |
Type gegeven | Associatie van Veldonderzoek |
---|---|
Definitie |
De uitkomsten van de metingen die in het veld aan het bemonsterde grondwater zijn uitgevoerd. |
Juridische status | Authentiek |
Kardinaliteit | 0..* |
Relatiesoort naam | leidt tot |
Relatierol naam | veldmeting |
Bron | Veldonderzoek |
Doel | Veldmeting |
Type gegeven | Entiteit |
---|---|
Definitie |
De specificaties van het apparaat dat gebruikt is voor het bemonsteren van het grondwater. |
Type gegeven | Attribuut van Bemonsteringsapparaat |
---|---|
Definitie |
Het type pomp dat is gebruikt voor het bemonsteren van het grondwater. |
Juridische status | Authentiek |
Kardinaliteit | 1 |
Domein | |
Naam | Pomptype |
Type | Waardelijst uitbreidbaar |
Regels |
De waarde van het attribuut mag niet gelijk zijn aan vacuümpomp wanneer de waarde van het attribuut bemonsteringsprocedure van de entiteit Veldonderzoek gelijk is aan NEN5744v2011-A1v2013, aan NTA8017v2016 of aan SIKBProtocol2002vanafV4. De waarde van het attribuut mag niet gelijk zijn aan anders wanneer de waarde van het attribuut bemonsteringsprocedure van de entiteit Veldonderzoek gelijk is aan NEN5744v2011-A1v2013, aan NTA8017v2016 of aan SIKBProtocol2002vanafV4. |
Type gegeven | Entiteit |
---|---|
Definitie |
De uitkomsten van de waarnemingen, niet zijnde metingen, die in het veld aan het grondwater zijn uitgevoerd. |
Type gegeven | Attribuut van Veldwaarneming |
---|---|
Definitie |
De primaire kleur van het grondwater. |
Juridische status | Authentiek |
Kardinaliteit | 0..1 |
Domein | |
Naam | Kleur |
Type | Waardelijst uitbreidbaar |
Type gegeven | Attribuut van Veldwaarneming |
---|---|
Definitie |
De secundaire ofwel bijkleur van het grondwater. |
Juridische status | Authentiek |
Kardinaliteit | 0..1 |
Domein | |
Naam | Kleur |
Type | Waardelijst uitbreidbaar |
Type gegeven | Attribuut van Veldwaarneming |
---|---|
Definitie |
De sterkte van de kleur van het grondwater. |
Juridische status | Authentiek |
Kardinaliteit | 0..1 |
Domein | |
Naam | Kleursterkte |
Type | Waardelijst uitbreidbaar |
Type gegeven | Attribuut van Veldwaarneming |
---|---|
Definitie |
De aanduiding die aangeeft of de temperatuur van het monster tijdens het transport afwijkt van de eisen die in de gebruikte bemonsteringsnorm worden gesteld. |
Juridische status | Authentiek |
Kardinaliteit | 1 |
Domein | |
Naam | IndicatieJaNee |
Naam IMBRO/A | IndicatieJaNeeOnbekend |
Type | Waardelijst niet uitbreidbaar |
Type gegeven | Attribuut van Veldwaarneming |
---|---|
Definitie |
De aanduiding die aangeeft of de gebruikte meetapparatuur een te groot verloop had. |
Juridische status | Authentiek |
Kardinaliteit | 1 |
Domein | |
Naam | IndicatieJaNee |
Naam IMBRO/A | IndicatieJaNeeOnbekend |
Type | Waardelijst niet uitbreidbaar |
Toelichting |
De meetapparatuur wordt dagelijks in ieder geval een keer gekalibreerd. In de loop van de dag kan de meetapparatuur een groeiende afwijking gaan vertonen. |
Type gegeven | Attribuut van Veldwaarneming |
---|---|
Definitie |
De aanduiding die aangeeft of de genomen monsters mogelijk gecontamineerd zijn door vluchtige verbindingen, door aanwezige verbrandingsmotoren. |
Juridische status | Authentiek |
Kardinaliteit | 1 |
Domein | |
Naam | IndicatieJaNee |
Naam IMBRO/A | IndicatieJaNeeOnbekend |
Type | Waardelijst niet uitbreidbaar |
Toelichting |
Dit kan gebeuren als een verbrandingsmotor wordt gebruikt tijdens het bemonsteren. Men wordt geacht bovenwinds te gaan staan van deze motor. Mocht het echter windstil zijn of de wind tijdens het bemonsteren gedraaid zijn, dan kan er toch contaminatie van het monster ontstaan. |
Type gegeven | Attribuut van Veldwaarneming |
---|---|
Definitie |
De aanduiding die aangeeft of het filter is drooggevallen. |
Juridische status | Authentiek |
Kardinaliteit | 1 |
Domein | |
Naam | IndicatieJaNee |
Naam IMBRO/A | IndicatieJaNeeOnbekend |
Type | Waardelijst niet uitbreidbaar |
Toelichting |
Dit kan zich voor doen wanneer de peilbuis tijdens de bemonstering slecht liep. Er is geen lucht in het monster terechtgekomen. |
Type gegeven | Attribuut van Veldwaarneming |
---|---|
Definitie |
De aanduiding die aangeeft of de grondwaterstand tijdens en na het voorpompen met meer dan 50 centimeter verlaagd is. |
Juridische status | Authentiek |
Kardinaliteit | 1 |
Domein | |
Naam | IndicatieJaNee |
Naam IMBRO/A | IndicatieJaNeeOnbekend |
Type | Waardelijst niet uitbreidbaar |
Type gegeven | Attribuut van Veldwaarneming |
---|---|
Definitie |
De aanduiding die aangeeft of tijdens monstername een type inline filter gebruikt is dat afwijkt van de eisen in de gebruikte bemonsteringsnorm. |
Juridische status | Authentiek |
Kardinaliteit | 1 |
Domein | |
Naam | IndicatieJaNee |
Naam IMBRO/A | IndicatieJaNeeOnbekend |
Type | Waardelijst niet uitbreidbaar |
Type gegeven | Attribuut van Veldwaarneming |
---|---|
Definitie |
De aanduiding die aangeeft of het monster is belucht. |
Juridische status | Authentiek |
Kardinaliteit | 1 |
Domein | |
Naam | IndicatieJaNee |
Naam IMBRO/A | IndicatieJaNeeOnbekend |
Type | Waardelijst niet uitbreidbaar |
Toelichting |
Dit kan zich voor doen wanneer de peilbuis tijdens de bemonstering slecht liep. |
Type gegeven | Attribuut van Veldwaarneming |
---|---|
Definitie |
De aanduiding die aangeeft of de slang die gebruikt is voor het oppompen van het grondwater nieuw is dan wel al eerder is gebruikt. |
Juridische status | Authentiek |
Kardinaliteit | 1 |
Domein | |
Naam | IndicatieJaNee |
Naam IMBRO/A | IndicatieJaNeeOnbekend |
Type | Waardelijst niet uitbreidbaar |
Toelichting |
Volgens de eisen in de gebruikte bemonsteringsnorm is dit meestal niet toegestaan. In de praktijk zal een slang alleen worden hergebruikt als het geen gevolgen voor het monster heeft, dat wil zeggen, wanneer de vorige bemonsteringen plaats vonden in schoon grondwater. |
Type gegeven | Attribuut van Veldwaarneming |
---|---|
Definitie |
De aanduiding die aangeeft of de temperatuur van het grondwater tijdens de bemonstering moeilijk te bepalen was. |
Juridische status | Authentiek |
Kardinaliteit | 1 |
Domein | |
Naam | IndicatieJaNee |
Naam IMBRO/A | IndicatieJaNeeOnbekend |
Type | Waardelijst niet uitbreidbaar |
Toelichting |
Dit kan voorkomen bij een temperatuurmeting in de doorstroomcel, bijvoorbeeld door extreem warm weer in combinatie met een slechtlopende peilbuis. De gemeten temperatuur wijkt dan af van de temperatuur van het grondwater in de put. |
Type gegeven | Entiteit |
---|---|
Definitie |
De uitkomsten van de metingen die in het veld aan het grondwater zijn uitgevoerd. |
Type gegeven | Attribuut van Veldmeting |
---|---|
Definitie |
Het ID van de in het veld gemeten parameter. |
Juridische status | Niet-authentiek |
Kardinaliteit | 1 |
Domein | |
Naam | Parameterlijst |
Type | Waardelijst uitbreidbaar |
Identificerend gegeven | ID |
Toelichting |
In het veld wordt vaak gemeten: zuurstofgehalte, zuurgraad, temperatuur, troebelheid, elektrisch geleidingsvermogen en waterstofcarbonaatgehalte. Indien de parameter gemeten is in het veld, moet de gemeten waarde opgenomen worden in de basisregistratie ondergrond. Het ID is het identificerend gegeven van de parameter en staat in de referentielijst Parameterlijst. ID's worden beheerd door SIKB en het Informatiehuis Water (IHW). In de basisregistratie ondergrond is het ID, samen met de Aquocode, het CASnummer (indien van toepassing), een omschrijving, de eenheid en de hoedanigheid opgenomen in de Parameterlijst. |
Type gegeven | Attribuut van Veldmeting |
---|---|
Definitie |
De in het veld gemeten waarde van de parameter. |
Juridische status | Authentiek |
Kardinaliteit | 1 |
Domein | |
Naam | Meetwaarde |
Regels |
De meeteenheid bij het attribuut mag afwijken van de eenheid van de betreffende parameter in de parameterlijst wanneer alleen de prefix van de eenheid afwijkt. In alle andere gevallen is de meeteenheid gelijk aan de eenheid in de parameterlijst. |
Toelichting |
De veldmeetwaarde wordt uitgedrukt in een meeteenheid. De meeteenheid is afhankelijk van de waarde van het attribuut parameter. De aan te leveren meeteenheid is vastgelegd in de referentietabel Parameterlijst. Alleen de prefix, het voorvoegsel van de eenheid in de parameterlijst mag afwijken. Staat er bijvoorbeeld ug/l in de parameterlijst, dan is mg/l ook toegestaan of als mS/m in de parameterlijst staat, is uS/cm ook toegestaan. Een dimensieloze waarde heeft een meeteenheid 1 (cijfer 1). |
Type gegeven | Attribuut van Veldmeting |
---|---|
Definitie |
Het eindoordeel van de bronhouder over de betrouwbaarheid van een individuele meting van het grondwatersamenstellingsonderzoek op basis van een, voor het hele onderzoek gebruikte, beoordelingsprocedure. |
Juridische status | Authentiek |
Kardinaliteit | 1 |
Domein | |
Naam | StatusKwaliteitscontrole |
Type | Waardelijst uitbreidbaar |
Toelichting |
Bij gegevens met het IMBRO/A kwaliteitsregime kan het voorkomen dat de beoordelingsprocedure onbekend is of dat het niet mogelijk is de volledige procedure uit te voeren omdat daarvoor gegevens ontbreken. |
Type gegeven | Entiteit |
---|---|
Definitie |
Het deel van het grondwatersamenstellingsonderzoek dat betrekking heeft op het uitvoeren van metingen aan grondwater in het laboratorium. |
Toelichting |
Het kan voorkomen dat in het veld genomen monsters door verschillende laboratoria op verschillende stoffen geanalyseerd worden (bijvoorbeeld: bestrijdingsmiddelen bij een ander laboratorium dan de overige stoffen). |
Type gegeven | Attribuut van Laboratoriumonderzoek |
---|---|
Definitie |
Het KvK-nummer van de onderneming of de maatschappelijke activiteit van de rechtspersoon die voor de bronhouder geldt als verantwoordelijk voor de uitvoering van het laboratoriumonderzoek, of het equivalent daarvan in een handelsregister van een andere lidstaat van de Europese Unie dan Nederland. |
Juridische status | Niet-authentiek |
Kardinaliteit | 1 |
Domein | |
Naam | Organisatie |
Regels |
De onderneming moet binnen de basisregistratie ondergrond als uitvoerder van grondwatersamenstellingsonderzoek bekend zijn. |
Mogelijk geen waarde | Ja |
Reden geen waarde |
Voor IMBRO/A-gegevens mag de waarde ontbreken. |
Toelichting |
Het gegeven wordt alleen uitgeleverd aan de dataleverancier en de bronhouder. |
Type gegeven | Associatie van Laboratoriumonderzoek |
---|---|
Definitie |
Gegevens over het in het laboratorium uitgevoerde proces voor het bemonsteren van de chemische parameters van het grondwater. |
Juridische status | Authentiek |
Kardinaliteit | 1..* |
Relatiesoort naam | heeft |
Relatierol naam | analyseproces |
Bron | Laboratoriumonderzoek |
Doel | Analyseproces |
Type gegeven | Entiteit |
---|---|
Definitie |
De kenmerken van de in het laboratorium uitgevoerde activiteiten ten behoeve van de bepaling van de waarde van parameters in het grondwatermonster. |
Type gegeven | Attribuut van Analyseproces |
---|---|
Definitie |
De datum waarop de analyse wordt uitgevoerd. |
Juridische status | Authentiek |
Kardinaliteit | 1 |
Domein | |
Naam | Datum |
Naam IMBRO/A | OnvolledigeDatum |
Regels |
De waarde van het attribuut mag niet liggen voor de waarde van het attribuut datum veldonderzoek van de entiteit Veldonderzoek. |
Mogelijk geen waarde | Ja |
Reden geen waarde |
Voor IMBRO/A-gegevens mag de waarde ontbreken. |
Toelichting |
Wanneer de analyse, de bepalingstechniek, zich uitstrekt over meer dagen, wordt de datum vastgelegd waarop de bepalingstechniek is afgerond. Bij historische gegevens kan het voorkomen dat de analysedatum niet bekend is. |
Type gegeven | Attribuut van Analyseproces |
---|---|
Definitie |
De analysetechniek die gebruikt is bij het bepalen van het gehalte van parameters. |
Juridische status | Authentiek |
Kardinaliteit | 1 |
Domein | |
Naam | Waardebepalingstechniek |
Type | Waardelijst uitbreidbaar |
Mogelijk geen waarde | Ja |
Reden geen waarde |
Voor IMBRO/A-gegevens mag de waarde ontbreken. |
Type gegeven | Attribuut van Analyseproces |
---|---|
Definitie |
De norm of het voorschrift dat beschrijft hoe het onderzoek is uitgevoerd. |
Juridische status | Authentiek |
Kardinaliteit | 1 |
Domein | |
Naam | Waardebepalingsprocedure |
Type | Waardelijst uitbreidbaar |
Mogelijk geen waarde | Ja |
Reden geen waarde |
Voor IMBRO/A-gegevens mag de waarde ontbreken. |
Type gegeven | Associatie van Analyseproces |
---|---|
Definitie |
De uitkomsten van de metingen aan parameters die in het laboratorium aan het bemonsterde grondwater zijn uitgevoerd. |
Juridische status | Authentiek |
Kardinaliteit | 1..* |
Relatiesoort naam | leidt tot |
Relatierol naam | resultaat parameters |
Bron | Analyseproces |
Doel | Analyse |
Type gegeven | Entiteit |
---|---|
Definitie |
De uitkomsten van de metingen van stoffen die in het laboratorium aan het grondwatermonster zijn uitgevoerd. |
Type gegeven | Attribuut van Analyse |
---|---|
Definitie |
Het ID van de, in het laboratorium bepaalde parameter. |
Juridische status | Niet-authentiek |
Kardinaliteit | 1 |
Domein | |
Naam | Parameterlijst |
Type | Waardelijst uitbreidbaar |
Identificerend gegeven | ID |
Toelichting |
Het ID is het identificerend gegeven van de parameter en staat in de referentielijst Parameterlijst. ID's worden beheerd door SIKB en het Informatiehuis Water (IHW). In de basisregistratie ondergrond is het ID, samen met de Aquocode, het CASnummer (indien van toepassing), een omschrijving, de eenheid en de hoedanigheid opgenomen in de Parameterlijst. |
Type gegeven | Attribuut van Analyse |
---|---|
Definitie |
Het in het laboratorium gemeten gehalte of de waargenomen waarde van de parameter. Wanneer het limietsymbool aanwezig is, mag hier de rapportagegrens geregistreerd worden in plaats van de gemeten waarde. |
Juridische status | Authentiek |
Kardinaliteit | 1 |
Domein | |
Naam | Meetwaarde |
Regels |
De meeteenheid bij het attribuut mag afwijken van de eenheid van de betreffende parameter in de parameterlijst wanneer alleen de prefix van de eenheid afwijkt. In alle andere gevallen is de meeteenheid gelijk aan de eenheid in de parameterlijst. |
Mogelijk geen waarde | Ja |
Reden geen waarde |
Voor IMBRO/A-gegevens mag de waarde ontbreken wanneer het attribuut limietsymbool aanwezig is. |
Toelichting |
De bronhouder mag bij een gemeten waarde die kleiner is dan de waarde van het attribuut rapportagegrens of bij een waarde die groter is dan de hoogste grenswaarde besluiten of hij de gemeten waarde aanlevert of niet. Wanneer de bronhouder de gemeten waarde niet aanlevert, wordt in dit attribuut de rapportagegrens geregistreerd. De analysemeetwaarde wordt uitgedrukt in een meeteenheid. De meeteenheid is afhankelijk van de waarde van het attribuut parameter. De aan te leveren meeteenheid is vastgelegd in de referentietabel Parameterlijst. Alleen de prefix, het voorvoegsel van de eenheid in de parameterlijst mag afwijken. Staat er bijvoorbeeld ug/l in de parameterlijst, dan is mg/l ook toegestaan of als mS/m in de parameterlijst staat, is uS/cm ook toegestaan. Een dimensieloze waarde heeft een meeteenheid 1 (cijfer 1). Voor IMBRO/A gegevens kan het voorkomen dat de waarde van het gegeven ontbreekt. In dat geval is er wel een limietsymbool aanwezig dat aangeeft dat er gemeten is en dat de gemeten waarde lager (of hoger) is dan de grenswaarde. |
Type gegeven | Attribuut van Analyse |
---|---|
Definitie |
Symbool dat aangeeft of de gemeten waarde kleiner is dan de rapportagegrens, ofwel groter is dan de hoogtse grenswaarde die gerapporteerd wordt. |
Juridische status | Authentiek |
Kardinaliteit | 0..1 |
Domein | |
Naam | LimietSymbool |
Type | Waardelijst uitbreidbaar |
Toelichting |
Het gegeven is alleen aanwezig wanneer bij het attribuut analysemeetwaarde niet de gemeten waarde is opgegeven maar in plaats daarvan de rapportagegrens. |
Type gegeven | Attribuut van Analyse |
---|---|
Definitie |
De door het uitvoerende laboratorium met de opdrachtgever afgesproken kleinste waarde van het gemeten gehalte of de waargenomen waarde van de parameter in een monster, die wordt gerapporteerd aan de opdrachtgever. |
Juridische status | Authentiek |
Kardinaliteit | 0..1 |
Domein | |
Naam | Meetwaarde |
Regels |
De meeteenheid bij het gegeven mag afwijken van de eenheid van de betreffende parameter in de parameterlijst wanneer alleen de prefix afwijkt. Bijvoorbeeld mS/m staat in de parameterlijst, uS/cm is ook toegestaan. |
Toelichting |
Als de rapportagegrens, samen met het limietsymbool, al bji het gegeven analysemeetwaarde is opgenomen, hoeft het hier niet te worden herhaald. Afhankelijk van de afspraak tussen de opdrachtnemer en de opdrachtgever kan de rapportagegrens gelijk zijn aan de detectiegrens. In andere gevallen is de rapportagegrens hoger dan de detectiegrens. Waarden boven de rapportagegrens worden gerapporteerd aan de opdrachtgever. Bij een gemeten gehalte onder deze grenswaarde wordt de grenswaarde gerapporteerd aan de opdrachtgever. De rapportagegrens wordt uitgedrukt in een meeteenheid. De meeteenheid is afhankelijk van de waarde van het attribuut parameter. De aan te leveren meeteenheid is vastgelegd in de referentietabel Parameterlijst. Alleen een veelvoud of een deel van de eenheid mag voorkomen. De prefix, het voorvoegsel van de eenheid in de parameterlijst mag dus afwijken. Staat er bijvoorbeeld ug/l in de parameterlijst, dan is mg/l ook toegestaan of als mS/m in de parameterlijst staat, is uS/cm ook toegestaan. Een dimensieloze waarde heeft een meeteenheid 1 (cijfer 1). |
Type gegeven | Attribuut van Analyse |
---|---|
Definitie |
Het eindoordeel van de bronhouder over de betrouwbaarheid van een individuele meting van het grondwatersamenstellingsonderzoek op basis van een, voor het hele onderzoek gebruikte, beoordelingsprocedure. |
Juridische status | Authentiek |
Kardinaliteit | 1 |
Domein | |
Naam | StatusKwaliteitscontrole |
Type | Waardelijst uitbreidbaar |
Toelichting |
Bij gegevens met het IMBRO/A kwaliteitsregime kan het voorkomen dat de beoordelingsprocedure onbekend is of dat het niet mogelijk is de volledige procedure uit te voeren omdat daarvoor gegevens ontbreken. |
De lijst met stoffen en andere eigenschappen die in een grondwatersamenstellingsonderzoek bepaald worden.
|
ID | aquocode | CASnummer | omschrijving | eenheid | hoedanigheid |
---|---|---|---|---|---|
3 | 1112T4ClC2a | 630-20-6 | 1,1,1,2-tetrachloorethaan | ug/l | NVT |
4 | 111TClC2a | 71-55-6 | 1,1,1-trichloorethaan | ug/l | NVT |
5 | 1122T4ClC2a | 79-34-5 | 1,1,2,2-tetrachloorethaan | ug/l | NVT |
6 | 112TClC2a | 79-00-5 | 1,1,2-trichloorethaan | ug/l | NVT |
8 | 11DClC2a | 75-34-3 | 1,1-dichloorethaan | ug/l | NVT |
9 | 11DClC2e | 75-35-4 | 1,1-dichlooretheen | ug/l | NVT |
10 | 11DClC3a | 78-99-9 | 1,1-dichloorpropaan | ug/l | NVT |
11 | PCDD73 | 35822-46-9 | 1,2,3,4,6,7,8-heptachloordibenzo-p-dioxine | ug/l | NVT |
12 | PCDF131 | 67562-39-4 | 1,2,3,4,6,7,8-heptachloordibenzofuraan | ug/l | NVT |
13 | PCDF134 | 55673-89-7 | 1,2,3,4,7,8,9-heptachloordibenzofuraan | ug/l | NVT |
14 | PCDD66 | 39227-28-6 | 1,2,3,4,7,8-hexachloordibenzo-p-dioxine | ug/l | NVT |
15 | PCDF118 | 70648-26-9 | 1,2,3,4,7,8-hexachloordibenzofuraan | ug/l | NVT |
16 | 1234T4ClBen | 634-66-2 | 1,2,3,4-tetrachloorbenzeen | ug/l | NVT |
18 | 1235T4ClBen | 634-90-2 | 1,2,3,5-tetrachloorbenzeen | ug/l | NVT |
20 | PCDD67 | 57653-85-7 | 1,2,3,6,7,8-hexachloordibenzo-p-dioxine | ug/l | NVT |
21 | PCDF121 | 57117-44-9 | 1,2,3,6,7,8-hexachloordibenzofuraan | ug/l | NVT |
22 | PCDD70 | 19408-74-3 | 1,2,3,7,8,9-hexachloordibenzo-p-dioxine | ug/l | NVT |
23 | PCDF124 | 72918-21-9 | 1,2,3,7,8,9-hexachloordibenzofuraan | ug/l | NVT |
24 | PCDD54 | 40321-76-4 | 1,2,3,7,8-pentachloordibenzo-p-dioxine | ug/l | NVT |
25 | PCDF94 | 57117-41-6 | 1,2,3,7,8-pentachloordibenzofuraan | ug/l | NVT |
26 | 123TClBen | 87-61-6 | 1,2,3-trichloorbenzeen | ug/l | NVT |
27 | 123TClC3a | 96-18-4 | 1,2,3-trichloorpropaan | ug/l | NVT |
29 | 123TC1yBen | 526-73-8 | 1,2,3-trimethylbenzeen | ug/l | NVT |
30 | 1245T4ClBen | 95-94-3 | 1,2,4,5-tetrachloorbenzeen | ug/l | NVT |
32 | 124TClBen | 120-82-1 | 1,2,4-trichloorbenzeen | ug/l | NVT |
33 | 124TC1yBen | 95-63-6 | 1,2,4-trimethylbenzeen | ug/l | NVT |
35 | 12DClBen | 95-50-1 | 1,2-dichloorbenzeen | ug/l | NVT |
36 | 12DClC2a | 107-06-2 | 1,2-dichloorethaan | ug/l | NVT |
37 | 12DClC2e | 540-59-0 | 1,2-dichlooretheen | ug/l | NVT |
38 | 12DClC3a | 78-87-5 | 1,2-dichloorpropaan | ug/l | NVT |
44 | 135TClBen | 108-70-3 | 1,3,5-trichloorbenzeen | ug/l | NVT |
45 | 135TC1yBen | 108-67-8 | 1,3,5-trimethylbenzeen | ug/l | NVT |
47 | 13DClBen | 541-73-1 | 1,3-dichloorbenzeen | ug/l | NVT |
48 | 13DClC3a | 142-28-9 | 1,3-dichloorpropaan | ug/l | NVT |
54 | 14DClBen | 106-46-7 | 1,4-dichloorbenzeen | ug/l | NVT |
62 | 1ClNaf | 90-13-1 | 1-chloornaftaleen | ug/l | NVT |
73 | MCPP | 93-65-2 | mecoprop | ug/l | NVT |
76 | bisFolA | 80-05-7 | bisfenol-A | ug/l | NVT |
78 | 2345T4ClFol | 4901-51-3 | 2,3,4,5-tetrachloorfenol | ug/l | NVT |
79 | PCDF130 | 60851-34-5 | 2,3,4,6,7,8-hexachloordibenzofuraan | ug/l | NVT |
80 | 2346T4ClFol | 58-90-2 | 2,3,4,6-tetrachloorfenol | ug/l | NVT |
81 | PCDF114 | 57117-31-4 | 2,3,4,7,8-pentachloordibenzofuraan | ug/l | NVT |
82 | 234TClAn | 634-67-3 | 2,3,4-trichlooraniline | ug/l | NVT |
83 | 234TClFol | 15950-66-0 | 2,3,4-trichloorfenol | ug/l | NVT |
84 | 2356T4ClFol | 935-95-5 | 2,3,5,6-tetrachloorfenol | ug/l | NVT |
86 | 235TClFol | 933-78-8 | 2,3,5-trichloorfenol | ug/l | NVT |
89 | 236TClFol | 933-75-5 | 2,3,6-trichloorfenol | ug/l | NVT |
90 | PCDD48 | 1746-01-6 | 2,3,7,8-tetrachloordibenzo-p-dioxine | ug/l | NVT |
93 | 23DClAn | 608-27-5 | 2,3-dichlooraniline | ug/l | NVT |
94 | 23DClFol | 576-24-9 | 2,3-dichloorfenol | ug/l | NVT |
100 | 245TClAn | 636-30-6 | 2,4,5-trichlooraniline | ug/l | NVT |
101 | 245TClFol | 95-95-4 | 2,4,5-trichloorfenol | ug/l | NVT |
102 | 245T | 93-76-5 | 2,4,5-trichloorfenoxyazijnzuur | ug/l | NVT |
103 | 245TP | 93-72-1 | 2,4,5-trichloorfenoxypropionzuur | ug/l | NVT |
104 | 246TClAn | 634-93-5 | 2,4,6-trichlooraniline | ug/l | NVT |
106 | 246TClFol | 88-06-2 | 2,4,6-trichloorfenol | ug/l | NVT |
108 | s2425DClAn | NVT | som 2,4- en 2,5-dichlooraniline | ug/l | NVT |
111 | 24DDD | 53-19-0 | 2,4'-dichloordifenyldichloorethaan | ug/l | NVT |
112 | 24DDE | 3424-82-6 | 2,4'-dichloordifenyldichlooretheen | ug/l | NVT |
113 | 24DDT | 789-02-6 | 2,4'-dichloordifenyltrichloorethaan | ug/l | NVT |
114 | 24DClAn | 554-00-7 | 2,4-dichlooraniline | ug/l | NVT |
115 | 24DClFol | 120-83-2 | 2,4-dichloorfenol | ug/l | NVT |
116 | 24D | 94-75-7 | 2,4-dichloorfenoxyazijnzuur | ug/l | NVT |
117 | 24DB | 94-82-6 | 2,4-dichloorfenoxyboterzuur | ug/l | NVT |
124 | 24DC1yFol | 105-67-9 | 2,4-dimethylfenol | ug/l | NVT |
126 | 25DClAn | 95-82-9 | 2,5-dichlooraniline | ug/l | NVT |
127 | 25DClFol | 583-78-8 | 2,5-dichloorfenol | ug/l | NVT |
131 | 25DNO2Fol | 329-71-5 | 2,5-dinitrofenol | ug/l | NVT |
134 | 26DClAn | 608-31-1 | 2,6-dichlooraniline | ug/l | NVT |
135 | 26DClBenAd | 2008-58-4 | 2,6-dichloorbenzamide | ug/l | NVT |
136 | 26DClFol | 87-65-0 | 2,6-dichloorfenol | ug/l | NVT |
138 | 26DNO2Fol | 573-56-8 | 2,6-dinitrofenol | ug/l | NVT |
140 | 24DP | 120-36-5 | 2,4-dichloorfenoxypropionzuur | ug/l | NVT |
145 | 2ClAn | 95-51-2 | 2-chlooraniline | ug/l | NVT |
146 | 2ClFol | 95-57-8 | 2-chloorfenol | ug/l | NVT |
147 | 2ClNaf | 91-58-7 | 2-chloornaftaleen | ug/l | NVT |
154 | 2C2yTol | 611-14-3 | 2-ethyltolueen | ug/l | NVT |
170 | 2NO2Fol | 88-75-5 | 2-nitrofenol | ug/l | NVT |
174 | 2C3ol | 67-63-0 | 2-propanol | ug/l | NVT |
176 | 345TClAn | 634-91-3 | 3,4,5-trichlooraniline | ug/l | NVT |
177 | 345TClFol | 609-19-8 | 3,4,5-trichloorfenol | ug/l | NVT |
178 | 34DClAn | 95-76-1 | 3,4-dichlooraniline | ug/l | NVT |
179 | 34DClFol | 95-77-2 | 3,4-dichloorfenol | ug/l | NVT |
182 | 34DNO2Fol | 577-71-9 | 3,4-dinitrofenol | ug/l | NVT |
185 | 35DClAn | 626-43-7 | 3,5-dichlooraniline | ug/l | NVT |
186 | 35DClFol | 591-35-5 | 3,5-dichloorfenol | ug/l | NVT |
197 | 3ClAn | 108-42-9 | 3-chlooraniline | ug/l | NVT |
198 | 3ClFol | 108-43-0 | 3-chloorfenol | ug/l | NVT |
202 | 3C2yTol | 620-14-4 | 3-ethyltolueen | ug/l | NVT |
213 | 3NO2Fol | 554-84-7 | 3-nitrofenol | ug/l | NVT |
215 | 44DDD | 72-54-8 | 4,4'-dichloordifenyldichloorethaan | ug/l | NVT |
216 | 44DDE | 72-55-9 | 4,4'-dichloordifenyldichlooretheen | ug/l | NVT |
217 | 44DDT | 50-29-3 | 4,4'-dichloordifenyltrichloorethaan | ug/l | NVT |
224 | 4Cl2C1yFol | 1570-64-5 | 4-chloor-2-methylfenol | ug/l | NVT |
225 | MCPA | 94-74-6 | 2-methyl-4-chloorfenoxyazijnzuur | ug/l | NVT |
226 | MCPB | 94-81-5 | 2-methyl-4-chloorfenoxyboterzuur | ug/l | NVT |
227 | 4Cl3C1yFol | 59-50-7 | 4-chloor-3-methylfenol | ug/l | NVT |
228 | 4ClAn | 106-47-8 | 4-chlooraniline | ug/l | NVT |
229 | 4ClFol | 106-48-9 | 4-chloorfenol | ug/l | NVT |
232 | 4C2yTol | 622-96-8 | 4-ethyltolueen | ug/l | NVT |
235 | 4NO2Fol | 100-02-7 | 4-nitrofenol | ug/l | NVT |
247 | AcNe | 83-32-9 | acenafteen | ug/l | NVT |
248 | AcNy | 208-96-8 | acenaftyleen | ug/l | NVT |
251 | actntl | 75-05-8 | acetonitril | mg/l | NVT |
254 | aclntl | 107-13-1 | acrylonitril | ug/l | NVT |
264 | alCl | 15972-60-8 | alachloor | ug/l | NVT |
265 | alDcb | 116-06-3 | aldicarb | ug/l | NVT |
266 | alDcsfn | 1646-88-4 | aldicarbsulfon | ug/l | NVT |
267 | alDcSO | 1646-87-3 | aldicarbsulfoxide | ug/l | NVT |
268 | aldn | 309-00-2 | aldrin | ug/l | NVT |
269 | aedsfn | 959-98-8 | alfa-endosulfan | ug/l | NVT |
271 | aHCH | 319-84-6 | alfa-hexachloorcyclohexaan | ug/l | NVT |
272 | cHpClepO | 1024-57-3 | cis-heptachloorepoxide | ug/l | NVT |
273 | aC1ysrn | 98-83-9 | alfa-methylstyreen | ug/l | NVT |
282 | alltn | 584-79-2 | allethrin | ug/l | NVT |
284 | Al | 7429-90-5 | aluminium | ug/l | nf |
285 | amtn | 834-12-8 | ametryn | ug/l | NVT |
287 | amtl | 61-82-5 | amitrol | ug/l | NVT |
289 | NH4 | 14798-03-9 | ammonium | mg/l | Nnf |
292 | AMPA | 1066-51-9 | aminomethylfosfonzuur | ug/l | NVT |
299 | Ant | 120-12-7 | antraceen | ug/l | NVT |
300 | antcnn | 84-65-1 | antrachinon | ug/l | NVT |
301 | Sb | 7440-36-0 | antimoon | ug/l | nf |
310 | As | 7440-38-2 | arseen | ug/l | nf |
323 | aslm | 3337-71-1 | asulam | ug/l | NVT |
324 | attn | 1610-17-9 | atraton | ug/l | NVT |
325 | atzne | 1912-24-9 | atrazine | ug/l | NVT |
327 | C2yazfs | 2642-71-9 | ethylazinfos | ug/l | NVT |
328 | C1yazfs | 86-50-0 | methylazinfos | ug/l | NVT |
333 | Ba | 7440-39-3 | barium | ug/l | nf |
336 | benlxl | 71626-11-4 | benalaxyl | ug/l | NVT |
337 | benDocb | 22781-23-3 | bendiocarb | ug/l | NVT |
340 | bentzn | 25057-89-0 | bentazon | ug/l | NVT |
342 | Ben | 71-43-2 | benzeen | ug/l | NVT |
345 | BaA | 56-55-3 | benzo(a)antraceen | ug/l | NVT |
346 | BaP | 50-32-8 | benzo(a)pyreen | ug/l | NVT |
348 | BbF | 205-99-2 | benzo(b)fluorantheen | ug/l | NVT |
351 | BghiPe | 191-24-2 | benzo(ghi)peryleen | ug/l | NVT |
353 | BkF | 207-08-9 | benzo(k)fluorantheen | ug/l | NVT |
359 | benztazl | 95-16-9 | benzothiazool | ug/l | NVT |
361 | benzC4yFt | 85-68-7 | benzylbutylftalaat | ug/l | NVT |
362 | Be | 7440-41-7 | beryllium | ug/l | nf |
365 | bedsfn | 33213-65-9 | beta-endosulfan | ug/l | NVT |
366 | bHCH | 319-85-7 | beta-hexachloorcyclohexaan | ug/l | NVT |
374 | HCO3 | 71-52-3 | waterstofcarbonaat | mg/l | NVT |
375 | bfnx | 42576-02-3 | bifenox | ug/l | NVT |
376 | biftn | 82657-04-3 | bifenthrin | ug/l | NVT |
382 | DEHP | 117-81-7 | bis(2-ethylhexyl)ftalaat (DEHP) | ug/l | NVT |
384 | Bi | 7440-69-9 | bismut | ug/l | nf |
386 | B | 7440-42-8 | boor | ug/l | nf |
390 | bromcl | 314-40-9 | bromacil | ug/l | NVT |
391 | Br | 24959-67-9 | bromide | mg/l | nf |
392 | C2yBrfs | 4824-78-6 | ethylbromofos | ug/l | NVT |
393 | C1yBrfs | 2104-96-3 | methylbromofos | ug/l | NVT |
394 | BrOxnl | 1689-84-5 | broomoxynil | ug/l | NVT |
395 | halon1011 | 74-97-5 | broomchloormethaan | ug/l | NVT |
396 | DClBrC1a | 75-27-4 | dichloorbroommethaan | ug/l | NVT |
400 | Brpplt | 18181-80-1 | broompropylaat | ug/l | NVT |
401 | sMAK | NVT | som monocyclische aromatische koolwaterstoffen (BTEX) | ug/l | NVT |
403 | buprmt | 41483-43-6 | bupirimaat | ug/l | NVT |
406 | C4ol | 71-36-3 | butanol | ug/l | NVT |
407 | butcbOxm | 34681-10-2 | butocarboxim | ug/l | NVT |
409 | butcbOxmSO | 34681-24-8 | butocarboximsulfoxide | ug/l | NVT |
412 | C4yactt | 123-86-4 | butylacetaat | ug/l | NVT |
441 | Cd | 7440-43-9 | cadmium | ug/l | nf |
442 | caffine | 58-08-2 | caffeine | ug/l | NVT |
447 | Ca | 7440-70-2 | calcium | mg/l | nf |
456 | captn | 133-06-2 | captan | ug/l | NVT |
458 | carbrl | 63-25-2 | carbaryl | ug/l | NVT |
460 | carbdzm | 10605-21-7 | carbendazim | ug/l | NVT |
462 | carbfrn | 1563-66-2 | carbofuran | ug/l | NVT |
464 | CO3 | 3812-32-6 | carbonaat | mg/l | NVT |
466 | 12DHOxBen | 120-80-9 | 1,2-dihydroxybenzeen | ug/l | NVT |
468 | Cs | 7440-46-2 | cesium | ug/l | nf |
478 | Clbmrn | 13360-45-7 | chloorbromuron | ug/l | NVT |
482 | sClFol | NVT | som chloorfenolen | ug/l | NVT |
487 | Clfvfs | 470-90-6 | chloorfenvinfos | ug/l | NVT |
492 | Clpfm | 101-21-3 | chloorprofam | ug/l | NVT |
494 | C2yClprfs | 2921-88-2 | ethylchloorpyrifos | ug/l | NVT |
496 | C1yClprfs | 5598-13-0 | methylchloorpyrifos | ug/l | NVT |
497 | Cltlnl | 1897-45-6 | chloorthalonil | ug/l | NVT |
503 | Cltlrn | 15545-48-9 | chloortoluron | ug/l | NVT |
507 | Clidzn | 1698-60-8 | chloridazon | ug/l | NVT |
508 | Cl | 16887-00-6 | chloride | mg/l | NVT |
517 | Cr | 7440-47-3 | chroom | ug/l | nf |
518 | Chr | 218-01-9 | chryseen | ug/l | NVT |
519 | sDClC2e | NVT | som dichlooretheen-isomeren | ug/l | NVT |
520 | c12DClC2e | 156-59-2 | cis-1,2-dichlooretheen | ug/l | NVT |
521 | c13DClC3e | 10061-01-5 | cis-1,3-dichloorpropeen | ug/l | NVT |
522 | cCldn | 5103-71-9 | cis-chloordaan | ug/l | NVT |
526 | cloprld | 1702-17-6 | clopyralid | ug/l | NVT |
527 | Co | 7440-48-4 | kobalt | ug/l | nf |
530 | cumfs | 56-72-4 | cumafos | ug/l | NVT |
534 | CNazne | 21725-46-2 | cyanazine | ug/l | NVT |
540 | cycC6a | 110-82-7 | cyclohexaan | ug/l | NVT |
542 | cycC6on | 108-94-1 | cyclohexanon | ug/l | NVT |
546 | cyhltn | 68085-85-8 | cyhalothrin | ug/l | NVT |
547 | cypmtn | 52315-07-8 | cypermethrin | ug/l | NVT |
555 | sDDX6 | NVT | som 2,4'-, 4,4'-DDT, 2,4'-, 4,4'-DDD, 2,4'- en 4,4'-DDE | ug/l | NVT |
558 | C10a | 124-18-5 | decaan | ug/l | NVT |
562 | dHCH | 319-86-8 | delta-hexachloorcyclohexaan | ug/l | NVT |
563 | dmtn | 52918-63-5 | deltamethrin | ug/l | NVT |
568 | C1yOxdmtn | 301-12-2 | methyloxydemeton | ug/l | NVT |
571 | desC2yatzne | 6190-65-4 | desethylatrazine | ug/l | NVT |
573 | desiC3yatzne | 1007-28-9 | desisopropylatrazine | ug/l | NVT |
574 | desmtn | 1014-69-3 | desmetryn | ug/l | NVT |
577 | DiC4yFt | 84-69-5 | diisobutylftalaat | ug/l | NVT |
583 | DiC3yEtr | 108-20-3 | diisopropylether | ug/l | NVT |
592 | Daznn | 333-41-5 | diazinon | ug/l | NVT |
593 | DBahAnt | 53-70-3 | dibenzo(a,h)antraceen | ug/l | NVT |
597 | DBrClC1a | 124-48-1 | dibroomchloormethaan | ug/l | NVT |
598 | DBrC1a | 74-95-3 | dibroommethaan | ug/l | NVT |
600 | DC4yFt | 84-74-2 | dibutylftalaat | ug/l | NVT |
602 | Dcba | 1918-00-9 | dicamba | ug/l | NVT |
603 | Dcbnl | 1194-65-6 | dichlobenil | ug/l | NVT |
604 | Dcfton | 97-17-6 | dichlofenthion | ug/l | NVT |
605 | Dcfande | 1085-98-9 | dichlofluanide | ug/l | NVT |
615 | sDClFol6 | NVT | som 6 dichloorfenolen (Bbk, 1-1-2008) | ug/l | NVT |
619 | DClC1a | 75-09-2 | dichloormethaan | ug/l | NVT |
624 | DClvs | 62-73-7 | dichloorvos | ug/l | NVT |
625 | 26DCl4NO2An | 99-30-9 | 2,6-dichloor-4-nitroaniline | ug/l | NVT |
629 | Dcfl | 115-32-2 | dicofol | ug/l | NVT |
632 | DccPeDen | 77-73-6 | dicyclopentadieen | ug/l | NVT |
633 | dieldn | 60-57-1 | dieldrin | ug/l | NVT |
641 | DC2yEtr | 60-29-7 | diethylether | mg/l | NVT |
642 | DC2yFt | 84-66-2 | diethylftalaat | ug/l | NVT |
648 | Dfbzrn | 35367-38-5 | diflubenzuron | ug/l | NVT |
649 | DC7yFt | 3648-21-3 | diheptylftalaat | ug/l | NVT |
650 | DC6yFt | 84-75-3 | dihexylftalaat | ug/l | NVT |
651 | Dmfrn | 34205-21-5 | dimefuron | ug/l | NVT |
653 | Dmtat | 60-51-5 | dimethoaat | ug/l | NVT |
658 | DC1yDS | 624-92-0 | dimethyldisulfide | ug/l | NVT |
660 | DC1yfAd | 68-12-2 | dimethylformamide | ug/l | NVT |
661 | DC1yFt | 131-11-3 | dimethylftalaat | ug/l | NVT |
663 | DC1yS | 75-18-3 | dimethylsulfide | ug/l | NVT |
668 | DNOC | 534-52-1 | 4,6-dinitro-o-cresol | ug/l | NVT |
669 | 24DNO2Fol | 51-28-5 | 2,4-dinitrofenol | ug/l | NVT |
671 | Dnsb | 88-85-7 | dinoseb | ug/l | NVT |
672 | Dntb | 1420-07-1 | dinoterb | ug/l | NVT |
674 | DC8yFt | 117-84-0 | dioctylftalaat | ug/l | NVT |
677 | DC5yFt | 131-18-0 | dipentylftalaat | ug/l | NVT |
679 | DC3yFt | 131-16-8 | dipropylftalaat | ug/l | NVT |
680 | Dsftn | 298-04-4 | disulfoton | ug/l | NVT |
681 | sDtocbmt | NVT | som dithiocarbamaten | ug/l | CS2 |
683 | Durn | 330-54-1 | diuron | ug/l | NVT |
690 | sdrin5 | NVT | som aldrin, dieldrin, endrin, isodrin en telodrin | ug/l | NVT |
699 | Dy | 7429-91-6 | dysprosium | ug/l | nf |
703 | endsfSO4 | 1031-07-8 | endosulfansulfaat | ug/l | NVT |
704 | endn | 72-20-8 | endrin | ug/l | NVT |
708 | sEOX | NVT | som extraheerbare organische halogeenverbindingen | ug/l | NVT |
713 | EPTC | 759-94-4 | ethyldipropylthiocarbamaat | ug/l | NVT |
718 | etofcb | 29973-13-5 | ethiofencarb | ug/l | NVT |
719 | eton | 563-12-2 | ethion | ug/l | NVT |
721 | etfmst | 26225-79-6 | ethofumesaat | ug/l | NVT |
722 | etpfs | 13194-48-4 | ethoprofos | ug/l | NVT |
725 | C2yactt | 141-78-6 | ethylacetaat | ug/l | NVT |
728 | C2yBen | 100-41-4 | ethylbenzeen | ug/l | NVT |
730 | EDTA | 60-00-4 | ethyleendiaminetetraethaanzuur (EDTA) | ug/l | NVT |
732 | glycl | 107-21-1 | glycol (monoethyleenglycol) | ug/l | NVT |
733 | C2yetourum | 96-45-7 | ethyleenthioureum | ug/l | NVT |
738 | C2yprton | 56-38-2 | ethylparathion | ug/l | NVT |
740 | eTDazl | 2593-15-9 | etridiazol | ug/l | NVT |
741 | etfs | 38260-54-7 | etrimfos | ug/l | NVT |
745 | fenamfs | 22224-92-6 | fenamifos | ug/l | NVT |
746 | Fen | 85-01-8 | fenantreen | ug/l | NVT |
747 | fenarml | 60168-88-9 | fenarimol | ug/l | NVT |
749 | fenClfs | 299-84-3 | fenchloorfos | ug/l | NVT |
750 | feNO2ton | 122-14-5 | fenitrothion | ug/l | NVT |
751 | Fol | 108-95-2 | fenol | ug/l | NVT |
759 | fenpratn | 39515-41-8 | fenpropathrin | ug/l | NVT |
760 | fenton | 55-38-9 | fenthion | ug/l | NVT |
762 | fenvlrt | 51630-58-1 | fenvaleraat | ug/l | NVT |
767 | sFUH | NVT | som fenylureumherbiciden | ug/l | NVT |
773 | fluaznm | 79622-59-6 | fluazinam | ug/l | NVT |
775 | Flu | 206-44-0 | fluorantheen | ug/l | NVT |
777 | Fle | 86-73-7 | fluoreen | ug/l | NVT |
784 | fonfs | 944-22-9 | fonofos | ug/l | NVT |
785 | C1al | 50-00-0 | methanal (formaldehyde) | ug/l | NVT |
787 | fosln | 2310-17-0 | fosalon | ug/l | NVT |
793 | fosfmdn | 13171-21-6 | fosfamidon | ug/l | NVT |
798 | fosmt | 732-11-6 | fosmet | ug/l | NVT |
809 | furlxl | 57646-30-7 | furalaxyl | ug/l | NVT |
813 | Gd | 7440-54-2 | gadolinium | ug/l | nf |
815 | Ga | 7440-55-3 | gallium | ug/l | nf |
816 | cHCH | 58-89-9 | gamma-hexachloorcyclohexaan (lindaan) | ug/l | NVT |
840 | glyfst | 1071-83-6 | glyfosaat | ug/l | NVT |
851 | C7a | 142-82-5 | heptaan | ug/l | NVT |
853 | HpCl | 76-44-8 | heptachloor | ug/l | NVT |
857 | sHpClepO | NVT | som heptachloorepoxide (som cis- en trans-) | ug/l | NVT |
859 | heptnfs | 23560-59-0 | heptenofos | ug/l | NVT |
860 | C6a | 110-54-3 | hexaan | ug/l | NVT |
861 | HCB | 118-74-1 | hexachloorbenzeen | ug/l | NVT |
865 | HxClC2a | 67-72-1 | hexachloorethaan | ug/l | NVT |
871 | Hxznn | 51235-04-2 | hexazinon | ug/l | NVT |
875 | 14DHOxBen | 123-31-9 | 1,4-dihydroxybenzeen | ug/l | NVT |
879 | Fe | 7439-89-6 | ijzer | ug/l | nf |
880 | inda | 496-11-7 | indaan | ug/l | NVT |
882 | InP | 193-39-5 | indeno(1,2,3-cd)pyreen | ug/l | NVT |
889 | iOxnl | 1689-83-4 | ioxynil | ug/l | NVT |
890 | ipDon | 36734-19-7 | iprodion | ug/l | NVT |
903 | cumn | 98-82-8 | cumeen | ug/l | NVT |
907 | idn | 465-73-6 | isodrin | ug/l | NVT |
913 | iptrn | 34123-59-6 | isoproturon | ug/l | NVT |
920 | K | 7440-09-7 | kalium | mg/l | nf |
921 | PMV | NVT | Kaliumpermanganaat verbruik | mg/l | NVT |
967 | CS2 | 75-15-0 | koolstofdisulfide | ug/l | NVT |
971 | Cu | 7440-50-8 | koper | ug/l | nf |
1097 | Hg | 7439-97-6 | kwik | ug/l | nf |
1112 | La | 7439-91-0 | lanthaan | ug/l | nf |
1114 | linrn | 330-55-2 | linuron | ug/l | NVT |
1115 | Li | 7439-93-2 | lithium | ug/l | nf |
1116 | Pb | 7439-92-1 | lood | ug/l | nf |
1125 | Mg | 7439-95-4 | magnesium | mg/l | nf |
1127 | malton | 121-75-5 | malathion | ug/l | NVT |
1128 | Mn | 7439-96-5 | mangaan | ug/l | nf |
1139 | 2benztazetol | 149-30-4 | 2-benzothiazolethiol | ug/l | NVT |
1143 | s1314xyln | NVT | som 1,3- en 1,4-xyleen | ug/l | NVT |
1145 | mcresl | 108-39-4 | m-cresol | ug/l | NVT |
1147 | 13xyln | 108-38-3 | 1,3-xyleen | ug/l | NVT |
1148 | metbtazrn | 18691-97-9 | metabenzthiazuron | ug/l | NVT |
1149 | mlxl | 57837-19-1 | metalaxyl | ug/l | NVT |
1151 | mmtn | 41394-05-2 | metamitron | ug/l | NVT |
1152 | mzCl | 67129-08-2 | metazachloor | ug/l | NVT |
1154 | C1ol | 67-56-1 | methanol | ug/l | NVT |
1155 | metdton | 950-37-8 | methidathion | ug/l | NVT |
1156 | metocbsfn | 2179-25-1 | methiocarbsulfon | ug/l | NVT |
1157 | metocbSO | 2635-10-1 | methiocarbsulfoxide | ug/l | NVT |
1158 | metml | 16752-77-5 | methomyl | ug/l | NVT |
1159 | C1oxCl | 72-43-5 | methoxychloor | ug/l | NVT |
1163 | C1yttC4yEtr | 1634-04-4 | methyl-tertiair-butylether | ug/l | NVT |
1171 | 2C4on | 78-93-3 | 2-butanon (MEK) | ug/l | NVT |
1175 | 4C1y2C5on | 108-10-1 | 4-methyl-2-pentanon (MIBK) | ug/l | NVT |
1176 | C1yitoCN | 556-61-6 | methylisothiocyanaat | ug/l | NVT |
1177 | C1ymtclt | 80-62-6 | methylmethacrylaat | ug/l | NVT |
1179 | C1yprton | 298-00-0 | methylparathion | ug/l | NVT |
1184 | metbmrn | 3060-89-7 | metobromuron | ug/l | NVT |
1185 | metlCl | 51218-45-2 | metolachloor | ug/l | NVT |
1187 | metxrn | 19937-59-8 | metoxuron | ug/l | NVT |
1188 | metbzn | 21087-64-9 | metribuzin | ug/l | NVT |
1191 | mevfs | 7786-34-7 | mevinfos | ug/l | NVT |
1243 | Mo | 7439-98-7 | molybdeen | ug/l | nf |
1246 | ClBen | 108-90-7 | chloorbenzeen | ug/l | NVT |
1247 | ClC2a | 75-00-3 | chloorethaan | ug/l | NVT |
1248 | sMClFol | NVT | som monochloorfenol-isomeren | ug/l | NVT |
1253 | Mlnrn | 1746-81-2 | monolinuron | ug/l | NVT |
1254 | monrn | 150-68-5 | monuron | ug/l | NVT |
1255 | C4yBen | 104-51-8 | butylbenzeen | ug/l | NVT |
1259 | Naf | 91-20-3 | naftaleen | ug/l | NVT |
1262 | Na | 7440-23-5 | natrium | mg/l | nf |
1265 | Nd | 7440-00-8 | neodymium | ug/l | nf |
1267 | Ni | 7440-02-0 | nikkel | ug/l | nf |
1268 | Nb | 7440-03-1 | niobium | ug/l | nf |
1270 | NO3 | 14797-55-8 | nitraat | mg/l | Nnf |
1273 | NO2 | 14797-65-0 | nitriet | mg/l | Nnf |
1278 | C9a | 111-84-2 | nonaan | ug/l | NVT |
1285 | nuarml | 63284-71-9 | nuarimol | ug/l | NVT |
1287 | C8a | 111-65-9 | octaan | ug/l | NVT |
1289 | PCDD75 | 3268-87-9 | 1,2,3,4,6,7,8,9-octachloordibenzo-p-dioxine | ug/l | NVT |
1290 | PCDF135 | 39001-02-0 | 1,2,3,4,6,7,8,9-octachloordibenzofuraan | ug/l | NVT |
1318 | Corg | NVT | koolstof organisch | mg/l | Cnf |
1331 | ocresl | 95-48-7 | o-cresol | ug/l | NVT |
1332 | 2FyFol | 90-43-7 | 2-fenylfenol | ug/l | NVT |
1334 | PO4 | 14265-44-2 | fosfaat | mg/l | Pnf |
1341 | 12xyln | 95-47-6 | 1,2-xyleen | ug/l | NVT |
1343 | Oaml | 23135-22-0 | oxamyl | ug/l | NVT |
1348 | PGETAL | NVT | P-getal | mmol/l | nf |
1352 | sPAK10 | NVT | som 10 polycyclische aromatische koolwaterstoffen (VROM) | ug/l | NVT |
1353 | sPAK16 | NVT | som 16 polycyclische aromatische koolwaterstoffen (EPA) | ug/l | NVT |
1356 | Pd | 7440-05-3 | palladium | ug/l | NVT |
1359 | pcresl | 106-44-5 | p-cresol | ug/l | NVT |
1362 | 14xyln | 106-42-3 | 1,4-xyleen | ug/l | NVT |
1372 | PCB101 | 37680-73-2 | 2,2',4,5,5'-pentachloorbifenyl | ug/l | NVT |
1373 | PCB105 | 32598-14-4 | 2,3,3',4,4'-pentachloorbifenyl | ug/l | NVT |
1374 | PCB118 | 31508-00-6 | 2,3',4,4',5-pentachloorbifenyl | ug/l | NVT |
1376 | PCB138 | 35065-28-2 | 2,2',3,4,4',5'-hexachloorbifenyl | ug/l | NVT |
1377 | PCB153 | 35065-27-1 | 2,2',4,4',5,5'-hexachloorbifenyl | ug/l | NVT |
1378 | PCB156 | 38380-08-4 | 2,3,3',4,4',5-hexachloorbifenyl | ug/l | NVT |
1380 | PCB180 | 35065-29-3 | 2,2',3,4,4',5,5'-heptachloorbifenyl | ug/l | NVT |
1381 | PCB28 | 7012-37-5 | 2,4,4'-trichloorbifenyl | ug/l | NVT |
1382 | PCB52 | 35693-99-3 | 2,2',5,5'-tetrachloorbifenyl | ug/l | NVT |
1384 | C5a | 109-66-0 | pentaan | ug/l | NVT |
1385 | PeClAn | 527-20-8 | pentachlooraniline | ug/l | NVT |
1387 | PeClBen | 608-93-5 | pentachloorbenzeen | ug/l | NVT |
1390 | PeClFol | 87-86-5 | pentachloorfenol | ug/l | NVT |
1394 | permtn | 52645-53-1 | permethrin | ug/l | NVT |
1398 | pH | NVT | Zuurgraad | 1 | NVT |
1405 | piprnbO | 51-03-6 | piperonyl-butoxide | ug/l | NVT |
1406 | pirmcb | 23103-98-2 | pirimicarb | ug/l | NVT |
1407 | C2yprmfs | 23505-41-1 | ethylpirimifos | ug/l | NVT |
1408 | C1yprmfs | 29232-93-7 | methylpirimifos | ug/l | NVT |
1410 | Pt | 7440-06-4 | platina | ug/l | NVT |
1414 | Pr | 7440-10-0 | praseodymium | ug/l | nf |
1416 | proClaz | 67747-09-5 | prochloraz | ug/l | NVT |
1417 | procmdn | 32809-16-8 | procymidon | ug/l | NVT |
1418 | profm | 122-42-9 | profam | ug/l | NVT |
1421 | promtne | 7287-19-6 | prometryne | ug/l | NVT |
1422 | propCl | 1918-16-7 | propachloor | ug/l | NVT |
1424 | propmcb | 24579-73-5 | propamocarb | ug/l | NVT |
1427 | propzne | 139-40-2 | propazine | ug/l | NVT |
1429 | propcnzl | 60207-90-1 | propiconazol (som cis- en trans-) | ug/l | NVT |
1432 | propxr | 114-26-1 | propoxur | ug/l | NVT |
1434 | 1C3yBen | 103-65-1 | 1-propylbenzeen | ug/l | NVT |
1438 | propAd | 23950-58-5 | propyzamide | ug/l | NVT |
1444 | pyrazfs | 13457-18-6 | pyrazofos | ug/l | NVT |
1445 | Pyr | 129-00-0 | pyreen | ug/l | NVT |
1451 | pyrdne | 110-86-1 | pyridine | ug/l | NVT |
1455 | PeClNO2Ben | 82-68-8 | pentachloornitrobenzeen (quintozeen) | ug/l | NVT |
1456 | REDPTTAL | NVT | Redoxpotentiaal | mV | NVT |
1460 | 13DHOxBen | 108-46-3 | 1,3-dihydroxybenzeen | ug/l | NVT |
1461 | Rh | 7440-16-6 | rhodium | ug/l | NVT |
1466 | Sm | 7440-19-9 | samarium | ug/l | nf |
1469 | Sc | 7440-20-2 | scandium | ug/l | nf |
1473 | seC4yazne | 7286-69-3 | sebutylazine | ug/l | NVT |
1474 | secC4yBen | 135-98-8 | secundair-butylbenzeen | ug/l | NVT |
1476 | Se | 7782-49-2 | seleen | ug/l | nf |
1479 | Si | 7440-21-3 | silicium | mg/l | NVT |
1480 | simzne | 122-34-9 | simazine | ug/l | NVT |
1496 | Ntot | NVT | stikstof totaal | mg/l | Nnf |
1501 | Sr | 7440-24-6 | strontium | ug/l | nf |
1503 | styrn | 100-42-5 | styreen | ug/l | NVT |
1508 | SO4 | 14808-79-8 | sulfaat | mg/l | NVT |
1511 | S | 18496-25-8 | sulfide | ug/l | NVT |
1515 | sulftp | 3689-24-5 | sulfotep | ug/l | NVT |
1518 | Ta | 7440-25-7 | tantalium | ug/l | NVT |
1520 | Te | 13494-80-9 | tellurium | ug/l | nf |
1521 | teldn | 297-78-9 | telodrin | ug/l | NVT |
1522 | T | NVT | Temperatuur | Cel | NVT |
1524 | terbtn | 886-50-0 | terbutrin | ug/l | NVT |
1525 | terC4yazne | 5915-41-3 | terbutylazine | ug/l | NVT |
1536 | T4ClC2e | 127-18-4 | tetrachlooretheen (per) | ug/l | NVT |
1538 | T4ClC1a | 56-23-5 | tetrachloormethaan (tetra) | ug/l | NVT |
1540 | T4Clvfs | 961-11-5 | tetrachloorvinfos (mixed isomeren) | ug/l | NVT |
1544 | T4Hfrn | 109-99-9 | tetrahydrofuraan | ug/l | NVT |
1546 | T4Htofn | 110-01-0 | tetrahydrothiofeen | ug/l | NVT |
1548 | T4mtn | 7696-12-0 | tetramethrin | ug/l | NVT |
1553 | Tl | 7440-28-0 | thallium | ug/l | nf |
1556 | toCN | NVT | thiocyanaat (anion) | ug/l | nf |
1561 | tomtn | 640-15-3 | thiometon | ug/l | NVT |
1563 | Th | 7440-29-1 | thorium | ug/l | nf |
1564 | Sn | 7440-31-5 | tin | ug/l | nf |
1565 | Ti | 7440-32-6 | titaan | ug/l | nf |
1567 | tolcfsC1y | 57018-04-9 | tolclofos-methyl | ug/l | NVT |
1568 | Tol | 108-88-3 | tolueen | ug/l | NVT |
1572 | Canorg | NVT | koolstof anorganisch | mg/l | Cnf |
1578 | t12DClC2e | 156-60-5 | trans-1,2-dichlooretheen | ug/l | NVT |
1579 | t13DClC3e | 10061-02-6 | trans-1,3-dichloorpropeen | ug/l | NVT |
1580 | tCldn | 5103-74-2 | trans-chloordaan | ug/l | NVT |
1581 | tHpClepO | 28044-83-9 | trans-heptachloorepoxide | ug/l | NVT |
1585 | TiC4yPO4 | 126-71-6 | triisobutylfosfaat | ug/l | NVT |
1586 | Tadmfn | 43121-43-3 | triadimefon | ug/l | NVT |
1589 | Tazfs | 24017-47-8 | triazofos | ug/l | NVT |
1590 | TBrC1a | 75-25-2 | tribroommethaan | ug/l | NVT |
1591 | TC4yPO4 | 126-73-8 | tributylfosfaat | ug/l | NVT |
1596 | BrTClC1a | 75-62-7 | broomtrichloormethaan | ug/l | NVT |
1598 | TClC2e | 79-01-6 | trichlooretheen (tri) | ug/l | NVT |
1599 | T2ClC2yPO4 | 115-96-8 | tri(2-chloorethyl)fosfaat | ug/l | NVT |
1600 | sTClFol | NVT | som trichloorfenol-isomeren | ug/l | NVT |
1603 | TClC3yPO4 | 13674-84-5 | tris(1-chloor-2-propyl)fosfaat | ug/l | NVT |
1607 | TC2yAe | 121-44-8 | triethylamine | ug/l | NVT |
1609 | TC2yPO4 | 78-40-0 | triethylfosfaat | ug/l | NVT |
1612 | Tfrlne | 1582-09-8 | trifluraline | ug/l | NVT |
1637 | U | 7440-61-1 | uranium | ug/l | nf |
1641 | vamdton | 2275-23-2 | vamidothion | ug/l | NVT |
1642 | V | 7440-62-2 | vanadium | ug/l | nf |
1652 | vinczln | 50471-44-8 | vinclozolin | ug/l | NVT |
1654 | ClC2e | 75-01-4 | chlooretheen (vinylchloride) | ug/l | NVT |
1666 | sVOC | NVT | som vluchtige organische verbindingen (GM-MS-screening) | ug/l | NVT |
1675 | sVOX | NVT | som vluchtige organische halogeenverbindingen | ug/l | NVT |
1683 | H2S | 7783-06-4 | waterstofsulfide | mg/l | NVT |
1685 | W | 7440-33-7 | wolfraam | ug/l | nf |
1686 | sxyln | NVT | som xyleen-isomeren | ug/l | NVT |
1689 | Yb | 7440-64-4 | ytterbium | ug/l | nf |
1690 | Y | 7440-65-5 | yttrium | ug/l | nf |
1692 | Ag | 7440-22-4 | zilver | ug/l | nf |
1693 | Zn | 7440-66-6 | zink | ug/l | nf |
1695 | Zr | 7440-67-7 | zirkonium | ug/l | nf |
1701 | O2 | 7782-44-7 | zuurstof | mg/l | NVT |
1711 | TClC1a | 67-66-3 | trichloormethaan (chloroform) | ug/l | NVT |
1712 | TC4ySn | 36643-28-4 | tributyltin (kation) | ug/l | Sn |
1714 | manb | 12427-38-2 | maneb | ug/l | NVT |
1718 | Cloxrn | 1982-47-4 | chlooroxuron | ug/l | NVT |
1803 | CO2 | 124-38-9 | kooldioxide | mg/l | NVT |
1852 | 2C2ox2C1yC3a | 637-92-3 | 2-ethoxy-2-methylpropaan | ug/l | NVT |
1853 | F | 16984-48-8 | fluoride | mg/l | nf |
1869 | HF | 7664-39-3 | waterstoffluoride | ug/l | NVT |
1898 | lencl | 2164-08-1 | lenacil | ug/l | NVT |
1967 | PCB126 | 57465-28-8 | 3,3',4,4',5-pentachloorbifenyl | ug/l | NVT |
1968 | PCB169 | 32774-16-6 | 3,3',4,4',5,5'-hexachloorbifenyl | ug/l | NVT |
1969 | PCB77 | 32598-13-3 | 3,3',4,4'-tetrachloorbifenyl | ug/l | NVT |
1971 | pendmtln | 40487-42-1 | pendimethalin | ug/l | NVT |
1987 | Rb | 7440-17-7 | rubidium | ug/l | nf |
2012 | thirm | 137-26-8 | thiram | ug/l | NVT |
2031 | TROEBHD | NVT | Troebelheid | [NTU] | NVT |
2146 | HxClbtDen | 87-68-3 | hexachloorbutadieen | ug/l | NVT |
2159 | dodcBen | 123-01-3 | dodecylbenzeen | ug/l | NVT |
2161 | endsfn | 115-29-7 | endosulfan (som alfa- en beta-isomeer) | ug/l | NVT |
2220 | Cldn | 57-74-9 | chloordaan | ug/l | NVT |
2228 | PCDF83 | 51207-31-9 | 2,3,7,8-tetrachloordibenzofuraan | ug/l | NVT |
2232 | cyftn | 68359-37-5 | cyfluthrin | ug/l | NVT |
2233 | lcyhltn | 91465-08-6 | lambda-cyhalothrin | ug/l | NVT |
2235 | tolfande | 731-27-1 | tolylfluanide | ug/l | NVT |
2294 | etnetDol | 57-63-6 | ethinylestradiol | ug/l | NVT |
2295 | esTol | 50-27-1 | estriol | ug/l | NVT |
2297 | Tadmnl | 55219-65-3 | triadimenol | ug/l | NVT |
2298 | tebcnzl | 107534-96-3 | tebuconazol | ug/l | NVT |
2300 | imzll | 35554-44-0 | imazalil | ug/l | NVT |
2301 | penccrn | 66063-05-6 | pencycuron | ug/l | NVT |
2302 | pencnzl | 66246-88-6 | penconazool | ug/l | NVT |
2303 | pyrmtnl | 53112-28-0 | pyrimethanil | ug/l | NVT |
2304 | abmtne | 71751-41-2 | abamectine | ug/l | NVT |
2305 | flutlnl | 66332-96-5 | flutolanil | ug/l | NVT |
2306 | imdcpd | 138261-41-3 | imidacloprid | ug/l | NVT |
2307 | metocb | 2032-65-7 | methiocarb | ug/l | NVT |
2308 | DEET | 134-62-3 | diethyltoluamide | ug/l | NVT |
2313 | oestn | 53-16-7 | oestron | ug/l | NVT |
2314 | 17bestDol | 50-28-2 | 17beta-estradiol | ug/l | NVT |
2361 | prosfcb | 52888-80-9 | prosulfocarb | ug/l | NVT |
2362 | fenmdn | 161326-34-7 | fenamidon | ug/l | NVT |
2363 | flurOxpr | 69377-81-7 | fluroxypyr | ug/l | NVT |
2364 | 4C9yFol | 104-40-5 | 4-nonylfenol | ng/l | NVT |
2366 | 4ttC8yFol | 140-66-9 | 4-tertiair-octylfenol | ug/l | NVT |
2412 | 4CPA | 122-88-3 | 4-chloorfenoxyazijnzuur | ug/l | NVT |
2447 | toDcb | 59669-26-0 | thiodicarb | ug/l | NVT |
2450 | Tcpr | 55335-06-3 | triclopyr | ug/l | NVT |
2451 | fenrn | 101-42-8 | fenuron | ug/l | NVT |
2452 | ClOxnl | 1891-95-8 | chlooroxynil | ug/l | NVT |
2453 | C1ymsfrn | 74223-64-6 | methyl-metsulfuron | ug/l | NVT |
2454 | tefbzrn | 83121-18-0 | teflubenzuron | ug/l | NVT |
2455 | dodne | 2439-10-3 | dodine | ug/l | NVT |
2461 | HTI | 28343-61-5 | 4-hydroxy-2,5,6-trichloorisoftalonitril | ug/l | NVT |
2462 | cycxdm | 101205-02-1 | cycloxydim | ug/l | NVT |
2463 | bezafbt | 41859-67-0 | bezafibraat | ug/l | NVT |
2464 | clofbnzr | 882-09-7 | clofibrinezuur | ug/l | NVT |
2465 | cloxclne | 61-72-3 | cloxacilline | ug/l | NVT |
2466 | Dclofnc | 15307-86-5 | diclofenac | ug/l | NVT |
2467 | Dcloxclne | 3116-76-5 | dicloxacilline | ug/l | NVT |
2468 | fenpfn | 31879-05-7 | fenoprofen | ug/l | NVT |
2469 | gemfbzl | 25812-30-0 | gemfibrozil | ug/l | NVT |
2470 | ibpfn | 15687-27-1 | ibuprofen | ug/l | NVT |
2471 | indmtcne | 53-86-1 | indometacine | ug/l | NVT |
2472 | ketpfn | 22071-15-4 | ketoprofen | ug/l | NVT |
2473 | nafclne | 147-52-4 | nafcilline | ug/l | NVT |
2474 | napxn | 22204-53-1 | naproxen | ug/l | NVT |
2475 | sulfmtoazl | 723-46-6 | sulfamethoxazol | ug/l | NVT |
2476 | tolfAezr | 13710-19-5 | tolfenaminezuur | ug/l | NVT |
2477 | clofbt | 637-07-0 | clofibraat | ug/l | NVT |
2478 | cycffAd | 50-18-0 | cyclofosfamide | ug/l | NVT |
2479 | dapsn | 80-08-0 | dapson | ug/l | NVT |
2480 | ertmcne | 114-07-8 | erytromycine | ug/l | NVT |
2481 | fenzn | 60-80-0 | fenazon (antipyrine) | ug/l | NVT |
2482 | fenfbt | 49562-28-9 | fenofibraat | ug/l | NVT |
2483 | fentrl | 13392-18-2 | fenoterol | ug/l | NVT |
2484 | lincmcne | 154-21-2 | lincomycine | ug/l | NVT |
2485 | metpll | 51384-51-1 | metoprolol | ug/l | NVT |
2486 | monsn | 17090-79-8 | monensin | ug/l | NVT |
2488 | poxflne | 6493-05-6 | pentoxifylline | ug/l | NVT |
2489 | primdn | 125-33-7 | primidon | ug/l | NVT |
2490 | progtrn | 57-83-0 | progesteron | ug/l | NVT |
2491 | propnll | 525-66-6 | propranolol | ug/l | NVT |
2492 | roxtmcne | 80214-83-1 | roxitromycine | ug/l | NVT |
2493 | spirmcne | 8025-81-8 | spiramycine (I+II+III) | ug/l | NVT |
2494 | sulfdmdne | 57-68-1 | sulfadimidine | ug/l | NVT |
2495 | tiamlne | 55297-95-5 | tiamuline | ug/l | NVT |
2496 | Tmtpm | 738-70-5 | trimethoprim | ug/l | NVT |
2497 | Clafncl | 56-75-7 | chlooramfenicol | ug/l | NVT |
2498 | Oaclne | 66-79-5 | oxacilline | ug/l | NVT |
2499 | Aofnzn | 58-15-1 | aminofenazon | ug/l | NVT |
2710 | PCB167 | 52663-72-6 | 2,3',4,4',5,5'-hexachloorbifenyl | ug/l | NVT |
2711 | PCB123 | 65510-44-3 | 2,3',4,4',5'-pentachloorbifenyl | ug/l | NVT |
2712 | PCB157 | 69782-90-7 | 2,3,3',4,4',5'-hexachloorbifenyl | ug/l | NVT |
2713 | PCB81 | 70362-50-4 | 3,4,4',5-tetrachlorobifenyl | ug/l | NVT |
2714 | PCB114 | 74472-37-0 | 2,3,4,4',5-pentachloorbifenyl | ug/l | NVT |
2721 | PCB189 | 39635-31-9 | 2,3,3',4,4',5,5 '-heptachlorobifenyl | ug/l | NVT |
2806 | 123benztazl | 95-14-7 | 1,2,3-benzotriazool | ug/l | NVT |
2817 | 134DClFy3C1y | 3567-62-2 | 1-(3,4-dichloorfenyl)-3-methylureum | ug/l | NVT |
2818 | 134DClFyurum | 2327-02-8 | 1-(3,4-dichloorfenyl)ureum | ug/l | NVT |
2822 | 13DactBen | 6781-42-6 | 1,3-diacetylbenzeen | ug/l | NVT |
2829 | 14DactBen | 1009-61-6 | 1,4-diacetylbenzeen | ug/l | NVT |
2841 | 14DOxan | 123-91-1 | 1,4-dioxaan | mg/l | NVT |
2856 | 1C3ol2ClPO4 | 6145-73-9 | 1-propanol-2-chloorfosfaat | ug/l | NVT |
2881 | 22DClppozr | 75-99-0 | 2,2-dichloorpropionzuur | ug/l | NVT |
2882 | 2345T4ClAn | 634-83-3 | 2,3,4,5-tetrachlooraniline | ug/l | NVT |
2885 | 2356T4ClAn | 3481-20-7 | 2,3,5,6-tetrachlooraniline | ug/l | NVT |
2886 | 235TClAn | 18487-39-3 | 2,3,5-trichlooraniline | ug/l | NVT |
2897 | 246TBrFol | 118-79-6 | 2,4,6-tribroomfenol | ug/l | NVT |
2925 | 25811T4OaC12 | 112-49-2 | 2,5,8,11-tetraoxadodecaan | ug/l | NVT |
2935 | 26DC2yAn | 579-66-8 | 2,6-diethylaniline | ug/l | NVT |
2944 | 26xyldne | 87-62-7 | 2,6-xylidine | ug/l | NVT |
2950 | 2Aoactfnn | 551-93-9 | 2-aminoacetofenon | ug/l | NVT |
2956 | 2C1ox2C1yC4a | 994-05-8 | 2-methoxy-2-methylbutaan | ug/l | NVT |
2966 | 2C1ybztazl | 120-75-2 | 2-methylbenzothiazool | ug/l | NVT |
2971 | 2C1ytobztazl | 615-22-5 | 2-methylthiobenzothiazool | ug/l | NVT |
2999 | 2HOxatzne | 2163-68-0 | 2-hydroxyatrazine | ug/l | NVT |
3000 | 2HOxbenztazl | 934-34-9 | 2-hydroxybenzothiazol | ug/l | NVT |
3054 | 4Aoatprne | 83-07-8 | 4-aminoantipyrine | ug/l | NVT |
3122 | acdne | 260-94-6 | acridine | ug/l | NVT |
3127 | acnfn | 74070-46-5 | aclonifen | ug/l | NVT |
3131 | acsfmeK | 55589-62-3 | acesulfame K | ug/l | NVT |
3135 | actmpd | 135410-20-7 | acetamiprid | ug/l | NVT |
3136 | actsfmtozl | 21312-10-7 | acetylsulfamethoxazol | ug/l | NVT |
3164 | amdsfrn | 120923-37-7 | amidosulfuron | ug/l | NVT |
3165 | amdTzinzr | 117-96-4 | amidotrizoïnezuur | ug/l | NVT |
3169 | amxclne | 26787-78-0 | amoxicilline | ng/l | NVT |
3175 | Aocb | 2032-59-9 | aminocarb | ug/l | NVT |
3181 | asprne | 50-78-2 | aspirine | ug/l | NVT |
3186 | atnll | 29122-68-7 | atenolol | ug/l | NVT |
3189 | atvttne | 134523-00-5 | atorvastatine | ug/l | NVT |
3192 | azacnzl | 60207-31-0 | azaconazool | ug/l | NVT |
3195 | azmtfs | 35575-96-3 | azamethifos | ug/l | NVT |
3196 | azoxsbn | 131860-33-8 | azoxystrobin | ug/l | NVT |
3198 | aztmcne | 83905-01-5 | azitromycine | ug/l | NVT |
3203 | bapOxT4ccne | 18751-99-0 | beta-apo-oxytetracycline | ug/l | NVT |
3209 | befbtAd | 113614-08-7 | beflubutamide | ug/l | NVT |
3213 | benfn | 1861-40-1 | benefin | ug/l | NVT |
3218 | bentavlcbiC3 | 177406-68-7 | benthiavalicarb-isopropyl | ug/l | NVT |
3261 | bis2C1oxC2yE | 111-96-6 | bis(2-methoxyethyl)ether | ug/l | NVT |
3266 | bispll | 66722-44-9 | bisoprolol | ug/l | NVT |
3268 | bittnl | 55179-31-2 | bitertanol | ug/l | NVT |
3272 | boscld | 188425-85-6 | boscalid | ug/l | NVT |
3318 | C1oxfnzde | 161050-58-4 | methoxyfenozide | ug/l | NVT |
3331 | C1ydesFyClid | 17254-80-7 | methyl-desfenylchloridazon | ug/l | NVT |
3346 | C2oxsfrn | 126801-58-9 | ethoxysulfuron | ug/l | NVT |
3380 | carbmzpne | 298-46-4 | carbamazepine | ug/l | NVT |
3384 | carbtAd | 16118-49-3 | carbetamide | ug/l | NVT |
3386 | carftznC2y | 128639-02-1 | carfentrazon-ethyl | ug/l | NVT |
3398 | cefrxm | 55268-75-2 | cefuroxim | ug/l | NVT |
3434 | cindnC2y | 142891-20-1 | cinidon-ethyl | ug/l | NVT |
3436 | cipfxcne | 85721-33-1 | ciprofloxacine | ug/l | NVT |
3448 | clartmcne | 81103-11-9 | claritromycine | ug/l | NVT |
3463 | clindmcne | 18323-44-9 | clindamycine | ug/l | NVT |
3466 | clodnfppgl | 105512-06-9 | clodinafop-propargyl | ug/l | NVT |
3468 | clomzn | 81777-89-1 | clomazon | ug/l | NVT |
3472 | clotandne | 210880-92-5 | clothianidine | ug/l | NVT |
3473 | clotmzl | 23593-75-1 | clotrimazol | ug/l | NVT |
3474 | clozpne | 5786-21-0 | clozapine | ug/l | NVT |
3481 | ClT4ccne | 57-62-5 | chloortetracycline | ug/l | NVT |
3486 | clxlnl | 88-04-0 | chloorxylenol | ug/l | NVT |
3504 | cortsn | 53-06-5 | cortison | ug/l | NVT |
3521 | cumHpO | 80-15-9 | cumeen hydroperoxide | ug/l | NVT |
3528 | cyazfAd | 120116-88-3 | cyazofamide | ug/l | NVT |
3537 | cypcnzl | 94361-06-5 | cyproconazool | ug/l | NVT |
3538 | cypdnl | 121552-61-2 | cyprodinil | ug/l | NVT |
3542 | cyrmzne | 66215-27-8 | cyromazine | ug/l | NVT |
3548 | GELDHD | NVT | Geleidendheid | mS/m | 25oC |
3551 | damnzde | 1596-84-5 | daminozide | ug/l | NVT |
3575 | DC1ySO4 | 77-78-1 | dimethylsulfaat | ug/l | NVT |
3586 | DccC6yFt | 84-61-7 | dicyclohexylftalaat | ug/l | NVT |
3612 | desC2ysC4yat | 37019-18-4 | desethylsebutylazine | ug/l | NVT |
3614 | desC2ytC4yaz | 30125-63-4 | desethylterbutylazine | ug/l | NVT |
3615 | desFyClidzn | 6339-19-1 | desfenylchloridazon | ug/l | NVT |
3616 | desmdfm | 13684-56-5 | desmedifam | ug/l | NVT |
3622 | dexmtsn | 50-02-2 | dexamethason | ug/l | NVT |
3624 | Dffncn | 83164-33-4 | diflufenican | ug/l | NVT |
3627 | Dfncnzl | 119446-68-3 | difenoconazool | ug/l | NVT |
3628 | Dfnxrn | 14214-32-5 | difenoxuron | ug/l | NVT |
3644 | Dikglc | 18467-77-1 | dikegulac | ug/l | NVT |
3650 | DMST | 66840-71-9 | 4-dimethylaminosulfotoluidide | ug/l | NVT |
3651 | DmtAd | 87674-68-8 | dimethenamide | ug/l | NVT |
3652 | DmtCl | 50563-36-5 | dimethachloor | ug/l | NVT |
3653 | DmTdzl | 551-92-8 | dimetridazol | ug/l | NVT |
3654 | Dmtmf | 110488-70-5 | dimethomorf | ug/l | NVT |
3655 | DmtnmdP | 163515-14-8 | dimethenamid-P | ug/l | NVT |
3668 | dodmf | 1593-77-7 | dodemorf | ug/l | NVT |
3672 | doxccne | 564-25-0 | doxycycline | ng/l | NVT |
3675 | Dpyrdml | 58-32-2 | dipyridamol | ug/l | NVT |
3676 | DqBr | 85-00-7 | diquatdibromide | ug/l | NVT |
3692 | Dtann | 3347-22-6 | dithianon | ug/l | NVT |
3695 | DTPA | 67-43-6 | di-ethyleentriaminepentaazijnzuur (DTPA) | ug/l | NVT |
3705 | emmtn | 119791-41-2 | emamectin | ug/l | NVT |
3712 | enlpl | 75847-73-3 | enalapril | ug/l | NVT |
3713 | enrfxcne | 93106-60-6 | enrofloxacine | ug/l | NVT |
3718 | epxcnzl | 133855-98-8 | epoxiconazool | ug/l | NVT |
3719 | Er | 7440-52-0 | erbium | ug/l | nf |
3723 | esfvlrt | 66230-04-4 | esfenvaleraat | ug/l | NVT |
3727 | etdmrn | 30043-49-3 | ethidimuron | ug/l | NVT |
3732 | etofcbsfn | 53380-23-7 | ethiofencarbsulfon | ug/l | NVT |
3733 | etofcbSO | 53380-22-6 | ethiofencarbsulfoxide | ug/l | NVT |
3739 | etxzl | 153233-91-1 | etoxazool | ug/l | NVT |
3740 | Eu | 7440-53-1 | europium | ug/l | nf |
3751 | famxdne | 131807-57-3 | famoxadone | ug/l | NVT |
3761 | fenbtSnO | 13356-08-6 | fenbutatinoxide | ug/l | NVT |
3762 | fenfbnzr | 42017-89-0 | fenofibrinezuur | ug/l | NVT |
3764 | fenhxAd | 126833-17-8 | fenhexamide | ug/l | NVT |
3765 | fenmdfm | 13684-63-4 | fenmedifam | ug/l | NVT |
3768 | fenOxcb | 72490-01-8 | fenoxycarb | ug/l | NVT |
3771 | fenppmf | 67564-91-4 | fenpropimorf | ug/l | NVT |
3786 | fipnl | 120068-37-3 | fipronil | ug/l | NVT |
3793 | floncmd | 158062-67-0 | flonicamid | ug/l | NVT |
3794 | florfncl | 76639-94-6 | florfenicol | ug/l | NVT |
3797 | fluazfC4y | 69806-50-4 | fluazifop-butyl | ug/l | NVT |
3798 | fluazfPC4y | 79241-46-6 | fluazifop-P-butyl | ug/l | NVT |
3808 | fludoxnl | 131341-86-1 | fludioxonil | ug/l | NVT |
3812 | flumoxzn | 103361-09-7 | flumioxazin | ug/l | NVT |
3813 | flumqne | 42835-25-6 | flumequine | ug/l | NVT |
3816 | fluopclde | 239110-15-7 | fluopicolide | ug/l | NVT |
3818 | fluoxsbn | 193740-76-0 | fluoxastrobin | ug/l | NVT |
3819 | fluoxtne | 54910-89-3 | fluoxetine | ug/l | NVT |
3829 | flurslm | 145701-23-1 | florasulam | ug/l | NVT |
3836 | forasfrn | 173159-57-4 | foramsulfuron | ug/l | NVT |
3845 | fostazt | 98886-44-3 | fosthiazaat | ug/l | NVT |
3854 | fursmde | 54-31-9 | furosemide | ug/l | NVT |
3855 | furzldn | 67-45-8 | furazolidon | ug/l | NVT |
3857 | gabptne | 60142-96-3 | gabapentine | ug/l | NVT |
3877 | glufsnt | 51276-47-2 | glufosinaat | ug/l | NVT |
3878 | glufsntNH4 | 77182-82-2 | glufosinaat-ammonium | ug/l | NVT |
3886 | KLEUR | NVT | Kleur | 1 | NVT |
3895 | L_PFBS | 375-73-5 | perfluorbutaansulfonzuur | ug/l | NVT |
3896 | H3 | 10028-17-8 | tritium | 1 | TU |
3898 | L_PFDS | 335-77-3 | perfluor-1-decaansulfonzuur | ug/l | NVT |
3903 | halOxfC1y | 69806-40-2 | haloxyfop-methyl | ug/l | NVT |
3906 | halOxfPC1y | 72619-32-0 | haloxyfop-P-methyl | ug/l | NVT |
3928 | HCltazde | 58-93-5 | hydrochloorthiazide | ug/l | NVT |
3931 | L_PFHpS | 375-92-8 | perfluor-1-heptaansulfonzuur | ug/l | NVT |
3932 | L_PFHxS | 355-46-4 | perfluorhexaansulfonzuur | ug/l | NVT |
3935 | hextazx | 78587-05-0 | hexythiazox | ug/l | NVT |
3936 | Hf | 7440-58-6 | hafnium | ug/l | NVT |
3942 | HHCB | 1222-05-5 | hexahydrohexamethylcyclopentabenzopyran (HHCB) | ug/l | NVT |
3946 | Ho | 7440-60-0 | holmium | ug/l | nf |
3976 | iC3yantnlAd | 30391-89-0 | isopropylanthranilamide | ug/l | NVT |
3981 | iClidzn | 162354-96-3 | isochloridazon | ug/l | NVT |
3984 | iffAd | 3778-73-2 | ifosfamide | ug/l | NVT |
4010 | iOaftl | 141112-29-0 | isoxaflutool | ug/l | NVT |
4018 | Ir | 7439-88-5 | iridium | ug/l | NVT |
4023 | irbstan | 138402-11-6 | irbesartan | ug/l | NVT |
4027 | IsfrnC1y | 144550-06-1 | jodosulfuron-methyl | ug/l | NVT |
4030 | isxbn | 82558-50-7 | isoxaben | ug/l | NVT |
4035 | ivmctne | 70288-86-7 | ivermectine | ug/l | NVT |
4040 | johxl | 66108-95-0 | johexol | ug/l | NVT |
4041 | jompl | 78649-41-9 | jomeprol | ug/l | NVT |
4042 | jopmde | 73334-07-3 | jopromide | ug/l | NVT |
4043 | jopmdl | 60166-93-0 | jopamidol | ug/l | NVT |
4044 | jopninzr | 96-83-3 | jopanoïnezuur | ug/l | NVT |
4045 | jotlmnzr | 2276-90-6 | jotalaminezuur | ug/l | NVT |
4046 | joxgnzr | 59017-64-0 | joxaglinezuur | ug/l | NVT |
4047 | joxtlmnzr | 28179-44-4 | joxitalaminezuur | ug/l | NVT |
4063 | kresOxmC1y | 143390-89-0 | kresoxim-methyl | ug/l | NVT |
4064 | NKj | NVT | stikstof Kjeldahl | mg/l | NVT |
4077 | landn | 12407-86-2 | landrin | ug/l | NVT |
4088 | levtrctm | 102767-28-2 | levetiracetam | ug/l | NVT |
4093 | lidcine | 137-58-6 | lidocaïne | ug/l | NVT |
4096 | lostan | 114798-26-4 | losartan | ug/l | NVT |
4098 | Lu | 7439-94-3 | lutetium | ug/l | nf |
4104 | lufnrn | 103055-07-8 | lufenuron | ug/l | NVT |
4110 | mAh | 108-62-3 | metaldehyde | ug/l | NVT |
4112 | malinhdzde | 123-33-1 | maleinehydrazide | ug/l | NVT |
4117 | mandppAd | 374726-62-2 | mandipropamide | ug/l | NVT |
4133 | mebdzl | 31431-39-7 | mebendazol | ug/l | NVT |
4137 | mecppP | 16484-77-8 | mecoprop-P | ug/l | NVT |
4143 | mefpDC2y | 135590-91-9 | mefenpyr-diethyl | ug/l | NVT |
4151 | mesnl | 72-33-3 | mestranol | ug/l | NVT |
4152 | messfrnC1y | 208465-21-8 | mesosulfuron-methyl | ug/l | NVT |
4153 | meston | 104206-82-8 | mesotrion | ug/l | NVT |
4156 | metcnzl | 125116-23-6 | metconazool | ug/l | NVT |
4157 | metfmne | 657-24-9 | metformine | ug/l | NVT |
4158 | metfnn | 220899-03-6 | metrafenon | ug/l | NVT |
4159 | metNa | 137-42-8 | metham-natrium | ug/l | NVT |
4160 | metndzl | 443-48-1 | metronidazol | ug/l | NVT |
4162 | metrm | 9006-42-2 | metiram | ug/l | NVT |
4188 | Ptot | NVT | fosfor totaal | mg/l | Pnf |
4230 | nappAd | 15299-99-7 | napropamide | ug/l | NVT |
4254 | nicsfrn | 111991-09-4 | nicosulfuron | ug/l | NVT |
4278 | norfxcne | 70458-96-7 | norfloxacine | ug/l | NVT |
4301 | Oasfrn | 144651-06-9 | oxasulfuron | ug/l | NVT |
4310 | ofxcne | 82419-36-1 | ofloxacine | ng/l | NVT |
4322 | Os | 7440-04-2 | osmium | ug/l | NVT |
4333 | sct13DClC3e | NVT | som cis- en trans-1,3-dichloorpropeen | ug/l | NVT |
4336 | OxT4ccne | 6153-64-6 | oxytetracycline | ug/l | NVT |
4337 | oxzpm | 604-75-1 | oxazepam | ug/l | NVT |
4344 | pacbtzl | 76738-62-0 | paclobutrazol | ug/l | NVT |
4347 | parctml | 103-90-2 | paracetamol | ug/l | NVT |
4349 | paroetne | 61869-08-7 | paroxetine | ug/l | NVT |
4350 | paroonC1y | 950-35-6 | paraoxon-methyl | ug/l | NVT |
4351 | paroonC2y | 311-45-5 | paraoxon-ethyl | ug/l | NVT |
4437 | PFBA | 375-22-4 | perfluorbutaanzuur | ug/l | NVT |
4438 | PFDA | 335-76-2 | perfluordecaanzuur | ug/l | NVT |
4439 | PFDoA | 307-55-1 | perfluordodecaanzuur | ug/l | NVT |
4440 | PFHpA | 375-85-9 | perfluorheptaanzuur | ug/l | NVT |
4441 | PFHxA | 307-24-4 | perfluorhexaanzuur | ug/l | NVT |
4442 | PFNA | 375-95-1 | perfluornonaanzuur | ug/l | NVT |
4443 | PFOA | 335-67-1 | perfluoroctaanzuur | ug/l | NVT |
4445 | PFOS | 1763-23-1 | perfluoroctaansulfonzuur (lineair) | ug/l | NVT |
4446 | PFOSA | 754-91-6 | perfluoroctaansulfonamide | ug/l | NVT |
4448 | PFPA | 2706-90-3 | perfluorpentaanzuur | ug/l | NVT |
4449 | PFTDA | 72629-94-8 | perfluortridecaanzuur | ug/l | NVT |
4450 | PFTeDA | 376-06-7 | perfluortetradecaanzuur | ug/l | NVT |
4451 | PFUdA | 2058-94-8 | perfluorundecaanzuur | ng/l | NVT |
4459 | pinadn | 243973-20-8 | pinoxaden | ug/l | NVT |
4461 | pipprn | 1893-33-0 | pipamperon | ug/l | NVT |
4482 | pqtDCl | 1910-42-5 | paraquat-dichloride | ug/l | NVT |
4483 | sftalt | NVT | som ftalaten | ug/l | NVT |
4485 | pravstne | 81093-37-0 | pravastatine | ug/l | NVT |
4486 | sgewbsmmdln | NVT | som gewasbeschermingsmiddelen (BKMW) | ug/l | NVT |
4494 | propfnzn | 479-92-5 | propyfenazon | ug/l | NVT |
4507 | prosfrn | 94125-34-5 | prosulfuron | ug/l | NVT |
4510 | protocnzl | 178928-70-6 | prothioconazool | ug/l | NVT |
4521 | pymtzne | 123312-89-0 | pymetrozine | ug/l | NVT |
4524 | pyrcsbn | 175013-18-0 | pyraclostrobin | ug/l | NVT |
4527 | pyrdt | 55512-33-9 | pyridaat | ug/l | NVT |
4529 | pyrffnC2y | 129630-19-9 | pyraflufen-ethyl | ug/l | NVT |
4530 | pyrfnx | 88283-41-4 | pyrifenox | ug/l | NVT |
4533 | pyrpxfn | 95737-68-1 | pyriproxyfen | ug/l | NVT |
4535 | pyrslm | 422556-08-9 | pyroxsulam | ug/l | NVT |
4539 | quetpne | 111974-69-7 | quetiapine | ug/l | NVT |
4540 | quincmn | 2797-51-5 | quinoclamin | ug/l | NVT |
4543 | quinmrc | 90717-03-6 | quinmerac | ug/l | NVT |
4546 | quizlfC2y | 76578-14-8 | quizalofop-ethyl | ug/l | NVT |
4559 | Re | 7440-15-5 | renium | ug/l | NVT |
4570 | rimsfrn | 122931-48-0 | rimsulfuron | ug/l | NVT |
4574 | rondzl | 7681-76-7 | ronidazol | ug/l | NVT |
4577 | Ru | 7440-18-8 | ruthenium | ug/l | NVT |
4589 | salbtml | 18559-94-9 | salbutamol | ug/l | NVT |
4590 | salczr | 69-72-7 | salicylzuur | ug/l | NVT |
4654 | siltofm | 175217-20-6 | silthiofam | ug/l | NVT |
4656 | SiO2 | 14808-60-7 | siliciumdioxide | mg/l | NVT |
4667 | SmtlCl | 87392-12-9 | S-metolachloor | ug/l | NVT |
4675 | sotll | 3930-20-9 | sotalol | ug/l | NVT |
4735 | sulcton | 99105-77-8 | sulcotrion | ug/l | NVT |
4736 | sulfClprdzne | 80-32-0 | sulfachloorpyridazine | ug/l | NVT |
4737 | sulfdazne | 68-35-9 | sulfadiazine | ug/l | NVT |
4738 | sulfdmtoxne | 122-11-2 | sulfadimethoxine | ug/l | NVT |
4740 | sulfmrzn | 127-79-7 | sulfamerazin | ug/l | NVT |
4742 | sulfprdne | 144-83-2 | sulfapyridine | ug/l | NVT |
4743 | sulfqoxlne | 59-40-5 | sulfaquinoxaline | ug/l | NVT |
4760 | T4ccne | 60-54-8 | tetracycline | ng/l | NVT |
4765 | T4Hflmde | 1469-48-3 | tetrahydroftaalimide | ug/l | NVT |
4770 | tabdzl | 148-79-8 | thiabendazol | ug/l | NVT |
4773 | Talt | 2303-17-5 | triallaat | ug/l | NVT |
4775 | tamxfn | 10540-29-1 | tamoxifen | ug/l | NVT |
4777 | Tasfrn | 82097-50-5 | triasulfuron | ug/l | NVT |
4780 | Tazmt | 112143-82-5 | triazamaat | ug/l | NVT |
4781 | Tb | 7440-27-9 | terbium | ug/l | nf |
4785 | TbnrC1y | 101200-48-0 | tribenuronmethyl | ug/l | NVT |
4790 | TC1yPO4 | 512-56-1 | trimethylfosfaat | ug/l | NVT |
4812 | Tcsn | 3380-34-5 | triclosan | ng/l | NVT |
4821 | tebfprd | 119168-77-3 | tebufenpyrad | ug/l | NVT |
4825 | teftn | 79538-32-2 | tefluthrin | ug/l | NVT |
4826 | TEGDME | 143-24-8 | tetraethyleenglycoldimethylether | ug/l | NVT |
4830 | temzpm | 846-50-4 | temazepam | ug/l | NVT |
4831 | teplxdm | 149979-41-9 | tepraloxydim | ug/l | NVT |
4835 | terbtlne | 23031-25-6 | terbutaline | ug/l | NVT |
4844 | TfsfrnC1y | 126535-15-7 | triflusulfuron-methyl | ug/l | NVT |
4846 | Tfxsbn | 141517-21-7 | trifloxystrobin | ug/l | NVT |
4847 | TFyffnS | 3878-45-3 | trifenylfosfinesulfide | ug/l | NVT |
4848 | TFyPO4 | 115-86-6 | trifenylfosfaat | ug/l | NVT |
4850 | OS | NVT | Onopgeloste stoffen | ug/l | NVT |
4861 | theoplne | 58-55-9 | theophylline | ug/l | NVT |
4863 | thiacpd | 111988-49-9 | thiacloprid | ug/l | NVT |
4864 | thiamtxm | 153719-23-4 | thiamethoxam | ug/l | NVT |
4867 | thifsfrnC1y | 79277-27-3 | thifensulfuron-methyl | ug/l | NVT |
4874 | Tm | 7440-30-4 | thulium | ug/l | nf |
4876 | Tmtcb | 2686-99-9 | trimethacarb | ug/l | NVT |
4878 | TnxpcC2y | 95266-40-3 | trinexapac-ethyl | ug/l | NVT |
4882 | tofnC1y | 23564-05-8 | thiofanaat-methyl | ug/l | NVT |
4884 | topmzn | 210631-68-8 | topramezon | ug/l | NVT |
4889 | TPPO | 791-28-6 | trifenylfosfineoxide | ug/l | NVT |
4891 | tramdl | 27203-92-5 | tramadol | ug/l | NVT |
4893 | tris2C2yC6yP | 78-42-2 | tris(2-ethylhexyl)fosfaat | ug/l | NVT |
4894 | tris2C4oxC2y | 78-51-3 | tris(2-butoxyethyl)fosfaat | ug/l | NVT |
4895 | tris2Cl1ClC1 | 13674-87-8 | tris(2-chloor-1-(chloormethyl)ethyl)fosfaat | ug/l | NVT |
4897 | tritsfrn | 142469-14-5 | tritosulfuron | ug/l | NVT |
4902 | tylsne | 1401-69-0 | tylosine | ug/l | NVT |
4913 | valum | 439-14-5 | valium | ug/l | NVT |
4923 | warfrn | 81-81-2 | warfarin | ug/l | NVT |
4924 | Xe | 7440-63-3 | xenon | ug/l | NVT |
4942 | 14ClFyurum | 140-38-5 | 1-(4-chloorfenyl)ureum | ug/l | NVT |
4944 | 14iC3yFyurum | 56046-17-4 | 1-(4-isopropylfenyl)ureum | ug/l | NVT |
4994 | ClO3 | 14866-68-3 | chloraat | ug/l | NVT |
5028 | azsfrn | 120162-55-2 | azimsulfuron | ug/l | NVT |
5047 | imzmx | 114311-32-9 | imazamox | ug/l | NVT |
5056 | spirttmt | 203313-25-1 | spirotetramat | ug/l | NVT |
5058 | sulfsfrn | 141776-32-1 | sulfosulfuron | ug/l | NVT |
5071 | 2HOxibpfn | 51146-55-5 | 2-hydroxyibuprofen | ug/l | NVT |
5077 | bixfn | 581809-46-3 | bixafen | ug/l | NVT |
5078 | fluxprxd | 907204-31-3 | fluxapyroxad | ug/l | NVT |
5079 | isprzm | 881685-58-1 | isopyrazam | ug/l | NVT |
5111 | t1011DHOx101 | 58955-93-4 | trans-10,11-dihydroxy-10,11-dihydrocarbamazepine | ug/l | NVT |
5112 | tembtone | 335104-84-2 | tembotrione | ug/l | NVT |
5124 | OxT4ccnHCl | 2058-46-0 | oxytetracycline hydrochloride | ug/l | NVT |
5137 | amsbm | 348635-87-0 | amisulbrom | ug/l | NVT |
5155 | sC2yDC1yFo03 | NVT | som 4-ethylfenol en 2,3- en 3,5-dimethylfenol | ug/l | NVT |
5174 | flubDad | 272451-65-7 | flubendiamide | ug/l | NVT |
5175 | chloratnlpl | 500008-45-7 | chlorantraniliprole | ug/l | NVT |
5189 | Tccbn | 101-20-2 | triclocarban | ug/l | NVT |
5242 | amttdn | 865318-97-4 | ametoctradin | ug/l | NVT |
5245 | fluoprm | 658066-35-4 | fluopyram | ug/l | NVT |
5248 | mepqCl | 24307-26-4 | mepiquatchloride | ug/l | NVT |
5249 | pyrdll | 179101-81-6 | pyridalyl | ug/l | NVT |
5252 | protocnzdto | 120983-64-4 | prothioconazol-desthio | ug/l | NVT |
5253 | armt | 140-57-8 | aramit | ug/l | NVT |
5254 | mfmzn | 139968-49-3 | metaflumizon | ug/l | NVT |
5255 | benzcine | 94-09-7 | benzocaine | ug/l | NVT |
5256 | carbdx | 6804-07-5 | carbadox | ug/l | NVT |
5257 | oladmcn | 3922-90-5 | oleandomycin | ug/l | NVT |
5258 | 13DFygandne | 102-06-7 | 1,3-difenylguanidine | ug/l | NVT |
5259 | cycC6e | 110-83-8 | cyclohexeen | ug/l | NVT |
5260 | 13DC2yBen | 141-93-5 | 1,3-diethylbenzeen | ug/l | NVT |
5261 | 14DC2yBen | 105-05-5 | 1,4-diethylbenzeen | ug/l | NVT |
5279 | guanurum | 141-83-3 | guanylureum | ug/l | NVT |
5517 | 2PFC6yC2a1sf | 27619-97-2 | 2-(perfluorhexyl)ethaan-1-sulfonzuur (6:2 FTS) | ug/l | NVT |
5561 | Aoprld | 150114-71-9 | aminopyralid | ug/l | NVT |
5562 | cyffAd | 180409-60-3 | cyflufenamide | ug/l | NVT |
5563 | dikglNa | 52508-35-7 | dikegulac-natrium | ug/l | NVT |
5564 | fenprAe | 473798-59-3 | fenpyrazamine | ug/l | NVT |
5565 | DC1ysAd | 3984-14-3 | dimethylsulfamide | ug/l | NVT |
5731 | C1y1Hbztazl | 29385-43-1 | methyl-1H-benzotriazool | ug/l | NVT |
5732 | s45C1y1Hbzta | NVT | som 4- en 5-methyl-1H-benzotriazool | ug/l | NVT |
5735 | PFC16azr | 67905-19-5 | perfluorhexadecaanzuur | ug/l | NVT |
5736 | PFC18azr | 16517-11-6 | perfluoroctadecaanzuur | ug/l | NVT |
5737 | NC1yPFC4asfA | 68298-12-4 | N-methylperfluorbutaansulfonamide | ug/l | NVT |
5738 | PFC4asfAd | 30334-69-1 | perfluorbutaansulfonamide | ug/l | NVT |
5740 | FRD-902 | 62037-80-3 | ammonium 2,3,3,3-tetrafluor-2-(heptafluorpropoxy)-propanoaat | ug/l | NVT |
5741 | FRD-903 | 13252-13-6 | 2,3,3,3-tetrafluor-2-(heptafluorpropoxy)propionzuur | ug/l | NVT |
5742 | FRD-ai902903 | NVT | 2,3,3,3-tetrafluor-2-(heptafluorpropoxy)propanoaat (anion) | ug/l | NVT |
5743 | MeFBSAA | 159381-10-9 | perfluorbutaansulfonylamide(N-methyl)azijnzuur | ug/l | NVT |
5744 | EtFOSAA | 2991-50-6 | perfluoroctaansulfonylamide(N-ethyl)azijnzuur | ug/l | NVT |
5825 | 1458T4Ao910a | 2475-45-8 | 1,4,5,8-tetraamino-9,10-anthrachinon | ug/l | NVT |
5830 | H-PFC10asfzr | 39108-34-4 | 2-(perfluoroctyl)ethaan-1-sulfonzuur (8:2 FTS) | ug/l | NVT |
5831 | H-PFC12asfzr | 120226-60-0 | 1H,1H,2H,2H-perfluordodecaansulfonzuur (10:2 FTS) | ug/l | NVT |
5832 | 1011tDolcarb | 35079-97-1 | 10,11-transdiol carbamazepine >> gebruik voortaan ID 6069 | ug/l | NVT |
5935 | PFC5asfzr | 2706-91-4 | perfluor-1-pentaansulfonzuur | ug/l | NVT |
5937 | N-MeFOSAA | 2355-31-9 | N-methylperfluoroctaan sulfonamidoazijnzuur | ug/l | NVT |
5944 | flubdzle | 31430-15-6 | flubendazole | ng/l | NVT |
5962 | 2Aoflubdzle | 82050-13-3 | 2-aminoflubendazole | ng/l | NVT |
5963 | 5HOxtabdzle | 948-71-0 | 5-hydroxythiabendazole | ng/l | NVT |
5964 | emmtnB1a | 121124-29-6 | emamectin (B1a) | ng/l | NVT |
5965 | emmtnB1b | 121424-52-0 | emamectin (B1b) | ng/l | NVT |
5966 | levfxcne | 100986-85-4 | levofloxacine | ng/l | NVT |
5970 | PFOA_NH4 | 3825-26-1 | perfluoroctaanzuur, ammoniumzout | ug/l | NVT |
5996 | H-PFC6asfzr | 757124-72-4 | 2-(perfluorbutyl)ethaan-1-sulfonzuur (4:2 FTS) | ug/l | NVT |
5998 | bisPFC10yPO4 | 678-41-1 | bisperfluordecylwaterstoffosfaat (8:2 diPAP) | ug/l | NVT |
6001 | MeFOSA | 31506-32-8 | N-methyl perfluoroctaansulfonamide | ug/l | NVT |
6023 | O18-H2O | 14314-42-2 | zuurstof18 water | 10^-3 | V-SMOW |
6024 | D2O | 7789-20-0 | deuterium oxide (zwaar water) | 10^-3 | V-SMOW |
6025 | C13 | 14762-74-4 | koolstof 13 | 10^-3 | V-PDB in Canorg |
6026 | C14 | 14762-75-5 | koolstof 14 | % | MC |
6027 | He3 | 12596-21-3 | helium 3 | 1 | TU |
6069 | 1011cDolcarb | 35079-97-1 | 10,11-cisdiol carbamazepine | ug/l | NVT |
6075 | KMnO4 | 7722-64-7 | kaliumpermanganaat | mg/l | NVT |
6136 | clopdl | 2971-90-6 | clopidol | ug/l | NVT |
6451 | crotmtn | 483-63-6 | crotamiton | ug/l | NVT |
6452 | 42FTOH | 2043-47-2 | perfluorethylethanol 4:2 | ug/l | NVT |
6453 | 42monoPAP | 150065-76-2 | 4:2 fluortelomerfosfaatmonoester | ug/l | NVT |
6454 | PFOPA | 40143-78-0 | perfluoroctylfosfonzuur | ug/l | NVT |
6455 | PFDPA | 52299-26-0 | perfluordecylfosfonzuur | ug/l | NVT |
6456 | PFPeDA | 141074-63-7 | perfluorpentadecaanzuur | ug/l | NVT |
6726 | sAEs | NVT | som alkylethoxylaten | ug/l | NVT |
6727 | spetlusfntn | NVT | som petroleumsulfonaten | ug/l | NVT |
De lijst met procedures die gehanteerd worden bij de uitvoering van de bemonstering van grondwater. |
Waarde | IMBRO | IMBRO/A | Omschrijving |
---|---|---|---|
NEN5744v1991 | ✔ |
Nederlandse norm NEN 5744 Bodem - Monsterneming van grondwater ten behoeve van de bepaling van metalen, anorganische verbindingen, matig-vluchtige organische verbindingen en fysisch-chemische eigenschappen, 1991 Deze norm is ingetrokken en vervangen door NEN 5744, 2011. |
|
NEN5744v2011-A1v2013 | ✔ | ✔ |
Nederlandse norm NEN 5744 Bodem - Monsterneming van grondwater, maart 2011 met aanvulling april 2013. |
NEN5745v1997 | ✔ |
Nederlandse norm NEN 5745 Bodem - Monsterneming van grondwater ten behoeve van de bepaling van vluchtige verbindingen, 1997 Deze norm is ingetrokken en vervangen door NEN 5744, 2011. |
|
NTA8017v2008 | ✔ |
Nederlandse technische afspraak NTA 8017, Monsterneming van grondwater ten behoeve van de monitoring van grondwaterkwaliteit, februari 2008. Deze norm is ingetrokken en vervangen door NTA 8017, 2016. |
|
NTA8017v2016 | ✔ | ✔ |
Nederlandse technische afspraak NTA 8017, Monsterneming van grondwater ten behoeve van de monitoring van grondwaterkwaliteit, november 2016. Dit is een bijlage uit het Handboek Monitoring Grondwaterkwaliteit KRW provincies en RIVM. |
SIKBProtocol2002vanafV4 | ✔ | ✔ |
Protocol 2002, Het nemen van grondwatermonsters. Versie 4 en opvolgende versies die geen relevante wijzigingen voor (de gegevens van) het grondwatersamenstellingsonderzoek bevatten. Dit protocol is onderdeel van SIKB 2000 (certificatieschema of accreditatieschema) dat van toepassing is op het nemen van grondwatermonsters bij milieuhygiënisch bodemonderzoek. |
onbekend | ✔ |
Het gegeven is onbekend. Dit kan het geval zijn bij historische gegevens (IMBRO/A kwaliteitsregime). |
De lijst met protocollen en werkwijzen die worden toegepast bij de beoordeling van de kwaliteit van de meetwaarden die in het veld en/of het laboratorium gemeten zijn. |
Waarde | IMBRO | IMBRO/A | Omschrijving |
---|---|---|---|
handboekProvinciesRIVMv2017 | ✔ | ✔ |
Het Handboek Platform Meetnetbeheerders Monitoring Bodem- en Grondwaterkwaliteit Deel 1 - Handboek Monitoring Grondwaterkwaliteit KRW provincies en RIVM, Vastgesteld door Platform Meetnetbeheerders 06/04/2017. |
oordeelDeskundige | ✔ | ✔ |
De beoordeling is gedaan door een expert, niet volgens een expliciet protocol of werkvoorschrift. |
qCProtocolProvinciesEnRIVMv2021 | ✔ | ✔ |
Het kwaliteitscontrole protocol: 'Protocol voor datakwaliteitscontrole (QC) - Kwaliteitsborging grondwaterkwaliteitsdata provincies & RIVM; versie 2021'. |
onbekend | ✔ |
Het is onbekend volgens welke procedure de beoordeling is gedaan (IMBRO/A kwaliteitsregime). |
De lijst met hoofd- en bijkleuren die zijn waargenomen in het grondwatermonster. |
Waarde | IMBRO | IMBRO/A | Omschrijving |
---|---|---|---|
wit | ✔ | ✔ | wit |
grijs | ✔ | ✔ | grijs |
zwart | ✔ | ✔ | zwart |
rood | ✔ | ✔ | rood |
oranje | ✔ | ✔ | oranje |
geel | ✔ | ✔ | geel |
groen | ✔ | ✔ | groen |
blauw | ✔ | ✔ | blauw |
paars | ✔ | ✔ | paars |
bruin | ✔ | ✔ | bruin |
roestbruin | ✔ | ✔ | roestbruin |
beige | ✔ | ✔ | beige |
creme | ✔ | ✔ | creme |
kleurloos | ✔ | ✔ | kleurloos |
De lijst met de kleursterktes die zijn waargenomen in het grondwatermonster. |
Waarde | IMBRO | IMBRO/A | Omschrijving |
---|---|---|---|
zeer licht | ✔ | ✔ | zeer licht |
licht | ✔ | ✔ | licht |
neutraal | ✔ | ✔ | neutraal |
donker | ✔ | ✔ | donker |
zeer donker | ✔ | ✔ | zeer donker |
De lijst van symbolen die aangeven of de gemeten waarde kleiner dan de laagste rapportagegrens of groter dan de hoogste rapportagegrens is. |
Waarde | IMBRO | IMBRO/A | Omschrijving |
---|---|---|---|
GT | ✔ | ✔ |
De gemeten waarde is groter dan de hoogste rapportagegrens welke is ingevuld bij het attribuut waarde. |
LT | ✔ | ✔ |
De gemeten waarde is kleiner dan de laagste rapportagegrens welke is ingevuld bij het attribuut waarde. |
De lijst met pompen die gebruikt worden voor het bemonsteren van het grondwater. |
Waarde | IMBRO | IMBRO/A | Omschrijving |
---|---|---|---|
onderwaterpomp | ✔ | ✔ |
Een apparaat dat geheel in de te verpompen vloeistof wordt ondergedompeld en waarmee vloeistoffen door een slang worden geperst. Deze pomp wordt ook wel dompelpomp genoemd. |
peristaltischePomp | ✔ | ✔ |
Een apparaat waarmee door het aanleggen van onderdruk vloeistoffen door een slang worden gepompt. Deze pomp wordt ook wel slangenpomp genoemd. |
vacuümpomp | ✔ | ✔ |
Een eenvoudige zuigpomp. |
anders | ✔ | ✔ |
Een ander pomptype zoals dat is beschreven in de bemonsteringsprocedure. |
onbekend | ✔ |
Het gegeven is onbekend. Dit kan het geval zijn bij historische gegevens (IMBRO/A kwaliteitsregime). |
De lijst van fasen van registratie waarin het object zich kan bevinden. |
Waarde | IMBRO | IMBRO/A | Omschrijving |
---|---|---|---|
geregistreerd | ✔ | ✔ |
Het registeren van de gegevens van het object is gestart. De gegevens uit het eerste brondocument zijn in de registratie ondergrond vastgelegd. Er zijn daarna geen nieuwe gegevens geregistreerd. |
aangevuld | ✔ | ✔ |
Het registeren van de gegevens van het object heeft na de start van de registratie een vervolg gekregen. De gegevens in de registratie ondergrond zijn minimaal een keer aangevuld met nieuwe gegevens. |
voltooid | ✔ | ✔ |
Het registeren van de gegevens van het object is voltooid. Alle gegevens zijn in de registratie ondergrond vastgelegd en er kunnen geen nieuwe gegevens meer worden geregistreerd. |
De lijst met de mogelijke uitkomsten van het eindoordeel van de bronhouder over de betrouwbaarheid van individuele metingen. |
Waarde | IMBRO | IMBRO/A | Omschrijving |
---|---|---|---|
afgekeurd | ✔ | ✔ |
Er is reden om dit gegeven als onjuist te beschouwen. De waarde kon niet geverifieerd worden op basis van de gehanteerde beoordelingsprocedure. |
goedgekeurd | ✔ | ✔ |
Er is geen reden om aan de juistheid van dit gegeven te twijfelen op basis van de gehanteerde beoordelingsprocedure. |
onbekend | ✔ |
Er is geen beoordeling gedaan van de kwaliteit, of het is onbekend of er een beoordeling is gedaan (IMBRO/A kwaliteitsregime). |
|
onbeslist | ✔ | ✔ |
Er zijn twijfels over de juistheid van dit gegeven, maar uitsluitsel kon niet gegeven worden op basis van de gehanteerde beoordelingsprocedure. |
De lijst met normen en voorschriften die beschrijven hoe het laboratoriumonderzoek is uitgevoerd. De inhoud van deze lijst is gebaseerd op de Aquo tabel "Waardebepalingsmethode". |
Waarde | IMBRO | IMBRO/A | Omschrijving |
---|---|---|---|
AQUOKIT | ✔ | ✔ | Met Aquo-kit berekend oordeel of toetsresultaat |
AUTOMATISCH | ✔ | ✔ | Niet genormaliseerde automatische waardebepaling |
BLAUWAP:2012 | ✔ | ✔ | Blauwalgenprotocol 2012 |
CIW | ✔ | ✔ | Bepaling klasse (1-5) volgens CIW-methodiek |
D1485.96 | ✔ | ✔ | DIN EN 1485:1996-11 |
D38405-26.89 | ✔ | ✔ | DIN 38405-26:1989-04 |
D38405-27.92 | ✔ | ✔ | DIN 38405-27:1992-07 |
D38406-29.99 | ✔ | ✔ | DIN 38406-29:1999-05 |
D38407-30.07 | ✔ | ✔ | DIN 38407-30:2007-12 |
D38407-42.11 | ✔ | ✔ | DIN 38407-42:2011-03 |
D38409-23.10 | ✔ | ✔ | DIN 38409-23:2010-12 |
D4030-2.08 | ✔ | ✔ | DIN 4030-2:2008-06 |
D51577-1.82 | ✔ | ✔ | DIN 51577-1:1982-11 |
DESK | ✔ | ✔ | Bepaling klasse door deskundige |
EBEO | ✔ | ✔ | Bepaling waarde / EBEO-klasse (1-5) volgens EBEO-systematiek |
EPA8270CD | ✔ | ✔ | US EPA Method 8270D/8270C |
GWPROTEU.13 | ✔ | ✔ | Oordeel deskundige o.b.v. protocol toetsen grondw. 2013 EU |
GWPROTNL.13 | ✔ | ✔ | Oordeel deskundige o.b.v. protocol toetsen grondw. 2013 NL |
HH-W10B:2010 | ✔ | ✔ | HH-10B Analyse van zoöplankton voor EBeo |
HH-W11A:2010 | ✔ | ✔ | HH-11A Inventarisatie van vegetatie |
HH-W12B:2010 | ✔ | ✔ | HH-12B Analyse van macrofauna |
HH-W13A:2010 | ✔ | ✔ | HH-13A Bestandsopname van vis voor de KRW |
HH-W7B:2010 | ✔ | ✔ | HH-7B Analyse van fytoplankton in oppervlaktewater |
HH-W8B:2010 | ✔ | ✔ | HH-8B Analyse van sieralgen in opp.w. met een omkeermicrosc. |
HH-W8C:2010 | ✔ | ✔ | HH-8C Analyse van sieralgen in opp.w. met staande microsc. |
HH-W9B:2010 | ✔ | ✔ | HH-9B Analyse van kiezelwieren in oppervlaktewater |
I10048.91 | ✔ | ✔ | ISO 10048:1991 en |
I10260.92 | ✔ | ✔ | ISO 10260:1992 en |
I10301.97 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 10301:1997 en |
I10304-1.09 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 10304-1:2009 en |
I10304-1.95 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 10304-1:1995 en |
I10304-2.96 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 10304-2:1996 en |
I10304-3.97 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 10304-3:1997 en |
I10304-4.99 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 10304-4:1999 en |
I10359-1.92 | ✔ | ✔ | ISO 10359-1:1992 en |
I10359-2.94 | ✔ | ✔ | ISO 10359-2:1994 en |
I10382.03 | ✔ | ✔ | NEN-ISO 10382:2003 en |
I10523.08 | ✔ | ✔ | NEN-ISO 10523:2008 en |
I10523.12 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 10523:2012 en |
I10523.94 | ✔ | ✔ | ISO 10523:1994 en |
I10530.92 | ✔ | ✔ | ISO 10530:1992 en |
I10566.94 | ✔ | ✔ | ISO 10566:1994 en |
I10695.00 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 10695:2000 en |
I10704.12 | ✔ | ✔ | NEN-ISO 10704:2012 en |
I11083.06 | ✔ | ✔ | NEN-ISO 11083:2006 en |
I11083.94 | ✔ | ✔ | ISO 11083:1994 en |
I11369.97 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 11369:1997 en |
I11423-1.97 | ✔ | ✔ | ISO 11423-1:1997 en |
I11423-2.97 | ✔ | ✔ | ISO 11423-2:1997 en |
I11731-2.08 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 11731-2:2008 en |
I11731.98 | ✔ | ✔ | ISO 11731:1998 en |
I11732.05 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 11732:2005 en |
I11885.07 | ✔ | ✔ | ISO 11885:2007 en |
I11885.98 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 11885:1998 en |
I11905-1.98 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 11905-1:1998 nl |
I11923.97 | ✔ | ✔ | ISO 11923:1997 en |
I11969.97 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 11969:1997 nl |
I12010.14 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 12010:2014 en |
I12020.00 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 12020:2000 en |
I12846.12 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 12846:2012 en |
I13358.97 | ✔ | ✔ | ISO 13358:1997 en |
I13395.97 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 13395:1997 nl |
I14402.99 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 14402:1999 en |
I14403-2.09 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 14403-2:2009 Ontw. en |
I14403-2.12 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 14403-2:2012 en |
I14403.02 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 14403:2002 en |
I14911.99 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 14911:1999 en |
I15061.01 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 15061:2001 en |
I15089.00 | ✔ | ✔ | ISO 15089:2000 en |
I15586.03 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 15586:2003 en |
I15587-1.02 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 15587-1:2002 en |
I15587-2.02 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 15587-2:2002 en |
I15680.03 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 15680:2003 en |
I15681-1.05 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 15681-1:2005 en |
I15681-2.05 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 15681-2:2005 en |
I15682.01 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 15682:2001 en |
I15705.03 | ✔ | ✔ | NEN-ISO 15705:2003 en |
I15913.03 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 15913:2003 en |
I15923-1.13 | ✔ | ✔ | NEN-ISO 15923-1:2013 en |
I16264.02 | ✔ | ✔ | ISO 16264:2002 en |
I16264.04 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 16264:2004 en |
I16588.03 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 16588:2003 en |
I16590.00 | ✔ | ✔ | ISO 16590:2000 en |
I17294-1.06 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 17294-1:2006 en |
I17294-2.04 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 17294-2:2004 en |
I17294-2.16 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 17294-2:2016 en |
I17353.05 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 17353:2005 en |
I17380.06 | ✔ | ✔ | NEN-ISO 17380:2006 en |
I17495.03 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 17495:2003 en |
I17852.06 | ✔ | ✔ | ISO 17852:2006 en |
I17852.08 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 17852:2008 en |
I17858.07 | ✔ | ✔ | ISO 17858:2007 en |
I17993.04 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 17993:2004 en |
I18073.04 | ✔ | ✔ | NEN-ISO 18073:2004 en |
I18412.06 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 18412:2006 en |
I18856.05 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 18856:2005 en |
I18857-1.06 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 18857-1:2006 en |
I20179.05 | ✔ | ✔ | NEN-ISO 20179:2005 en |
I22032.06 | ✔ | ✔ | ISO 22032:2006 en |
I22155.05 | ✔ | ✔ | NEN-ISO 22155:2005 en |
I22478.06 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 22478:2006 en |
I22743.06 | ✔ | ✔ | NEN-ISO 22743:2006 en |
I23631.06 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 23631:2006 en |
I23913.06 | ✔ | ✔ | NEN-ISO 23913:2006 en |
I25101.09 | ✔ | ✔ | ISO 25101:2009 en |
I5663.93 | ✔ | ✔ | NEN-ISO 5663:1993 en |
I5664.04 | ✔ | ✔ | NEN-ISO 5664:2004 en |
I5666.99 | ✔ | ✔ | ISO 5666:1999 en |
I5667-1.94 | ✔ | ✔ | NEN-ISO 5667-1:1994 en |
I5667-11.09 | ✔ | ✔ | ISO 5667-11:2009 en |
I5667-11.93 | ✔ | ✔ | ISO 5667-11:1993 en |
I5667-2.93 | ✔ | ✔ | NEN-ISO 5667-2:1993 en |
I5667-3.12 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 5667-3:2012 en |
I5813.93 | ✔ | ✔ | NEN-ISO 5813:1993 en |
I5814.93 | ✔ | ✔ | NEN-ISO 5814:1993 en |
I5815-1.03 | ✔ | ✔ | ISO 5815-1:2003 en |
I5815-2.03 | ✔ | ✔ | ISO 5815-2:2003 en |
I5961.95 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 5961:1995 nl |
I6058.84 | ✔ | ✔ | ISO 6058:1984 en |
I6059.05 | ✔ | ✔ | NEN-ISO 6059:2005 en |
I6060.89 | ✔ | ✔ | ISO 6060:1989 en |
I6332.04 | ✔ | ✔ | NEN-ISO 6332:2004 en |
I6333.88 | ✔ | ✔ | NEN-ISO 6333:1988 nl |
I6340.93 | ✔ | ✔ | NEN-ISO 6340:1993 en |
I6439.90 | ✔ | ✔ | ISO 6439:1990 en |
I6468.97 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 6468:1997 en |
I6595.93 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 6595:1993 en |
I6703-1.84 | ✔ | ✔ | ISO 6703-1:1984 en |
I6703-2.84 | ✔ | ✔ | ISO 6703-2:1984 en |
I6703-3.84 | ✔ | ✔ | ISO 6703-3:1984 en |
I6777.93 | ✔ | ✔ | NEN-ISO 6777:1993 en |
I6778.84 | ✔ | ✔ | ISO 6778:1984 en |
I6878.04 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 6878:2004 en |
I7027.00 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 7027:2000 en |
I7027.16 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 7027-1:2016 en |
I7027.94 | ✔ | ✔ | NEN-ISO 7027:1994 en |
I7150-1.02 | ✔ | ✔ | NEN-ISO 7150-1:2002 en |
I7393-1.00 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 7393-1:2000 en |
I7393-2.00 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 7393-2:2000 en |
I7393-3.00 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 7393-3:2000 en |
I7875-1.96 | ✔ | ✔ | ISO 7875-1:1996 en |
I7875-2.84 | ✔ | ✔ | ISO 7875-2:1984 en |
I7887.12 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 7887:2012 en |
I7887.94 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 7887:1994 en |
I7888.94 | ✔ | ✔ | NEN-ISO 7888:1994 en |
I7890-3.99 | ✔ | ✔ | NEN-ISO 7890-3:1999 en |
I7899-1.98 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 7899-1:1998 en |
I7980.00 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 7980:2000 en |
I7981-1.05 | ✔ | ✔ | NEN-ISO 7981-1:2005 en |
I7981-2.05 | ✔ | ✔ | NEN-ISO 7981-2:2005 en |
I8165-1.92 | ✔ | ✔ | ISO 8165-1:1992 en |
I8165-2.99 | ✔ | ✔ | ISO 8165-2:1999 en |
I8245.99 | ✔ | ✔ | ISO 8245:1999 en |
I8288.86 | ✔ | ✔ | ISO 8288:1986 en |
I8467.95 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 8467:1995 en |
I9174.98 | ✔ | ✔ | ISO 9174:1998 en |
I9297.89 | ✔ | ✔ | ISO 9297:1989 en |
I9308-3.99 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 9308-3:1999 en |
I9377-1.00 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 9377-1:2000 Ontw. en |
I9377-2.00 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 9377-2:2000 en |
I9377-4.99 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 9377-4:1999 Ontw. en |
I9390.90 | ✔ | ✔ | ISO 9390:1990 en |
I9562.04 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 9562:2004 en |
I9697.92 | ✔ | ✔ | ISO 9697:1992 en |
I9698.89 | ✔ | ✔ | ISO 9698:1989 en |
I9963-1.94 | ✔ | ✔ | ISO 9963-1:1994 en |
I9963-1.96 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 9963-1:1996 en |
I9963-2.94 | ✔ | ✔ | ISO 9963-2:1994 en |
I9963-2.96 | ✔ | ✔ | NEN-EN-ISO 9963-2:1996 en |
I9964-1.93 | ✔ | ✔ | ISO 9964-1:1993 en |
I9964-2.93 | ✔ | ✔ | ISO 9964-2:1993 en |
I9964-3.93 | ✔ | ✔ | ISO 9964-3:1993 en |
I9965.93 | ✔ | ✔ | ISO 9965:1993 en |
KNMI5WIND.01 | ✔ | ✔ | KNMI Handboek Waarnemingen, Hoofdstuk 5. Wind, maart 2001 |
KRW | ✔ | ✔ | Bepaling afgeleide waarde volgens KRW-methodiek |
LEIDDPS:2012 | ✔ | ✔ | Leidraad voor passive sampling 2012 |
MODEL | ✔ | ✔ | Waarde is bepaald/berekend volgens model |
N12260.03 | ✔ | ✔ | NEN-EN 12260:2003 en |
N1233.97 | ✔ | ✔ | NEN-EN 1233:1997 en,nl |
N12338.98 | ✔ | ✔ | NEN-EN 12338:1998 en |
N12673.99 | ✔ | ✔ | NEN-EN 12673:1999 en |
N12880.01 | ✔ | ✔ | NEN-EN 12880:2001 en |
N12918.99 | ✔ | ✔ | NEN-EN 12918:1999 en |
N13506.01 | ✔ | ✔ | NEN-EN 13506:2001 en |
N13577.07 | ✔ | ✔ | NEN-EN 13577:2007 en |
N14207.03 | ✔ | ✔ | NEN-EN 14207:2003 en |
N14486.05 | ✔ | ✔ | NEN-EN 14486:2005 en |
N1483.07 | ✔ | ✔ | NEN-EN 1483:2007 en |
N1484.97 | ✔ | ✔ | NEN-EN 1484:1997 en,nl |
N15216.07 | ✔ | ✔ | NEN-EN 15216:2007 en |
N1622.06 | ✔ | ✔ | NEN-EN 1622:2006 en |
N1899-1.98 | ✔ | ✔ | NEN-EN 1899-1:1998 en,nl |
N1899-2.98 | ✔ | ✔ | NEN-EN 1899-2:1998 en,nl |
N3106.86 | ✔ | ✔ | NEN 3106:1986 nl |
N5622.06 | ✔ | ✔ | NEN 5622: 2006 nl |
N5623.02 | ✔ | ✔ | NEN 5623:2002 nl |
N5627.06 | ✔ | ✔ | NEN 5627: 2006 nl |
N5694+C1.11 | ✔ | ✔ | NEN 5694:2007+C1:2011 nl |
N5707+C1.06 | ✔ | ✔ | NEN 5707:2003+C1:2006 nl |
N5731.94 | ✔ | ✔ | NEN 5731:1994 2e Ontw. nl |
N5734.95 | ✔ | ✔ | NEN 5734:1995 2e Ontw. nl |
N5734.99 | ✔ | ✔ | NEN 5734:1999 |
N5735.94 | ✔ | ✔ | NEN 5735:1994 2e Ontw. nl |
N5742.00 | ✔ | ✔ | NEN 5742:2000 Ontw. nl |
N5742.91 | ✔ | ✔ | NEN 5742:1991 nl |
N5747.90 | ✔ | ✔ | NEN 5747:1990 nl |
N5748.90 | ✔ | ✔ | NEN 5748:1990 nl |
N5750.89 | ✔ | ✔ | NEN 5750:1989 nl |
N5751.89 | ✔ | ✔ | NEN 5751:1989 nl |
N5753.06 | ✔ | ✔ | NEN 5753:2006 nl |
N5754.05 | ✔ | ✔ | NEN 5754:2005 nl |
N5757.91 | ✔ | ✔ | NEN 5757:1991 nl |
N5758.90 | ✔ | ✔ | NEN 5758:1990 nl |
N5759.90 | ✔ | ✔ | NEN 5759:1990 nl |
N5761.90 | ✔ | ✔ | NEN 5761:1990 nl |
N5762.91 | ✔ | ✔ | NEN 5762:1991 nl |
N5763.91 | ✔ | ✔ | NEN 5763:1991 nl |
N5764.89 | ✔ | ✔ | NEN 5764:1989 nl |
N5765.91 | ✔ | ✔ | NEN 5765:1991 nl |
N5767.91 | ✔ | ✔ | NEN 5767:1991 nl |
N5769.91 | ✔ | ✔ | NEN 5769:1991 nl |
N5777.94 | ✔ | ✔ | NEN 5777:1994 nl |
N5779.94 | ✔ | ✔ | NEN 5779:1994 nl |
N5897.14 | ✔ | ✔ | NEN 5897:2014 Ontw. Nl |
N6265.07 | ✔ | ✔ | NEN 6265:2007 nl |
N6274.95 | ✔ | ✔ | NEN 6274:1995 nl |
N6401.91 | ✔ | ✔ | NEN 6401:1991 nl |
N6402.10 | ✔ | ✔ | NEN 6402:2010 nl |
N6402.91 | ✔ | ✔ | NEN 6402:1991 nl |
N6403.98 | ✔ | ✔ | NEN 6403:1998 nl |
N6407.97 | ✔ | ✔ | NEN 6407:1997 nl |
N6408.99 | ✔ | ✔ | NEN 6408:1999 nl |
N6411.06 | ✔ | ✔ | NEN 6411:2006 Ontw. nl |
N6411.81 | ✔ | ✔ | NEN 6411:1981 nl |
N6412.79 | ✔ | ✔ | NEN 6412:1979 nl |
N6414.07 | ✔ | ✔ | NEN 6414:2007 Ontw. nl |
N6414.08 | ✔ | ✔ | NEN 6414:2008 nl |
N6414.88 | ✔ | ✔ | NEN 6414:1988 nl |
N6415.82 | ✔ | ✔ | NEN 6415:1982 nl |
N6420.86 | ✔ | ✔ | NEN 6420:1986 nl |
N6421.06 | ✔ | ✔ | NEN 6421:2006 nl |
N6424.88 | ✔ | ✔ | NEN 6424:1988 nl |
N6426.95 | ✔ | ✔ | NEN 6426:1995 nl |
N6427.99 | ✔ | ✔ | NEN 6427:1999 nl |
N6429.94 | ✔ | ✔ | NEN 6429:1994 nl |
N6430.94 | ✔ | ✔ | NEN 6430:1994 nl |
N6432.93 | ✔ | ✔ | NEN 6432:1993 nl |
N6433.93 | ✔ | ✔ | NEN 6433:1993 nl |
N6434.93 | ✔ | ✔ | NEN 6434:1993 nl |
N6435.97 | ✔ | ✔ | NEN 6435:1997 nl |
N6436.97 | ✔ | ✔ | NEN 6436:1997 nl |
N6437.82 | ✔ | ✔ | NEN 6437:1982 nl |
N6441.79 | ✔ | ✔ | NEN 6441:1979 nl |
N6442.79 | ✔ | ✔ | NEN 6442:1979 nl |
N6443.77 | ✔ | ✔ | NEN 6443:1977 nl |
N6444.77 | ✔ | ✔ | NEN 6444:1977 nl |
N6445.97 | ✔ | ✔ | NEN 6445:1997 nl |
N6448.81 | ✔ | ✔ | NEN 6448:1981 nl |
N6449.81 | ✔ | ✔ | NEN 6449:1981 nl |
N6451.80 | ✔ | ✔ | NEN 6451:1980 nl |
N6452.80 | ✔ | ✔ | NEN 6452:1980 nl |
N6453.80 | ✔ | ✔ | NEN 6453:1980 nl |
N6454.94 | ✔ | ✔ | NEN 6454:1994 nl |
N6455.81 | ✔ | ✔ | NEN 6455:1981 nl |
N6456.81 | ✔ | ✔ | NEN 6456:1981 nl |
N6457.94 | ✔ | ✔ | NEN 6457:1994 nl |
N6458.83 | ✔ | ✔ | NEN 6458:1983 nl |
N6460.81 | ✔ | ✔ | NEN 6460:1981 nl |
N6461.81 | ✔ | ✔ | NEN 6443:1981 nl |
N6462.82 | ✔ | ✔ | NEN 6462:1982 nl |
N6463.97 | ✔ | ✔ | NEN 6463:1997 nl |
N6465.92 | ✔ | ✔ | NEN 6465:1992 nl |
N6467.82 | ✔ | ✔ | NEN 6467:1982 nl |
N6468.94 | ✔ | ✔ | NEN 6468:1994 nl |
N6470.97 | ✔ | ✔ | NEN 6470:1997 nl |
N6471.81 | ✔ | ✔ | NEN 6471:1981 nl |
N6472.83 | ✔ | ✔ | NEN 6472:1983 nl |
N6476.81 | ✔ | ✔ | NEN 6476:1981 nl |
N6480.82 | ✔ | ✔ | NEN 6480:1982 nl |
N6481.83 | ✔ | ✔ | NEN 6481:1983 nl |
N6482.82 | ✔ | ✔ | NEN 6482:1982 nl |
N6483.82 | ✔ | ✔ | NEN 6483:1982 nl |
N6484.06 | ✔ | ✔ | NEN 6484:2006 Ontw. nl |
N6484.07 | ✔ | ✔ | NEN 6484:2007 nl |
N6484.82 | ✔ | ✔ | NEN 6484:1982 nl |
N6485.83 | ✔ | ✔ | NEN 6485:1983 nl |
N6486.84 | ✔ | ✔ | NEN 6486:1984 nl |
N6487.97 | ✔ | ✔ | NEN 6487:1997 nl |
N6490.82 | ✔ | ✔ | NEN 6490:1982 nl |
N6493.87 | ✔ | ✔ | NEN 6493:1987 nl |
N6494.84 | ✔ | ✔ | NEN 6494:1984 nl |
N6495.84 | ✔ | ✔ | NEN 6495:1984 nl |
N6499.05 | ✔ | ✔ | NEN 6499:2005 nl |
N6499.10 | ✔ | ✔ | NEN 6499:2010 nl |
N6520.06 | ✔ | ✔ | NEN 6520:2006 nl |
N6521.91 | ✔ | ✔ | NEN 6521:1991 nl |
N6523.90 | ✔ | ✔ | NEN 6523:1990 nl |
N6524.84 | ✔ | ✔ | NEN 6524:1984 nl |
N6526.06 | ✔ | ✔ | NEN 6526:2006 nl |
N6527.00 | ✔ | ✔ | NEN 6527:2000 nl |
N6530.86 | ✔ | ✔ | NEN 6530:1986 nl |
N6531.86 | ✔ | ✔ | NEN 6531:1986 nl |
N6532.86 | ✔ | ✔ | NEN 6532:1986 nl |
N6533.90 | ✔ | ✔ | NEN 6533:1990 nl |
N6535.86 | ✔ | ✔ | NEN 6535:1986 nl |
N6536.90 | ✔ | ✔ | NEN 6536:1990 nl |
N6539.91 | ✔ | ✔ | NEN 6539:1991 nl |
N6541.91 | ✔ | ✔ | NEN 6541:1991 nl |
N6542.96 | ✔ | ✔ | NEN 6542:1996 nl |
N6544.90 | ✔ | ✔ | NEN 6544:1990 nl |
N6545.85 | ✔ | ✔ | NEN 6545:1985 nl |
N6547.86 | ✔ | ✔ | NEN 6547:1986 nl |
N6548.88 | ✔ | ✔ | NEN 6548:1988 nl |
N6549.88 | ✔ | ✔ | NEN 6549:1988 nl |
N6563.82 | ✔ | ✔ | NEN 6563:1982 nl |
N6567.85 | ✔ | ✔ | NEN 6567:1985 nl |
N6576.85 | ✔ | ✔ | NEN 6576:1985 nl |
N6577.85 | ✔ | ✔ | NEN 6577:1985 nl |
N6578.85 | ✔ | ✔ | NEN 6578:1985 nl |
N6579.85 | ✔ | ✔ | NEN 6579:1985 nl |
N6580.85 | ✔ | ✔ | NEN 6580:1985 nl |
N6581.85 | ✔ | ✔ | NEN 6581:1985 nl |
N6582.85 | ✔ | ✔ | NEN 6582:1985 nl |
N6587.90 | ✔ | ✔ | NEN 6587:1990 nl |
N6589.05 | ✔ | ✔ | NEN 6589:2005 nl |
N6591.90 | ✔ | ✔ | NEN 6591:1990 nl |
N6594.93 | ✔ | ✔ | NEN 6594:1993 nl |
N6604.07 | ✔ | ✔ | NEN 6604:2007 nl |
N6606.07 | ✔ | ✔ | NEN 6606:2007 Ontw. nl |
N6606.09 | ✔ | ✔ | NEN 6606:2009 nl |
N6606.92 | ✔ | ✔ | NEN 6606:1992 nl |
N6608.96 | ✔ | ✔ | NEN 6608:1996 nl |
N6609.97 | ✔ | ✔ | NEN 6609:1997 nl |
N6611.97 | ✔ | ✔ | NEN 6611:1997 nl |
N6612.97 | ✔ | ✔ | NEN 6612:1997 nl |
N6619.92 | ✔ | ✔ | NEN 6619:1992 nl |
N6620.86 | ✔ | ✔ | NEN 6620:1986 nl |
N6621.88 | ✔ | ✔ | NEN 6621:1988 nl |
N6623.05 | ✔ | ✔ | NEN 6623:2005 nl |
N6633.06 | ✔ | ✔ | NEN 6633:2006/A1:2007 nl |
N6633.98 | ✔ | ✔ | NEN 6633:1998 nl |
N6634.91 | ✔ | ✔ | NEN 6634:1991 nl |
N6641.83 | ✔ | ✔ | NEN 6641:1983 nl |
N6642.92 | ✔ | ✔ | NEN 6642:1992 nl |
N6643.03 | ✔ | ✔ | NEN 6643:2003 nl |
N6644.83 | ✔ | ✔ | NEN 6644:1983 nl |
N6645.05 | ✔ | ✔ | NEN 6645:2005 nl |
N6646+C1.15 | ✔ | ✔ | NEN 6646+C1:2015 nl |
N6646.06 | ✔ | ✔ | NEN 6646:2006 nl |
N6646.15 | ✔ | ✔ | NEN 6646:2015 nl |
N6651.92 | ✔ | ✔ | NEN 6651:1992 nl |
N6652.92 | ✔ | ✔ | NEN 6652:1992 nl |
N6653.92 | ✔ | ✔ | NEN 6653:1992 nl |
N6654.92 | ✔ | ✔ | NEN 6654:2005 nl |
N6655.92 | ✔ | ✔ | NEN 6655:1992 Ontw. nl |
N6655.97 | ✔ | ✔ | NEN 6655:1997 nl |
N6662.85 | ✔ | ✔ | NEN 6662:1985 nl |
N6663.87 | ✔ | ✔ | NEN 6663:1987 nl |
N6669.81 | ✔ | ✔ | NEN 6669:1981 nl |
N6670.03 | ✔ | ✔ | NEN 6670:2003 nl |
N6671.13 | ✔ | ✔ | NEN 6671:2013 nl |
N6671.94 | ✔ | ✔ | NEN 6671:1994 nl |
N6672.94 | ✔ | ✔ | NEN 6672:1994 nl |
N6674.81 | ✔ | ✔ | NEN 6674:1981 nl |
N6675.89 | ✔ | ✔ | NEN 6675:1989 nl |
N6676.94 | ✔ | ✔ | NEN 6676:1994 nl |
N6953.05 | ✔ | ✔ | NEN 6953:2005 nl |
N6953.17 | ✔ | ✔ | NEN 6953:2017 nl |
N6961.05 | ✔ | ✔ | NEN 6961:2005 nl |
N6961.13 | ✔ | ✔ | NEN 6961:2013 Ontw. Nl |
N6963.05 | ✔ | ✔ | NEN 6963:2005 nl |
N6964+C1.06 | ✔ | ✔ | NEN 6964:2005+C1:2006 nl |
N6964.05 | ✔ | ✔ | NEN 6964:2005 nl |
N6965+C1.06 | ✔ | ✔ | NEN 6965:2005+C1:2006 nl |
N6965.05 | ✔ | ✔ | NEN 6965:2005 nl |
N6966+C1.06 | ✔ | ✔ | NEN 6966:2005+C1:2006 nl |
N6966.05 | ✔ | ✔ | NEN 6966:2005 nl |
N6970.08 | ✔ | ✔ | NEN 6970:2008 nl |
N6975.08 | ✔ | ✔ | NEN 6975:2008 nl |
N6978.08 | ✔ | ✔ | NEN 6978:2008 nl |
N6980+C1.10 | ✔ | ✔ | NEN 6980:2008+C1:2010 nl |
N7341.95 | ✔ | ✔ | NEN 7341:1995 nl |
N7343.95 | ✔ | ✔ | NEN 7343:1995 nl |
N7345.95 | ✔ | ✔ | NEN 7345:1995 nl |
N7349.95 | ✔ | ✔ | NEN 7349:1995 nl |
N872.05 | ✔ | ✔ | NEN-EN 872:2005 en |
N903.94 | ✔ | ✔ | NEN-EN 903:1994 en |
Notove | ✔ | ✔ | Bepaling toetsoordeel (+ of -) met/volgens Notove-methodiek |
OVAM2IB1 | ✔ | ✔ | OVAM afvalstoffencompendium 2/I/B.1 |
OVAM2IC2.3 | ✔ | ✔ | OVAM afvalstoffencompendium 2/I/C.2.3 |
OVAM2IIA3 | ✔ | ✔ | OVAM afvalstoffencompendium 2/II/A.3 |
OVAM2IIA6 | ✔ | ✔ | OVAM afvalstoffencompendium 2/II/A.6 |
OVAM3B | ✔ | ✔ | OVAM afvalstoffencompendium 3/B |
OVAM3I | ✔ | ✔ | OVAM afvalstoffencompendium 3/I |
OVAM3N | ✔ | ✔ | OVAM afvalstoffencompendium 3/N |
OVAM3R1 | ✔ | ✔ | OVAM afvalstoffencompendium 3/R1 |
P3210-1.16 | ✔ | ✔ | prestatieblad 3210-1, 23-06-2016 (droge stof) |
P3210-2.16 | ✔ | ✔ | prestatieblad 3210-2, 23-06-2016 (organische stof) |
P3210-3.16 | ✔ | ✔ | prestatieblad 3210-3, 23-06-2016 (korrelgroottefractie) |
P3210-4.16 | ✔ | ✔ | prestatieblad 3210-4, 23-06-2016 (metalen) |
P3210-5.16 | ✔ | ✔ | prestatieblad 3210-5, 23-06-2016 (PAK) |
P3210-6.16 | ✔ | ✔ | prestatieblad 3210-6, 23-06-2016 (minerale olie) |
P3210-7.16 | ✔ | ✔ | prestatieblad 3210-7, 23-06-2016 (PCB) |
P3220-1.16 | ✔ | ✔ | prestatieblad 3220-1, 23-06-2016 (OCB) |
P3220-2.16 | ✔ | ✔ | prestatieblad 3220-2, 23-06-2016 (OCB overig) |
P3250-1.16 | ✔ | ✔ | prestatieblad 3250-1, 23-06-2016 (metalen) |
P3260-1.11 | ✔ | ✔ | prestatieblad 3260-1, 10-2-2011 (pentachloorfenol) |
P5637.06 | ✔ | ✔ | NPR 5637:2006 nl |
P5638.06 | ✔ | ✔ | NPR 5638:2006 nl |
P6266.14 | ✔ | ✔ | NPR 6266:2014 nl |
P6266.91 | ✔ | ✔ | NPR 6266:1991 nl |
P6400.88 | ✔ | ✔ | NPR 6400:1988 nl |
P6416.95 | ✔ | ✔ | NPR 6416:1995 nl |
P6417.97 | ✔ | ✔ | NPR 6417:1997 nl |
P6425.95 | ✔ | ✔ | NPR 6425:1995 nl |
P6537.88 | ✔ | ✔ | NPR 6537:1988 nl |
P6538.90 | ✔ | ✔ | NPR 6538:1990 nl |
P6546.88 | ✔ | ✔ | NPR 6546:1988 nl |
P6600.93 | ✔ | ✔ | NPR 6600:1993 nl |
P6616.82 | ✔ | ✔ | NPR 6616:1982 nl |
PZMJK-A | ✔ | ✔ | Protocol Zwemmersjeuk 2011 - A diagnose aandoening |
PZMJK-C | ✔ | ✔ | Protocol Zwemmersjeuk 2011 - C slakken met Trichobilharzia |
PZMJK-D | ✔ | ✔ | Protocol Zwemmersjeuk 2011 - D DNA Trichobilharzia in water |
RWS-RMI.10 | ✔ | ✔ | RWS Standaard voor inwinning hydrol. en meteo. gegevens 2010 |
RWSV-A1.002 | ✔ | ✔ | RWS Analysevoorschrift-A1.002 |
RWSV-A1.019 | ✔ | ✔ | RWS Analysevoorschrift-A1.019 |
RWSV-A1.032 | ✔ | ✔ | RWS Analysevoorschrift-A1.032 |
RWSV-A1.033 | ✔ | ✔ | RWS Analysevoorschrift-A1.033 |
RWSV-A1.035 | ✔ | ✔ | RWS Analysevoorschrift-A1.035 |
RWSV-A1.040 | ✔ | ✔ | RWS Analysevoorschrift-A1.040 |
RWSV-A1.072 | ✔ | ✔ | RWS Analysevoorschrift-A1.072 |
RWSV-A1.085 | ✔ | ✔ | RWS Analysevoorschrift-A1.085 |
RWSV-A1.086 | ✔ | ✔ | RWS Analysevoorschrift-A1.086 |
RWSV-A3.010 | ✔ | ✔ | RWS Analysevoorschrift-A3.010 |
RWSV-A4.411 | ✔ | ✔ | RWS Analysevoorschrift-A4.411 |
RWSV-A5.380 | ✔ | ✔ | RWS Analysevoorschrift-A5.380 |
RWSV-A5.390 | ✔ | ✔ | RWS Analysevoorschrift-A5.390 |
RWSV-A5.393 | ✔ | ✔ | RWS Analysevoorschrift-A5.393 |
RWSV-A5.398 | ✔ | ✔ | RWS Analysevoorschrift-A5.398 |
RWSV-A5.427 | ✔ | ✔ | RWS Analysevoorschrift-A5.427 |
RWSV-W006 | ✔ | ✔ | RWSV 913.00.W006 |
RWSV-W007 | ✔ | ✔ | RWSV 913.00.W007 |
RWSV-W008 | ✔ | ✔ | RWSV 913.00.W008 |
RWSV-W009 | ✔ | ✔ | RWSV 913.00.W009 |
RWSV-W012 | ✔ | ✔ | RWSV 913.00.W012 |
T11370.00 | ✔ | ✔ | ISO/TS 11370:2000 en |
T11905-2.97 | ✔ | ✔ | ISO/TR 11905-2:1997 en |
T8200.02 | ✔ | ✔ | NTA 8200:2002 en |
T8204.03 | ✔ | ✔ | NTA 8204:2003 nl |
Towabo | ✔ | ✔ | Bepaling waterbodemklasse volgens Towabo-methodiek |
V2946.89 | ✔ | ✔ | NVN 2946:1989 nl |
V5694.96 | ✔ | ✔ | NVN 5694:1996 nl (vervallen) |
V5718.94 | ✔ | ✔ | NVN 5718:1994 nl |
V5730.91 | ✔ | ✔ | NVN 5730:1991 nl |
V5732.99 | ✔ | ✔ | NVN 5732:1999 nl |
V5770.93 | ✔ | ✔ | NVN 5770:1993 nl |
V6404.00 | ✔ | ✔ | NVN 6404:2000 nl |
V6409.97 | ✔ | ✔ | NVN 6409:1997 nl |
V6419.06 | ✔ | ✔ | NVN 6419:2006 Ontw. nl |
V6590.90 | ✔ | ✔ | NVN 6590:1990 nl |
V6592.90 | ✔ | ✔ | NVN 6592:1990 nl |
V6678.97 | ✔ | ✔ | NVN 6678:1997 nl |
V6982.06 | ✔ | ✔ | NVN 6982:2006 Ontw. nl |
V6983.06 | ✔ | ✔ | NVN 6983:2006 Ontw. nl |
V6984.06 | ✔ | ✔ | NVN 6984:2006 Ontw. nl |
V7321.97 | ✔ | ✔ | NVN 7321:1997 nl |
V7322.97 | ✔ | ✔ | NVN 7322:1997 nl |
V7324.97 | ✔ | ✔ | NVN 7324:1997 nl |
V7350.95 | ✔ | ✔ | NVN 7350:1995 Ontw. Nl |
VOORLOPIG | ✔ | ✔ | Voorlopige bepaling klasse door deskundige |
ZINTUIGLIJK | ✔ | ✔ | Niet genormaliseerde zintuiglijke waardebepaling |
iWSR | ✔ | ✔ | Bepaling waarde / waterindex (0-100) volgens iWSR-methodiek |
De lijst met laboratoriumtechnieken die gebruikt zijn bij het bepalen van het gehalte van chemische parameters. De inhoud van deze lijst is gebaseerd op de Aquo tabel Waardebepalingstechniek. |
Waarde | IMBRO | IMBRO/A | Omschrijving |
---|---|---|---|
AA | ✔ | ✔ | Autoanalyser |
AA-FOTM | ✔ | ✔ | Autoanalyser - fotometrie |
AAS | ✔ | ✔ | Atomaire absorptie spectrometrie |
AAS-F | ✔ | ✔ | Atomaire absorptie spectrometrie - flame |
AAS-GF | ✔ | ✔ | Atomaire absorptie spectrometrie - grafietoven |
AAS-HG | ✔ | ✔ | Atomaire absorptie spectrometrie - hydride generatie |
AAS-KD | ✔ | ✔ | Atomaire absorptie spectrometrie - koude-damptechniek |
AERO | ✔ | ✔ | Aerometrie |
AES-F | ✔ | ✔ | Atomaire emissie spectrometrie - vlam |
AES-KD | ✔ | ✔ | Atomaire emissie spectrometrie - koude-damptechniek |
AF | ✔ | ✔ | Atomaire fluorescentie |
AF-KD | ✔ | ✔ | Atomaire fluorescentie - koude-damptechniek |
BACT | ✔ | ✔ | Bacteriologie |
CALO | ✔ | ✔ | Calorimetrie |
COND | ✔ | ✔ | Conductometrie |
COUL | ✔ | ✔ | Coulometrie |
CUVT | ✔ | ✔ | Cuvettentest |
DA | ✔ | ✔ | Discreetanalyser |
DA-S | ✔ | ✔ | Discreetanalyser - spectrometrie |
ELCH | ✔ | ✔ | Electrochemie |
ELMSR | ✔ | ✔ | Electromagnetische sensor |
FL | ✔ | ✔ | Fluorescentie |
FOTM | ✔ | ✔ | Fotometrie |
GAMMAS | ✔ | ✔ | Gammaspectrometrie |
GC | ✔ | ✔ | Gaschromatografie |
GC-ECD | ✔ | ✔ | Gaschromatografie - electron capture detector |
GC-ECD/ECD | ✔ | ✔ | Gaschromatografie - electron capture detector / el.capt.det. |
GC-ECD/MS | ✔ | ✔ | Gaschromatografie - electron capture detector / massaspect. |
GC-FID | ✔ | ✔ | Gaschromatografie - flame ionisation detector |
GC-FID/ECD | ✔ | ✔ | Gaschromatografie - flame ionisation detector / el.capt.det. |
GC-FID/IR | ✔ | ✔ | Gaschromatografie - flame ionisation detector / infrarood |
GC-FPD | ✔ | ✔ | Gaschromatografie - flame photometric detector |
GC-HRMS | ✔ | ✔ | Gaschromatografie - hoge resolutie massaspectrometrie |
GC-LRMS | ✔ | ✔ | Gaschromatografie - lage resolutie massaspectrometrie |
GC-MS | ✔ | ✔ | Gaschromatografie - massaspectrometrie |
GC-MS-HS | ✔ | ✔ | Gaschromatografie - massaspectrometrie - headspace |
GC-MS-LV-PTV | ✔ | ✔ | Gaschromatografie - massaspectrometrie - groot volume - PTV |
GC-MS-MS | ✔ | ✔ | Gaschromatografie - massaspectrometrie - massaspectrometrie |
GC-MS-PT | ✔ | ✔ | Gaschromatografie - massaspectrometrie - purge-and-trap |
GC-MS-PTV | ✔ | ✔ | Gaschromatografie - massaspectrometrie - PTV |
GC-MS-TD | ✔ | ✔ | Gaschromatografie - massaspectrometrie - thermal desorption |
GC-NPD | ✔ | ✔ | Gaschromatografie - stikstof-fosfor detector |
GENEPSLCFRSE | ✔ | ✔ | Genexpressie - luciferase |
GRAV | ✔ | ✔ | Gravimetrie |
HPLC | ✔ | ✔ | Hoge druk vloeistofchromatografie |
HPLC-APCI-MS | ✔ | ✔ | Hoge druk vloeistofchromatografie - atm.press.chem.ion. - MS |
HPLC-DAD | ✔ | ✔ | Hoge druk vloeistofchromatografie - diode array detector |
HPLC-FL | ✔ | ✔ | Hoge druk vloeistofchromatografie - fluorescentiedetector |
HPLC-MS-ESI | ✔ | ✔ | Hoge druk vloeistofchromatografie - electrospray - massasp. |
HPLC-UV | ✔ | ✔ | Hoge druk vloeistofchromatografie - UV-detector |
HPLC-UV-FL | ✔ | ✔ | Hoge druk vloeistofchromatografie - UV- en fluoresc.detector |
IC | ✔ | ✔ | Ionchromatografie |
ICP-AES | ✔ | ✔ | Inductie gekoppeld plasma - atomaire emissie spectrometrie |
ICP-HRMS | ✔ | ✔ | Inductie gekoppeld plasma - hoge resolutie massaspect. |
ICP-MS | ✔ | ✔ | Inductie gekoppeld plasma - massaspectrometrie |
IR | ✔ | ✔ | Infrarooddetectie |
IR-FT | ✔ | ✔ | Infrarood - fourier transmission |
JODM | ✔ | ✔ | Jodometrie |
LC-FL | ✔ | ✔ | Vloeistofchromatografie - fluorescentie |
LC-GC-MS | ✔ | ✔ | Vloeistofchromatografie - gaschromatografie - massaspect. |
LC-MS | ✔ | ✔ | Vloeistofchromatografie - massaspectrometrie |
LC-MS-MS | ✔ | ✔ | Vloeistofchromatografie - massaspectrometrie - massaspect. |
LC-TQMS | ✔ | ✔ | Vloeistofchromatografie - tandem quadrupool massaspect. |
LDO | ✔ | ✔ | Luminescentie opgelost zuurstof sensor |
LSC | ✔ | ✔ | vloeistofscintillatie |
MEMBF | ✔ | ✔ | Membraanfiltratie |
MICCOUL | ✔ | ✔ | Microcoulometrie |
MICCOUL-PT | ✔ | ✔ | Microcoulometrie - purge-and-trap |
MICSCOP | ✔ | ✔ | Microscopie |
MICTTPT | ✔ | ✔ | Microtiter-plaat |
NEFLMTE | ✔ | ✔ | Nefelometrie |
ORGNLTSCH | ✔ | ✔ | Organoleptisch |
POTM | ✔ | ✔ | Potentiometrie |
POTM_TITM | ✔ | ✔ | Potentiometrische titratie |
RADOMT-BWHH | ✔ | ✔ | Radiometrie, boven water - hand-held |
RADOMT-BWHHG | ✔ | ✔ | Radiometrie, boven water - hand-held met gyroscoop |
RADOMT-BWVO | ✔ | ✔ | Radiometrie, boven water - vaste opstelling |
RONTGDF | ✔ | ✔ | Röntgendiffractie |
RONTGTM | ✔ | ✔ | Röntgentransmissie |
RONTGTM_GRAV | ✔ | ✔ | Röntgentransmissie en gravimetrie (met zeef) |
SEDI | ✔ | ✔ | Sedigraaf |
STER/POLMIC | ✔ | ✔ | Stereo- en polarisatiemicrosopie |
THERMG | ✔ | ✔ | Thermografie |
THERMM | ✔ | ✔ | Thermometrie |
TITM | ✔ | ✔ | Titrimetrie |
UV/VIS | ✔ | ✔ | Spectrofotometrie |
VISL | ✔ | ✔ | Visueel |
VOL | ✔ | ✔ | Volumetrie |
qPCR | ✔ | ✔ | Kwantitatieve polymerase-kettingreactie |
In onderstaande tabel staat de betekenis van de eenheden zoals ze voorkomen in de parameterlijst.
code | omschrijving |
---|---|
Cel | graden Celsius |
mg/l | milligram per liter |
ug/l | microgram per liter, µg/l |
ng/l | nanogram per liter |
mmol/l | millimol per liter |
mS/m | milliSiemens per meter |
mV | millivolt |
[NTU] | Nephelometric Turbidity Unit |
% | procent, 10-2 |
10^-3 | parts per thousand, promille, 10-3 |
1 | dimensieloos, DIMSLS |
In onderstaande tabel staat de betekenis van de hoedanigheden zoals ze voorkomen in de parameterlijst.
code | omschrijving |
---|---|
Cnf | uitgedrukt in koolstof / opgeloste fractie |
CS2 | uitgedrukt in koolstofdisulfide |
MC | ten opzichte van modern carbon (organisch materiaal van het jaar 1950). In combinatie met de eenheid %, wordt dit PMC (percent modern carbon) |
nf | opgeloste fractie (bijv. na filtratie) |
Nnf | uitgedrukt in stikstof / opgeloste fractie |
NVT | niet van toepassing |
Pnf | uitgedrukt in fosfor / opgeloste fractie |
TU | uitgedrukt in Tritium units waarbij 1 TU = 1 3H atoom per 1018 H atomen |
V-PDB in Canorg | ten opzichte van Vienna-Pee Dee Belemnite in anorganisch koolstof |
V-SMOW | ten opzichte van Vienna-Standard Mean Ocean Water |
25oC | ten opzichte van 25 graden Celsius |
Sn | uitgedrukt in tin |