BRO Gegevenscatalogus Grondwatersamenstellingsonderzoek

Geonovum Informatiemodel
Consultatieversie

Deze versie:
https://docs.geostandaarden.nl/bro/cv-im-gar-20190325/
Laatst gepubliceerde versie:
https://docs.geostandaarden.nl/bro/gar/
Laatste werkversie:
https://broprogramma.github.io/GAR/
Redacteurs:
TNO Geologische Dienst Nederland
Geonovum
Doe mee:
GitHub BROprogramma/GAR
Dien een melding in
Revisiehistorie
Pull requests
Rechtenbeleid:

Samenvatting

Samenvatting van informatiemodel.

Status van dit document

Deze paragraaf beschrijft de status van dit document ten tijde van publicatie. Het is mogelijk dat er actuelere versies van dit document bestaan. Een lijst van Geonovum publicaties en de laatste gepubliceerde versie van dit document zijn te vinden op https://www.geonovum.nl/geo-standaarden/alle-standaarden.

Dit is een door de werkgroep goedgekeurde consultatieversie. Commentaar over dit document kan gestuurd worden naar geo-standaarden@geonovum.nl.

1. Inleiding

1.1 Doel en doelgroep

In de basisregistratie ondergrond (BRO) wordt een aantal typen gegevens geregistreerd, de registratieobjecten. Voor elk van deze registratieobjecten wordt er een catalogus gepubliceerd.

De catalogus bestaat uit een inleiding over het specifieke registratieobject en de gegevensdefinitie voor het registratieobject. De catalogus beschrijft welke gegevens over het registratieobject in de basisregistratie ondergrond zijn opgeslagen. Het document is bedoeld voor alle gebruikers van de basisregistratie ondergrond en moet duidelijk maken welke gegevens er in het systeem zitten. Aan aanleverende partijen moet het vertellen welke gegevens in de basisregistratie ondergrond moeten komen, en aan afnemende partijen welke gegevens zij in de basisregistratie ondergrond mogen verwachten. Het document is voor een breed publiek bedoeld en de informatie moet naast precies ook begrijpelijk zijn.

1.2 Samenhang met andere documentatie

Voor ieder registratieobject worden de volgende beschrijvende documenten opgesteld:

De catalogus beschrijft de inhoud van de basisregistratie ondergrond en vormt de basis voor de andere beschrijvende documenten. In de catalogus staan de definities van de gegevens van het registratieobject, de entiteiten en attributen, met een beschrijving van de onderlinge samenhang. Bij de definitie worden de kardinaliteit (het aantal keer dat het gegeven voorkomt), de regels die in controles worden gebruikt en de waarden die zijn toegestaan vermeld.

Een handboek voor inname of uitgifte beschrijft het proces dat bij inname of uitgifte van gegevens wordt doorlopen. In een handboek worden ook de gegevens gedefinieerd die betrekking hebben op het proces van inname of uitgifte. Om te zien wat er aangeleverd moet worden of wat er uitgeleverd kan worden, heeft men de catalogus nodig.

De koppelvlakbeschrijvingen zijn geschreven voor softwareontwikkelaars. Op basis van de twee vorige typen documenten staat hierin beschreven hoe het registratieobject en de bijbehorende transacties worden vertaald naar het technische koppelvlak dat is gerealiseerd door middel van webservices. De koppelvlakbeschrijving gaat dus in op de technische realisatie van de transacties waarbinnen gegevens van het registratieobject worden uitgewisseld.

Deze documenten hangen samen zoals hieronder afgebeeld.

TODO afbeelding opnemen

Figuur 1 Samenhang tussen documentatie

Naast deze documenten is er een document dat het systeem van de basisregistratie ondergrond als geheel beschrijft met als titel BRO-architectuur. In dat document wordt het ontwerp en de algemene werking van de basisregistratie ondergrond beschreven. Het document BRO-architectuur is alleen nog in een eerste en prille versie beschikbaar.

1.3 Leeswijzer

De volgende hoofdstukken van dit document geven achtereenvolgens een algemene inleiding in kenmerken en begrippen uit de basisregistratie ondergrond, een inleiding in het grondwaterdomein en specifiek in het grondwatersamenstellingsonderzoek, een uitleg over de catalogus en tenslotte de catalogus zelf met daarin definities van objecten, attributen en codelijsten.

In de tekst van hoofdstuk 3 zijn termen cursief weergegeven als het termen zijn die in de gegevensdefinitie zijn gedefinieerd

2. Algemene kenmerken en begrippen

2.1 Opzet van het systeem

De basisregistratie ondergrond is een systeem dat een schakel vormt in een informatieketen. Aan het begin van de keten staan bestuursorganen die opdracht geven tot de productie van gegevens, of zelf gegevens produceren. Die bestuursorganen worden bronhouders genoemd. De geproduceerde gegevens worden door een dataleverancier geleverd aan de beheerder van het systeem, de registerbeheerder. De bronhouder is verantwoordelijk voor de levering van gegevens. Hij kan besluiten zelf dataleverancier te zijn of andere partijen een machtiging voor levering te verlenen. De beheerder van de basisregistratie ondergrond registreert de aangeleverde gegevens en levert ze voor (her)gebruik door aan allerlei afnemers.

De opzet van het systeem moet begrepen worden vanuit de verantwoordelijkheden die in de keten zijn belegd. De aangeleverde gegevens vallen onder de verantwoordelijkheid van de bronhouder en de registerbeheerder mag die gegevens niet veranderen. De registerbeheerder moet echter wel gegevens toevoegen om het systeem te kunnen beheren en hij kan gegevens toevoegen om de afnemers goed van dienst te kunnen zijn.

Bij wet is geregeld dat de basisregistratie ondergrond zo wordt opgezet dat er onderscheid bestaat tussen de gegevens die aan de registerbeheerder zijn aangeleverd en de gegevens die de registerbeheerder aan de afnemers verstrekt. Het systeem valt uiteen in twee grote deelsystemen, het register brondocumenten en de registratie ondergrond (zie figuur 2).

Figuur 2 De twee grote deelsystemen van de basisregistratie ondergrond.

Een geheel van gegevens dat door of onder verantwoordelijkheid van een bronhouder wordt aangeleverd, wordt een brondocument genoemd. De brondocumenten worden in het register brondocumenten ondergrond opgeslagen. De gegevens uit de brondocumenten worden samen met de gegevens die de registerbeheerder toevoegt in de registratie ondergrond vastgelegd. De registratie ondergrond is het deelsysteem dat gebruikt wordt voor uitgifte.

Met deze opzet verkrijgt het systeem de nodige flexibiliteit. Zo kan een object in de registratie ondergrond gegevens bevatten die uit meer dan één brondocument afkomstig zijn en bij uitgifte kunnen gegevens van verschillende objecten met elkaar gecombineerd worden. Ook is het mogelijk met het brondocument gegevens op te slaan die alleen voor de bronhouder en de aanleverende partij van belang zijn.

De gegevensdefinitie dekt alle gegevens die opgenomen zijn in de registratie ondergrond. Verreweg de meeste gegevens komen uit de brondocumenten die de dataleverancier aanlevert en een paar gegevens komen voort uit de overdracht van een brondocument aan de registerbeheerder. Aan de aangeleverde gegevens worden enkele gegevens door de registerbeheerder toegevoegd. Als een gegeven is toegevoegd door de basisregistratie ondergrond wordt dat in de beschrijving expliciet vermeld.

Alle gegevens in de registratie ondergrond worden uitgegeven, maar niet alle afnemers kunnen alle gegevens geleverd krijgen. De gegevens die niet aan alle afnemers worden uitgeleverd zijn de gegevens die alleen nodig zijn in de communicatie tussen de registerbeheerder enerzijds en de dataleveranciers en bronhouders anderzijds.

2.2 Registratieobject

Het registratieobject is dé eenheid in de data-architectuur van de basisregistratie ondergrond. Voor de registerbeheerder is het de elementaire bouwsteen van het systeem dat hij moet beheren.

Een registratieobject verwijst naar een eenheid van informatie die onder de verantwoordelijkheid van één bronhouder valt en die met een bepaald doel is of wordt gemaakt. Het is in directe of indirecte zin gedefinieerd in de ruimte en dat wil zeggen dat een registratieobject een plaats op het aardoppervlak heeft of dat het gekoppeld is aan een ander type registratieobject met een plaats op het aardoppervlak.

Een registratieobject is niet alleen in de ruimte maar ook in de tijd gedefinieerd. Het leven van een registratieobject begint op het moment dat de gegevens zijn geregistreerd en dat is zo kort mogelijk nadat de gegevens zijn geproduceerd. De levensduur van een registratieobject, en de veranderlijkheid van de gegevens verschilt van object tot object. Een grondwatermonitoringput kan tientallen jaren gebruikt worden voor het meten van grondwaterstanden en in deze periode kunnen er nieuwe gegevens ontstaan. Dat betekent dat de gegevens van de put in de registratie ondergrond gedurende zijn hele levensduur bijgewerkt moeten kunnen worden. Aan de andere kant van het spectrum staan de objecten waarvan alle gegevens in een keer worden vastgelegd. Geotechnisch sondeeronderzoek is daar een voorbeeld van. Sondeeronderzoek is eenmalig onderzoek en het resultaat ervan kan al na een of enkele dagen aan de bronhouder worden overhandigd.

2.3 Registratiedomein

Registratieobjecten worden in de basisregistratie ondergrond gegroepeerd in domeinen. Vooralsnog worden zes domeinen onderscheiden:

De domeinen zijn vanuit het oogpunt van beheer van belang voor de ordening van het systeem. Daarnaast zijn zij nuttig in de communicatie met de partijen die bij de realisatie van het systeem betrokken zijn.

2.4 Kwaliteitsregime

In de basisregistratie ondergrond worden niet alleen gegevens geregistreerd die dateren van na de datum waarop de wet van kracht is geworden. Ook oudere gegevens zullen in de basisregistratie ondergrond worden opgenomen. De noodzaak daartoe ligt in de wet verankerd. Die schrijft voor dat de gegevens uit de eerder bestaande systemen DINO en BIS zo veel mogelijk naar de basisregistratie ondergrond moeten worden overgezet. Verder staat de wet toe dat bronhouders tot vijf jaar na de inwerkingtreding van de wet historische gegevens ter registratie mogen aanbieden.

Historische gegevens kunnen niet altijd voldoen aan de strikte regels die de basisregistratie ondergrond stelt. Zo kan het voorkomen dat voor gegevens die volgens de strikte regels van de basisregistratie ondergrond verplicht zijn, geen waarde bekend is. Om de verwerking van de twee categorieën gegevens naast elkaar mogelijk te maken, worden twee kwaliteitsregimes gehanteerd. Voor de aanlevering van gegevens volgens de strikte regels geldt het IMBRO-regime. Bij de aanlevering van historische gegevens wordt geaccepteerd dat een aantal formeel verplichte gegevens geen waarde heeft. Voor deze gegevens wordt het IMBRO/A-regime gehanteerd en dat kent dus minder strikte regels.

De introductie van de twee kwaliteitsregimes geeft de bronhouder gedurende een bepaalde periode een zekere mate van vrijheid. Het kan bijvoorbeeld praktisch blijken het IMBRO/A-regime te hanteren voor gegevens die weliswaar pas na de datum waarop de wet in werking is getreden zijn geproduceerd maar die voortkomen uit opdrachten die al voor die datum zijn gegeven. Ook kan het voorkomen dat historische gegevens wel aan alle strikte voorwaarden voldoen en dan is het wenselijk de gegevens onder IMBRO-regime aan te leveren.

De periode waarin de bronhouders die vrijheid hebben wordt de transitieperiode genoemd. Over de duur van de transitieperiode zijn nog geen afspraken gemaakt. Na afloop van de transitieperiode kan alleen onder het strikte IMBRO-regime worden aangeleverd.

2.5 Formele en materiële geschiedenis

De basisregistratie ondergrond maakt deel uit van het stelsel van basisregistraties. Binnen het stelsel maakt men onderscheid tussen de materiële geschiedenis en de formele geschiedenis van een object.

Het begrip materiële geschiedenis wordt gebruikt om de veranderingen van eigenschappen van een object in de werkelijkheid aan te duiden. De materiële geschiedenis van een object wordt, voor zover relevant, in de registratie ondergrond vastgelegd. Niet alle registratieobjecten hebben een materiële geschiedenis, alleen de objecten met een levensduur, zoals de grondwatermonitoringput.

Het begrip formele geschiedenis wordt gebruikt voor de veranderingen van eigenschappen van een object in de registratie zelf. De meeste van die veranderingen gaan terug op een verandering van eigenschappen in de werkelijkheid, en de formele geschiedenis geeft aan wanneer de veranderingen in het systeem geregistreerd zijn. De formele geschiedenis kent ook gebeurtenissen die niet het gevolg zijn van een verandering in de werkelijke eigenschappen van een object. Die gebeurtenissen hebben betrekking op correcties. Het kan gebeuren dat een bronhouder erachter komt dat er een onjuiste waarde was geregistreerd en dan zorgt hij ervoor dat die verbeterd wordt. De registratie van de verbetering is een formele gebeurtenis.

Alle registratieobjecten hebben een formele geschiedenis en die wordt in de registratie ondergrond globaal vastgelegd in de registratiegeschiedenis van het object. Globaal wil zeggen dat de registratie ondergrond alleen een overzicht van de formele geschiedenis geeft. Voor de details moet het register brondocumenten ondergrond worden geraadpleegd.

Bij correctie wordt het betreffende gegeven in de registratie ondergrond overschreven en is de oude waarde van het gegeven niet meer direct beschikbaar voor de afnemers. Zou een afnemer toch willen weten wat de eerdere foute waarde was, dan moet hij het register brondocumenten raadplegen.

2.6 Coördinaten en referentiestelsels

De registratieobjecten van de basisregistratie ondergrond zijn gedefinieerd in de ruimte en dat wil zeggen dat een object zelf een plaats op het aardoppervlak, een locatie, heeft, of dat het gekoppeld is aan een ander type registratieobject met een locatie. Afhankelijk van het type registratieobject, wordt de locatie geregistreerd als een punt, een lijn of een vlak.

De locatie is de horizontale positie van een object. Voor bepaalde objecten is het voldoende dat alleen die horizontale positie wordt vastgelegd, maar voor veel objecten is ook de verticale positie van belang.

Posities worden vastgelegd in coördinaten en die zijn gedefinieerd in een bepaald referentiestelsel.

Er zijn verschillende typen referentiestelsels. Zo spreekt men van horizontale referentiestelsels (2D), verticale referentiestelsels (1D), gecombineerde referentiestelsels (2D, 1D) en werkelijke 3D referentiestelsels. In Nederland worden de horizontale en de verticale component van een positie in een afzonderlijk stelsel uitgedrukt. Het is vandaag de dag mogelijk met gps een positie in een 3D-referentiestelsel vast te leggen, maar de wens over te stappen op het gebruik van 3D is nog door geen van de partijen die betrokken zijn bij de basisregistratie ondergrond naar voren gebracht.

2.6.1 Referentiestelsels voor de horizontale positie

In Nederland zijn traditioneel verschillende referentiestelsels voor de horizontale positie in gebruik. In 2009, bij de eerste voorbereidingen voor de totstandkoming van de basisregistratie ondergrond, is al vastgesteld dat de verscheidenheid aan referentiestelsels de basisregistratie ondergrond voor problemen stelt omdat de registratie dan niet gemakkelijk op een eenduidige manier bevraagd kan worden. In de registratie ondergrond worden namelijk zowel gegevens met een locatie op land als gegevens met een locatie op zee geregistreerd. In de toenmalige praktijk werden op land en op zee verschillende stelsels gebruikt. Op land werd RD gebruikt en op zee waren verschillende stelsels in gebruik, waarvan WGS84 de belangrijkste was.

In 2009 was ook al bekend dat de Europese kaderrichtlijn INSPIRE de lidstaten vraagt de gegevens in Europa in één referentiestelsel uit te gaan wisselen, te weten, in ETRS89. Met dat in gedachten, is het besluit genomen het BRO-systeem zo in te richten dat de registratie bevraagd gaat worden in ETRS89.

Het besluit wordt ondersteund door ontwikkelingen in Nederland. Sinds 2013 wordt er door de drie belangrijkste autoriteiten in Nederland op het gebied van referentiestelsels, het Kadaster, de Dienst der Hydrografie en Rijkswaterstaat, gewerkt aan de totstandkoming van nieuwe afspraken. Die afspraken moeten in lijn zijn met Europese afspraken en leiden tot heldere en eenduidige transformatieprocedures tussen referentiestelsels. Concreet betekent dit dat in Nederland op termijn het ETRS89-stelsel als standaard zal worden gehanteerd voor het uitwisselen van geo-informatie.

Het besluit betekent niet dat de gegevens ook in ETRS89 aangeleverd moeten worden. De basisregistratie ondergrond voorziet een periode van transitie waarin de aanleverende partijen zelf bepalen wanneer zij overstappen op ETRS89. Die periode zal naar verwachting jaren duren. Om de transitie te ondersteunen hanteert de basisregistratie ondergrond de volgende spelregels:

  • Gegevens mogen in een beperkt aantal referentiestelsels worden aangeleverd (RD, WGS84 en ETRS89).
    • Voor locaties op land wordt alleen RD of ETRS89 toegestaan.
    • Voor locaties op zee wordt alleen WGS84 of ETRS89 toegestaan.
  • De aangeleverde coördinaten worden in de registratie opgeslagen.
  • De aangeleverde coördinaten worden door de basisregistratie ondergrond getransformeerd naar het ETRS89 referentiestelsel.
  • De getransformeerde coördinaten worden naast de aangeleverde coördinaten opgeslagen.
  • Bij de getransformeerde coördinaten wordt ook een identificatie van de gebruikte transformatiemethode opgeslagen.
  • Als de coördinaten in ETRS89 zijn aangeleverd, dan staat bij aangeleverde en getransformeerde positie dezelfde informatie. Voor de locatie worden de getransformeerde coördinaten en de aangeleverde coördinaten beide aan de afnemers verstrekt.

2.6.2 Referentiestelsels voor de verticale positie

In Nederland zijn voor verticale posities op land en zee verschillende referentiestelsels in gebruik. Op land wordt NAP gebruikt. Op zee is het in de voor de basisregistratie ondergrond relevante werkvelden gebruikelijk posities uit te drukken t.o.v. het gemiddeld zeeniveau (MSL, Mean Sea Level), maar posities t.o.v. LAT komen ook voor (Lowest Astronomical Tide). Dit laatstgenoemde stelsel wordt in de kaderrichtlijn INSPIRE genoemd als het stelsel van voorkeur voor het uitdrukken van verticale posities op zee. De basisregistratie ondergrond staat daarom op zee het gebruik van LAT naast MSL toe. Aangeleverde verticale posities worden door de basisregistratie ondergrond niet getransformeerd.

2.7 Gegevens op land en op zee

De basisregistratie ondergrond bevat gegevens over de ondergrond van Nederland en zijn zgn. Exclusieve Economische Zone (EEZ). De EEZ is het gebied op de Noordzee waar Nederland economische rechten heeft. Voor de referentiestelsels die bij aanlevering worden toegestaan, is het van belang te weten of de locatie van een object op zee of op land ligt.

Als scheidingslijn tussen land en zee wordt in de basisregistratie ondergrond de UNCLOS-basislijn gehanteerd. Het beheer van de basislijn valt onder de verantwoordelijkheid van de Dienst der Hydrografie van het ministerie van Defensie. Deze dienst voert die taak uit op basis van het Zeerechtverdrag van de Verenigde Naties uit 1982, dat in het Engels de United Nations Convention on the Law of the Sea (UNCLOS) heet. De basislijn is opgebouwd uit de nulmeterdieptelijn zoals weergegeven op de zeekaarten en enkele rechte basislijnen die onder meer de monding van de Westerschelde en de wateren tussen de Waddeneilanden afsluiten.

De grens tussen land en zee is veranderlijk. De Dienst der Hydrografie stelt de grens opnieuw vast wanneer daartoe voldoende aanleiding is. De basisregistratie ondergrond hanteert bij inname de meest recente versie van de UNCLOS-basislijn en controleert daarmee of de juiste referentiestelsels gebruikt worden.

Tussen het moment waarop de locatie van een object wordt bepaald en het moment waarop het gegeven in de basisregistratie ondergrond wordt vastgelegd verloopt enige tijd. In die periode kan de positie van de UNCLOS-basislijn opnieuw zijn vastgesteld, en dan ontstaat er een discrepantie die bij het aanleveren van gegevens tot problemen kan leiden. Wanneer een dergelijk probleem zich voordoet, wordt de dataleverancier gevraagd contact op te nemen met de registratiebeheerder om gezamenlijk tot een oplossing te komen.

Een soortgelijk probleem doet zich voor met betrekking tot de begrenzing van Nederland, met name van het Nederlands territoir. De grenzen van Nederland worden ieder jaar op 1 januari vastgesteld door het Kadaster en vastgelegd in de basisregistratie kadaster. De basisregistratie ondergrond controleert bij inname of een object in het gebied ligt dat Nederland en zijn Exclusieve Economische Zone omvat, en hanteert daarbij de actuele grenzen. Ook bij problemen die te herleiden zijn tot een verandering in de begrenzing van Nederland, wordt de dataleverancier gevraagd contact op te nemen met de registratiebeheerder om gezamenlijk tot een oplossing te komen.

2.8 Nauwkeurigheid van meetwaarden

Voor zinvol gebruik van gegevens met een gemeten, berekende of anderszins bepaalde waarde is het noodzakelijk dat de nauwkeurigheid van die gegevens bekend is.

Het begrip nauwkeurigheid laat zich in deze context het best omschrijven als de juistheid van een gemeten of berekende waarde. In de meeste processen waarin de waarde van een gegeven wordt bepaald, kan de afwijking van de daadwerkelijke waarde slechts via een kalibratie- of statistisch proces worden verkregen. Het resultaat omvat dan niet alleen een van de mogelijke realisaties van een meetwaarde maar ook informatie over de mogelijke spreiding van de meetwaarden.

De basisregistratie ondergrond gaat ervan uit dat de producenten van gegevens de metingen en berekeningen uitvoeren binnen een stelsel van afspraken dat binnen het desbetreffende werkveld is vastgelegd. Uitgangspunt is dat ook de eisen waaraan de gegevens op het gebied van nauwkeurigheid moeten voldoen in afspraken zijn vastgelegd. Dat kunnen praktische werkafspraken zijn, maar ook afspraken die vertaald zijn naar ISO- en NEN-normen. In de gegevensdefinitie wordt in beginsel verwezen naar die normen. Waar deze normen niet voorzien in afspraken over de nauwkeurigheid, stelt de basisregistratie ondergrond hieraan specifieke eisen. Deze zijn dan vermeld in de gegevensdefinitie.

2.9 Authentiek gegeven

In de wet is een aantal gegevens expliciet als authentiek aangeduid. Dit wordt in de gegevensdefinitie nader uitgewerkt; verreweg de meeste gegevens zijn authentiek.

Met de aanduiding authentiek wordt, zoals geformuleerd in de memorie van toelichting op de wet, tot uitdrukking gebracht dat:

  1. Het gegeven in samenhang met andere gegevens door een groot aantal bestuursorganen in verschillende processen wordt gebruikt en derhalve bestemd is voor informatie-uitwisseling tussen bestuursorganen;
  2. de verantwoordelijkheid voor betrouwbaarheid van het gegeven eenduidig geregeld is;
  3. het gegeven onderworpen is aan intern en extern kwaliteitsonderzoek, en
  4. het gegeven zich leent voor verplicht gebruik door bestuursorganen en eenmalige verstrekking door burgers en bedrijven aan de overheid.

In de praktijk mag een gebruiker van de gegevens ervan uitgaan dat alle gegevens correct zijn. De gegevensdefinitie moet de gebruiker alle informatie geven die voor een goed begrip daarvan nodig is. Heeft een gebruiker echter gerede twijfel over de juistheid van een authentiek gegeven dan wordt verwacht dat hij de registerbeheerder daarvan op de hoogte brengt. Bestuursorganen zijn, bij gerede twijfel over de juistheid van een authentiek gegeven (of het ontbreken ervan), zelfs verplicht daarvan melding te maken.

Voor alle gegevens is aangegeven of ze authentiek zijn. Ook is voor alle gegevens aangegeven of ze een waarde moeten hebben. Dat laat zien dat er gegevens kunnen zijn die authentiek zijn maar geen waarde hoeven te hebben. Juist omdat er verplichtingen gelden ten aanzien van authentieke gegevens, vraagt dit om een korte toelichting. Wanneer een authentiek gegeven geen waarde heeft moet de gebruiker ervan uitgaan dat het gegeven niet is geproduceerd. Dat geval kan zich uiteraard alleen voordoen wanneer er vrijheid van beslissen bestaat bij de bronhouder of de producent. Voor de duidelijkheid, als er wel een waarde is dan moet die ook in de basisregistratie ondergrond worden opgenomen. Bij gerede twijfel over het ontbreken van een waarde, moet een bestuursorgaan dat melden.

3. Grondwatersamenstellingsonderzoek

3.1 Grondwatermonitoring

Grondwater is een belangrijke bestaansbron. Het grondwater wordt daarom in Nederland in de gaten gehouden en beheerd. Het beheer van het grondwater richt zich op de hoeveelheid bruikbaar grondwater en de kwaliteit ervan. Om dit beheer goed te kunnen uitvoeren, wordt in Nederland de toestand van het grondwater over langere tijd gevolgd. Dat heet grondwatermonitoring. Er wordt daarbij gekeken naar de grondwaterstand (kwantiteit), en naar de samenstelling van het grondwater (kwaliteit). Hiervoor worden grondwaterstandonderzoeken en grondwatersamenstellingsonderzoeken uitgevoerd.

In het domein grondwatermonitoring van de basisregistratie ondergrond staan de grondwatermonitoringnetten centraal die zijn ingesteld om het grondwater in Nederland te kunnen beheren. Het doel waarvoor een monitoringnet is ingesteld, het monitoringdoel, beperkt zich in veel gevallen tot kwantiteit of kwaliteit, maar het komt ook voor dat onderzoek aan zowel de kwantiteit als de kwaliteit wordt gedaan binnen hetzelfde grondwatermonitoringnet.

Grondwatermonitoring houdt in dat de toestand van het grondwater in een bepaald gebied, of eigenlijk in een bepaald deel van de ondergrond, over langere tijd gevolgd wordt. De uitgestrektheid van het gebied en de diepte van monitoring verschillen per grondwatermonitoringnet. Ook de duur van monitoring wisselt sterk.

In het Besluit basisregistratie ondergrond is omschreven welke vormen van monitoring onder deze basisregistratie vallen. Het belangrijkste criterium is het type organisatie dat verantwoordelijk is voor het beheer van het grondwater: de grondwatermonitoring moet door of in opdracht van een bestuursorgaan, de bronhouder, worden uitgevoerd. Verder is er een beperking aan de tijdschaal gesteld. Wanneer een monitoringnet is ingesteld om de toestand van het grondwater over een periode van ten minste één jaar te volgen, dan valt het altijd onder de basisregistratie ondergrond. Voor monitoringnetten met een kortere duur maakt het bestuursorgaan zelf de afweging of de gegevens in de basisregistratie moeten worden opgenomen. De periode van een jaar is lang genoeg voor het uitfilteren van de effecten van kleinschalige en kortdurende invloeden, zodat de informatie die in de basisregistratie wordt vastgelegd blijvende gebruikswaarde heeft. Aan de ruimtelijke schaal van monitoring zijn voor de basisregistratie ondergrond geen grenzen gesteld.

In de Regels omtrent de basisregistratie ondergrond en het Besluit basisregistratie ondergrond staat dat de basisregistratie ondergrond vooralsnog geen milieukwaliteitinformatie bevat. Voor het grondwatermonitoringdomein zijn monitoringnetten rondom milieuhygiënische projecten, waarin het met name gaat om het monitoren van de verontreiniging van de bodem en het grondwater, daarmee voorlopig buiten scope geplaatst. Op 18 december 2018 is in de Tweede Kamer een motie (Kamerstuk 34864-19) aangenomen waarin de regering wordt verzocht ‘om informatie over bodemverontreiniging in de basisregistratie ondergrond op te nemen’. Op het moment van publiceren van deze catalogus is nog niet bekend wat de gevolgen van deze motie zullen zijn voor de scope van het registratieobject Grondwatersamenstellingsonderzoek.

De bestuursorganen die langdurig het grondwater (laten) monitoren op grondwaterkwaliteit, omdat zij daarin een wettelijke taak hebben zijn RIVM, Rijkswaterstaat, provincies, waterschappen, gemeentes en bestuurlijke samenwerkingsverbanden. Daarnaast zijn er private organisaties die vanuit vergunningsplicht het grondwater langdurig monitoren op grondwaterkwaliteit, in opdracht van bevoegd gezag en/of voor eigen doelen. Dit zijn drinkwaterbedrijven, grondwateronttrekkende industrie, (ondiepe)bodemenergie-exploitanten (bedrijven, ziekenhuizen, overige instellingen) en natuurterreinbeheerorganisaties. Deze organisaties doen periodiek grondwatersamenstellingsonderzoek en hebben daarvoor grondwatermonitoringnetten.

3.2 Domein grondwatermonitoring in de basisregistratie ondergrond

Het domein grondwatermonitoring in de basisregistratie ondergrond omvat de volgende vier registratieobjecten:

In de voorliggende catalogus gaat het over het registratieobject Grondwatersamenstellingsonderzoek.

In de technische landelijke voorziening van de basisregistratie ondergrond worden Engelstalige benamingen gehanteerd voor de registratieobjecten. Omwille van de aansluiting hiermee worden voor de registratieobjecten Engelstalige afkortingen gebruikt. In deze catalogus worden alleen Engelstalige afkortingen en de Nederlandstalige termen gebruiken.

Grondwaterdomein
Figuur 3 De samenhang tussen de vier registratieobjecten binnen het domein grondwatermonitoring.

Een grondwatermonitoringput betreft de putconstructie die gebruikt wordt om standen en/of de samenstelling van het grondwater te meten. Gewoonlijk bestaat een put uit een samenstel van buizen dat aan het oppervlak wordt beschermd tegen invloeden van buitenaf. Via de buizen wordt het grondwater dat zich op een bepaalde diepte bevindt ontsloten. Het deel van de buis waardoor het grondwater binnen kan komen is het filter. Elke buis heeft één filter. Een filter fungeert als meetpunt in de basisregistratie ondergrond.

Informatie over grondwatermonitoringput is beschreven in de Catalogus Grondwatermonitoringput. Naast putten kunnen ook bronnen gebruikt worden in grondwaterkwaliteitsmonitoring. Een bron is een locatie waar het grondwater spontaan uittreedt aan het maaiveld. Op dit moment voorziet de basisregistratie het registreren van bronnen niet. Voorzien wordt dat de gegevensdefinitie van de grondwatermonitoringput aangepast wordt, zodat het mogelijk wordt om bronnen te registreren.

Binnen het grondwaterdomein in de basisregistratie ondergrond kent alleen de grondwatermonitoringput een fysieke locatie. De drie andere registratieobjecten zijn aan het registratieobject grondwatermonitoringsput gekoppeld en hebben daarmee indirect een locatie. Bij grondwaterstandonderzoeken en grondwatersamenstellingsonderzoeken ligt de verwijzing vast naar het filter in de grondwatermonitoringput waarin het onderzoek is uitgevoerd. Daarnaast ligt bij grondwaterstandonderzoeken en grondwatersamenstellingsonderzoeken de verwijzing vast naar één of meerdere grondwatermonitoringnetten ten behoeve waarvan het onderzoek is uitgevoerd.

Een grondwatermonitoringnet is een verzameling locaties waar periodiek onderzoek aan het grondwater op een bepaalde diepte wordt gedaan om de toestand van het grondwater vanuit een perspectief te kunnen bepalen en de eventuele veranderingen erin te kunnen volgen. Het grondwatermonitoringnet faciliteert daardoor de groepering van onderzoeksgegevens door bronhouder op basis van het doel van monitoring. Het registratieobject vergroot daarmee de hergebruikswaarde voor afnemers van de gegevens van de basisregistratie ondergrond.

Een grondwatermonitoringnet valt onder de verantwoordelijkheid van één bronhouder en heeft een vastgesteld monitoringdoel. In de praktijk komt het voor dat een grondwatersamenstellingsonderzoek ten behoeve van meer dan één doel wordt uitgevoerd. Een bronhouder kan bijvoorbeeld omwille van de efficiëntie besluiten om één grondwatersamenstellingsonderzoek te laten doen, en de resultaten ervan zowel voor de Kaderrichtlijn Waterverplichtingen als voor een eigen provinciaal monitoringdoel te gebruiken. Omdat er voor afzonderlijke monitoringdoelen verschillende grondwatermonitoringnetten zijn, betekent dit voor de basisregistratie ondergrond dat een grondwatersamenstellingsonderzoek kan toebehoren aan één of meerdere grondwatermonitoringnetten.

Een grondwatersamenstellingsonderzoek kan ook worden uitgevoerd ten behoeve van meerdere doelen van verschillende bestuursorganen. In dat geval is één van deze bestuursorganen de bronhouder van het grondwatersamenstellingsonderzoek. Deze bronhouder levert het grondwatersamenstellingsonderzoek aan de basisregistratie ondergrond aan, inclusief de koppeling aan alle grondwatermonitoringnetten waarvoor het onderzoek is uitgevoerd. De bronhouder is daarmee dus ook verantwoordelijk voor de koppeling van het grondwatersamenstellingsonderzoek aan een grondwatermonitoringnet van een ander bestuursorgaan.

Voor het registratieobject Grondwaterstandonderzoek is de gegevensstandaard nog niet opgesteld.

3.3 Het grondwatersamenstellingsonderzoek

3.3.1 Inleiding

Een grondwatersamenstellingsonderzoek is een monitoringsactiviteit gericht op het onderzoeken van de samenstelling van een grondwatermonster uit een bepaald meetpunt in de ondergrond. In plaats van samenstelling van het grondwater wordt ook wel gesproken over kwaliteit van het grondwater. In deze catalogus doelen we met beide op hetzelfde. Een meetpunt wordt gevormd door een filter van een monitoringbuis in een grondwatermonitoringput (zie 3.2). Een grondwatersamenstellingsonderzoek wordt uitgevoerd op basis van een opdracht door een bronhouder en wordt gedaan in het kader van een of meerdere monitoringsdoelen.

Een grondwatersamenstellingsonderzoek wordt uitgevoerd in meerdere delen. Het eerste deel van het onderzoek wordt in het veld verricht. Het tweede deel vindt plaats in één of meerdere laboratoria. De resultaten van de verschillende delen van het onderzoek worden samen geregistreerd in de basisregistratie ondergrond.

In tegenstelling tot de relatief snel variërende stand van het grondwater (grondwaterstanden veranderen binnen een dag), verandert de samenstelling van het grondwater relatief langzaam. Dit komt doordat grondwater zich langzaam verplaatst door de ondergrond. Grondwatersamenstellingsonderzoeken worden daarom doorgaans maar één keer of hooguit een paar keer per jaar uitgevoerd op een locatie. In de meetpunten in het landelijke monitoringnet en in de meetpunten in de provinciale monitoringnetten wordt er bijvoorbeeld jaarlijks één grondwatersamenstellingsonderzoek uitgevoerd. Als er lokaal reden is om de grondwaterkwaliteit beter in de gaten te houden, omdat daar bijvoorbeeld drinkwater onttrokken wordt of er activiteiten plaatsvinden die invloed kunnen hebben op de grondwaterkwaliteit, kan er besloten worden om de periodiciteit te verhogen.

3.3.2 Het proces

Een grondwatersamenstellingsonderzoek wordt uitgevoerd aan de hand van verschillende protocollen. Zowel bij het veldonderzoekdeel als bij het laboratoriumdeel als bij de beoordeling wordt gewerkt volgens vastgestelde voorschriften, normen en richtlijnen.

Het verloop van het proces is schematisch weergegeven in de onderstaande figuur en daaronder beschreven. De figuur geeft het volledige proces, van vaststellen van de doelstelling tot en met registratie in de basisregistratie ondergrond. In deze catalogus beschrijven we alleen de onderdelen veldonderzoek, labonderzoek en controleren en beoordelen.

grondwater processchema
Figuur 4 Het proces van de monitoring van grondwaterkwaliteit: het grondwatersamenstellingsonderzoek.
  1. Veldonderzoek is het proces dat loopt vanaf het oppompen van grondwater tot de aanlevering van de laboratoriummonsters aan het laboratorium. Tijdens het veldonderzoek wordt door gespecialiseerde medewerker, bij een grondwatermonitoringput of een natuurlijke bron water afgenomen door het op te pompen (bij een filter in een put) respectievelijk op te vangen (bij een natuurlijke bron).
    • Op het afgenomen water worden ter plekke veldanalyses gedaan. Hierbij wordt een klein aantal parameters, ofwel eigenschappen van het grondwatermonster, meteen gemeten. Dit zijn gegevens die op zichzelf al gebruikswaarde hebben en die tevens ondersteunend zijn voor de verdere laboratoriumanalyse en het beoordelen van de resultaten van het grondwatersamenstellingsonderzoek als geheel.
    • Vervolgens worden een of meerdere laboratoriummonsters genomen van het grondwater voor het doen van verdere analyses in het laboratorium. In de praktijk worden er vaak meer en verschillende soorten flessen met grondwater gevuld omdat in het laboratorium verschillende analyses zullen worden uitgevoerd die vragen om specifieke behandeling van het monster. Het water moet bijvoorbeeld al dan niet eerst gefilterd worden, de fles moet van glas dan wel kunststof zijn, de fles moet wel of niet volledig gevuld zijn en er moet wel of geen bepaalde conserveringsstof in zitten.
  2. Het laboratoriumonderzoek is het proces dat start bij de overdracht van de laboratoriummonsters door de uitvoerder van het veldonderzoek aan het laboratorium of aan meerdere laboratoria. Met behulp van verschillende analyseprocessen wordt de waarde bepaald van de verschillende parameters. Het proces eindigt bij de rapportage van de onderzoeksresultaten aan de bronhouder.
  3. De veld- en laboratoriumanalyseresultaten worden, na ontvangst door de bronhouder, door de bronhouder en/of een adviesbureau gecontroleerd en beoordeeld. De beoordeling leidt tot een kwaliteitsstatus per parameter. Deze kwaliteitsstatus geeft aan wat het eindoordeel van de bronhouder is over de kwaliteit van de gemeten waarde van de parameter. Het protocol dat gebruikt wordt bij het beoordelen bevat richtlijnen voor zowel het uitvoeren van de controles als een onderbouwing van de mogelijke uitkomsten van de kwaliteitsstatus.

3.4 Belangrijkste entiteiten

In deze paragraaf wordt een beschrijvende toelichting geven op de gegevensinhoud. De expliciete definities zijn te vinden in de tabellen van de gegevensdefinitie. Als eerst wordt de hoofdentiteit beschreven, daarna de entiteiten van het veldonderzoek en de entiteiten van het laboratoriumonderzoek. Het resultaat van de beoordeling, de kwaliteitsstatus van de gegevens, is onderdeel van zowel het veldonderzoek als het laboratoriumonderzoek.

3.4.1 Grondwatersamenstellingsonderzoek

Informatie uit de periodieke grondwatersamenstellingsonderzoeken wordt in de basisregistratie ondergrond geregistreerd als het registratieobject Grondwatersamenstellingsonderzoek. Dit registratieobject omvat de, van een beoordelingsresultaat voorziene, definitieve meetwaarden van een op grondwaterkwaliteit gericht onderzoek dat aan een grondwatermonster uit een bepaald meetpunt is verricht. Daarbij is een uitgangspunt dat een grondwatersamenstellingsonderzoek één bronhouder heeft, maar wel uitgevoerd kan zijn ten behoeve van meerdere grondwatermonitoringnetten die van verschillende bronhouders kunnen zijn. Daarnaast is een uitgangspunt dat alle gegevens van het grondwatersamenstellingsonderzoek tegelijk worden aangeleverd aan de basisregistratie ondergrond. De resultaten van het veldonderzoekdeel en het laboratoriumonderzoekdeel binnen één grondwatersamenstellingsonderzoek worden dus samen aangeleverd.

Een grondwatersamenstellingsonderzoek kan ten behoeve van meer dan één monitoringdoel uitgevoerd worden. Dit betekent dat een onderzoek in het kader van meerdere grondwatermonitoringnetten tegelijk uitgevoerd kan zijn. In het registratieobject Grondwatermonitoringnet worden het doel van de monitoring (monitoringdoel) geregistreerd en het wettelijk kader waar dit doel uit volgt (kader aanlevering). In het registratieobject grondwatersamenstellingsonderzoek wordt het monitoringdoel en het wettelijk kader waar dit doel uit volgt niet geregistreerd. Met de verwijzing van het grondwatersamenstellingsonderzoek naar één of meer grondwatermonitoringnetten (zie 3.2) is het doel en het wettelijk kader van het grondwatersamenstellingsonderzoek indirect geregistreerd.

Bij een grondwatersamenstellingsonderzoek ligt de verwijzing vast naar de grondwatermonitoringbuis waarin het onderzoek is uitgevoerd (zie 3.2). De diepte waarop de grondwatermonsters worden genomen, is van invloed op de waarde van onderzochte parameters. Deze diepte wordt bepaald door de diepte van het filter in de monitoringbuis en is geregistreerd via de verwijzing naar de monitoringbuis.

De veld- en laboratoriumanalyseresultaten van een grondwatersamenstellingsonderzoek worden door de bronhouder en/of een adviesbureau in opdracht van een bronhouder gecontroleerd en beoordeeld. Bij het beoordelen van gegevens wordt gekeken naar de resultaten van het grondwatersamenstellingsonderzoek als geheel. Bijvoorbeeld wordt de consistentie beoordeeld tussen de chemische veld- en laboratoriumresultaten met behulp van verschilende chemische relaties. Daarnaast worden meetresultaten beoordeeld binnen de tijdreeks van het betreffende filter in de monitoringbuis waar is bemonsterd. De beoordeling vindt plaats aan de hand van een beoordelingsprocedure. Dit is een protocol of werkvoorschrift dat is toegepast bij het beoordelen van de kwaliteit van de meetwaarden die in het veld en/of in het laboratorium gemeten zijn. De procedure beschrijft hoe de beoordeling wordt gedaan en op welke manier de beoordeling leidt tot het eindoordeel over de betrouwbaarheid van een individuele meting.

Issue 52: compleetheid codelijst beoordelingsprocedure

Elk grondwatersamenstellingsonderzoek wordt uitgevoerd volgens afspraak tussen opdrachtgever (de bronhouder die in de basisregistratie ondergrond voor elk registratieobject wordt geregistreerd) en opdrachtnemer(s). Bij elk grondwatersamenstellingsonderzoek wordt een hoeveelheid parameters, ofwel eigenschappen van het grondwatermonster, gemeten. Het resultaat van deze metingen wordt geregistreerd in de basisregistratie ondergrond, ongeacht om welke parameters het gaat of tot welke groep deze parameters behoren. Parametergroepen zijn bijvoorbeeld: metalen, nutriënten, sporenelementen en industriële stoffen. Twee parametergroepen krijgen speciale aandacht: bestrijdingsmiddelen en farmaceutische stoffen. Als deze zijn onderzocht, wordt er hiervan een indicatie geregistreerd; de indicatie bestrijdingsmiddelen onderzocht en de indicatie farmaceutische stoffen onderzocht. Deze indicaties zijn opgenomen in de gegevensinhoud omdat ze een karakterisering van de inhoud van het onderzoek geven en een hoge hergebruikswaarde hebben bij uitgifte: ze helpen gebruikers bij het vinden van onderzoeken waarin naar deze parametergroepen gekeken is. Van alle overige onderzochte parametergroepen wordt de indicatie of er op onderzocht is niet geregistreerd, omdat de overige parametergroepen veelal niet eenduidig zijn en niet uniform toegepast worden. De resultaten van de onderzoeken naar deze parameters worden wél in de basisregistratie ondergrond geregistreerd.

3.4.2 Identificatie van parameters

Zowel in het veldonderzoek als in het labonderzoek worden parameters van het grondwater bepaald. Elke parameter wordt geïdentificeerd door de Aquocode van de parameter. De Aquocode maakt onderdeel uit van de Aquo-standaard. Dit is een open standaard en uniforme taal voor de uitwisseling van gegevens binnen de watersector. De Aquocodes zijn binnen de basisregistratie ondergrond beschikbaar in de Parameterlijst (zie 6.1 Referentielijst inhoud Parameterlijst voor de definities van deze lijst en 6.15 voor de inhoud van de lijst).

In de Parameterlijst is voor elke parameter naast de Aquocode ook vastgelegd: het CASnummer (indien van toepassing), een omschrijving, de eenheid en de hoedanigheid waarin de parameter wordt geregistreerd. Bij hoedanigheid wordt bijvoorbeeld aangegeven dat het gaat om de opgeloste fractie, na filtratie. Het CASnummer is een internationaal gebruikte, unieke, numerieke code voor chemische elementen, componenten en polymeren. Er zijn alleen CASnummers voor chemische verbindingen, niet voor parameters die de toestand van het grondwater beschrijven zoals zuurgraad, troebelheid, elektrisch geleidingsvermogen of temperatuur. Ook zijn er geen CASnummers voor som-parameters zoals stikstof totaal of de som van trichloorfenol-isomeren. Omdat hier wel Aquocodes voor beschikbaar zijn, wordt de Aquocode gebruik om de parameters te identificeren. De parameterlijst wordt gebruikt bij de registratie van zowel de resultaten van de veldmetingen als de van de resultaten van de laboratoriummetingen.

3.4.3 Veldonderzoek en monstername

Tijdens het veldonderzoek wordt in het veld een aantal metingen uitgevoerd die de toestand van het grondwater en de samenstelling ervan globaal karakteriseren. Tevens worden monsters genomen voor analyse in het laboratorium. De uitvoerder veldonderzoek is de partij die voor de bronhouder verantwoordelijk is voor het uitvoeren van het veldonderzoek.

Het veldonderzoek gebeurt op een bepaalde datum, de datum veldonderzoek, en volgens een bepaalde bemonsteringsprocedure waarin de eisen en voorgeschreven werkwijze ten aanzien van bemonstering zijn vastgelegd. Ook deze gehanteerde norm plus eventuele, in het veld geconstateerde bijzonderheden, die relevant zijn voor het beoordelen of hergebruiken van de resultaten van het onderzoek, bijzonderheid veldonderzoek, worden in de basisregistratie ondergrond geregistreerd.

Gegevens over het Bemonsteringsapparaat zijn relevant voor de beoordeling van de kwaliteit van het monster. Kenmerken van het bemonsteringsapparaat zijn het pomptype en het slangtype die tijdens de bemonstering worden gebruikt. Eveneens wordt in de basisregistratie ondergrond geregistreerd of de gebruikte slang nieuw is dan wel al eerder is gebruikt (slang hergebruikt).

Tijdens het veldonderzoek wordt een aantal parameters bepaald. Een parameter is een eigenschap van het grondwater. Er zijn twee soorten parameters:

  • Parameters die betrekking hebben op eigenschappen van het monster als geheel, zoals temperatuur, elektrisch geleidingsvermogen en zuurgraad. Ze geven niet direct informatie over de samenstelling van het monster, maar zijn een typering ervan.
  • Parameters die betrekking hebben op het gehalte (de concentratie) van een bepaald element of bepaalde stof in het grondwater. Deze parameters zeggen daadwerkelijk iets over de samenstelling van het monster (‘de delen van het monster die geen water zijn’).

Een aantal van de bepalingen die in het veld worden gedaan, wordt in de basisregistratie ondergrond geregistreerd omdat deze hergebruikswaarde hebben: ze geven een algemene indruk over het bemonsterde grondwater, de meetwaarden worden gebruikt in bepaalde controles, of de bepaling in het veld levert een betrouwbaarder resultaat op dan een bepaling in het laboratorium. Voor het meten van parameters in het veld zijn meerdere redenen:

  • Na de monstername kan de samenstelling van het monster veranderen:
    Het gehalte waterstofcarbonaat wordt bijvoorbeeld in het veld gemeten omdat het waterstofcarbonaatgehalte zeer gevoelig is voor invloeden van buitenaf. Het gehalte kan veranderen door bijvoorbeeld ontgassing, door temperatuurverandering, pH-verandering, onder invloed van zuurstof en door het optreden van microbiële activiteit.
  • Parameters zijn ondersteunend voor verdere analyse:
    Het elektrisch geleidingsvermogen en de zuurgraad worden gebruikt voor controles: als de in het laboratorium gemeten waarde afwijkt van de in het veld gemeten waarde dan kan dit duiden op onregelmatigheden in het veld, aan apparatuur, of tijdens transport, opslag of analyses.
  • Parameters zeggen wat over de omstandigheden van de meting:
    Bijvoorbeeld omdat deze waarden aangeven of het filter lang genoeg is afgepompt om een laboratoriummonster te gaan nemen. Zuurstofgehalte, elektrisch geleidingsvermogen, zuurgraad en temperatuur worden, terwijl het filter wordt afgepompt, herhaaldelijk gemeten. Nadat het filter voldoende is schoon gepompt en deze waarden constant zijn geworden, worden de laboratoriummonsters genomen. De laatst gemeten, constante waarden van het zuurstofgehalte, elektrisch geleidingsvermogen, zuurgraad en temperatuur worden geregistreerd in de basisregistratie ondergrond.

Het resultaat van de bepalingen in het veld wordt geregistreerd bij Resultaat veldmetingen. Zoals in paragraaf 3.4.2 toegelicht wordt elke parameter geïdentificeerd door de Aquocode van deze parameter. De waargenomen of gemeten waarde van een veldwaarneming wordt geregistreerd in de basisregistratie ondergrond. De waarde wordt uitgedrukt in een meeteenheid. De meeteenheid is afhankelijk van de parameter. De aan te leveren meeteenheid is vastgelegd in de Parameterlijst.

De waarde van een waarneming heeft het formaat Meetwaarde. Gewoonlijk wordt bij Meetwaarde het patroon van het getal voorgeschreven: het aantal cijfers voor en achter het decimaal scheidingsteken ligt vast. Samen met de meeteenheid geeft het patroon de nauwkeurigheid van de meetwaarde weer. Bij de waarde van de veldparameters kan er geen vast patroon worden gegeven omdat het waarden van verschillende parameters kan betreffen die elk een ander patroon en eventueel een andere meeteenheid hebben. Dit betekent dat bij de resultaten van de veldmetingen de nauwkeurigheid niet gedefinieerd wordt door de basisregistratie ondergrond. Bij aanlevering aan de basisregistratie ondergrond vindt geen controle plaats op het patroon. De bronhouder heeft de verantwoordelijkheid het getal in de juiste nauwkeurigheid aan te leveren.

Bepalingen in het veld worden aan de hand van opgepompt grondwater, in de doorstroomcel, gedaan of op basis van een in-situ bepaling op filterdiepte. Bij een bepaling op filterdiepte wordt de bepaling direct in het grondwater, onderin de monitoringbuis van de monitoringput gedaan. Een bepaling in de doorstroomcel, in het opgepompt grondwater, kan een andere waarde geven dan een bepaling op filterdiepte. In de basisregistratie ondergrond wordt daarom de plaats veldmeting opgenomen.

Bij elke individuele meting van een parameter in het grondwatersamenstellingsonderzoek geeft de bronhouder (of een adviesbureau in opdracht van een bronhouder) een eindoordeel over de betrouwbaarheid van de meting. Dit eindoordeel wordt gevormd aan de hand van een, voor het hele grondwatersamenstellingsonderzoek gebruikte beoordelingsprocedure. Het eindoordeel wordt geregistreerd in de status kwaliteitscontrole. Het is een oordeel over de kwaliteit van de meting van de parameter, geen oordeel over het grondwatermonster als geheel.

3.4.4 Laboratoriumonderzoek

Een laboratoriumonderzoek van een grondwatersamenstellingsonderzoek wordt door een of meerdere laboratoria verricht. Alle laboratoria die onderzoeken uitvoeren die binnen de scope van de basisregistratie ondergrond vallen, zijn geaccrediteerd door de Raad voor Accreditatie. Vereist voor de accreditatie is onder andere het volgen van (inter)nationale standaarden (NEN- en/of ISO-normen). Laboratoria werken volgens strikte interne kwaliteitssystemen vastgelegd in handboeken, conform de richtlijnen van de Raad voor Accreditatie. Geaccrediteerde laboratoria zijn daarnaast verplicht om deel te nemen aan ringonderzoeken: onderzoeken waarbij de testresultaten van verschillende laboratoria worden vergeleken. De accreditatie legt op parameter(groep)niveau vast welke bepalingstechnieken en bijbehorende procedures gehanteerd worden door het geaccrediteerde lab. Op de website van de Raad van Accreditatie (www.rva.nl) is per laboratorium informatie te vinden over hun huidige accreditatie.

Het laboratoriumonderzoek omvat de resultaten van het onderzoek van één of meer deelmonsters, waarbij doorgaans veel verschillende parameters worden bepaald. Elk laboratoriumonderzoek wordt onder de verantwoordelijkheid van één laboratorium, de uitvoerder laboratoriumonderzoek, uitgevoerd.

In het laboratorium worden een of meer analyseprocessen uitgevoerd. Een analyseproces bevat de kenmerken van de in het laboratorium uitgevoerde activiteiten ten behoeve van de bepaling van de waarde van parameters in het grondwatermonster. Van het analyseproces worden de analysedatum, de bepalingstechniek, de bepalingsprocedure en bijzonderheid bepalingsprocedure geregistreerd in de Basisregistratie Ondergrond.

De datum waarop een bepalingstechniek wordt uitgevoerd, wordt geregistreerd met de analysedatum. Wanneer de bepalingstechniek zich uitstrekt over meer dagen, wordt de datum geregistreerd waarop de bepalingstechniek klaar is met de bepaling van het gehalte van de parameter.

Een parameter kan vaak met verschillende bepalingstechnieken gemeten worden. De bepalingstechniek is van invloed op de gemeten waarde en de nauwkeurigheid van de gemeten waarde. Met één bepalingstechniek worden meestal meerdere parameters gemeten. Verschillende laboratoria kunnen voor dezelfde bepalingstechniek een verschillende norm of voorschrift hanteren. Daarom wordt het door het laboratorium gebruikte norm of voorschrift geregistreerd, de bepalingsprocedure. Er kunnen in het laboratorium bijzonderheden worden geconstateerd die van invloed zijn op het resultaat van de meting of relevant zijn voor het beoordelen van de metingen of voor hergebruik. Het betreft veelal afwijkingen van de gebruikte bepalingsprocedure. Dit wordt geregistreerd bij bijzonderheid bepalingsprocedure

Issue 4: Compleetheid codelist bijzonderheden bepalingsprocedurelab

Het analyseproces leidt tot meetresultaten van een of meer parameters. Deze worden geregistreerd in Resultaat parameters. Middels de aquocode wordt de parameter geïdentificeerd (zie 3.4.2). Hierbij wordt dezelfde Parameterlijst gebruikt als bij Resultaat veldmetingen wordt gebruikt. Het gemeten gehalte van de parameter wordt geregistreerd in het attribuut waarde. De rapportagegrens is de grensconcentratie (ook wel: minimumconcentratie) waarboven het gemeten gehalte van de parameter in een monster altijd wordt gerapporteerd aan de opdrachtgever. Wanneer het gemeten gehalte lager is dan deze rapportagegrens, wordt het gehalte in sommige gevallen gerapporteerd aan de opdrachtgever. De rapportagegrens is voor hergebruik een belangrijk gegeven en wordt altijd geregistreerd. Deze grens is mede afhankelijk van de bepalingstechniek en de eventuele bewerking van het grondwatermonster. Indien het gemeten gehalte lager is dan de rapportagegrens mag dit gegeven ontbreken. De bronhouder mag bij een, door een laboratorium toch gerapporteerd gemeten gehalte dat lager is dan de rapportagegrens, besluiten of hij deze waarde registreert in de basisregistratie ondergrond of niet. Andere soorten grenzen, zoals de aantoonbaarheidsgrens (ook wel detectielimiet: de grens waarboven kan worden vastgesteld of de parameter wel of niet aanwezig is) of de bepaalbaarheidsgrens, die iets zegt over wanneer het gehalte van een parameter betrouwbaar kan worden vastgesteld, worden niet geregistreerd in de basisregistratie ondergrond.

De waarde en de rapportagegrens hebben het formaat Meetwaarde. Gewoonlijk wordt bij Meetwaarde het patroon van het getal voorgeschreven: het aantal cijfers voor en achter het decimaal scheidingsteken ligt vast. Net als bij de waarde van de veldmetingen kan er bij de waarde en de rapportagegrens van de in het laboratorium gemeten parameters geen vast patroon worden gegeven. Net als bij de resultaten van de veldmetingen heeft de bronhouder de verantwoordelijkheid het getal in de juiste nauwkeurigheid aan te leveren. In de door laboratoria gebruikte bepalingsprocedure is vaak vastgelegd hoe er afgerond moet worden.

De aanduiding gehalte indicatief geeft aan of het gerapporteerde gehalte van een parameter een schatting, een indicatie is van de concentratie van de parameter. Het komt voor dat de bepalingstechniek een waarde meet die hoger is dan de rapportagegrens maar dat deze waarde niet conform de norm is bepaald en het gerapporteerde gehalte een schatting is van de concentratie.

De aanduiding voldaan aan identificatiecriteria geeft aan of voor de parameter aan de identificatiecriteria conform de bepalingsprocedure, de norm is voldaan. In de norm staat beschreven hoe de parameter geïdentificeerd moet worden, aan welke criteria moet worden voldaan om te kunnen vaststellen dat het om deze parameter het gaat. Het komt voor dat een gehalte op zich nauwkeurig gerapporteerd kan worden, maar dat niet conform de norm met zekerheid gezegd kan worden dat het om de betreffende parameter gaat. Als dit het geval is, is er wel een indicatie voor de aanwezigheid van de parameter maar wordt geregistreerd dat niet is voldaan de identificatiecriteria.

Net als bij Resultaat veldmetingen, wordt bij Resultaat parameters bij elke individuele meting door de bronhouder (of een adviesbureau in opdracht van een bronhouder) een eindoordeel over de betrouwbaarheid van de meting aangegeven. Dit eindoordeel wordt gevormd aan de hand van een, voor het hele grondwatersamenstellingsonderzoek gebruikte beoordelingsprocedure. Het eindoordeel wordt geregistreerd in de status kwaliteitscontrole.

3.5 INSPIRE

Het doel van de Europese kaderrichtlijn INSPIRE is het harmoniseren en openbaar maken van ruimtelijke gegevens van overheidsorganisaties ten behoeve van het milieubeleid. Het registratieobject Grondwatersamenstellingsonderzoek valt onder het INSPIRE-thema Human health and safety, en om die reden moeten de gegevens in het registratieobject geschikt gemaakt worden voor uitwisseling volgens de INSPIRE-standaard. Dit wordt voor dit registratieobject geïmplementeerd middels een mapping van het gegevensmodel van het registratieobject Grondwatermonitoringnet op het gegevensmodel van het INSPIRE-thema. De inhoud van deze mapping is geen onderdeel van deze catalogus.

4. Introductie van de gegevensdefinitie

4.1 Inleiding

De gegevensdefinitie vormt het hart van de catalogus, het bevat de definities van de entiteiten waaruit het registratieobject is opgebouwd en van de eigenschappen van die entiteiten, de attributen. De entiteiten worden op volgorde behandeld. De volgende gegevens zijn vastgelegd:

Voorafgaand aan de gegevensdefinitie wordt hieronder een toelichting gegeven die voor een goed begrip nodig is. Eerst wordt een toelichting gegeven op het domeinmodel, daarna wordt de typering van formaten behandeld en vervolgens de relatie tussen kardinaliteit en regels.

4.2 Toelichting domeinmodel

Het registratieobject is in volledigheid beschreven en gemodelleerd. Dat laatste wil niet anders zeggen dan dat het registratieobject op inzichtelijke en samenhangende manier is opgesplitst in delen om duidelijk te kunnen maken waaruit de informatie is opgebouwd.

Modellering van informatie kent verschillende invalshoeken. In de catalogus wordt het inhoudelijke perspectief gekozen omdat dat met name waarde heeft in de communicatie tussen mensen. Zo’n model wordt in de basisregistratie ondergrond een domeinmodel genoemd. Uit het domeinmodel wordt een technisch model afgeleid dat ook meeweegt dat informatiesystemen efficiënt met elkaar moeten kunnen spreken. Het meer technische model heet productmodel en dat staat aan de basis van de technische documentatie.

Een domeinmodel maakt niet alleen de definitie van de informatie-inhoud gemakkelijker, het dient ook om inzicht te geven in de keuzen die gemaakt zijn bij het bepalen welke gegevens van belang worden geacht, en welke niet. Omdat het een goed overzicht geeft, wordt het domeinmodel opgenomen in de gegevensdefinitie van een registratieobject. Voor het domeinmodel wordt de UML notatie gebruikt. Met wat kennis van de gebruikte symbolen is het makkelijk te lezen. In hoofdstuk 5 worden de gegevens in het model nader beschreven.

Het domeinmodel (zie begin van hoofdstuk 5) beschrijft het object zoals dat in de registratie ondergrond is vastgelegd. Het model beschrijft een object dat voldoet aan het strikte kwaliteitsregime (IMBRO). Eventuele bijzonderheden voor IMBRO/A zijn niet in het domeinmodel zichtbaar, maar worden bij de uitwerking in hoofdstuk 5 wel expliciet beschreven.

Het domeinmodel laat ook zien welke gegevens alleen aan de dataleverancier en de bronhouder worden uitgeleverd, deze worden voorafgegaan door een -. Alle overige attributen worden uitgeleverd aan alle afnemers en worden aangegeven met een +.

In het domeinmodel wordt de kardinaliteit van attributen en entiteiten gegeven. De kardinaliteit geeft aan hoe vaak een gegeven voorkomt. De meeste gegevens hebben kardinaliteit 1 en dat betekent dat een gegeven precies een keer voorkomt. Sommige gegevens mogen een of meer keer voorkomen, die hebben kardinaliteit 1..*. Een derde categorie vormen de gegevens die kardinaliteit 0..1 hebben. Een dergelijk gegeven komt 1 keer voor of niet. De laatste categorie heeft kardinaliteit 0..*, en een dergelijk gegeven kan 0, 1 of meer keren voorkomen.

In het domeinmodel is de kardinaliteit van entiteiten consequent opgenomen; de vier varianten kunnen allemaal voor komen. Bij attributen is, om het geheel overzichtelijk te houden, de standaardwaarde kardinaliteit 1 niet opgenomen. De kardinaliteit is alleen opgenomen wanneer die ongelijk is aan 1.

De kardinaliteit in het domeinmodel moet overigens altijd in samenhang met de regels die in de definitie van het gegeven zijn opgenomen worden begrepen. De kardinaliteit en de regels bepalen samen of een gegeven al dan niet aanwezig is (zie paragraaf 4.4).

4.3 Formaten in de gegevensdefinitie

Een formaat beschrijft welke waarden een attribuut mag hebben. Formaten zijn van een bepaald type. De typen die in de gegevensdefinitie gebruikt zijn, worden hieronder toegelicht.

4.3.1 Enumeratie

Een formaat van het type enumeratie is een limitatieve opsomming van waarden. Het is een keuzelijst met een bepaalde naam. Er wordt voor een enumeratie gekozen wanneer alle waarden bekend zijn en uitbreiding niet mogelijk is.

Wanneer een attribuut een formaat van het type enumeratie heeft, wordt bij de beschrijving van het attribuut de naam van de lijst opgenomen. De inhoud van de lijst zelf wordt in hoofdstuk 6 beschreven. In het domeinmodel wordt het formaat aangeduid met zijn naam.

4.3.2 Codelijst

Een formaat van het type codelijst is een uitbreidbare opsomming van waarden. Het is een keuzelijst met een bepaalde naam. Er wordt voor een codelijst gekozen wanneer niet alle waarden bekend zijn en uitbreiding mogelijk moet zijn. Wanneer een attribuut een formaat van het type codelijst heeft, wordt bij de beschrijving van het attribuut de naam van de lijst opgenomen. De inhoud van de codelijst zelf wordt in hoofdstuk 6 beschreven. In het domeinmodel wordt het formaat aangeduid met zijn naam.

4.3.3 Tekst

Een formaat van het type tekst bestaat uit een stuk tekst van een bepaalde maximale lengte. De tekst mag alleen bestaan uit de tekens die voorkomen in de MES-1 set. De MES-1 set omvat 335 tekens en wordt gebruikt binnen de landen van de Europese Unie die een Latijns schrift kennen.

Een formaat van het type tekst wordt volledig gespecificeerd door met de aanduiding tekst ook de maximale lengte mee te geven. In het domeinmodel wordt het formaat aangeduid als TekstN, waarbij N de maximale lengte aangeeft.

4.3.4 Code

Een formaat van het type code is een opeenvolging van cijfers, van letters of van cijfers en letters met een bepaald patroon en met een specifieke betekenis. Een code heeft gewoonlijk een betekenis die ook buiten de basisregistratie ondergrond geldt. Een code wordt uitgegeven door een verantwoordelijke instantie. Om het patroon van een code weer te geven wordt gebruik gemaakt van de letters C en N. De letter C staat voor character (Eng.) en duidt een letter aan, de letter N staat voor number (Eng.) en duidt een cijfer aan.

Wanneer een attribuut een formaat van het type code heeft, wordt bij de beschrijving van het attribuut de naam van het formaat en het patroon opgenomen. Uit de definitie van het attribuut zelf moet blijken wat de specifieke betekenis is van de code. In het domeinmodel wordt het formaat aangeduid met zijn naam.

4.3.5 Meetwaarde

Het formaat meetwaarde wordt in de basisregistratie ondergrond gebruikt voor gegevens die gemeten, berekend of anderszins bepaald zijn. Het is een getal en bij het getal hoort een eenheid. De basisregistratie ondergrond gebruikt voor de eenheden de codes uit het UCUM (Unified Code for Units of Measure)-systeem. In bijzondere gevallen is de eenheid dimensieloos.

Het getal is altijd een rationaal getal, een getal met een decimaal scheidingsteken. Door het scheidingteken krijgt het een patroon. Het aantal cijfers voor het scheidingsteken is variabel maar begrensd. Het aantal cijfers achter het scheidingsteken ligt vast.

Gewoonlijk wordt niet alleen het patroon van het getal benoemd, maar wordt het formaat verder ingeperkt door een bereik te specificeren. Het bereik van het attribuut wordt weergegeven door de minimumwaarde en de maximumwaarde. Het kan ook voorkomen dat alleen de minimumwaarde of alleen de maximumwaarde is weergegeven.

Wanneer een attribuut een formaat van het type meetwaarde heeft, wordt het patroon, de eenheid en indien van toepassing de minimumwaarde en maximumwaarde gegeven. Het patroon wordt aangeduid als N.N waarde. N staat voor het maximum aantal cijfers voor, resp. het aantal cijfers achter het scheidingsteken.

Inname van meetwaarden

In de praktijk is het moeilijk een meetwaarde zonder verandering van het ene systeem aan het andere door te geven. De basisregistratie ondergrond hanteert de definities binnen het systeem en bij uitgifte strikt om te borgen dat een meetwaarde zonder verandering kan worden doorgegeven.

Bij het vastleggen van eigenschappen is het niet altijd nodig getallen zo strikt te definiëren als de basisregistratie vraagt. De uitvoerders weten wel wat een getal zou moeten voorstellen en kunnen bijvoorbeeld accepteren dat een meetwaarde er een decimale nul bij krijgt of dat een getal een onbepaald aantal decimalen heeft. Om de uitvoeringspraktijk niet nodeloos te frustreren door getallen die niet aan de strikte definitie te voldoen af te wijzen, hanteert de basisregistratie ondergrond bij het innemen van meetwaarden de volgende praktische regels:

  • Er zijn meer cijfers achter het scheidingsteken aanwezig dan gespecificeerd: het getal wordt afgekapt op het aantal dat in de gegevensdefinitie is gespecificeerd.
  • Er zijn minder cijfers achter het scheidingsteken aanwezig dan gespecificeerd: het getal wordt aangevuld met nullen tot het aantal dat in de gegevensdefinitie is gespecificeerd.
  • Er is geen scheidingsteken aanwezig: het scheidingsteken wordt toegevoegd en het getal wordt aangevuld met nullen tot het aantal dat in de gegevensdefinitie is gespecificeerd.
  • Het getal voor het scheidingsteken begint met een of meer nullen: de nullen worden genegeerd.
  • Er zijn meer cijfers vóór het scheidingsteken aanwezig dan gespecificeerd: de waarde wordt geweigerd.

4.3.6 Formaten voor datum en tijd

Voor gegevens die over tijd gaan, de temporele gegevens, worden twee formaten gebruikt. Een voor de tijd tot op de seconde nauwkeurig (DatumTijd), een voor de tijd tot op de dag nauwkeurig (Datum).

In ieder formaat gaat het om de tijd gemeten volgens de Gregoriaanse kalender. Indien het formaat DatumTijd wordt gebruikt moet ook de tijdzone worden meegegeven. Voor de tijdzone is UTC de referentie. UTC is de mondiaal geaccepteerde standaardtijd en de opvolger van GMT (Greenwich Mean Time); de drie letters staan voor Coordinated Universal Time. Door de tijdzone mee te geven kan lokale tijd worden omgezet naar UTC.

Het patroon van de twee formaten volgt dezelfde conventies. Het eerste element in het patroon staat voor het jaar, dan volgt de maand, enz., en het laatste element staat voor de tijdzone. Om de verschillende elementen aan te geven worden letters gebruikt: jaar (J), maand (M), dag (D), uur (U), minuut (M) en seconde (S), gevolgd door de tijdzone. Het aantal letters geeft de lengte aan.

Voor de meest uitgebreide variant van het patroon, die van DatumTijd, wordt dit JJJJ-MM-DDTUU:MM:SS+UU:MM. De T is het teken dat de datum en het tijdstip op die datum scheidt. De + is het scheidingteken tussen het tijdstip en de tijdzone. Zoals uit het patroon blijkt wordt de tijdzone in uren en minuten gegeven. De meeste tijdzones zijn overigens uitgedrukt in gehele uren (UU:00). In Nederland geldt Centraal Europese Tijd (UTC+1:00) of Centraal Europese Zomertijd (UTC+2.00).

4.3.6.1 DatumTijd

Het formaat DatumTijd geeft een tijdstip volgens de Gregoriaanse kalender tot op de seconde nauwkeurig. Het patroon is JJJJ-MM-DDTUU:MM:SS+UU:MM.

4.3.6.2 Datum

Het formaat Datum geeft een datum volgens de Gregoriaanse kalender tot op de dag nauwkeurig. Het patroon is JJJJ-MM-DD.

4.3.6.3 OnvolledigeDatum

Voor gegevens die onder het kwaliteitsregime IMBRO/A aangeleverd worden, geldt een derde formaat met vier keuzemogelijkheden.

  • De datum tot op de dag nauwkeurig, met als patroon JJJJ-MM-DD
  • De datum tot op de maand nauwkeurig, met als patroon JJJJ-MM
  • De datum tot op het jaar nauwkeurig, met als patroon JJJJ
  • Geen datum bekend, met als vaste waarde onbekend.

De keuze die gemaakt wordt is gebaseerd op de beschikbaarheid van gegevens. De gebruiker moet ervan uit gaan dat de informatie zo nauwkeurig mogelijk is opgenomen.

4.3.6.4 Controle op temporele gegevens

Bij inname wordt gewoonlijk gecontroleerd of een temporeel gegeven in een brondocument in een logische opeenvolging van gebeurtenissen past. Daartoe wordt de waarde vergeleken met een ander temporeel gegeven, de referentiedatum of het referentietijdstip. Er zijn vier uitwerkingen van de controle, en die worden als regel in de gegevensdefinitie benoemd:

  1. Er wordt gecontroleerd of het desbetreffende temporele gegeven niet na de referentiedatum of het referentietijdstip valt. Het desbetreffende gegeven moet dus altijd voor de referentie liggen of ermee samenvallen.
  2. Er wordt gecontroleerd of het desbetreffende temporele gegeven niet voor de referentiedatum of het referentietijdstip valt. Het desbetreffende gegeven moet dus altijd na de referentie liggen of ermee samenvallen.
  3. Er wordt gecontroleerd of het desbetreffende temporele gegeven na de referentiedatum of het referentietijdstip valt. Het desbetreffende gegeven moet dus altijd na de referentie liggen.
  4. Er wordt gecontroleerd of het desbetreffende temporele gegeven voor de referentiedatum of het referentietijdstip valt. Het desbetreffende gegeven moet dus altijd voor de referentie liggen.

4.3.7 Organisatie

Het formaat organisatie wordt gebruikt bij partijen die een rol spelen in het proces rondom het registratieobject, en in die hoedanigheid vastgelegd worden. Dit geldt bijvoorbeeld voor bronhouders, dataleveranciers en uitvoerders van bepaalde (deel)activiteiten. Dit formaat heeft twee keuzemogelijkheden:

  • Het KvK-nummer wordt gebruikt bij organisaties die zijn ingeschreven in het Handelsregister. Het patroon is NNNNNNNN.
  • Het Europees handelsnummer wordt gebruikt bij organisaties die in een handelsregister van een andere lidstaat van de Europese Unie dan Nederland zijn ingeschreven. Er is geen patroon gespecificeerd. Dit formaat heeft het type tekst van maximaal 40 tekens.

4.4 Verplichte gegevens, verplichte waarden

Bij de bespreking van het domeinmodel (zie paragraaf 4.2) is gesteld dat de kardinaliteit en de regels samen bepalen of een gegeven al dan niet aanwezig is. Voor een goed begrip van de gegevensdefinitie is dat nog niet zorgvuldig genoeg geformuleerd. In de praktijk van gegevensuitwisseling is het namelijk mogelijk een attribuut op te nemen zonder waarde. Verbijzonderd voor attributen is de juiste formulering daarom dat de kardinaliteit en de regels samen bepalen of een attribuut al dan niet aanwezig is en of een attribuut al dan niet een waarde heeft.

Uitgangspunt is dat een attribuut dat aanwezig is een waarde heeft. Een attribuut wordt alleen bij uitzondering zonder waarde in de berichten opgenomen. Het onderstaande overzicht geeft de vier mogelijkheden die voorkomen.

5. Catalogus

Deze tekst is normatief.

Domeinmodel - overzicht

Waardelijsten - overzicht

Datatypen - overzicht

5.1 Objecttypen

5.1.1 Objecttype Registratieobject

Naam Registratieobject
Herkomst BRO
Definitie

Het geheel van gegevens dat betrekking heeft op een grondwatersamenstellingsonderzoek dat vanuit een bepaalde opdracht is uitgevoerd door op een bepaald moment op een bepaalde locatie in Nederland metingen aan het grondwater uit te voeren en grondwatermonsters te nemen voor onderzoek in het laboratorium.

Herkomst definitie BRO

Overzicht attributen

Attribuutnaam Definitie Formaat Card
BRO-ID

De identificatie van een grondwatersamenstellingsonderzoek in de registratie ondergrond.

Registratieobjectcode 1
bronhouder

Het KvK-nummer van de maatschappelijke activiteit van de publiekrechtelijke rechtspersoon die bronhouder is van de gegevens in de basisregistratie ondergrond.

Organisatie 1
object-ID bronhouder

De identificatie die door of voor de bronhouder is gebruikt om het object in de eigen administratie te kunnen vinden.

Tekst200 1
dataleverancier

Het KvK-nummer van de onderneming of de maatschappelijke activiteit van de rechtspersoon die het object aan de basisregistratie ondergrond heeft aangeleverd, of het equivalent daarvan in een handelsregister van een andere lidstaat van de Europese Unie dan Nederland.

Organisatie 1
kwaliteitsregime

De aanduiding van de kwaliteitseis waaraan de gegevens van het object voldoen.

Kwaliteitsregime 1

5.1.2 Objecttype Grondwatersamenstellingsonderzoek

Naam Grondwatersamenstellingsonderzoek
Herkomst BRO
Definitie

De gegevens die het grondwatersamenstellingsonderzoek identificeren en inzicht gegeven in de geschiedenis van het object voorafgaand aan opname in de registratie ondergrond.

Herkomst definitie BRO

Overzicht attributen

Attribuutnaam Definitie Formaat Card
beoordelingsprocedure

Het protocol of werkvoorschrift dat is toegepast bij de beoordeling van de kwaliteit van de meetwaarden die in het veld en/of het laboratorium gemeten zijn.

Beoordelingsprocedure 1
bestrijdingsmiddelen onderzocht

De aanduiding die aangeeft of in het onderzoek bestrijdingsmiddelen en/of gewasbeschermingsmiddelen zijn onderzocht.

IndicatieJaNeeOnbekend 1
farmaceutische stoffen onderzocht

De aanduiding die aangeeft of in het onderzoek farmaceutische stoffen, zoals geneesmiddelen, zijn onderzocht.

IndicatieJaNeeOnbekend 1
registratiegeschiedenis :

De gegevens die de geschiedenis van het object in de registratie ondergrond markeren.

1
- tijdstip registratie object

De datum en het tijdstip waarop voor het eerst gegevens van het object in de registratie ondergrond zijn opgenomen.

DatumTijd 1
- registratiestatus

De actuele fase van registratie waarin het object zich bevindt.

Registratiestatus 1
- tijdstip voltooiing registratie

De datum en het tijdstip waarop alle gegevens van het object in de registratie ondergrond zijn opgenomen.

DatumTijd 0 .. 1
- gecorrigeerd

De aanduiding die aangeeft of er een verbetering in de gegevens van het object in de registratie ondergrond heeft plaatsgevonden.

IndicatieJaNee 1
- tijdstip laatste correctie

De datum en het tijdstip waarop de laatste correctie in de gegevens van het registratieobject is doorgevoerd.

DatumTijd 0 .. 1
- in onderzoek

De aanduiding die aangeeft of het registratieobject door de registerbeheerder in onderzoek is genomen.

IndicatieJaNee 1
- in onderzoek sinds

De datum en het tijdstip waarop de registerbeheerder het registratieobject in onderzoek heeft genomen.

DatumTijd 0 .. 1
- uit registratie genomen

De aanduiding die aangeeft of de gegevens van het registratieobject door de registerbeheerder uit registratie zijn genomen.

IndicatieJaNee 1
- tijdstip uit registratie genomen

De datum en het tijdstip waarop het registratieobject uit registratie is genomen.

DatumTijd 0 .. 1
- weer in registratie genomen

De aanduiding die aangeeft of het object in de registratie ondergrond is opgenomen, nadat het eerder uit registratie was genomen.

IndicatieJaNee 1
- tijdstip weer in registratie genomen

De datum en het tijdstip waarop het object in de registratie ondergrond is opgenomen, nadat het uit registratie was genomen.

DatumTijd 0 .. 1
bemonsteringspunt :

De gegevens die nodig zijn voor een verwijzing naar een specifieke buis in een grondwatermonitoringput.

1
- GMW-BRO-ID

De identificatie van de grondwatermonitoringput in de basisregistratie ondergrond.

Registratieobjectcode 1
- buisnummer

Het identificerende nummer van de monitoringbuis in de grondwatermonitoringput in de basisregistratie ondergrond.

Nummer3 1
Overzicht relaties
Rol naam met kardinaliteiten Definitie
Grondwatersamenstellingsonderzoek is specialisatie van Registratieobject

Het geheel van gegevens dat betrekking heeft op een grondwatersamenstellingsonderzoek dat vanuit een bepaalde opdracht is uitgevoerd door op een bepaald moment op een bepaalde locatie in Nederland metingen aan het grondwater uit te voeren en grondwatermonsters te nemen voor onderzoek in het laboratorium.

Grondwatersamenstellingsonderzoek [ 1 ] gemeten ten behoeve van: grondwatermonitoringnet Grondwatermonitoringnet [ 1 .. * ]

De relatie met een grondwatermonitoringnet in het kader waarvan het grondwatersamenstellingsonderzoek is uitgevoerd. De koppeling wordt gelegd naar het BRO-ID.

Grondwatersamenstellingsonderzoek [ 1 ] bestaat uit: laboratoriumonderzoek Laboratoriumonderzoek [ 0 .. * ]

Gegevens over de in een laboratorium uitgevoerde metingen.

Grondwatersamenstellingsonderzoek [ 1 ] bestaat uit: veldonderzoek Veldonderzoek [ 1 ]

Gegevens over het deel van het onderzoek dat betrekking heeft op het veldwerk.

5.1.3 Objecttype Grondwatermonitoringnet

Naam Grondwatermonitoringnet
Herkomst BRO
Definitie

Het grondwatermonitoringnet waarin het grondwatersamenstellingsonderzoek wordt uitgevoerd.

Herkomst definitie BRO
Toelichting

Het registratieobject Grondwatermonitoringnet wordt in een aparte BRO gegevenscatalogus gedefinieerd.

Overzicht relaties

Rol naam met kardinaliteiten Definitie
Grondwatersamenstellingsonderzoek [ 1 ] gemeten ten behoeve van: grondwatermonitoringnet Grondwatermonitoringnet [ 1 .. * ]

De relatie met een grondwatermonitoringnet in het kader waarvan het grondwatersamenstellingsonderzoek is uitgevoerd. De koppeling wordt gelegd naar het BRO-ID.

5.1.4 Objecttype Veldonderzoek

Naam Veldonderzoek
Herkomst BRO
Definitie

Het deel van het onderzoek dat betrekking heeft op het bemonsteren van het grondwater en het in het veld uitvoeren van metingen die de toestand van het grondwater en de samenstelling ervan globaal karakteriseren.

Herkomst definitie BRO
Toelichting

Slechts enkele gegevens over de bemonstering zijn relevant voor de basisregistratie ondergrond.

Overzicht attributen

Attribuutnaam Definitie Formaat Card
datum veldonderzoek

De datum waarop het veldonderzoek is uitgevoerd.

Datum 1
uitvoerder veldonderzoek

Het KvK-nummer van de onderneming of de maatschappelijke activiteit van de rechtspersoon die voor de bronhouder geldt als verantwoordelijk voor de uitvoering van hetveldonderzoek, of het equivalent daarvan in een handelsregister van een andere lidstaat van de Europese Unie dan Nederland.

Organisatie 1
bemonsteringsprocedure

De procedure die aangeeft onder welke afspraken de bemonstering en de andere activiteiten binnen het veldonderzoek zijn uitgevoerd.

Bemonsteringsprocedure 1
bijzonderheid veldonderzoek

Een in het veld geconstateerde bijzonderheid die relevant is voor het beoordelen van de resultaten van het onderzoek.

BijzonderheidVeldonderzoek 0 .. *
Overzicht relaties
Rol naam met kardinaliteiten Definitie
Veldonderzoek [ 1 ] leidt tot: observatie veldparameters Resultaat veldmetingen [ 1 .. * ]

De uitkomsten van de metingen die in het veld aan het bemonsterde grondwater zijn uitgevoerd.

Veldonderzoek [ 1 ] bemonsterd met: bemonsteringsapparaat Bemonsteringsapparaat [ 1 ]

Gegevens over het apparaat dat gebruikt is voor het bemonsteren van het grondwater.

Grondwatersamenstellingsonderzoek [ 1 ] bestaat uit: veldonderzoek Veldonderzoek [ 1 ]

Gegevens over het deel van het onderzoek dat betrekking heeft op het veldwerk.

5.1.5 Objecttype Bemonsteringsapparaat

Naam Bemonsteringsapparaat
Herkomst BRO
Definitie

De specificaties van het apparaat dat gebruikt is voor het bemonsteren van het grondwater.

Herkomst definitie BRO

Overzicht attributen

Attribuutnaam Definitie Formaat Card
pomptype

Het type pomp dat is gebruikt voor bemonsteren.

Pomptype 1
slangtype

Het type slang dat is gebruikt voor bemonsteren.

Slangtype 1
slang hergebruikt

De aanduiding die aangeeft of de slang nieuw is dan wel al eerder is gebruikt.

IndicatieJaNeeOnbekend 1
Overzicht relaties
Rol naam met kardinaliteiten Definitie
Veldonderzoek [ 1 ] bemonsterd met: bemonsteringsapparaat Bemonsteringsapparaat [ 1 ]

Gegevens over het apparaat dat gebruikt is voor het bemonsteren van het grondwater.

5.1.6 Objecttype Resultaat veldmetingen

Naam Resultaat veldmetingen
Herkomst BRO
Definitie

De uitkomsten van de metingen die in het veld aan het grondwater zijn uitgevoerd.

Herkomst definitie BRO

Overzicht attributen

Attribuutnaam Definitie Formaat Card
parameter

De Aquocode van de in het veld bepaalde parameter.

Parameterlijst 1
waarde

De waargenomen of gemeten waarde van de parameter.

Meetwaarde 1
plaats veldmeting

De aanduiding die aangeeft of de parameter in het grondwater op filterdiepte bepaald is, dan wel in het opgepompte grondwater in de doorstroomcel.

PlaatsVeldmeting 1
status kwaliteitscontrole

Het eindoordeel van de bronhouder over de betrouwbaarheid van een individuele meting van het grondwatersamenstellingsonderzoek op basis van een, voor het hele onderzoek gebruikte, beoordelingsprocedure.

StatusKwaliteitscontrole 1
Overzicht relaties
Rol naam met kardinaliteiten Definitie
Veldonderzoek [ 1 ] leidt tot: observatie veldparameters Resultaat veldmetingen [ 1 .. * ]

De uitkomsten van de metingen die in het veld aan het bemonsterde grondwater zijn uitgevoerd.

5.1.7 Objecttype Laboratoriumonderzoek

Naam Laboratoriumonderzoek
Herkomst BRO
Definitie

Het deel van het grondwatersamenstellingsonderzoek dat betrekking heeft op het uitvoeren van metingen aan grondwater in het laboratorium.

Herkomst definitie BRO
Toelichting

Het kan voorkomen dat in het veld genomen monsters door verschillende laboratoria op verschillende stoffen geanalyseerd worden (bijvoorbeeld: bestrijdingsmiddelen bij een ander laboratorium dan de overige stoffen).

Overzicht attributen

Attribuutnaam Definitie Formaat Card
uitvoerder laboratoriumonderzoek

Het KvK-nummer van de onderneming of de maatschappelijke activiteit van de rechtspersoon die voor de bronhouder geldt als verantwoordelijk voor de uitvoering van het laboratoriumonderzoek, of het equivalent daarvan in een handelsregister van een andere lidstaat van de Europese Unie dan Nederland.

Organisatie 1
Overzicht relaties
Rol naam met kardinaliteiten Definitie
Laboratoriumonderzoek [ 1 ] heeft: analyseproces Analyseproces [ 1 .. * ]

Gegevens over het in het laboratorium uitgevoerde proces voor het bemonsteren van de chemische parameters van het grondwater.

Grondwatersamenstellingsonderzoek [ 1 ] bestaat uit: laboratoriumonderzoek Laboratoriumonderzoek [ 0 .. * ]

Gegevens over de in een laboratorium uitgevoerde metingen.

5.1.8 Objecttype Analyseproces

Naam Analyseproces
Herkomst BRO
Definitie

De kenmerken van de in het laboratorium uitgevoerde activiteiten ten behoeve van de bepaling van de waarde van parameters in het grondwatermonster.

Herkomst definitie BRO

Overzicht attributen

Attribuutnaam Definitie Formaat Card
analysedatum

De datum waarop de analyse wordt uitgevoerd.

Datum 1
bepalingstechniek

De analysetechniek die gebruikt is bij het bepalen van het gehalte van parameters.

Bepalingstechniek 1
bepalingsprocedure

De norm of het voorschrift dat beschrijft hoe het onderzoek is uitgevoerd.

Bepalingsprocedure 1
bijzonderheid bepalingsprocedure

Een in het laboratorium geconstateerde afwijking van de gebruikte bepalingsprocedure.

BijzonderheidBepalingsprocedure 0 .. *
Overzicht relaties
Rol naam met kardinaliteiten Definitie
Analyseproces [ 1 ] leidt tot: resultaat parameters Resultaat parameters [ 1 .. * ]

De uitkomsten van de metingen aan parameters die in het laboratorium aan het bemonsterde grondwater zijn uitgevoerd.

Laboratoriumonderzoek [ 1 ] heeft: analyseproces Analyseproces [ 1 .. * ]

Gegevens over het in het laboratorium uitgevoerde proces voor het bemonsteren van de chemische parameters van het grondwater.

5.1.9 Objecttype Resultaat parameters

Naam Resultaat parameters
Herkomst BRO
Definitie

De uitkomsten van de metingen van stoffen die in het laboratorium aan het grondwatermonster zijn uitgevoerd.

Herkomst definitie BRO

Overzicht attributen

Attribuutnaam Definitie Formaat Card
parameter

De Aquocode van de in het laboratorium bepaalde parameter.

Parameterlijst 1
waarde

Het gemeten gehalte of de waargenomen waarde van de parameter.

Meetwaarde 0 .. 1
rapportagegrens

De door het uitvoerende laboratorium met de opdrachtgever afgesproken grensconcentratie waarboven het gemeten gehalte of de waargenomen waarde van de parameter in een monster wordt gerapporteerd aan de opdrachtgever.

Meetwaarde 1
gehalte indicatief

De aanduiding die aangeeft of het gerapporteerde gehalte een schatting is van de concentratie. Dit is het geval als de gehanteerdebepalingstechniek slechts een indicatie geeft voor aanwezigheid van deze parameter.

IndicatieJaNeeOnbekend 1
voldaan aan identificatiecriteria

De aanduiding die aangeeft of voor de parameter aan de identificatiecriteria conform de bepalingsprocedure is voldaan. Als dit niet het geval is, is er wel een indicatie voor de aanwezigheid van de parameter.

IndicatieJaNeeOnbekend 1
status kwaliteitscontrole

Het eindoordeel van de bronhouder over de betrouwbaarheid van een individuele meting van het grondwatersamenstellingsonderzoek op basis van een, voor het hele onderzoek gebruikte, beoordelingsprocedure.

StatusKwaliteitscontrole 1
Overzicht relaties
Rol naam met kardinaliteiten Definitie
Analyseproces [ 1 ] leidt tot: resultaat parameters Resultaat parameters [ 1 .. * ]

De uitkomsten van de metingen aan parameters die in het laboratorium aan het bemonsterde grondwater zijn uitgevoerd.

5.2 Referentielijsten

5.2.1 Referentielijst Parameterlijst

Naam Parameterlijst
Herkomst BRO
Definitie

Lijst van stoffen en andere eigenschappen die in een grondwatersamenstellingsonderzoek bepaald kunnen worden.

5.2.1.1 Overzicht referentie elementen
Referentie element Definitie Formaat Card
aquocode

De Aquocode van de laboratoriumparameter.

CHARACTERSTRING 1
CASnummer

Het Chemical Abstracts Service nummer van de laboratoriumparameter.

CHARACTERSTRING 1
omschrijving

De volledige naam van de parameter.

CHARACTERSTRING 1
eenheid

De afgesproken eenheid waarin de parameter wordt gerapporteerd.

CHARACTERSTRING 1
hoedanigheid

De afgesproken hoedanigheid waarin de parameter wordt gerapporteerd.

CHARACTERSTRING 1

5.3 Unions

5.3.1 Union Organisatie

Naam Organisatie
Herkomst BRO
Definitie

De aanduiding van de organisatie: ofwel het KvK-nummer, of het equivalent daarvan in een handelsregister van een andere lidstaat van de Europese Unie dan Nederland.

5.3.1.1 Overzicht keuze elementen
Union element Definitie Formaat Card
KvK-nummer

Het formaat KvK-nummer geeft het identificerende gegeven van een onderneming in het Handelsregister. Het patroon is NNNNNNNN.

KvK-nummer 1
Europees handelsnummer

Het formaat Europees handelsnummergeeft het identificerende gegeven van een onderneming in een handelsregister van een andere lidstaat van de Europese Unie dan Nederland.

Tekst40 1

5.4 Primitieve datatypen

5.4.1 Primitief datatype Datum

Naam Datum
Definitie

Het formaat Datum geeft een datum volgens de Gregoriaanse kalender tot op de dag nauwkeurig. Het patroon is JJJJ-MM-DD. Wanneer een attribuut een formaat van het type Datum heeft is het voldoende de naam te geven, omdat het patroon altijd hetzelfde is.

5.4.2 Primitief datatype DatumTijd

Naam DatumTijd
Definitie

Het formaat DatumTijd geeft een tijdstip volgens de Gregoriaanse kalender tot op de seconde nauwkeurig. Het patroon is JJJJ-MM-DDTUU:MM:SS+UU:MM. Wanneer een attribuut een formaat van het type DatumTijd heeft is het voldoende de naam te geven, omdat het patroon altijd hetzelfde is.

5.4.3 Primitief datatype KvK-nummer

Naam KvK-nummer
Definitie

Het formaat KvK-nummer geeft het identificerende gegeven van een onderneming in het Handelsregister. Het patroon is NNNNNNNN.

5.4.4 Primitief datatype Meetwaarde

Naam Meetwaarde
Definitie

Het formaat meetwaarde wordt in de basisregistratie ondergrond gebruikt voor gegevens die gemeten, berekend of anderszins bepaald zijn. Het is een getal en bij het getal hoort een eenheid. De basisregistratie ondergrond gebruikt voor de eenheden de codes uit het UCUM (Unified Code for Units of Measure)-systeem. In bijzondere gevallen is de eenheid dimensieloos.

Toelichting

Het getal is altijd een rationaal getal, een getal met een decimaal scheidingsteken. Door het scheidingteken krijgt het een patroon. Het aantal cijfers voor het scheidingsteken is variabel maar begrensd. Het aantal cijfers achter het scheidingsteken ligt vast.

Gewoonlijk wordt niet alleen het patroon van het getal benoemd, maar wordt het formaat verder ingeperkt door een bereik te specificeren. Het bereik van het attribuut wordt weergegeven door de minimumwaarde en de maximumwaarde. Het kan ook voorkomen dat alleen de minimumwaarde of alleen de maximumwaarde is weergegeven.

Wanneer een attribuut een formaat van het type meetwaarde heeft, wordt het patroon, de eenheid en indien van toepassing de minimumwaarde en maximumwaarde gegeven. Het patroon wordt aangeduid als N.N waarde. N staat voor het maximum aantal cijfers voor, resp. het aantal cijfers achter het scheidingsteken.

5.4.5 Primitief datatype Nummer3

Naam Nummer3
Definitie

Een formaat van het type nummer is een opeenvolging van cijfers met een bepaalde maximale lengte. Een nummer heeft geen rekenkundige betekenis, maar heeft een betekenisvolle volgorde. Een formaat van het type nummer wordt volledig gespecificeerd door met de aanduiding nummer ook de maximale lengte mee te geven. In het domeinmodel is de algemene aanduiding NummerN, waarbij N de maximale lengte aangeeft.

5.4.6 Primitief datatype Registratieobjectcode

Naam Registratieobjectcode
Definitie

De identificatie van een object in de registratie ondergrond.

Toelichting

Patroon: GARNNNNNNNNNNNN De basisregistratie ondergrond kent bij registratie automatisch de juiste waarde aan het object toe.

5.4.7 Primitief datatype Tekst40

Naam Tekst40
Definitie

Een formaat van het type tekst bestaat uit een stuk tekst van een bepaalde maximale lengte. De tekst mag alleen bestaan uit de tekens die voorkomen in de MES-1 set. De MES-1 set omvat 335 tekens en wordt gebruikt binnen de landen van de Europese Unie die een Latijns schrift kennen. Een formaat van het type tekst wordt volledig gespecificeerd door met de aanduiding tekst ook de maximale lengte mee te geven. In het domeinmodel wordt het formaat aangeduid als TekstN, waarbij N de maximale lengte aangeeft.

5.4.8 Primitief datatype Tekst200

Naam Tekst200
Definitie

Een formaat van het type tekst bestaat uit een stuk tekst van een bepaalde maximale lengte. De tekst mag alleen bestaan uit de tekens die voorkomen in de MES-1 set. De MES-1 set omvat 335 tekens en wordt gebruikt binnen de landen van de Europese Unie die een Latijns schrift kennen. Een formaat van het type tekst wordt volledig gespecificeerd door met de aanduiding tekst ook de maximale lengte mee te geven. In het domeinmodel wordt het formaat aangeduid als TekstN, waarbij N de maximale lengte aangeeft.

5.5 Codelijsten

Registratiestatus

De actuele fase van registratie waarin het object zich bevindt.

Beoordelingsprocedure

De lijst van protocollen en werkwijzen die kunnen worden toegepast bij de beoordeling van de kwaliteit van de meetwaarden die in het veld en/of het laboratorium gemeten zijn.

Bemonsteringsprocedure

Lijst van mogelijke procedures die gehanteerd worden bij de uitvoering van de bemonstering van grondwater.

BijzonderheidVeldonderzoek

Lijst van de mogelijke bijzonderheden die zich kunnen voordoen tijdens de bemonstering en die relevant kunnen zijn voor het verdere onderzoek.

Pomptype

De lijst van soorten pompen die kunnen worden gebruikt bij het oppompen van grondwater.

Slangtype

De lijst van mogelijke soorten slangen die worden gebruikt bij het oppompen van grondwater.

PlaatsVeldmeting

De lijst van de mogelijke plaats waar, in het veld, de meting is gedaan.

StatusKwaliteitscontrole

De lijst van de mogelijke uitkomsten van het eindoordeel van de bronhouder over de betrouwbaarheid van individuele metingen.

Bepalingstechniek

De lijst van mogelijke laboratoriumtechnieken die gebruikt zijn bij het bepalen van het gehalte van chemische parameters.

Bepalingsprocedure

De lijst van mogelijke normen en voorschriften die beschrijven hoe het laboratoriumonderzoek is uitgevoerd.

BijzonderheidBepalingsprocedure

De ljist van bijzonderheden c.q. afwijkingen ten opzichte van de gehanteerde bepalingsprocedure, die zich kunnen voordoen tijdens het analyseproces.

5.6 Enumeraties

IndicatieJaNee

Een formaat in de vorm van een keuzelijst met een limitatieve opsomming van waarden. Uitbreiding van de keuzelijst is niet mogelijk.

IndicatieJaNeeOnbekend

Een formaat in de vorm van een keuzelijst met een limitatieve opsomming van waarden. Uitbreiding van de keuzelijst is niet mogelijk.

Kwaliteitsregime

Een formaat in de vorm van een keuzelijst met een limitatieve opsomming van waarden voor het duiden van de kwaliteitseis waaraan de gegevens van het object voldoen. Uitbreiding van de keuzelijst is niet mogelijk.

5.7 Attribuut- en relatiesoort details

5.7.1 Objecttype Registratieobject

5.7.1.1 Attribuutsoort details Registratieobject BRO-ID
Naam BRO-ID
Herkomst BRO
Definitie

De identificatie van een grondwatersamenstellingsonderzoek in de registratie ondergrond.

Herkomst definitie BRO
Toelichting

De basisregistratie ondergrond kent bij registratie automatisch de juiste waarde aan het object toe.

Mogelijk geen waarde Nee
Indicatie materiële historie Nee
Indicatie formele historie Nee
Indicatie kardinaliteit 1
Indicatie authentiek Authentiek
Patroon GARNNNNNNNNNNNN
Formaat Registratieobjectcode
Indicatie afleidbaar Nee
5.7.1.2 Attribuutsoort details Registratieobject bronhouder
Naam bronhouder
Herkomst BRO
Definitie

Het KvK-nummer van de maatschappelijke activiteit van de publiekrechtelijke rechtspersoon die bronhouder is van de gegevens in de basisregistratie ondergrond.

Herkomst definitie BRO
Toelichting

Het gegeven is door de dataleverancier bij de overdracht meegegeven in het geval de dataleverancier niet de bronhouder is.

Mogelijk geen waarde Nee
Indicatie materiële historie Nee
Indicatie formele historie Nee
Indicatie kardinaliteit 1
Indicatie authentiek Authentiek
Regels

De organisatie moet binnen de basisregistratie ondergrond als bronhouder van grondwatersamenstellingsonderzoek bekend zijn.

Formaat Organisatie
Indicatie afleidbaar Nee
5.7.1.3 Attribuutsoort details Registratieobject object-ID bronhouder
Naam object-ID bronhouder
Herkomst BRO
Definitie

De identificatie die door of voor de bronhouder is gebruikt om het object in de eigen administratie te kunnen vinden.

Herkomst definitie BRO
Toelichting

Het gegeven wordt alleen uitgeleverd aan de dataleverancier en de bronhouder. Het is in de registratie opgenomen om de communicatie tussen de registerbeheerder en de bronhouder of dataleverancier te vergemakkelijken.

Mogelijk geen waarde Nee
Indicatie materiële historie Nee
Indicatie formele historie Nee
Indicatie kardinaliteit 1
Indicatie authentiek Overig
Formaat Tekst200
Indicatie afleidbaar Nee
5.7.1.4 Attribuutsoort details Registratieobject dataleverancier
Naam dataleverancier
Herkomst BRO
Definitie

Het KvK-nummer van de onderneming of de maatschappelijke activiteit van de rechtspersoon die het object aan de basisregistratie ondergrond heeft aangeleverd, of het equivalent daarvan in een handelsregister van een andere lidstaat van de Europese Unie dan Nederland.

Herkomst definitie BRO
Toelichting

Het gegeven is door de dataleverancier bij de overdracht meegegeven. Het wordt alleen uitgeleverd aan de dataleverancier en de bronhouder.

Mogelijk geen waarde Nee
Indicatie materiële historie Nee
Indicatie formele historie Nee
Indicatie kardinaliteit 1
Indicatie authentiek Overig
Regels

De organisatie moet binnen de basisregistratie ondergrond als dataleverancier van het registratieobject bekend zijn.

Formaat Organisatie
Indicatie afleidbaar Nee
5.7.1.5 Attribuutsoort details Registratieobject kwaliteitsregime
Naam kwaliteitsregime
Herkomst BRO
Definitie

De aanduiding van de kwaliteitseis waaraan de gegevens van het object voldoen.

Herkomst definitie BRO
Toelichting

Het gegeven is door de dataleverancier bij de overdracht meegegeven.

Mogelijk geen waarde Nee
Indicatie materiële historie Nee
Indicatie formele historie Nee
Indicatie kardinaliteit 1
Indicatie authentiek Authentiek
Formaat Kwaliteitsregime
Indicatie afleidbaar Nee

5.7.2 Objecttype Grondwatersamenstellingsonderzoek

5.7.2.1 Gegevensgroeptype details Grondwatersamenstellingsonderzoek Registratiegeschiedenis
Naam Registratiegeschiedenis
Herkomst BRO
Definitie

De gegevens die de geschiedenis van het object in de registratie ondergrond markeren.

Herkomst definitie BRO
Indicatie kardinaliteit 1
Attribuutsoort tijdstip registratie object Registratiegeschiedenis
Naam tijdstip registratie object
Herkomst BRO
Definitie

De datum en het tijdstip waarop voor het eerst gegevens van het object in de registratie ondergrond zijn opgenomen.

Herkomst definitie BRO
Mogelijk geen waarde Nee
Indicatie materiële historie Nee
Indicatie formele historie Nee
Indicatie kardinaliteit 1
Indicatie authentiek Overig
Formaat DatumTijd
Attribuutsoort registratiestatus Registratiegeschiedenis
Naam registratiestatus
Herkomst BRO
Definitie

De actuele fase van registratie waarin het object zich bevindt.

Herkomst definitie BRO
Mogelijk geen waarde Nee
Indicatie materiële historie Nee
Indicatie formele historie Nee
Indicatie kardinaliteit 1
Indicatie authentiek Overig
Formaat Registratiestatus
Attribuutsoort tijdstip voltooiing registratie Registratiegeschiedenis
Naam tijdstip voltooiing registratie
Herkomst BRO
Definitie

De datum en het tijdstip waarop alle gegevens van het object in de registratie ondergrond zijn opgenomen.

Herkomst definitie BRO
Toelichting

Het gegeven is alleen aanwezig als alle aan te leveren gegevens zijn geregistreerd. Na dit tijdstip kunnen geen nieuwe gegevens meer ter registratie worden aangeboden. Wel kunnen fouten in de registratie worden verbeterd.

Mogelijk geen waarde Nee
Indicatie materiële historie Nee
Indicatie formele historie Nee
Indicatie kardinaliteit 0 .. 1
Indicatie authentiek Overig
Regels

Het gegeven is alleen aanwezig wanneer de registratiestatusde waarde voltooidheeft.

Formaat DatumTijd
Attribuutsoort gecorrigeerd Registratiegeschiedenis
Naam gecorrigeerd
Herkomst BRO
Definitie

De aanduiding die aangeeft of er een verbetering in de gegevens van het object in de registratie ondergrond heeft plaatsgevonden.

Herkomst definitie BRO
Mogelijk geen waarde Nee
Indicatie materiële historie Nee
Indicatie formele historie Nee
Indicatie kardinaliteit 1
Indicatie authentiek Overig
Formaat IndicatieJaNee
Attribuutsoort tijdstip laatste correctie Registratiegeschiedenis
Naam tijdstip laatste correctie
Herkomst BRO
Definitie

De datum en het tijdstip waarop de laatste correctie in de gegevens van het registratieobject is doorgevoerd.

Herkomst definitie BRO
Mogelijk geen waarde Nee
Indicatie materiële historie Nee
Indicatie formele historie Nee
Indicatie kardinaliteit 0 .. 1
Indicatie authentiek Overig
Regels

Het al dan niet aanwezig zijn van het gegeven wordt bepaald door de waarde van het attribuut gecorrigeerd.

Formaat DatumTijd
Attribuutsoort in onderzoek Registratiegeschiedenis
Naam in onderzoek
Herkomst BRO
Definitie

De aanduiding die aangeeft of het registratieobject door de registerbeheerder in onderzoek is genomen.

Herkomst definitie BRO
Toelichting

Wanneer een registratieobject in onderzoek is genomen betekent dit dat er bij de registerbeheerder gerede twijfel bestaat over de juistheid van de geregistreerde gegevens en dat er een onderzoek is gestart om vast te stellen wat de juiste gegevens zijn. Normaliter gaat hieraan een melding van derden vooraf.

Mogelijk geen waarde Nee
Indicatie materiële historie Nee
Indicatie formele historie Nee
Indicatie kardinaliteit 1
Indicatie authentiek Overig
Formaat IndicatieJaNee
Attribuutsoort in onderzoek sinds Registratiegeschiedenis
Naam in onderzoek sinds
Herkomst BRO
Definitie

De datum en het tijdstip waarop de registerbeheerder het registratieobject in onderzoek heeft genomen.

Herkomst definitie BRO
Mogelijk geen waarde Nee
Indicatie materiële historie Nee
Indicatie formele historie Nee
Indicatie kardinaliteit 0 .. 1
Indicatie authentiek Overig
Regels

Het al dan niet aanwezig zijn van het gegeven wordt bepaald door de waarde van het attribuut in onderzoek.

Formaat DatumTijd
Attribuutsoort uit registratie genomen Registratiegeschiedenis
Naam uit registratie genomen
Herkomst BRO
Definitie

De aanduiding die aangeeft of de gegevens van het registratieobject door de registerbeheerder uit registratie zijn genomen.

Herkomst definitie BRO
Toelichting

Wanneer de registerbeheerder een registratieobject uit registratie heeft genomen, zijn de gegevens niet langer beschikbaar voor andere afnemers dan bronhouder en dataleverancier. De registerbeheerder zal een registratieobject alleen bij hoge uitzondering uit registratie nemen en alleen na akkoord van de bronhouder. Aan de beslissing gaat een proces van zorgvuldige afweging vooraf en dat komt tot uitdrukking in de regel dat een registratieobject slechts een keer uit registratie kan worden genomen.

Mogelijk geen waarde Nee
Indicatie materiële historie Nee
Indicatie formele historie Nee
Indicatie kardinaliteit 1
Indicatie authentiek Overig
Formaat IndicatieJaNee
Attribuutsoort tijdstip uit registratie genomen Registratiegeschiedenis
Naam tijdstip uit registratie genomen
Herkomst BRO
Definitie

De datum en het tijdstip waarop het registratieobject uit registratie is genomen.

Herkomst definitie BRO
Mogelijk geen waarde Nee
Indicatie materiële historie Nee
Indicatie formele historie Nee
Indicatie kardinaliteit 0 .. 1
Indicatie authentiek Overig
Regels

Het al dan niet aanwezig zijn van het gegeven wordt bepaald door de waarde van het attribuut uit registratie genomen.

Formaat DatumTijd
Attribuutsoort weer in registratie genomen Registratiegeschiedenis
Naam weer in registratie genomen
Herkomst BRO
Definitie

De aanduiding die aangeeft of het object in de registratie ondergrond is opgenomen, nadat het eerder uit registratie was genomen.

Herkomst definitie BRO
Toelichting

De registerbeheerder kan een registratieobject eenmalig uit registratie nemen, en die actie kan hij eenmalig ongedaan maken. Ook hiervoor geldt dat akkoord van de bronhouder vereist is.

Mogelijk geen waarde Nee
Indicatie materiële historie Nee
Indicatie formele historie Nee
Indicatie kardinaliteit 1
Indicatie authentiek Overig
Formaat IndicatieJaNee
Attribuutsoort tijdstip weer in registratie genomen Registratiegeschiedenis
Naam tijdstip weer in registratie genomen
Herkomst BRO
Definitie

De datum en het tijdstip waarop het object in de registratie ondergrond is opgenomen, nadat het uit registratie was genomen.

Herkomst definitie BRO
Mogelijk geen waarde Nee
Indicatie materiële historie Nee
Indicatie formele historie Nee
Indicatie kardinaliteit 0 .. 1
Indicatie authentiek Overig
Regels

Het al dan niet aanwezig zijn van het gegeven wordt bepaald door de waarde van het attribuut weer in registratie genomen.

Formaat DatumTijd
5.7.2.2 Gegevensgroeptype details Grondwatersamenstellingsonderzoek GMW-buisverwijzing
Naam GMW-buisverwijzing
Herkomst BRO
Definitie

De gegevens die nodig zijn voor een verwijzing naar een specifieke buis in een grondwatermonitoringput.

Herkomst definitie BRO
Attribuutsoort GMW-BRO-ID GMW-buisverwijzing
Naam GMW-BRO-ID
Herkomst BRO
Definitie

De identificatie van de grondwatermonitoringput in de basisregistratie ondergrond.

Herkomst definitie BRO
Mogelijk geen waarde Nee
Indicatie materiële historie Nee
Indicatie formele historie Nee
Indicatie kardinaliteit 1
Indicatie authentiek Authentiek
Formaat Registratieobjectcode
Attribuutsoort buisnummer GMW-buisverwijzing
Naam buisnummer
Herkomst BRO
Definitie

Het identificerende nummer van de monitoringbuis in de grondwatermonitoringput in de basisregistratie ondergrond.

Herkomst definitie BRO
Mogelijk geen waarde Nee
Indicatie materiële historie Nee
Indicatie formele historie Nee
Indicatie kardinaliteit 1
Indicatie authentiek Authentiek
Formaat Nummer3
5.7.2.3 Attribuutsoort details Grondwatersamenstellingsonderzoek beoordelingsprocedure
Naam beoordelingsprocedure
Herkomst BRO
Definitie

Het protocol of werkvoorschrift dat is toegepast bij de beoordeling van de kwaliteit van de meetwaarden die in het veld en/of het laboratorium gemeten zijn.

Herkomst definitie BRO
Mogelijk geen waarde Nee
Indicatie materiële historie Nee
Indicatie formele historie Nee
Indicatie kardinaliteit 1
Indicatie authentiek Authentiek
Formaat Beoordelingsprocedure
Indicatie afleidbaar Nee
Meeteenheid BRO
5.7.2.4 Attribuutsoort details Grondwatersamenstellingsonderzoek bestrijdingsmiddelen onderzocht
Naam bestrijdingsmiddelen onderzocht
Herkomst BRO
Definitie

De aanduiding die aangeeft of in het onderzoek bestrijdingsmiddelen en/of gewasbeschermingsmiddelen zijn onderzocht.

Herkomst definitie BRO
Toelichting

Er is geen lijst gedefinieerd met bestrijdingsmiddelen. De bronhouder geeft aan of er metingen in dit kader zijn gedaan. Voor de gebruiker is het een indicatie of binnen dit onderzoek metingen zijn gedaan aan bestrijdingsmiddelen en/of gewasbeschermingsmiddelen.

Mogelijk geen waarde Nee
Indicatie materiële historie Nee
Indicatie formele historie Nee
Indicatie kardinaliteit 1
Indicatie authentiek Authentiek
Regels IMBRO/A

Voor IMBRO/A gegevens kan de indicatie bestrijdingsmiddelen onderzocht niet bekend zijn.

Formaat IndicatieJaNeeOnbekend
Indicatie afleidbaar Nee
5.7.2.5 Attribuutsoort details Grondwatersamenstellingsonderzoek farmaceutische stoffen onderzocht
Naam farmaceutische stoffen onderzocht
Herkomst BRO
Definitie

De aanduiding die aangeeft of in het onderzoek farmaceutische stoffen, zoals geneesmiddelen, zijn onderzocht.

Herkomst definitie BRO
Toelichting

Er is geen lijst gedefinieerd met farmaceutische stoffen. De bronhouder geeft aan of er metingen in dit kader zijn gedaan. Voor de gebruiker is het een indicatie of binnen dit onderzoek metingen zijn gedaan aan farmaceutische stoffen zoals geneesmiddelen.

Mogelijk geen waarde Nee
Indicatie materiële historie Nee
Indicatie formele historie Nee
Indicatie kardinaliteit 1
Indicatie authentiek Authentiek
Regels IMBRO/A

Voor IMBRO/A gegevens kan de indicatie farmaceutische stoffen onderzocht niet bekend zijn.

Formaat IndicatieJaNeeOnbekend
Indicatie afleidbaar Nee
5.7.2.6 Relatiesoort details Grondwatersamenstellingsonderzoek gemeten ten behoeve van
Naam gemeten ten behoeve van
Herkomst BRO
Definitie

De relatie met een grondwatermonitoringnet in het kader waarvan het grondwatersamenstellingsonderzoek is uitgevoerd. De koppeling wordt gelegd naar het BRO-ID.

Herkomst definitie BRO
Mogelijk geen waarde Nee
Indicatie materiële historie Nee
Indicatie formele historie Nee
Indicatie kardinaliteit 1 .. *
Indicatie authentiek Authentiek
Gerelateerd objecttype Grondwatermonitoringnet
5.7.2.7 Relatiesoort details Grondwatersamenstellingsonderzoek bestaat uit
Naam bestaat uit
Herkomst BRO
Definitie

Gegevens over de in een laboratorium uitgevoerde metingen.

Herkomst definitie BRO
Mogelijk geen waarde Nee
Indicatie materiële historie Nee
Indicatie formele historie Nee
Indicatie kardinaliteit 0 .. *
Indicatie authentiek Authentiek
Gerelateerd objecttype Laboratoriumonderzoek
5.7.2.8 Relatiesoort details Grondwatersamenstellingsonderzoek bestaat uit
Naam bestaat uit
Herkomst BRO
Definitie

Gegevens over het deel van het onderzoek dat betrekking heeft op het veldwerk.

Herkomst definitie BRO
Mogelijk geen waarde Nee
Indicatie materiële historie Nee
Indicatie formele historie Nee
Indicatie kardinaliteit 1
Indicatie authentiek Authentiek
Gerelateerd objecttype Veldonderzoek

5.7.3 Objecttype Veldonderzoek

5.7.3.1 Attribuutsoort details Veldonderzoek datum veldonderzoek
Naam datum veldonderzoek
Herkomst BRO
Definitie

De datum waarop het veldonderzoek is uitgevoerd.

Herkomst definitie BRO
Toelichting

Deze datum is voor gebruikers de belangrijkste datum, omdat dit de datum is waarop meetwaarden betrekking hebben. Ook voor het laboratoriumonderzoek is deze datum belangrijk omdat tussen de bemonsteringsdatum en laboratoriumanalyse slechts een beperkte periode mag liggen.

Mogelijk geen waarde Nee
Indicatie materiële historie Nee
Indicatie formele historie Nee
Indicatie kardinaliteit 1
Indicatie authentiek Authentiek
Patroon JJJJ-MM-DD
Formaat Datum
Indicatie afleidbaar Nee
5.7.3.2 Attribuutsoort details Veldonderzoek uitvoerder veldonderzoek
Naam uitvoerder veldonderzoek
Herkomst BRO
Definitie

Het KvK-nummer van de onderneming of de maatschappelijke activiteit van de rechtspersoon die voor de bronhouder geldt als verantwoordelijk voor de uitvoering van hetveldonderzoek, of het equivalent daarvan in een handelsregister van een andere lidstaat van de Europese Unie dan Nederland.

Herkomst definitie BRO
Toelichting

Het gegeven wordt alleen uitgeleverd aan de dataleverancier en de bronhouder.

Mogelijk geen waarde Ja
Indicatie materiële historie Nee
Indicatie formele historie Nee
Indicatie kardinaliteit 1
Indicatie authentiek Authentiek
Regels

De onderneming moet binnen de basisregistratie ondergrond als uitvoerder van grondwatersamenstellingsonderzoek bekend zijn.

Regels IMBRO/A

Voor IMBRO/A gegevens kan de uitvoerder niet bekend zijn.

Formaat Organisatie
Indicatie afleidbaar Nee
5.7.3.3 Attribuutsoort details Veldonderzoek bemonsteringsprocedure
Naam bemonsteringsprocedure
Herkomst BRO
Definitie

De procedure die aangeeft onder welke afspraken de bemonstering en de andere activiteiten binnen het veldonderzoek zijn uitgevoerd.

Herkomst definitie BRO
Toelichting

De procedure beschrijft de manier van werken, de passende hulpmiddelen en de eisen waaraan de uitvoering van de bemonstering moet voldoen. Procedures zijn in het algemeen vastgelegd in een norm, protocol of richtlijn. Dat kan overigens een richtlijn zijn die uitvoerder voor zichzelf gebruikt. Het gegeven is opgenomen omdat het inzicht biedt in de kwaliteit van het werk.

Mogelijk geen waarde Nee
Indicatie materiële historie Nee
Indicatie formele historie Nee
Indicatie kardinaliteit 1
Indicatie authentiek Authentiek
Regels

Voor IMBRO/A gegevens kan de bemonsteringsprocedure niet bekend zijn.

Formaat Bemonsteringsprocedure
Indicatie afleidbaar Nee
5.7.3.4 Attribuutsoort details Veldonderzoek bijzonderheid veldonderzoek
Naam bijzonderheid veldonderzoek
Herkomst BRO
Definitie

Een in het veld geconstateerde bijzonderheid die relevant is voor het beoordelen van de resultaten van het onderzoek.

Herkomst definitie BRO
Toelichting

Bijzonderheden zijn veelal afwijkingen ten opzichte van de gehanteerde bemonsteringsprocedure. Wanneer er relevante bijzonderheden zijn opgetreden is het gegeven eenmaal per bijzonderheid aanwezig; in het andere geval ontbreekt het.

Mogelijk geen waarde Nee
Indicatie materiële historie Nee
Indicatie formele historie Nee
Indicatie kardinaliteit 0 .. *
Indicatie authentiek Authentiek
Formaat BijzonderheidVeldonderzoek
Indicatie afleidbaar Nee
5.7.3.5 Relatiesoort details Veldonderzoek leidt tot
Naam leidt tot
Herkomst BRO
Definitie

De uitkomsten van de metingen die in het veld aan het bemonsterde grondwater zijn uitgevoerd.

Herkomst definitie BRO
Mogelijk geen waarde Nee
Indicatie materiële historie Nee
Indicatie formele historie Nee
Indicatie kardinaliteit 1 .. *
Indicatie authentiek Authentiek
Gerelateerd objecttype Resultaat veldmetingen
5.7.3.6 Relatiesoort details Veldonderzoek bemonsterd met
Naam bemonsterd met
Herkomst BRO
Definitie

Gegevens over het apparaat dat gebruikt is voor het bemonsteren van het grondwater.

Herkomst definitie BRO
Mogelijk geen waarde Nee
Indicatie materiële historie Nee
Indicatie formele historie Nee
Indicatie kardinaliteit 1
Indicatie authentiek Authentiek
Gerelateerd objecttype Bemonsteringsapparaat

5.7.4 Objecttype Bemonsteringsapparaat

5.7.4.1 Attribuutsoort details Bemonsteringsapparaat pomptype
Naam pomptype
Herkomst BRO
Definitie

Het type pomp dat is gebruikt voor bemonsteren.

Herkomst definitie BRO
Mogelijk geen waarde Nee
Indicatie materiële historie Nee
Indicatie formele historie Nee
Indicatie kardinaliteit 1
Indicatie authentiek Authentiek
Regels IMBRO/A

Voor IMBRO/A gegevens kan het pomptype niet bekend zijn.

Formaat Pomptype
Indicatie afleidbaar Nee
5.7.4.2 Attribuutsoort details Bemonsteringsapparaat slangtype
Naam slangtype
Herkomst BRO
Definitie

Het type slang dat is gebruikt voor bemonsteren.

Herkomst definitie BRO
Toelichting

Het is relevant voor de beoordeling van de kwaliteit van het monster om te weten welk type slang is gebruikt.

Mogelijk geen waarde Nee
Indicatie materiële historie Nee
Indicatie formele historie Nee
Indicatie kardinaliteit 1
Indicatie authentiek Authentiek
Regels IMBRO/A

Voor IMBRO/A gegevens kan het slangtype niet bekend zijn.

Formaat Slangtype
Indicatie afleidbaar Nee
5.7.4.3 Attribuutsoort details Bemonsteringsapparaat slang hergebruikt
Naam slang hergebruikt
Herkomst BRO
Definitie

De aanduiding die aangeeft of de slang nieuw is dan wel al eerder is gebruikt.

Herkomst definitie BRO
Toelichting

In de praktijk zal een slang alleen worden hergebruikt als het geen gevolgen voor het monster heeft, dat wil zeggen, bij schoon grondwater.

Mogelijk geen waarde Nee
Indicatie materiële historie Nee
Indicatie formele historie Nee
Indicatie kardinaliteit 1
Indicatie authentiek Authentiek
Regels IMBRO/A

Voor IMBRO/A gegevens kan het feit of de slang hergebruikt is niet bekend zijn.

Formaat IndicatieJaNeeOnbekend
Indicatie afleidbaar Nee

5.7.5 Objecttype Resultaat veldmetingen

5.7.5.1 Attribuutsoort details Resultaat veldmetingen parameter
Naam parameter
Herkomst BRO
Definitie

De Aquocode van de in het veld bepaalde parameter.

Herkomst definitie BRO
Toelichting

Aquocodes worden beheerd door IHW. In de basisregistratie ondergrond is de Aquocode overgenomen in de referentielijst Parameter.

Mogelijk geen waarde Nee
Indicatie materiële historie Nee
Indicatie formele historie Nee
Indicatie kardinaliteit 1
Indicatie authentiek Basisgegeven
Formaat Parameterlijst
Indicatie afleidbaar Nee
5.7.5.2 Attribuutsoort details Resultaat veldmetingen waarde
Naam waarde
Herkomst BRO
Definitie

De waargenomen of gemeten waarde van de parameter.

Herkomst definitie BRO
Toelichting

De waarde wordt uitgedrukt in een meeteenheid. De meeteenheid is afhankelijk van de waarde van het attribuut parameter. De aan te leveren meeteenheid is vastgelegd in de referentietabel Parameterlijst. Een dimensieloze waarde heeft een meeteenheid 1 (cijfer 1).

Mogelijk geen waarde Nee
Indicatie materiële historie Nee
Indicatie formele historie Nee
Indicatie kardinaliteit 1
Indicatie authentiek Authentiek
Formaat Meetwaarde
Indicatie afleidbaar Nee
Minimumwaarde 0
5.7.5.3 Attribuutsoort details Resultaat veldmetingen plaats veldmeting
Naam plaats veldmeting
Herkomst BRO
Definitie

De aanduiding die aangeeft of de parameter in het grondwater op filterdiepte bepaald is, dan wel in het opgepompte grondwater in de doorstroomcel.

Herkomst definitie BRO
Mogelijk geen waarde Nee
Indicatie materiële historie Nee
Indicatie formele historie Nee
Indicatie kardinaliteit 1
Indicatie authentiek Authentiek
Formaat PlaatsVeldmeting
Indicatie afleidbaar Nee
5.7.5.4 Attribuutsoort details Resultaat veldmetingen status kwaliteitscontrole
Naam status kwaliteitscontrole
Herkomst BRO
Definitie

Het eindoordeel van de bronhouder over de betrouwbaarheid van een individuele meting van het grondwatersamenstellingsonderzoek op basis van een, voor het hele onderzoek gebruikte, beoordelingsprocedure.

Herkomst definitie BRO
Mogelijk geen waarde Nee
Indicatie materiële historie Nee
Indicatie formele historie Nee
Indicatie kardinaliteit 1
Indicatie authentiek Authentiek
Regels IMBRO/A

Wanneer de waarde van het gegeven gelijk is aan “nietVolledig”, is de waarde van het attribuut beoordelingsprocedurevan de entiteit Grondwatersamenstellingsonderzoekniet gelijk aan “onbekend”.

Formaat StatusKwaliteitscontrole
Indicatie afleidbaar Nee

5.7.6 Objecttype Laboratoriumonderzoek

5.7.6.1 Attribuutsoort details Laboratoriumonderzoek uitvoerder laboratoriumonderzoek
Naam uitvoerder laboratoriumonderzoek
Herkomst BRO
Definitie

Het KvK-nummer van de onderneming of de maatschappelijke activiteit van de rechtspersoon die voor de bronhouder geldt als verantwoordelijk voor de uitvoering van het laboratoriumonderzoek, of het equivalent daarvan in een handelsregister van een andere lidstaat van de Europese Unie dan Nederland.

Herkomst definitie BRO
Toelichting

Het gegeven wordt alleen uitgeleverd aan de dataleverancier en de bronhouder.

Mogelijk geen waarde Ja
Indicatie materiële historie Nee
Indicatie formele historie Nee
Indicatie kardinaliteit 1
Indicatie authentiek Authentiek
Regels

De onderneming moet binnen de basisregistratie ondergrond als uitvoerder van grondwatersamenstellingsonderzoek bekend zijn.

Regels IMBRO/A

Voor IMBRO/A gegevens kan de uitvoerder niet bekend zijn.

Formaat Organisatie
Indicatie afleidbaar Nee
5.7.6.2 Relatiesoort details Laboratoriumonderzoek heeft
Naam heeft
Herkomst BRO
Definitie

Gegevens over het in het laboratorium uitgevoerde proces voor het bemonsteren van de chemische parameters van het grondwater.

Herkomst definitie BRO
Mogelijk geen waarde Nee
Indicatie materiële historie Nee
Indicatie formele historie Nee
Indicatie kardinaliteit 1 .. *
Indicatie authentiek Authentiek
Gerelateerd objecttype Analyseproces

5.7.7 Objecttype Analyseproces

5.7.7.1 Attribuutsoort details Analyseproces analysedatum
Naam analysedatum
Herkomst BRO
Definitie

De datum waarop de analyse wordt uitgevoerd.

Herkomst definitie BRO
Toelichting

Wanneer de analyse zich uitstrekt over meer dagen, wordt de datum vastgelegd waarop de bepalingstechniek klaar is met de bepaling van het gehalte van de parameter.

Mogelijk geen waarde Ja
Indicatie materiële historie Nee
Indicatie formele historie Nee
Indicatie kardinaliteit 1
Indicatie authentiek Authentiek
Regels

De datum ligt niet vóór de datum veldonderzoek.

Regels IMBRO/A

Voor IMBRO/A gegevens kan de analysedatum niet bekend zijn.

Patroon JJJJ-MM-DD
Formaat Datum
Indicatie afleidbaar Nee
5.7.7.2 Attribuutsoort details Analyseproces bepalingstechniek
Naam bepalingstechniek
Herkomst BRO
Definitie

De analysetechniek die gebruikt is bij het bepalen van het gehalte van parameters.

Herkomst definitie BRO
Mogelijk geen waarde Nee
Indicatie materiële historie Nee
Indicatie formele historie Nee
Indicatie kardinaliteit 1
Indicatie authentiek Authentiek
Regels IMBRO/A

Voor IMBRO/A gegevens kan de bepalingstechniek niet bekend zijn.

Formaat Bepalingstechniek
Indicatie afleidbaar Nee
5.7.7.3 Attribuutsoort details Analyseproces bepalingsprocedure
Naam bepalingsprocedure
Herkomst BRO
Definitie

De norm of het voorschrift dat beschrijft hoe het onderzoek is uitgevoerd.

Herkomst definitie BRO
Mogelijk geen waarde Nee
Indicatie materiële historie Nee
Indicatie formele historie Nee
Indicatie kardinaliteit 1
Indicatie authentiek Authentiek
Regels IMBRO/A

Voor IMBRO/A gegevens kan de bepalingsprocedure niet bekend zijn.

Formaat Bepalingsprocedure
Indicatie afleidbaar Nee
5.7.7.4 Attribuutsoort details Analyseproces bijzonderheid bepalingsprocedure
Naam bijzonderheid bepalingsprocedure
Herkomst BRO
Definitie

Een in het laboratorium geconstateerde afwijking van de gebruikte bepalingsprocedure.

Herkomst definitie BRO
Toelichting

Alleen relevante afwijkingen voor het beoordelen van de resultaten van het onderzoek en ten behoeve van hergebruik worden hier opgenomen. Wanneer er relevante bijzonderheden zijn opgetreden is het gegeven eenmaal per bijzonderheid aanwezig; in het andere geval ontbreekt het.

Mogelijk geen waarde Nee
Indicatie materiële historie Nee
Indicatie formele historie Nee
Indicatie kardinaliteit 0 .. *
Indicatie authentiek Authentiek
Formaat BijzonderheidBepalingsprocedure
Indicatie afleidbaar Nee
5.7.7.5 Relatiesoort details Analyseproces leidt tot
Naam leidt tot
Herkomst BRO
Definitie

De uitkomsten van de metingen aan parameters die in het laboratorium aan het bemonsterde grondwater zijn uitgevoerd.

Herkomst definitie BRO
Mogelijk geen waarde Nee
Indicatie materiële historie Nee
Indicatie formele historie Nee
Indicatie kardinaliteit 1 .. *
Indicatie authentiek Authentiek
Gerelateerd objecttype Resultaat parameters

5.7.8 Objecttype Resultaat parameters

5.7.8.1 Attribuutsoort details Resultaat parameters parameter
Naam parameter
Herkomst BRO
Definitie

De Aquocode van de in het laboratorium bepaalde parameter.

Herkomst definitie BRO
Toelichting

Aquocodes worden beheerd door het Informatiehuis Water (IHW). In de basisregistratie ondergrond is de Aquocode overgenomen in de referentielijst 'Parameterlijst'.

Mogelijk geen waarde Nee
Indicatie materiële historie Nee
Indicatie formele historie Nee
Indicatie kardinaliteit 1
Indicatie authentiek Basisgegeven
Formaat Parameterlijst
Indicatie afleidbaar Nee
5.7.8.2 Attribuutsoort details Resultaat parameters waarde
Naam waarde
Herkomst BRO
Definitie

Het gemeten gehalte of de waargenomen waarde van de parameter.

Herkomst definitie BRO
Toelichting

De bronhouder mag bij een waarde die kleiner is dan de waarde van het attribuut rapportagegrens besluiten of hij de waarde aanlevert of niet. De waarde wordt uitgedrukt in een meeteenheid. De meeteenheid is afhankelijk van de waarde van het attribuut parameter. De aan te leveren meeteenheid is vastgelegd in de referentietabel Parameterlijst. Een dimensieloze waarde heeft een meeteenheid 1 (cijfer 1).

Mogelijk geen waarde Nee
Indicatie materiële historie Nee
Indicatie formele historie Nee
Indicatie kardinaliteit 0 .. 1
Indicatie authentiek Authentiek
Regels

Het gegeven is aanwezig wanneer de waarde van het attribuut groter is dan de waarde van het attribuut rapportagegrens. In andere gevallen mag het gegeven ontbreken.

Formaat Meetwaarde
Indicatie afleidbaar Nee
Minimumwaarde 0
5.7.8.3 Attribuutsoort details Resultaat parameters rapportagegrens
Naam rapportagegrens
Herkomst BRO
Definitie

De door het uitvoerende laboratorium met de opdrachtgever afgesproken grensconcentratie waarboven het gemeten gehalte of de waargenomen waarde van de parameter in een monster wordt gerapporteerd aan de opdrachtgever.

Herkomst definitie BRO
Toelichting

De rapportagegrens wordt ook wel minimumconcentratie genoemd. De waarde wordt uitgedrukt in een meeteenheid. De meeteenheid is afhankelijk van de waarde van het attribuut parameter. De aan te leveren meeteenheid is vastgelegd in de referentietabel Parameterlijst. Een dimensieloze waarde heeft een meeteenheid 1 (cijfer 1).

Mogelijk geen waarde Ja
Indicatie materiële historie Nee
Indicatie formele historie Nee
Indicatie kardinaliteit 1
Indicatie authentiek Authentiek
Regels IMBRO/A

Voor IMBRO/A gegevens kan de rapportagegrens niet bekend zijn.

Formaat Meetwaarde
Indicatie afleidbaar Nee
Minimumwaarde 0
5.7.8.4 Attribuutsoort details Resultaat parameters gehalte indicatief
Naam gehalte indicatief
Herkomst BRO
Definitie

De aanduiding die aangeeft of het gerapporteerde gehalte een schatting is van de concentratie. Dit is het geval als de gehanteerdebepalingstechniek slechts een indicatie geeft voor aanwezigheid van deze parameter.

Herkomst definitie BRO
Toelichting

Het komt voor dat de bepalingstechniek een waarde meet die hoger is dan de rapportagegrens maar dat deze waarde niet conform de norm is bepaald en het gerapporteerde gehalte een schatting is van de concentratie.

Mogelijk geen waarde Nee
Indicatie materiële historie Nee
Indicatie formele historie Nee
Indicatie kardinaliteit 1
Indicatie authentiek Authentiek
Regels IMBRO/A

Voor IMBRO/A gegevens kan het feit of het gehalte indicatief is niet bekend zijn.

Formaat IndicatieJaNeeOnbekend
Indicatie afleidbaar Nee
5.7.8.5 Attribuutsoort details Resultaat parameters voldaan aan identificatiecriteria
Naam voldaan aan identificatiecriteria
Herkomst BRO
Definitie

De aanduiding die aangeeft of voor de parameter aan de identificatiecriteria conform de bepalingsprocedure is voldaan. Als dit niet het geval is, is er wel een indicatie voor de aanwezigheid van de parameter.

Herkomst definitie BRO
Toelichting

Identificatiecriteria kunnen (bv) drie componenten aanduiden die geïdentificeerd moeten worden voor een bepaalde parameter. Als hiervan één ontbreekt (of met onvoldoende betrouwbaarheid kan worden bepaald) dan kan een (op zich nauwkeurig) gehalte gerapporteerd worden, alleen kan niet (conform de norm) met zekerheid gezegd worden dat het om de betreffende parameter gaat.

Mogelijk geen waarde Nee
Indicatie materiële historie Nee
Indicatie formele historie Nee
Indicatie kardinaliteit 1
Indicatie authentiek Authentiek
Regels IMBRO/A

Voor IMBRO/A gegevens kan het feit of is voldaan aan identificatiecriteria niet bekend zijn.

Formaat IndicatieJaNeeOnbekend
Indicatie afleidbaar Nee
5.7.8.6 Attribuutsoort details Resultaat parameters status kwaliteitscontrole
Naam status kwaliteitscontrole
Herkomst BRO
Definitie

Het eindoordeel van de bronhouder over de betrouwbaarheid van een individuele meting van het grondwatersamenstellingsonderzoek op basis van een, voor het hele onderzoek gebruikte, beoordelingsprocedure.

Herkomst definitie BRO
Mogelijk geen waarde Nee
Indicatie materiële historie Nee
Indicatie formele historie Nee
Indicatie kardinaliteit 1
Indicatie authentiek Authentiek
Regels IMBRO/A

Wanneer de waarde van het gegeven gelijk is aan “nietVolledig”, is de waarde van het attribuut beoordelingsprocedurevan de entiteit Grondwatersamenstellingsonderzoekniet gelijk aan “onbekend”.

Formaat StatusKwaliteitscontrole
Indicatie afleidbaar Nee

5.7.9 Keuze Organisatie

5.7.9.1 Union element details Organisatie KvK-nummer
Naam KvK-nummer
Definitie

Het formaat KvK-nummer geeft het identificerende gegeven van een onderneming in het Handelsregister. Het patroon is NNNNNNNN.

Indicatie kardinaliteit 1
Formaat KvK-nummer
5.7.9.2 Union element details Organisatie Europees handelsnummer
Naam Europees handelsnummer
Definitie

Het formaat Europees handelsnummergeeft het identificerende gegeven van een onderneming in een handelsregister van een andere lidstaat van de Europese Unie dan Nederland.

Indicatie kardinaliteit 1
Formaat Tekst40

6. Inhoud van waardenlijsten

Deze tekst is normatief.

6.1 Referentielijst inhoud Parameterlijst

Definitie

Lijst van stoffen en andere eigenschappen die in een grondwatersamenstellingsonderzoek bepaald kunnen worden.

aquocode cASnummer omschrijving eenheid hoedanigheid
134DClFyurum 2327-02-8 1-(3,4-dichloorfenyl)ureum ug/l NVT
14iC3yFyurum 56046-17-4 1-(4-isopropylfenyl)ureum ug/l NVT
111TClC2a 71-55-6 1,1,1-trichloorethaan ug/l NVT
1122T4ClC2a 79-34-5 1,1,2,2-tetrachloorethaan ug/l NVT
112TClC2a 79-00-5 1,1,2-trichloorethaan ug/l NVT
11DClC2a 75-34-3 1,1-dichloorethaan ug/l NVT
11DClC2e 75-35-4 1,1-dichlooretheen ug/l NVT
11DClC3a 78-99-9 1,1-dichloorpropaan ug/l NVT
PCDF135 39001-02-0 1,2,3,4,6,7,8,9-octachloordibenzofuraan ng/l NVT
PCDD75 3268-87-9 1,2,3,4,6,7,8,9-octachloordibenzo-p-dioxine ng/l NVT
PCDF131 67562-39-4 1,2,3,4,6,7,8-heptachloordibenzofuraan ng/l NVT
PCDD73 35822-46-9 1,2,3,4,6,7,8-heptachloordibenzo-p-dioxine ng/l NVT
PCDF134 55673-89-7 1,2,3,4,7,8,9-heptachloordibenzofuraan ng/l NVT
PCDF118 70648-26-9 1,2,3,4,7,8-hexachloordibenzofuraan ng/l NVT
PCDD66 39227-28-6 1,2,3,4,7,8-hexachloordibenzo-p-dioxine ng/l NVT
1234T4ClBen 634-66-2 1,2,3,4-tetrachloorbenzeen ug/l NVT
1235T4ClBen 634-90-2 1,2,3,5-tetrachloorbenzeen ug/l NVT
PCDF121 57117-44-9 1,2,3,6,7,8-hexachloordibenzofuraan ng/l NVT
PCDD67 57653-85-7 1,2,3,6,7,8-hexachloordibenzo-p-dioxine ng/l NVT
PCDF124 72918-21-9 1,2,3,7,8,9-hexachloordibenzofuraan ng/l NVT
PCDD70 19408-74-3 1,2,3,7,8,9-hexachloordibenzo-p-dioxine ng/l NVT
PCDF94 57117-41-6 1,2,3,7,8-pentachloordibenzofuraan ng/l NVT
PCDD54 40321-76-4 1,2,3,7,8-pentachloordibenzo-p-dioxine ng/l NVT
123TClBen 87-61-6 1,2,3-trichloorbenzeen ug/l NVT
123TC1yBen 526-73-8 1,2,3-trimethylbenzeen ug/l NVT
1245T4ClBen 95-94-3 1,2,4,5-tetrachloorbenzeen ug/l NVT
124TClBen 120-82-1 1,2,4-trichloorbenzeen ug/l NVT
124TC1yBen 95-63-6 1,2,4-trimethylbenzeen ug/l NVT
12DClBen 95-50-1 1,2-dichloorbenzeen ug/l NVT
12DClC2a 107-06-2 1,2-dichloorethaan ug/l NVT
12DClC3a 78-87-5 1,2-dichloorpropaan ug/l NVT
12DHOxBen 120-80-9 1,2-dihydroxybenzeen ug/l NVT
12xyln 95-47-6 1,2-xyleen ug/l NVT
135TClBen 108-70-3 1,3,5-trichloorbenzeen ug/l NVT
135TC1yBen 108-67-8 1,3,5-trimethylbenzeen ug/l NVT
13DClBen 541-73-1 1,3-dichloorbenzeen ug/l NVT
13DClC3a 142-28-9 1,3-dichloorpropaan ug/l NVT
13DC2yBen 141-93-5 1,3-diethylbenzeen ug/l NVT
13DFygandne 102-06-7 1,3-difenylguanidine ug/l NVT
13DHOxBen 108-46-3 1,3-dihydroxybenzeen ug/l NVT
13xyln 108-38-3 1,3-xyleen ug/l NVT
14DClBen 106-46-7 1,4-dichloorbenzeen ug/l NVT
14DC2yBen 105-05-5 1,4-diethylbenzeen ug/l NVT
14DHOxBen 123-31-9 1,4-dihydroxybenzeen ug/l NVT
14DOxan 123-91-1 1,4-dioxaan mg/l NVT
14xyln 106-42-3 1,4-xyleen ug/l NVT
1011tDolcarb 35079-97-1 10,11-transdiol carbamazepine ng/l NVT
17bestDol 50-28-2 17beta-estradiol ug/l NVT
1ClNaf 90-13-1 1-chloornaftaleen ug/l NVT
1C3ol2ClPO4 6145-73-9 1-propanol-2-chloorfosfaat ug/l NVT
1C3yBen 103-65-1 1-propylbenzeen ug/l NVT
PCB180 35065-29-3 2,2',3,4,4',5,5'-heptachloorbifenyl ug/l NVT
PCB138 35065-28-2 2,2',3,4,4',5'-hexachloorbifenyl ug/l NVT
PCB153 35065-27-1 2,2',4,4',5,5'-hexachloorbifenyl ug/l NVT
PCB101 37680-73-2 2,2',4,5,5'-pentachloorbifenyl ug/l NVT
PCB52 35693-99-3 2,2',5,5'-tetrachloorbifenyl ug/l NVT
PCB189 39635-31-9 2,3,3',4,4',5,5 '-heptachlorobifenyl ng/l NVT
PCB157 69782-90-7 2,3,3',4,4',5'-hexachloorbifenyl ng/l NVT
PCB156 38380-08-4 2,3,3',4,4',5-hexachloorbifenyl ng/l NVT
PCB105 32598-14-4 2,3,3',4,4'-pentachloorbifenyl ng/l NVT
PCB167 52663-72-6 2,3',4,4',5,5'-hexachloorbifenyl ng/l NVT
PCB114 74472-37-0 2,3,4,4',5-pentachloorbifenyl ng/l NVT
PCB123 65510-44-3 2,3',4,4',5'-pentachloorbifenyl ng/l NVT
PCB118 31508-00-6 2,3',4,4',5-pentachloorbifenyl ng/l NVT
PCB118 31508-00-6 2,3',4,4',5-pentachloorbifenyl ug/l NVT
2345T4ClAn 634-83-3 2,3,4,5-tetrachlooraniline ug/l NVT
2345T4ClFol 4901-51-3 2,3,4,5-tetrachloorfenol ug/l NVT
PCDF130 60851-34-5 2,3,4,6,7,8-hexachloordibenzofuraan ng/l NVT
2346T4ClFol 58-90-2 2,3,4,6-tetrachloorfenol ug/l NVT
PCDF114 57117-31-4 2,3,4,7,8-pentachloordibenzofuraan ng/l NVT
234TClAn 634-67-3 2,3,4-trichlooraniline ug/l NVT
234TClFol 15950-66-0 2,3,4-trichloorfenol ug/l NVT
2356T4ClAn 3481-20-7 2,3,5,6-tetrachlooraniline ug/l NVT
2356T4ClFol 935-95-5 2,3,5,6-tetrachloorfenol ug/l NVT
235TClAn 18487-39-3 2,3,5-trichlooraniline ug/l NVT
235TClFol 933-78-8 2,3,5-trichloorfenol ug/l NVT
236TClFol 933-75-5 2,3,6-trichloorfenol ug/l NVT
PCDF83 51207-31-9 2,3,7,8-tetrachloordibenzofuraan ng/l NVT
PCDD48 1746-01-6 2,3,7,8-tetrachloordibenzo-p-dioxine ng/l NVT
23DClAn 608-27-5 2,3-dichlooraniline ug/l NVT
23DClFol 576-24-9 2,3-dichloorfenol ug/l NVT
PCB28 7012-37-5 2,4,4'-trichloorbifenyl ug/l NVT
245TClAn 636-30-6 2,4,5-trichlooraniline ug/l NVT
245TClFol 95-95-4 2,4,5-trichloorfenol ug/l NVT
245T 93-76-5 2,4,5-trichloorfenoxyazijnzuur ug/l NVT
246TClAn 634-93-5 2,4,6-trichlooraniline ug/l NVT
246TClFol 88-06-2 2,4,6-trichloorfenol ug/l NVT
24DClAn 554-00-7 2,4-dichlooraniline ug/l NVT
24DDD 53-19-0 2,4'-dichloordifenyldichloorethaan ng/l NVT
24DDE 3424-82-6 2,4'-dichloordifenyldichlooretheen ng/l NVT
24DDT 789-02-6 2,4'-dichloordifenyltrichloorethaan ng/l NVT
24DClFol 120-83-2 2,4-dichloorfenol ug/l NVT
24D 94-75-7 2,4-dichloorfenoxyazijnzuur ug/l NVT
24DP 120-36-5 2,4-dichloorfenoxypropionzuur (dichloorprop) ug/l NVT
24DC1yFol 105-67-9 2,4-dimethylfenol ug/l NVT
24DNO2Fol 51-28-5 2,4-dinitrofenol ug/l NVT
25DClAn 95-82-9 2,5-dichlooraniline ug/l NVT
25DClFol 583-78-8 2,5-dichloorfenol ug/l NVT
26DCl4NO2An 99-30-9 2,6-dichloor-4-nitroaniline ug/l NVT
26DClAn 608-31-1 2,6-dichlooraniline ug/l NVT
26DClBenAd 2008-58-4 2,6-dichloorbenzamide (BAM) ug/l NVT
26DClFol 87-65-0 2,6-dichloorfenol ug/l NVT
26xyldne 87-62-7 2,6-xylidine ug/l NVT
2C4on 78-93-3 2-butanon (MEK) ug/l NVT
2ClAn 95-51-2 2-chlooraniline ug/l NVT
2ClFol 95-57-8 2-chloorfenol ug/l NVT
2ClNaf 91-58-7 2-chloornaftaleen ug/l NVT
2C2ox2C1yC3a 637-92-3 2-ethoxy-2-methylpropaan (ETBW) ug/l NVT
2C2yTol 611-14-3 2-ethyltolueen ug/l NVT
2HOxatzne 2163-68-0 2-hydroxyatrazine ug/l NVT
2HOxibpfn 51146-55-5 2-hydroxyibuprofen ng/l NVT
MCPA 94-74-6 2-methyl-4-chloorfenoxyazijnzuur ug/l NVT
MCPB 94-81-5 2-methyl-4-chloorfenoxyboterzuur ug/l NVT
2NO2Fol 88-75-5 2-nitrofenol ug/l NVT
2C3ol 67-63-0 2-propanol ug/l NVT
PCB169 32774-16-6 3,3',4,4',5,5'-hexachloorbifenyl ng/l NVT
PCB126 57465-28-8 3,3',4,4',5-pentachloorbifenyl ng/l NVT
PCB77 32598-13-3 3,3',4,4'-tetrachloorbifenyl ng/l NVT
PCB81 70362-50-4 3,4,4',5-tetrachlorobifenyl ng/l NVT
345TClAn 634-91-3 3,4,5-trichlooraniline ug/l NVT
345TClFol 609-19-8 3,4,5-trichloorfenol ug/l NVT
34DClAn 95-76-1 3,4-dichlooraniline ug/l NVT
34DClFol 95-77-2 3,4-dichloorfenol ug/l NVT
35DClAn 626-43-7 3,5-dichlooraniline ug/l NVT
35DClFol 591-35-5 3,5-dichloorfenol ug/l NVT
3ClAn 108-42-9 3-chlooraniline ug/l NVT
3ClFol 108-43-0 3-chloorfenol ug/l NVT
3C2yTol 620-14-4 3-ethyltolueen ug/l NVT
44DDD 72-54-8 4,4'-dichloordifenyldichloorethaan ug/l NVT
44DDE 72-55-9 4,4'-dichloordifenyldichlooretheen ug/l NVT
44DDT 50-29-3 4,4'-dichloordifenyltrichloorethaan ug/l NVT
4Cl2C1yFol 1570-64-5 4-chloor-2-methylfenol ug/l NVT
4Cl3C1yFol 59-50-7 4-chloor-3-methylfenol ug/l NVT
4ClAn 106-47-8 4-chlooraniline ug/l NVT
4ClFol 106-48-9 4-chloorfenol ug/l NVT
4CPA 122-88-3 4-chloorfenoxyazijnzuur ug/l NVT
DMST 66840-71-9 4-dimethylaminosulfotoluidide ug/l NVT
4C2yTol 622-96-8 4-ethyltolueen ug/l NVT
4C1y2C5on 108-10-1 4-methyl-2-pentanon (MIBK) ug/l NVT
AcNe 83-32-9 acenafteen ug/l NVT
AcNy 208-96-8 acenaftyleen ug/l NVT
actmpd 135410-20-7 acetamiprid ug/l NVT
actntl 75-05-8 acetonitril mg/l NVT
actsfmtozl 21312-10-7 acetylsulfamethoxazol ng/l NVT
acnfn 74070-46-5 aclonifen ug/l NVT
aclntl 107-13-1 acrylonitril ug/l NVT
alCl 15972-60-8 alachloor ug/l NVT
alDcb 116-06-3 aldicarb ug/l NVT
alDcsfn 1646-88-4 aldicarbsulfon ug/l NVT
alDcSO 1646-87-3 aldicarbsulfoxide ug/l NVT
aldn 309-00-2 aldrin ug/l NVT
aedsfn 959-98-8 alfa-endosulfan ng/l NVT
aHCH 319-84-6 alfa-hexachloorcyclohexaan ug/l NVT
aC1ysrn 98-83-9 alfa-methylstyreen ug/l NVT
HCO3 71-52-3 alkaliteit uitgedrukt in waterstofcarbonaat mg/l NVT
Al 7429-90-5 aluminium ug/l nf
amttdn 865318-97-4 ametoctradin ug/l NVT
amtn 834-12-8 ametryn ug/l NVT
amdsfrn 120923-37-7 amidosulfuron ug/l NVT
amdTzinzr 117-96-4 amidotrizoïnezuur ug/l NVT
Aocb 2032-59-9 aminocarb ug/l NVT
Aofnzn 58-15-1 aminofenazon ug/l NVT
AMPA 1066-51-9 aminomethylfosfonzuur ug/l NVT
amtl 61-82-5 amitrol ug/l NVT
NH4 14798-03-9 ammonium mg/l Nnf
Sb 7440-36-0 antimoon ug/l nf
Ant 120-12-7 antraceen ug/l NVT
antcnn 84-65-1 antrachinon ug/l NVT
armt 140-57-8 aramit ug/l NVT
As 7440-38-2 arseen ug/l nf
aslm 3337-71-1 asulam ug/l NVT
atnll 29122-68-7 atenolol ug/l NVT
atvttne 134523-00-5 atorvastatine ug/l NVT
attn 1610-17-9 atraton ug/l NVT
atzne 1912-24-9 atrazine ug/l NVT
azacnzl 60207-31-0 azaconazool ug/l NVT
azmtfs 35575-96-3 azamethifos ug/l NVT
aztmcne 83905-01-5 azitromycine ug/l NVT
azoxsbn 131860-33-8 azoxystrobin ug/l NVT
Ba 7440-39-3 barium ug/l nf
befbtAd 113614-08-7 beflubutamide ug/l NVT
benlxl 71626-11-4 benalaxyl ug/l NVT
bentzn 25057-89-0 bentazon ug/l NVT
Ben 71-43-2 benzeen ug/l NVT
BaA 56-55-3 benzo(a)antraceen ug/l NVT
BaP 50-32-8 benzo(a)pyreen ug/l NVT
BbF 205-99-2 benzo(b)fluorantheen ug/l NVT
BghiPe 191-24-2 benzo(ghi)peryleen ug/l NVT
BkF 207-08-9 benzo(k)fluorantheen ug/l NVT
benzcine 94-09-7 benzocaine ug/l NVT
benzC4yFt 85-68-7 benzylbutylftalaat ug/l NVT
Be 7440-41-7 beryllium ug/l nf
bedsfn 33213-65-9 beta-endosulfan ug/l NVT
bHCH 319-85-7 beta-hexachloorcyclohexaan ug/l NVT
bezafbt 41859-67-0 bezafibraat ug/l NVT
bfnx 42576-02-3 bifenox ug/l NVT
biftn 82657-04-3 bifenthrin ug/l NVT
DEHP 117-81-7 bis(2-ethylhexyl)ftalaat (DEHP) ug/l NVT
bisFolA 80-05-7 bisfenol-A ug/l NVT
bispll 66722-44-9 bisoprolol ug/l NVT
B 7440-42-8 boor ug/l nf
boscld 188425-85-6 boscalid ug/l NVT
bromcl 314-40-9 bromacil ug/l NVT
Br 24959-67-9 bromide mg/l nf
BrOxnl 1689-84-5 broomoxynil ug/l NVT
Brpplt 18181-80-1 broompropylaat ug/l NVT
C4ol 71-36-3 butanol ug/l NVT
butcbOxmSO 34681-24-8 butocarboximsulfoxide ug/l NVT
C4yactt 123-86-4 butylacetaat ug/l NVT
Cd 7440-43-9 cadmium ug/l nf
caffine 58-08-2 caffeine ug/l NVT
Ca 7440-70-2 calcium mg/l nf
captn 133-06-2 captan ug/l NVT
carbdx 6804-07-5 carbadox ug/l NVT
carbmzpne 298-46-4 carbamazepine ug/l NVT
carbrl 63-25-2 carbaryl ug/l NVT
carbdzm 10605-21-7 carbendazim ug/l NVT
carbtAd 16118-49-3 carbetamide ug/l NVT
carbfrn 1563-66-2 carbofuran ug/l NVT
CO3 3812-32-6 carbonaat mg/l NVT
carftznC2y 128639-02-1 carfentrazon-ethyl ug/l NVT
cefrxm 55268-75-2 cefuroxim ug/l NVT
Clafncl 56-75-7 chlooramfenicol ng/l NVT
Clafncl 56-75-7 chlooramfenicol ug/l NVT
ClBen 108-90-7 chloorbenzeen ug/l NVT
Clbmrn 13360-45-7 chloorbromuron ug/l NVT
ClC2a 75-00-3 chloorethaan ug/l NVT
ClC2e 75-01-4 chlooretheen (vinylchloride) ug/l NVT
Clfvfs 470-90-6 chloorfenvinfos ug/l NVT
Clpfm 101-21-3 chloorprofam ug/l NVT
Cltlrn 15545-48-9 chloortoluron ug/l NVT
ClO3 14866-68-3 chloraat ug/l NVT
chloratnlpl 500008-45-7 chlorantraniliprole ug/l NVT
Clidzn 1698-60-8 chloridazon ug/l NVT
Cl 16887-00-6 chloride mg/l NVT
Cr 7440-47-3 chroom ug/l nf
Chr 218-01-9 chryseen ug/l NVT
cipfxcne 85721-33-1 ciprofloxacine ug/l NVT
c12DClC2e 156-59-2 cis-1,2-dichlooretheen ug/l NVT
cCldn 5103-71-9 cis-chloordaan ug/l NVT
cHpClepO 1024-57-3 cis-heptachloorepoxide ug/l NVT
clartmcne 81103-11-9 claritromycine ug/l NVT
clindmcne 18323-44-9 clindamycine ug/l NVT
clofbt 637-07-0 clofibraat ng/l NVT
clofbnzr 882-09-7 clofibrinezuur ug/l NVT
cloprld 1702-17-6 clopyralid ug/l NVT
clotandne 210880-92-5 clothianidine ug/l NVT
cloxclne 61-72-3 cloxacilline ug/l NVT
clozpne 5786-21-0 clozapine ug/l NVT
cortsn 53-06-5 cortison ug/l NVT
cumn 98-82-8 cumeen ug/l NVT
CNazne 21725-46-2 cyanazine ug/l NVT
cycffAd 50-18-0 cyclofosfamide ug/l NVT
cycC6a 110-82-7 cyclohexaan ug/l NVT
cycC6on 108-94-1 cyclohexanon ug/l NVT
cycC6e 110-83-8 cyclohexeen ug/l NVT
cypdnl 121552-61-2 cyprodinil ug/l NVT
damnzde 1596-84-5 daminozide ug/l NVT
dapsn 80-08-0 dapson ug/l NVT
C10a 124-18-5 decaan ug/l NVT
dHCH 319-86-8 delta-hexachloorcyclohexaan ng/l NVT
desC2yatzne 6190-65-4 desethylatrazine ug/l NVT
desC2ytC4yaz 30125-63-4 desethylterbutylazine ug/l NVT
desiC3yatzne 1007-28-9 desisopropylatrazine ug/l NVT
desmtn 1014-69-3 desmetryn ug/l NVT
D2O 7789-20-0 deuterium oxide (zwaar water) 0/00 V-SMOW
dexmtsn 50-02-2 dexamethason ug/l NVT
DBahAnt 53-70-3 dibenzo(a,h)antraceen ug/l NVT
DC4yFt 84-74-2 dibutylftalaat ug/l NVT
Dcba 1918-00-9 dicamba ug/l NVT
Dcbnl 1194-65-6 dichlobenil ug/l NVT
Dcfande 1085-98-9 dichlofluanide ug/l NVT
DClC1a 75-09-2 dichloormethaan ug/l NVT
Dclofnc 15307-86-5 diclofenac ug/l NVT
Dcloxclne 3116-76-5 dicloxacilline ug/l NVT
Dcfl 115-32-2 dicofol ug/l NVT
DccC6yFt 84-61-7 dicyclohexylftalaat ug/l NVT
DccPeDen 77-73-6 dicyclopentadieen ug/l NVT
dieldn 60-57-1 dieldrin ug/l NVT
DC2yEtr 60-29-7 diethylether mg/l NVT
DC2yFt 84-66-2 diethylftalaat ug/l NVT
DEET 134-62-3 diethyltoluamide ug/l NVT
Dfncnzl 119446-68-3 difenoconazool ug/l NVT
Dfbzrn 35367-38-5 diflubenzuron ug/l NVT
Dffncn 83164-33-4 diflufenican ug/l NVT
DC7yFt 3648-21-3 diheptylftalaat ug/l NVT
DC6yFt 84-75-3 dihexylftalaat ug/l NVT
DiC4yFt 84-69-5 diisobutylftalaat ug/l NVT
DiC3yEtr 108-20-3 diisopropylether ug/l NVT
Dikglc 18467-77-1 dikegulac ug/l NVT
Dmfrn 34205-21-5 dimefuron ug/l NVT
DmtCl 50563-36-5 dimethachloor ug/l NVT
DmtAd 87674-68-8 dimethenamide ug/l NVT
Dmtat 60-51-5 dimethoaat ug/l NVT
DC1yDS 624-92-0 dimethyldisulfide ug/l NVT
DC1yfAd 68-12-2 dimethylformamide ug/l NVT
DC1yFt 131-11-3 dimethylftalaat ug/l NVT
DC1yS 75-18-3 dimethylsulfide ug/l NVT
DmTdzl 551-92-8 dimetridazol ug/l NVT
Dnsb 88-85-7 dinoseb ug/l NVT
Dntb 1420-07-1 dinoterb ug/l NVT
DC8yFt 117-84-0 dioctylftalaat ug/l NVT
DC5yFt 131-18-0 dipentylftalaat ug/l NVT
DC3yFt 131-16-8 dipropylftalaat ug/l NVT
Dpyrdml 58-32-2 dipyridamol ug/l NVT
Durn 330-54-1 diuron ug/l NVT
dodcBen 123-01-3 dodecylbenzeen ug/l NVT
enlpl 75847-73-3 enalapril ng/l NVT
endsfn 115-29-7 endosulfan (som alfa- en beta-isomeer) ug/l NVT
endsfSO4 1031-07-8 endosulfansulfaat ug/l NVT
endn 72-20-8 endrin ng/l NVT
epxcnzl 133855-98-8 epoxiconazool ug/l NVT
ertmcne 114-07-8 erytromycine ug/l NVT
etdmrn 30043-49-3 ethidimuron ug/l NVT
etnetDol 57-63-6 ethinylestradiol ug/l NVT
eton 563-12-2 ethion ug/l NVT
etfmst 26225-79-6 ethofumesaat ug/l NVT
etpfs 13194-48-4 ethoprofos ug/l NVT
C2yactt 131-11-3 ethylacetaat ug/l NVT
C2yBen 100-41-4 ethylbenzeen ug/l NVT
C2yClprfs 2921-88-2 ethylchloorpyrifos ug/l NVT
EDTA 60-00-4 ethyleendiaminetetraethaanzuur (EDTA) ug/l NVT
C2yprmfs 23505-41-1 ethylpirimifos ug/l NVT
fenamfs 22224-92-6 fenamifos ug/l NVT
Fen 85-01-8 fenantreen ug/l NVT
fenzn 60-80-0 fenazon (antipyrine) ug/l NVT
feNO2ton 122-14-5 fenitrothion ug/l NVT
fenfbt 49562-28-9 fenofibraat ug/l NVT
fenfbnzr 42017-89-0 fenofibrinezuur ng/l NVT
Fol 108-95-2 fenol ug/l NVT
fenpfn 31879-05-7 fenoprofen ug/l NVT
fentrl 13392-18-2 fenoterol ug/l NVT
fenOxcb 72490-01-8 fenoxycarb ug/l NVT
fenton 55-38-9 fenthion ug/l NVT
fenrn 101-42-8 fenuron ug/l NVT
fipnl 120068-37-3 fipronil ug/l NVT
flurslm 145701-23-1 florasulam ug/l NVT
florfncl 76639-94-6 florfenicol ug/l NVT
fluazfPC4y 79241-46-6 fluazifop-P-butyl ug/l NVT
fludoxnl 131341-86-1 fludioxonil ug/l NVT
fluoprm 658066-35-4 fluopyram ug/l NVT
Flu 206-44-0 fluorantheen ug/l NVT
Fle 86-73-7 fluoreen ug/l NVT
F 16984-48-8 fluoride mg/l nf
fluoxtne 54910-89-3 fluoxetine ug/l NVT
flurOxpr 69377-81-7 fluroxypyr ug/l NVT
flutlnl 66332-96-5 flutolanil ug/l NVT
forasfrn 173159-57-4 foramsulfuron ug/l NVT
Ptot NVT fosfor totaal mg/l Pnf
furzldn 67-45-8 furazolidon ug/l NVT
fursmde 54-31-9 furosemide ug/l NVT
gabptne 60142-96-3 gabapentine ug/l NVT
cHCH 58-89-9 gamma-hexachloorcyclohexaan (lindaan) ug/l NVT
GELDHD NVT Geleidendheid mS/m 25oC
gemfbzl 25812-30-0 gemfibrozil ug/l NVT
glufsnt 51276-47-2 glufosinaat ug/l NVT
glycl 107-21-1 glycol (monoethyleenglycol) ug/l NVT
glyfst 1071-83-6 glyfosaat ug/l NVT
guanurum 141-83-3 guanylureum ng/l NVT
He3 12596-21-3 helium 3 ppm NVT
HpCl 76-44-8 heptachloor ug/l NVT
HCB 118-74-1 hexachloorbenzeen ug/l NVT
HxClC2a 67-72-1 hexachloorethaan ug/l NVT
Hxznn 51235-04-2 hexazinon ug/l NVT
HCltazde 58-93-5 hydrochloorthiazide ug/l NVT
ibpfn 15687-27-1 ibuprofen ug/l NVT
iffAd 3778-73-2 ifosfamide ug/l NVT
Fe 7439-89-6 ijzer ug/l nf
imdcpd 138261-41-3 imidacloprid ug/l NVT
inda 496-11-7 indaan ug/l NVT
InP 193-39-5 indeno(1,2,3-cd)pyreen ug/l NVT
indmtcne 53-86-1 indometacine ug/l NVT
irbstan 138402-11-6 irbesartan ug/l NVT
idn 465-73-6 isodrin ug/l NVT
iC3yantnlAd 30391-89-0 isopropylanthranilamide ug/l NVT
iptrn 34123-59-6 isoproturon ug/l NVT
iOaftl 141112-29-0 isoxaflutool ug/l NVT
johxl 66108-95-0 johexol ug/l NVT
jompl 78649-41-9 jomeprol ug/l NVT
jopmdl 62883-00-5 jopamidol ug/l NVT
jopmde 73334-07-3 jopromide ug/l NVT
jotlmnzr 2276-90-6 jotalaminezuur ug/l NVT
joxtlmnzr 28179-44-4 joxitalaminezuur ug/l NVT
K 7440-09-7 kalium mg/l nf
ketpfn 22071-15-4 ketoprofen ug/l NVT
Co 7440-48-4 kobalt ug/l nf
Corg NVT koolstof organisch mg/l Cnf
C13 14762-74-4 koolstof 13 0/00 V-PDB in Canorg
C14 14762-75-5 koolstof 14 0/0 MC
Cu 7440-50-8 koper ug/l nf
kresOxmC1y 143390-89-0 kresoxim-methyl ug/l NVT
Hg 7439-97-6 kwik ug/l nf
lencl 2164-08-1 lenacil ug/l NVT
levtrctm 102767-28-2 levetiracetam ug/l NVT
lidcine 137-58-6 lidocaïne ug/l NVT
lincmcne 154-21-2 lincomycine ug/l NVT
linrn 330-55-2 linuron ug/l NVT
Li 7439-93-2 lithium ug/l nf
Pb 7439-92-1 lood ug/l nf
lostan 114798-26-4 losartan ng/l NVT
Mg 7439-95-4 magnesium mg/l nf
malinhdzde 123-33-1 maleinehydrazide ug/l NVT
manb 12427-38-2 maneb ng/l NVT
Mn 7439-96-5 mangaan ug/l nf
mcresl 108-39-4 m-cresol ug/l NVT
mebdzl 31431-39-7 mebendazol ug/l NVT
MCPP 93-65-2 mecoprop ug/l NVT
mecppP 16484-77-8 mecoprop-P ug/l NVT
metbtazrn 18691-97-9 metabenzthiazuron ug/l NVT
mfmzn 139968-49-3 metaflumizon ug/l NVT
mlxl 57837-19-1 metalaxyl ug/l NVT
mAh 9002-91-9 metaldehyde ug/l NVT
mzCl 67129-08-2 metazachloor ug/l NVT
metfmne 657-24-9 metformine ug/l NVT
C1al 50-00-0 methanal (formaldehyde) ug/l NVT
C1ol 67-56-1 methanol ug/l NVT
metdton 950-37-8 methidathion ug/l NVT
metocb 2032-65-7 methiocarb ug/l NVT
C1oxCl 72-43-5 methoxychloor ug/l NVT
C1oxfnzde 161050-58-4 methoxyfenozide ug/l NVT
C1yazfs 86-50-0 methylazinfos ng/l NVT
C1ymtclt 80-62-6 methylmethacrylaat ug/l NVT
C1ymsfrn 74223-64-6 methyl-metsulfuron ug/l NVT
C1yprmfs 29232-93-7 methylpirimifos ug/l NVT
C1yttC4yEtr 1634-04-4 methyl-tertiair-butylether (MTBE) ug/l NVT
metrm 9006-42-2 metiram ug/l NVT
metlCl 51218-45-2 metolachloor ug/l NVT
metpll 37350-58-6 metoprolol ug/l NVT
metxrn 19937-59-8 metoxuron ug/l NVT
metbzn 21087-64-9 metribuzin ug/l NVT
metndzl 443-48-1 metronidazol ug/l NVT
mevfs 7786-34-7 mevinfos ug/l NVT
Mo 7439-98-7 molybdeen ug/l nf
Mlnrn 1746-81-2 monolinuron ug/l NVT
monrn 150-68-5 monuron ug/l NVT
nafclne 147-52-4 nafcilline ug/l NVT
Naf 91-20-3 naftaleen ug/l NVT
napxn 22204-53-1 naproxen ug/l NVT
Na 7440-23-5 natrium mg/l nf
nicsfrn 111991-09-4 nicosulfuron ug/l NVT
Ni 7440-02-0 nikkel ug/l nf
NO3 14797-55-8 nitraat mg/l Nnf
NO2 14797-65-0 nitriet mg/l Nnf
ocresl 95-48-7 o-cresol ug/l NVT
oladmcn 3922-90-5 oleandomycin ug/l NVT
PO4 14265-44-2 orthofosfaat mg/l Pnf
Oaclne 66-79-5 oxacilline ug/l NVT
Oaml 23135-22-0 oxamyl ug/l NVT
oxzpm 604-75-1 oxazepam ug/l NVT
OxT4ccnHCl 2058-46-0 oxytetracycline hydrochloride ug/l NVT
parctml 103-90-2 paracetamol ug/l NVT
paroonC2y 311-45-5 paraoxon-ethyl ug/l NVT
paroonC1y 950-35-6 paraoxon-methyl ug/l NVT
paroetne 61869-08-7 paroxetine ng/l NVT
pcresl 106-44-5 p-cresol ug/l NVT
penccrn 66063-05-6 pencycuron ug/l NVT
PeClAn 527-20-8 pentachlooraniline ug/l NVT
PeClBen 608-93-5 pentachloorbenzeen ug/l NVT
PeClFol 87-86-5 pentachloorfenol ug/l NVT
PeClNO2Ben 82-68-8 pentachloornitrobenzeen (quintozeen) ug/l NVT
poxflne 6493-05-6 pentoxifylline ug/l NVT
PFOS 1763-23-1 perfluoroctaansulfonaat ug/l NVT
PFOA 335-67-1 perfluoroctaanzuur ug/l NVT
pipprn 1893-33-0 pipamperon ug/l NVT
pirmcb 23103-98-2 pirimicarb ug/l NVT
pravstne 81093-37-0 pravastatine ng/l NVT
primdn 125-33-7 primidon ug/l NVT
procmdn 32809-16-8 procymidon ug/l NVT
profm 122-42-9 profam ug/l NVT
progtrn 57-83-0 progesteron ug/l NVT
promtne 7287-19-6 prometryne ug/l NVT
propCl 1918-16-7 propachloor ug/l NVT
propxr 114-26-1 propoxur ug/l NVT
propnll 525-66-6 propranolol ug/l NVT
propAd 23950-58-5 propyzamide ug/l NVT
prosfcb 52888-80-9 prosulfocarb ug/l NVT
protocnzdto 120983-64-4 prothioconazol-desthio ug/l NVT
pyrcsbn 175013-18-0 pyraclostrobin ug/l NVT
pyrazfs 13457-18-6 pyrazofos ug/l NVT
Pyr 129-00-0 pyreen ug/l NVT
pyrdne 110-86-1 pyridine ug/l NVT
pyrmtnl 53112-28-0 pyrimethanil ug/l NVT
quetpne 111974-69-7 quetiapine ug/l NVT
quinmrc 90717-03-6 quinmerac ug/l NVT
rimsfrn 122931-48-0 rimsulfuron ug/l NVT
rondzl 7681-76-7 ronidazol ug/l NVT
roxtmcne 80214-83-1 roxitromycine ug/l NVT
Rb 7440-17-7 rubidium ug/l nf
salbtml 18559-94-9 salbutamol ug/l NVT
salczr 69-72-7 salicylzuur ug/l NVT
seC4yazne 7286-69-3 sebutylazine ug/l NVT
Se 7782-49-2 seleen ug/l nf
SiO2 14808-60-7 siliciumdioxide mg/l NVT
simzne 122-34-9 simazine ug/l NVT
SmtlCl 87392-12-9 S-metolachloor ug/l NVT
sDClFol6 NVT som 6 dichloorfenolen ug/l NVT
sDtocbmt NVT som dithiocarbamaten ug/l CS2
sMClFol NVT som monochloorfenol-isomeren ug/l NVT
sTClFol NVT som trichloorfenol-isomeren ug/l NVT
sotll 3930-20-9 sotalol ug/l NVT
Ntot NVT stikstof totaal mg/l Nnf
Sr 7440-24-6 strontium ug/l nf
styrn 100-42-5 styreen ug/l NVT
sulcton 99105-77-8 sulcotrion ug/l NVT
SO4 14808-79-8 sulfaat mg/l NVT
sulfClprdzne 80-32-0 sulfachloorpyridazine ug/l NVT
sulfdazne 68-35-9 sulfadiazine ug/l NVT
sulfdmtoxne 122-11-2 sulfadimethoxine ug/l NVT
sulfdmdne 57-68-1 sulfadimidine ug/l NVT
sulfmrzn 127-79-7 sulfamerazin ug/l NVT
sulfmtoazl 723-46-6 sulfamethoxazol ug/l NVT
sulfprdne 144-83-2 sulfapyridine ug/l NVT
sulfqoxlne 59-40-5 sulfaquinoxaline ug/l NVT
tamxfn 10540-29-1 tamoxifen ug/l NVT
tebcnzl 107534-96-3 tebuconazol ug/l NVT
teftn 79538-32-2 tefluthrin ug/l NVT
Te 13494-80-9 telluur ug/l nf
temzpm 846-50-4 temazepam ng/l NVT
T NVT Temperatuur oC NVT
teplxdm 149979-41-9 tepraloxydim ug/l NVT
terbtlne 23031-25-6 terbutaline ug/l NVT
terC4yazne 5915-41-3 terbutylazine ug/l NVT
T4ClC2e 127-18-4 tetrachlooretheen (per) ug/l NVT
T4ClC1a 56-23-5 tetrachloormethaan (tetra) ug/l NVT
T4Hfrn 109-99-9 tetrahydrofuraan ug/l NVT
T4Htofn 110-01-0 tetrahydrothiofeen ug/l NVT
Tl 7440-28-0 thallium ug/l nf
theoplne 58-55-9 theophylline ng/l NVT
tabdzl 148-79-8 thiabendazol ug/l NVT
thiacpd 111988-49-9 thiacloprid ug/l NVT
thiamtxm 153719-23-4 thiamethoxam ug/l NVT
toCN 463-56-9 thiocyanaat (anion) ug/l nf
tofnC1y 23564-05-8 thiofanaat-methyl ug/l NVT
tomtn 640-15-3 thiometon ug/l NVT
thirm 137-26-8 thiram ug/l NVT
Th 7440-29-1 thorium ug/l nf
tiamlne 55297-95-5 tiamuline ug/l NVT
Sn 7440-31-5 tin ug/l nf
Ti 7440-32-6 titaan ug/l nf
tolcfsC1y 57018-04-9 tolclofos-methyl ug/l NVT
tolfAezr 13710-19-5 tolfenaminezuur ug/l NVT
Tol 108-88-3 tolueen ug/l NVT
tolfande 731-27-1 tolylfluanide ug/l NVT
tramdl 27203-92-5 tramadol ug/l NVT
t12DClC2e 156-60-5 trans-1,2-dichlooretheen ug/l NVT
tCldn 5103-74-2 trans-chloordaan ug/l NVT
tHpClepO 28044-83-9 trans-heptachloorepoxide ng/l NVT
T2ClC2yPO4 115-96-8 tri(2-chloorethyl)fosfaat ug/l NVT
Tadmfn 43121-43-3 triadimefon ug/l NVT
Tadmnl 55219-65-3 triadimenol ug/l NVT
TBrC1a 75-25-2 tribroommethaan ug/l NVT
TC4yPO4 126-73-8 tributylfosfaat ug/l NVT
TC4ySn 36643-28-4 tributyltin (kation) ng/l Sn
TClC2e 79-01-6 trichlooretheen (tri) ug/l NVT
TClC1a 67-66-3 trichloormethaan (chloroform) ug/l NVT
TClC3yPO4 13674-84-5 trichloorpropylfosfaat ug/l NVT
Tccbn 101-20-2 triclocarban ug/l NVT
Tcpr 55335-06-3 triclopyr ug/l NVT
TC2yPO4 78-40-0 triethylfosfaat ug/l NVT
TFyPO4 115-86-6 trifenylfosfaat ug/l NVT
Tfrlne 1582-09-8 trifluraline ug/l NVT
TfsfrnC1y 126535-15-7 triflusulfuron-methyl ug/l NVT
TiC4yPO4 126-71-6 triisobutylfosfaat ug/l NVT
Tmtcb 2686-99-9 trimethacarb ug/l NVT
Tmtpm 738-70-5 trimethoprim ug/l NVT
TC1yPO4 512-56-1 trimethylfosfaat ug/l NVT
tris2C4oxC2y 78-51-3 tris(2-butoxyethyl)fosfaat ug/l NVT
tris2C2yC6yP 78-42-2 tris(2-ethylhexyl)fosfaat ug/l NVT
H3 10028-17-8 tritium Bq/l NVT
TROEBHD NVT Troebelheid NTU NVT
tylsne 1401-69-0 tylosine ug/l NVT
U 7440-61-1 uranium ug/l nf
valum 439-14-5 valium (diazepam) ug/l NVT
V 7440-62-2 vanadium ug/l nf
vinczln 50471-44-8 vinclozolin ug/l NVT
warfrn 81-81-2 warfarin ug/l NVT
W 7440-33-7 wolfraam ug/l nf
Ag 7440-22-4 zilver ug/l nf
Zn 7440-66-6 zink ug/l nf
Zr 7440-67-7 zirkonium ug/l nf
pH NVT Zuurgraad DIMSLS NVT
O2 7782-44-7 zuurstof mg/l NVT
O18-H2O 14314-42-2 zuurstof18 water 0/00 V-SMOW

6.2 Codelijst details Registratiestatus

Definitie

De actuele fase van registratie waarin het object zich bevindt.

Naam IMBRO IMBRO/A Definitie
geregistreerd

Het registeren van de gegevens van het object is gestart. De gegevens uit het eerste brondocument zijn in de registratie ondergrond vastgelegd. Er zijn daarna geen nieuwe gegevens geregistreerd.

aangevuld

Het registeren van de gegevens van het object heeft na de start van de registratie een vervolg gekregen. De gegevens in de registratie ondergrond zijn minimaal een keer aangevuld met nieuwe gegevens.

voltooid

Het registeren van de gegevens van het object is voltooid. Alle gegevens zijn in de registratie ondergrond vastgelegd en er kunnen geen nieuwe gegevens meer worden geregistreerd.

6.3 Codelijst details Beoordelingsprocedure

Definitie

De lijst van protocollen en werkwijzen die kunnen worden toegepast bij de beoordeling van de kwaliteit van de meetwaarden die in het veld en/of het laboratorium gemeten zijn.

Naam IMBRO IMBRO/A Definitie
handboekProvinciesRIVM2017

Het Handboek Platform Meetnetbeheerders Monitoring Bodem- en Grondwaterkwaliteit Deel 1 - Handboek Monitoring Grondwaterkwaliteit KRW provincies en RIVM, Vastgesteld door Platform Meetnetbeheerders 06/04/2017. Bijlage 3, Validatieprotocol versie 0.3 d.d. 23-06-2016 bevat de beoordelingsprocedure.

oordeelDeskundige

De beoordeling is gedaan door een expert, niet volgens een expliciet protocol of werkvoorschrift.

onbekend

Het is onbekend volgens welke procedure de beoordeling is gedaan (IMBRO/A kwaliteitsregime).

6.4 Codelijst details Bemonsteringsprocedure

Definitie

Lijst van mogelijke procedures die gehanteerd worden bij de uitvoering van de bemonstering van grondwater.

Naam IMBRO IMBRO/A Definitie
nen5744-A1

Nederlandse norm NEN 5744 Bodem - Monsterneming van grondwater, maart 2011 met aanvulling april 2013.

nta8017

Nederlandse technische afspraak NTA 8017, Monsterneming van grondwater ten behoeve van de monitoring van grondwaterkwaliteit, november 2016. Dit is een bijlage uit het Handboek Monitoring Grondwaterkwaliteit KRW provincies en RIVM.

SIKBProtocol2002

Protocol 2002, Het nemen van grondwatermonsters, versie 6.0, februari 2018. Dit protocol is onderdeel van SIKB 2000 (certificatieschema of accreditatieschema) dat van toepassing is op het nemen van grondwatermonsters bij milieuhygiënisch bodemonderzoek.

onbekend

Het gegeven is onbekend. Dit kan het geval zijn bij historische gegevens (IMBRO/A kwaliteitsregime).

6.5 Codelijst details BijzonderheidVeldonderzoek

Definitie

Lijst van de mogelijke bijzonderheden die zich kunnen voordoen tijdens de bemonstering en die relevant kunnen zijn voor het verdere onderzoek.

Naam IMBRO IMBRO/A Definitie
afwijkendeKleur

Het grondwater is niet doorzichtig, maar heeft bijvoorbeeld een roestige of venige kleur. Hierdoor kan gedurende de dag een filmlaag op de elektrodes in de meetapparatuur neerslaan. Dit kan de meting van de geleidendheid (EGV/EC) en de pH beïnvloeden.

afwijkendGekoeld

De temperatuur tijdens het transport van de monsters wijkt af van de eisen die in de gebruikte bemonsteringsnorm worden gesteld.

afwijkingInMeetapparatuur

De gebruikte meetapparatuur had een te groot verloop. De meetapparatuur wordt dagelijks in ieder geval een keer gekalibreerd. In de loop van de dag kan de meetapparatuur een groeiende afwijking gaan vertonen.

contaminatieDoorVerbrandingsmotor

De genomen monsters zijn mogelijk gecontamineerd door vluchtige verbindingen, door aanwezige verbrandingsmotoren. Dit kan gebeuren als een verbrandingsmotor wordt gebruikt tijdens het bemonsteren. Men wordt geacht benedenwinds te gaan staan van deze motor. Mocht het echter windstil zijn of de wind tijdens het bemonsteren gedraaid zijn, dan kan er toch contaminatie van het monster ontstaan.

filterAfwijkend

Tijdens monstername is een type in-line-filter gebruikt dat afwijkt van de eisen in de gebruikte bemonsteringsnorm.

filterBelucht

De peilbuis liep tijdens de monstering slecht en het filter is drooggevallen, maar er is geen lucht in het monster terechtgekomen.

grondwaterstandTeveelGedaald

De grondwaterstand is tijdens en na het voorpompen met meer dan 50cm verlaagd.

monsterBelucht

De peilbuis liep tijdens de monstering slecht en het monster is belucht.

temperatuurMoeilijkTeBepalen

De temperatuur van het grondwater was tijdens de bemonstering moeilijk te bepalen. Dat komt voor bij temperatuurmeting in de doorstroomcel, bijvoorbeeld door extreem warm weer in combinatie met een slechtlopende peilbuis.

6.6 Codelijst details Pomptype

Definitie

De lijst van soorten pompen die kunnen worden gebruikt bij het oppompen van grondwater.

Naam IMBRO IMBRO/A Definitie
onderwaterpomp
peristaltischePomp

Deze pomp wordt ook wel slangenpomp genoemd.

onbekend

Het gegeven is onbekend. Dit kan het geval zijn bij historische gegevens (IMBRO/A kwaliteitsregime).

6.7 Codelijst details Slangtype

Definitie

De lijst van mogelijke soorten slangen die worden gebruikt bij het oppompen van grondwater.

Naam IMBRO IMBRO/A Definitie
polyethyleen

De slang is gemaakt van polyethyleen (PE).

teflon

De slang is gemaakt van teflon oftewel Teflon (polytetrafluoretheen (PTFE)).

polypropyleen

De slang is gemaakt van polypropyleen (PP).

onbekend

Het gegeven is onbekend. Dit kan het geval zijn bij historische gegevens (IMBRO/A kwaliteitsregime).

6.8 Codelijst details PlaatsVeldmeting

Definitie

De lijst van de mogelijke plaats waar, in het veld, de meting is gedaan.

Naam IMBRO IMBRO/A Definitie
inDoorstroomcel

De parameter is in het veld gemeten in de doorstroomcel, in het opgepompte grondwater.

opFilterdiepte

De parameter is in het veld gemeten op filterdiepte, i.e. onderin de peilbuis.

onbekend

Het gegeven is onbekend. Dit kan het geval zijn bij historische gegevens (IMBRO/A kwaliteitsregime).

6.9 Codelijst details StatusKwaliteitscontrole

Definitie

De lijst van de mogelijke uitkomsten van het eindoordeel van de bronhouder over de betrouwbaarheid van individuele metingen.

Naam IMBRO IMBRO/A Definitie
goedgekeurd

Er is geen reden om aan de juistheid van dit gegeven te twijfelen op basis is van de gehanteerde beoordelingsprocedure.

onbeslist

Er zijn op basis is van de gehanteerde beoordelingsprocedure twijfels over de juistheid van dit gegeven, maar uitsluitsel kon niet gegeven worden.

afgekeurd

Er is reden om dit gegeven als onjuist te beschouwen. De waarde kon niet geverifieerd worden op basis van de gehanteerde beoordelingsprocedure.

onbekend

Er is geen beoordeling gedaan van de kwaliteit, of het is onbekend of er een beoordeling is gedaan (IMBRO/A kwaliteitsregime).

nietVolledig

Er kon geen volledige beoordeling van de kwaliteit worden gedaan omdat daarvoor gegevens ontbreken. (IMBRO/A kwaliteitsregime).

6.10 Codelijst details Bepalingstechniek

Definitie

De lijst van mogelijke laboratoriumtechnieken die gebruikt zijn bij het bepalen van het gehalte van chemische parameters.

Naam IMBRO IMBRO/A Definitie
ONBEKEND Het is onbekend welke techniek is gebruikt. Dit kan het geval zijn bij historische gegevens (IMBRO/A kwaliteitsregime).
AA Autoanalyser
AA-FOTM Autoanalyser - fotometrie
AAS Atomaire absorptie spectrometrie
AAS-F Atomaire absorptie spectrometrie - flame
AAS-GF Atomaire absorptie spectrometrie - grafietoven
AAS-HG Atomaire absorptie spectrometrie - hydride generatie
AAS-KD Atomaire absorptie spectrometrie - koude-damptechniek
AERO Aerometrie
AES-F Atomaire emissie spectrometrie - vlam
AES-KD Atomaire emissie spectrometrie - koude-damptechniek
AF Atomaire fluorescentie
AF-KD Atomaire fluorescentie - koude-damptechniek
BACT Bacteriologie
CALO Calorimetrie
COND Conductometrie
COUL Coulometrie
CUVT Cuvettentest
DA Discreetanalyser
DA-S Discreetanalyser - spectrometrie
ELCH Electrochemie
ELMSR Electromagnetische sensor
FL Fluorescentie
FOTM Fotometrie
GAMMAS Gammaspectrometrie
GC Gaschromatografie
GC-ECD Gaschromatografie - electron capture detector
GC-ECD/ECD Gaschromatografie - electron capture detector / el.capt.det.
GC-ECD/MS Gaschromatografie - electron capture detector / massaspect.
GC-FID Gaschromatografie - flame ionisation detector
GC-FID/ECD Gaschromatografie - flame ionisation detector / el.capt.det.
GC-FID/IR Gaschromatografie - flame ionisation detector / infrarood
GC-FPD Gaschromatografie - flame photometric detector
GC-HRMS Gaschromatografie - hoge resolutie massaspectrometrie
GC-LRMS Gaschromatografie - lage resolutie massaspectrometrie
GC-MS Gaschromatografie - massaspectrometrie
GC-MS-HS Gaschromatografie - massaspectrometrie - headspace
GC-MS-LV-PTV Gaschromatografie - massaspectrometrie - groot volume - PTV
GC-MS-MS Gaschromatografie - massaspectrometrie - massaspectrometrie
GC-MS-PT Gaschromatografie - massaspectrometrie - purge-and-trap
GC-MS-PTV Gaschromatografie - massaspectrometrie - PTV
GC-MS-TD Gaschromatografie - massaspectrometrie - thermal desorption
GC-NPD Gaschromatografie - stikstof-fosfor detector
GENEPSLCFRSE Genexpressie - luciferase
GRAV Gravimetrie
HPLC Hoge druk vloeistofchromatografie
HPLC-APCI-MS Hoge druk vloeistofchromatografie - atm.press.chem.ion. - MS
HPLC-DAD Hoge druk vloeistofchromatografie - diode array detector
HPLC-FL Hoge druk vloeistofchromatografie - fluorescentiedetector
HPLC-MS-ESI Hoge druk vloeistofchromatografie - electrospray - massasp.
HPLC-UV Hoge druk vloeistofchromatografie - UV-detector
HPLC-UV-FL Hoge druk vloeistofchromatografie - UV- en fluoresc.detector
IC Ionchromatografie
ICP-AES Inductie gekoppeld plasma - atomaire emissie spectrometrie
ICP-HRMS Inductie gekoppeld plasma - hoge resolutie massaspect.
ICP-MS Inductie gekoppeld plasma - massaspectrometrie
IR Infrarooddetectie
IR-FT Infrarood - fourier transmission
JODM Jodometrie
LC-FL Vloeistofchromatografie - fluorescentie
LC-GC-MS Vloeistofchromatografie - gaschromatografie - massaspect.
LC-MS Vloeistofchromatografie - massaspectrometrie
LC-MS-MS Vloeistofchromatografie - massaspectrometrie - massaspect.
LC-TQMS Vloeistofchromatografie - tandem quadrupool massaspect.
LDO Luminescentie opgelost zuurstof sensor
LSC vloeistofscintillatie
MEMBF Membraanfiltratie
MICCOUL Microcoulometrie
MICCOUL-PT Microcoulometrie - purge-and-trap
MICSCOP Microscopie
MICTTPT Microtiter-plaat
NEFLMTE Nefelometrie
ORGNLTSCH Organoleptisch
POTM Potentiometrie
POTM_TITM Potentiometrische titratie
RADOMT-BWHH Radiometrie, boven water - hand-held
RADOMT-BWHHG Radiometrie, boven water - hand-held met gyroscoop
RADOMT-BWVO Radiometrie, boven water - vaste opstelling
RONTGDF Röntgendiffractie
RONTGTM Röntgentransmissie
RONTGTM_GRAV Röntgentransmissie en gravimetrie (met zeef)
SEDI Sedigraaf
STER/POLMIC Stereo- en polarisatiemicrosopie
THERMG Thermografie
THERMM Thermometrie
TITM Titrimetrie
UV/VIS Spectrofotometrie
VISL Visueel
VOL Volumetrie
qPCR Kwantitatieve polymerase-kettingreactie

6.11 Codelijst details Bepalingsprocedure

Definitie

De lijst van mogelijke normen en voorschriften die beschrijven hoe het laboratoriumonderzoek is uitgevoerd.

Naam IMBRO IMBRO/A Definitie
ONBEKEND Het is onbekend welke methode is gehanteerd. Dit kan het geval zijn bij historische gegevens (IMBRO/A kwaliteitsregime).
AQUOKIT Met Aquo-kit berekend oordeel of toetsresultaat
AUTOMATISCH Niet genormaliseerde automatische waardebepaling
BLAUWAP:2012 Blauwalgenprotocol 2012
CIW Bepaling klasse (1-5) volgens CIW-methodiek
D1485.96 DIN EN 1485:1996-11
D38405-26.89 DIN 38405-26:1989-04
D38405-27.92 DIN 38405-27:1992-07
D38406-29.99 DIN 38406-29:1999-05
D38407-30.07 DIN 38407-30:2007-12
D38407-42.11 DIN 38407-42:2011-03
D38409-23.10 DIN 38409-23:2010-12
D4030-2.08 DIN 4030-2:2008-06
D51577-1.82 DIN 51577-1:1982-11
DESK Bepaling klasse door deskundige
EBEO Bepaling waarde / EBEO-klasse (1-5) volgens EBEO-systematiek
EPA8270CD US EPA Method 8270D/8270C
GWPROTEU.13 Oordeel deskundige o.b.v. protocol toetsen grondw. 2013 EU
GWPROTNL.13 Oordeel deskundige o.b.v. protocol toetsen grondw. 2013 NL
HH-W10B:2010 HH-10B Analyse van zoöplankton voor EBeo
HH-W11A:2010 HH-11A Inventarisatie van vegetatie
HH-W12B:2010 HH-12B Analyse van macrofauna
HH-W13A:2010 HH-13A Bestandsopname van vis voor de KRW
HH-W7B:2010 HH-7B Analyse van fytoplankton in oppervlaktewater
HH-W8B:2010 HH-8B Analyse van sieralgen in opp.w. met een omkeermicrosc.
HH-W8C:2010 HH-8C Analyse van sieralgen in opp.w. met staande microsc.
HH-W9B:2010 HH-9B Analyse van kiezelwieren in oppervlaktewater
I10048.91 ISO 10048:1991 en
I10260.92 ISO 10260:1992 en
I10301.97 NEN-EN-ISO 10301:1997 en
I10304-1.09 NEN-EN-ISO 10304-1:2009 en
I10304-1.95 NEN-EN-ISO 10304-1:1995 en
I10304-2.96 NEN-EN-ISO 10304-2:1996 en
I10304-3.97 NEN-EN-ISO 10304-3:1997 en
I10304-4.99 NEN-EN-ISO 10304-4:1999 en
I10359-1.92 ISO 10359-1:1992 en
I10359-2.94 ISO 10359-2:1994 en
I10382.03 NEN-ISO 10382:2003 en
I10523.08 NEN-ISO 10523:2008 en
I10523.12 NEN-EN-ISO 10523:2012 en
I10523.94 ISO 10523:1994 en
I10530.92 ISO 10530:1992 en
I10566.94 ISO 10566:1994 en
I10695.00 NEN-EN-ISO 10695:2000 en
I10704.12 NEN-ISO 10704:2012 en
I11083.06 NEN-ISO 11083:2006 en
I11083.94 ISO 11083:1994 en
I11369.97 NEN-EN-ISO 11369:1997 en
I11423-1.97 ISO 11423-1:1997 en
I11423-2.97 ISO 11423-2:1997 en
I11731-2.08 NEN-EN-ISO 11731-2:2008 en
I11731.98 ISO 11731:1998 en
I11732.05 NEN-EN-ISO 11732:2005 en
I11885.07 ISO 11885:2007 en
I11885.98 NEN-EN-ISO 11885:1998 en
I11905-1.98 NEN-EN-ISO 11905-1:1998 nl
I11923.97 ISO 11923:1997 en
I11969.97 NEN-EN-ISO 11969:1997 nl
I12010.14 NEN-EN-ISO 12010:2014 en
I12020.00 NEN-EN-ISO 12020:2000 en
I12846.12 NEN-EN-ISO 12846:2012 en
I13358.97 ISO 13358:1997 en
I13395.97 NEN-EN-ISO 13395:1997 nl
I14402.99 NEN-EN-ISO 14402:1999 en
I14403-2.09 NEN-EN-ISO 14403-2:2009 Ontw. en
I14403-2.12 NEN-EN-ISO 14403-2:2012 en
I14403.02 NEN-EN-ISO 14403:2002 en
I14911.99 NEN-EN-ISO 14911:1999 en
I15061.01 NEN-EN-ISO 15061:2001 en
I15089.00 ISO 15089:2000 en
I15586.03 NEN-EN-ISO 15586:2003 en
I15587-1.02 NEN-EN-ISO 15587-1:2002 en
I15587-2.02 NEN-EN-ISO 15587-2:2002 en
I15680.03 NEN-EN-ISO 15680:2003 en
I15681-1.05 NEN-EN-ISO 15681-1:2005 en
I15681-2.05 NEN-EN-ISO 15681-2:2005 en
I15682.01 NEN-EN-ISO 15682:2001 en
I15705.03 NEN-ISO 15705:2003 en
I15913.03 NEN-EN-ISO 15913:2003 en
I15923-1.13 NEN-ISO 15923-1:2013 en
I16264.02 ISO 16264:2002 en
I16264.04 NEN-EN-ISO 16264:2004 en
I16588.03 NEN-EN-ISO 16588:2003 en
I16590.00 ISO 16590:2000 en
I17294-1.06 NEN-EN-ISO 17294-1:2006 en
I17294-2.04 NEN-EN-ISO 17294-2:2004 en
I17294-2.16 NEN-EN-ISO 17294-2:2016 en
I17353.05 NEN-EN-ISO 17353:2005 en
I17380.06 NEN-ISO 17380:2006 en
I17495.03 NEN-EN-ISO 17495:2003 en
I17852.06 ISO 17852:2006 en
I17852.08 NEN-EN-ISO 17852:2008 en
I17858.07 ISO 17858:2007 en
I17993.04 NEN-EN-ISO 17993:2004 en
I18073.04 NEN-ISO 18073:2004 en
I18412.06 NEN-EN-ISO 18412:2006 en
I18856.05 NEN-EN-ISO 18856:2005 en
I18857-1.06 NEN-EN-ISO 18857-1:2006 en
I20179.05 NEN-ISO 20179:2005 en
I22032.06 ISO 22032:2006 en
I22155.05 NEN-ISO 22155:2005 en
I22478.06 NEN-EN-ISO 22478:2006 en
I22743.06 NEN-ISO 22743:2006 en
I23631.06 NEN-EN-ISO 23631:2006 en
I23913.06 NEN-ISO 23913:2006 en
I25101.09 ISO 25101:2009 en
I5663.93 NEN-ISO 5663:1993 en
I5664.04 NEN-ISO 5664:2004 en
I5666.99 ISO 5666:1999 en
I5667-1.94 NEN-ISO 5667-1:1994 en
I5667-11.09 ISO 5667-11:2009 en
I5667-11.93 ISO 5667-11:1993 en
I5667-2.93 NEN-ISO 5667-2:1993 en
I5667-3.12 NEN-EN-ISO 5667-3:2012 en
I5813.93 NEN-ISO 5813:1993 en
I5814.93 NEN-ISO 5814:1993 en
I5815-1.03 ISO 5815-1:2003 en
I5815-2.03 ISO 5815-2:2003 en
I5961.95 NEN-EN-ISO 5961:1995 nl
I6058.84 ISO 6058:1984 en
I6059.05 NEN-ISO 6059:2005 en
I6060.89 ISO 6060:1989 en
I6332.04 NEN-ISO 6332:2004 en
I6333.88 NEN-ISO 6333:1988 nl
I6340.93 NEN-ISO 6340:1993 en
I6439.90 ISO 6439:1990 en
I6468.97 NEN-EN-ISO 6468:1997 en
I6595.93 NEN-EN-ISO 6595:1993 en
I6703-1.84 ISO 6703-1:1984 en
I6703-2.84 ISO 6703-2:1984 en
I6703-3.84 ISO 6703-3:1984 en
I6777.93 NEN-ISO 6777:1993 en
I6778.84 ISO 6778:1984 en
I6878.04 NEN-EN-ISO 6878:2004 en
I7027.00 NEN-EN-ISO 7027:2000 en
I7027.16 NEN-EN-ISO 7027-1:2016 en
I7027.94 NEN-ISO 7027:1994 en
I7150-1.02 NEN-ISO 7150-1:2002 en
I7393-1.00 NEN-EN-ISO 7393-1:2000 en
I7393-2.00 NEN-EN-ISO 7393-2:2000 en
I7393-3.00 NEN-EN-ISO 7393-3:2000 en
I7875-1.96 ISO 7875-1:1996 en
I7875-2.84 ISO 7875-2:1984 en
I7887.12 NEN-EN-ISO 7887:2012 en
I7887.94 NEN-EN-ISO 7887:1994 en
I7888.94 NEN-ISO 7888:1994 en
I7890-3.99 NEN-ISO 7890-3:1999 en
I7899-1.98 NEN-EN-ISO 7899-1:1998 en
I7980.00 NEN-EN-ISO 7980:2000 en
I7981-1.05 NEN-ISO 7981-1:2005 en
I7981-2.05 NEN-ISO 7981-2:2005 en
I8165-1.92 ISO 8165-1:1992 en
I8165-2.99 ISO 8165-2:1999 en
I8245.99 ISO 8245:1999 en
I8288.86 ISO 8288:1986 en
I8467.95 NEN-EN-ISO 8467:1995 en
I9174.98 ISO 9174:1998 en
I9297.89 ISO 9297:1989 en
I9308-3.99 NEN-EN-ISO 9308-3:1999 en
I9377-1.00 NEN-EN-ISO 9377-1:2000 Ontw. en
I9377-2.00 NEN-EN-ISO 9377-2:2000 en
I9377-4.99 NEN-EN-ISO 9377-4:1999 Ontw. en
I9390.90 ISO 9390:1990 en
I9562.04 NEN-EN-ISO 9562:2004 en
I9697.92 ISO 9697:1992 en
I9698.89 ISO 9698:1989 en
I9963-1.94 ISO 9963-1:1994 en
I9963-1.96 NEN-EN-ISO 9963-1:1996 en
I9963-2.94 ISO 9963-2:1994 en
I9963-2.96 NEN-EN-ISO 9963-2:1996 en
I9964-1.93 ISO 9964-1:1993 en
I9964-2.93 ISO 9964-2:1993 en
I9964-3.93 ISO 9964-3:1993 en
I9965.93 ISO 9965:1993 en
KNMI5WIND.01 KNMI Handboek Waarnemingen, Hoofdstuk 5. Wind, maart 2001
KRW Bepaling afgeleide waarde volgens KRW-methodiek
LEIDDPS:2012 Leidraad voor passive sampling 2012
MODEL Waarde is bepaald/berekend volgens model
N12260.03 NEN-EN 12260:2003 en
N1233.97 NEN-EN 1233:1997 en,nl
N12338.98 NEN-EN 12338:1998 en
N12673.99 NEN-EN 12673:1999 en
N12880.01 NEN-EN 12880:2001 en
N12918.99 NEN-EN 12918:1999 en
N13506.01 NEN-EN 13506:2001 en
N13577.07 NEN-EN 13577:2007 en
N14207.03 NEN-EN 14207:2003 en
N14486.05 NEN-EN 14486:2005 en
N1483.07 NEN-EN 1483:2007 en
N1484.97 NEN-EN 1484:1997 en,nl
N15216.07 NEN-EN 15216:2007 en
N1622.06 NEN-EN 1622:2006 en
N1899-1.98 NEN-EN 1899-1:1998 en,nl
N1899-2.98 NEN-EN 1899-2:1998 en,nl
N3106.86 NEN 3106:1986 nl
N5622.06 NEN 5622: 2006 nl
N5623.02 NEN 5623:2002 nl
N5627.06 NEN 5627: 2006 nl
N5694+C1.11 NEN 5694:2007+C1:2011 nl
N5707+C1.06 NEN 5707:2003+C1:2006 nl
N5731.94 NEN 5731:1994 2e Ontw. nl
N5734.95 NEN 5734:1995 2e Ontw. nl
N5734.99 NEN 5734:1999
N5735.94 NEN 5735:1994 2e Ontw. nl
N5742.00 NEN 5742:2000 Ontw. nl
N5742.91 NEN 5742:1991 nl
N5747.90 NEN 5747:1990 nl
N5748.90 NEN 5748:1990 nl
N5750.89 NEN 5750:1989 nl
N5751.89 NEN 5751:1989 nl
N5753.06 NEN 5753:2006 nl
N5754.05 NEN 5754:2005 nl
N5757.91 NEN 5757:1991 nl
N5758.90 NEN 5758:1990 nl
N5759.90 NEN 5759:1990 nl
N5761.90 NEN 5761:1990 nl
N5762.91 NEN 5762:1991 nl
N5763.91 NEN 5763:1991 nl
N5764.89 NEN 5764:1989 nl
N5765.91 NEN 5765:1991 nl
N5767.91 NEN 5767:1991 nl
N5769.91 NEN 5769:1991 nl
N5777.94 NEN 5777:1994 nl
N5779.94 NEN 5779:1994 nl
N5897.14 NEN 5897:2014 Ontw. Nl
N6265.07 NEN 6265:2007 nl
N6274.95 NEN 6274:1995 nl
N6401.91 NEN 6401:1991 nl
N6402.10 NEN 6402:2010 nl
N6402.91 NEN 6402:1991 nl
N6403.98 NEN 6403:1998 nl
N6407.97 NEN 6407:1997 nl
N6408.99 NEN 6408:1999 nl
N6411.06 NEN 6411:2006 Ontw. nl
N6411.81 NEN 6411:1981 nl
N6412.79 NEN 6412:1979 nl
N6414.07 NEN 6414:2007 Ontw. nl
N6414.08 NEN 6414:2008 nl
N6414.88 NEN 6414:1988 nl
N6415.82 NEN 6415:1982 nl
N6420.86 NEN 6420:1986 nl
N6421.06 NEN 6421:2006 nl
N6424.88 NEN 6424:1988 nl
N6426.95 NEN 6426:1995 nl
N6427.99 NEN 6427:1999 nl
N6429.94 NEN 6429:1994 nl
N6430.94 NEN 6430:1994 nl
N6432.93 NEN 6432:1993 nl
N6433.93 NEN 6433:1993 nl
N6434.93 NEN 6434:1993 nl
N6435.97 NEN 6435:1997 nl
N6436.97 NEN 6436:1997 nl
N6437.82 NEN 6437:1982 nl
N6441.79 NEN 6441:1979 nl
N6442.79 NEN 6442:1979 nl
N6443.77 NEN 6443:1977 nl
N6444.77 NEN 6444:1977 nl
N6445.97 NEN 6445:1997 nl
N6448.81 NEN 6448:1981 nl
N6449.81 NEN 6449:1981 nl
N6451.80 NEN 6451:1980 nl
N6452.80 NEN 6452:1980 nl
N6453.80 NEN 6453:1980 nl
N6454.94 NEN 6454:1994 nl
N6455.81 NEN 6455:1981 nl
N6456.81 NEN 6456:1981 nl
N6457.94 NEN 6457:1994 nl
N6458.83 NEN 6458:1983 nl
N6460.81 NEN 6460:1981 nl
N6461.81 NEN 6443:1981 nl
N6462.82 NEN 6462:1982 nl
N6463.97 NEN 6463:1997 nl
N6465.92 NEN 6465:1992 nl
N6467.82 NEN 6467:1982 nl
N6468.94 NEN 6468:1994 nl
N6470.97 NEN 6470:1997 nl
N6471.81 NEN 6471:1981 nl
N6472.83 NEN 6472:1983 nl
N6476.81 NEN 6476:1981 nl
N6480.82 NEN 6480:1982 nl
N6481.83 NEN 6481:1983 nl
N6482.82 NEN 6482:1982 nl
N6483.82 NEN 6483:1982 nl
N6484.06 NEN 6484:2006 Ontw. nl
N6484.07 NEN 6484:2007 nl
N6484.82 NEN 6484:1982 nl
N6485.83 NEN 6485:1983 nl
N6486.84 NEN 6486:1984 nl
N6487.97 NEN 6487:1997 nl
N6490.82 NEN 6490:1982 nl
N6493.87 NEN 6493:1987 nl
N6494.84 NEN 6494:1984 nl
N6495.84 NEN 6495:1984 nl
N6499.05 NEN 6499:2005 nl
N6499.10 NEN 6499:2010 nl
N6520.06 NEN 6520:2006 nl
N6521.91 NEN 6521:1991 nl
N6523.90 NEN 6523:1990 nl
N6524.84 NEN 6524:1984 nl
N6526.06 NEN 6526:2006 nl
N6527.00 NEN 6527:2000 nl
N6530.86 NEN 6530:1986 nl
N6531.86 NEN 6531:1986 nl
N6532.86 NEN 6532:1986 nl
N6533.90 NEN 6533:1990 nl
N6535.86 NEN 6535:1986 nl
N6536.90 NEN 6536:1990 nl
N6539.91 NEN 6539:1991 nl
N6541.91 NEN 6541:1991 nl
N6542.96 NEN 6542:1996 nl
N6544.90 NEN 6544:1990 nl
N6545.85 NEN 6545:1985 nl
N6547.86 NEN 6547:1986 nl
N6548.88 NEN 6548:1988 nl
N6549.88 NEN 6549:1988 nl
N6563.82 NEN 6563:1982 nl
N6567.85 NEN 6567:1985 nl
N6576.85 NEN 6576:1985 nl
N6577.85 NEN 6577:1985 nl
N6578.85 NEN 6578:1985 nl
N6579.85 NEN 6579:1985 nl
N6580.85 NEN 6580:1985 nl
N6581.85 NEN 6581:1985 nl
N6582.85 NEN 6582:1985 nl
N6587.90 NEN 6587:1990 nl
N6589.05 NEN 6589:2005 nl
N6591.90 NEN 6591:1990 nl
N6594.93 NEN 6594:1993 nl
N6604.07 NEN 6604:2007 nl
N6606.07 NEN 6606:2007 Ontw. nl
N6606.09 NEN 6606:2009 nl
N6606.92 NEN 6606:1992 nl
N6608.96 NEN 6608:1996 nl
N6609.97 NEN 6609:1997 nl
N6611.97 NEN 6611:1997 nl
N6612.97 NEN 6612:1997 nl
N6619.92 NEN 6619:1992 nl
N6620.86 NEN 6620:1986 nl
N6621.88 NEN 6621:1988 nl
N6623.05 NEN 6623:2005 nl
N6633.06 NEN 6633:2006/A1:2007 nl
N6633.98 NEN 6633:1998 nl
N6634.91 NEN 6634:1991 nl
N6641.83 NEN 6641:1983 nl
N6642.92 NEN 6642:1992 nl
N6643.03 NEN 6643:2003 nl
N6644.83 NEN 6644:1983 nl
N6645.05 NEN 6645:2005 nl
N6646+C1.15 NEN 6646+C1:2015 nl
N6646.06 NEN 6646:2006 nl
N6646.15 NEN 6646:2015 nl
N6651.92 NEN 6651:1992 nl
N6652.92 NEN 6652:1992 nl
N6653.92 NEN 6653:1992 nl
N6654.92 NEN 6654:2005 nl
N6655.92 NEN 6655:1992 Ontw. nl
N6655.97 NEN 6655:1997 nl
N6662.85 NEN 6662:1985 nl
N6663.87 NEN 6663:1987 nl
N6669.81 NEN 6669:1981 nl
N6670.03 NEN 6670:2003 nl
N6671.13 NEN 6671:2013 nl
N6671.94 NEN 6671:1994 nl
N6672.94 NEN 6672:1994 nl
N6674.81 NEN 6674:1981 nl
N6675.89 NEN 6675:1989 nl
N6676.94 NEN 6676:1994 nl
N6953.05 NEN 6953:2005 nl
N6953.17 NEN 6953:2017 nl
N6961.05 NEN 6961:2005 nl
N6961.13 NEN 6961:2013 Ontw. Nl
N6963.05 NEN 6963:2005 nl
N6964+C1.06 NEN 6964:2005+C1:2006 nl
N6964.05 NEN 6964:2005 nl
N6965+C1.06 NEN 6965:2005+C1:2006 nl
N6965.05 NEN 6965:2005 nl
N6966+C1.06 NEN 6966:2005+C1:2006 nl
N6966.05 NEN 6966:2005 nl
N6970.08 NEN 6970:2008 nl
N6975.08 NEN 6975:2008 nl
N6978.08 NEN 6978:2008 nl
N6980+C1.10 NEN 6980:2008+C1:2010 nl
N7341.95 NEN 7341:1995 nl
N7343.95 NEN 7343:1995 nl
N7345.95 NEN 7345:1995 nl
N7349.95 NEN 7349:1995 nl
N872.05 NEN-EN 872:2005 en
N903.94 NEN-EN 903:1994 en
Notove Bepaling toetsoordeel (+ of -) met/volgens Notove-methodiek
OVAM2IB1 OVAM afvalstoffencompendium 2/I/B.1
OVAM2IC2.3 OVAM afvalstoffencompendium 2/I/C.2.3
OVAM2IIA3 OVAM afvalstoffencompendium 2/II/A.3
OVAM2IIA6 OVAM afvalstoffencompendium 2/II/A.6
OVAM3B OVAM afvalstoffencompendium 3/B
OVAM3I OVAM afvalstoffencompendium 3/I
OVAM3N OVAM afvalstoffencompendium 3/N
OVAM3R1 OVAM afvalstoffencompendium 3/R1
P3210-1.16 prestatieblad 3210-1, 23-06-2016 (droge stof)
P3210-2.16 prestatieblad 3210-2, 23-06-2016 (organische stof)
P3210-3.16 prestatieblad 3210-3, 23-06-2016 (korrelgroottefractie)
P3210-4.16 prestatieblad 3210-4, 23-06-2016 (metalen)
P3210-5.16 prestatieblad 3210-5, 23-06-2016 (PAK)
P3210-6.16 prestatieblad 3210-6, 23-06-2016 (minerale olie)
P3210-7.16 prestatieblad 3210-7, 23-06-2016 (PCB)
P3220-1.16 prestatieblad 3220-1, 23-06-2016 (OCB)
P3220-2.16 prestatieblad 3220-2, 23-06-2016 (OCB overig)
P3250-1.16 prestatieblad 3250-1, 23-06-2016 (metalen)
P3260-1.11 prestatieblad 3260-1, 10-2-2011 (pentachloorfenol)
P5637.06 NPR 5637:2006 nl
P5638.06 NPR 5638:2006 nl
P6266.14 NPR 6266:2014 nl
P6266.91 NPR 6266:1991 nl
P6400.88 NPR 6400:1988 nl
P6416.95 NPR 6416:1995 nl
P6417.97 NPR 6417:1997 nl
P6425.95 NPR 6425:1995 nl
P6537.88 NPR 6537:1988 nl
P6538.90 NPR 6538:1990 nl
P6546.88 NPR 6546:1988 nl
P6600.93 NPR 6600:1993 nl
P6616.82 NPR 6616:1982 nl
PZMJK-A Protocol Zwemmersjeuk 2011 - A diagnose aandoening
PZMJK-C Protocol Zwemmersjeuk 2011 - C slakken met Trichobilharzia
PZMJK-D Protocol Zwemmersjeuk 2011 - D DNA Trichobilharzia in water
RWS-RMI.10 RWS Standaard voor inwinning hydrol. en meteo. gegevens 2010
RWSV-A1.002 RWS Analysevoorschrift-A1.002
RWSV-A1.019 RWS Analysevoorschrift-A1.019
RWSV-A1.032 RWS Analysevoorschrift-A1.032
RWSV-A1.033 RWS Analysevoorschrift-A1.033
RWSV-A1.035 RWS Analysevoorschrift-A1.035
RWSV-A1.040 RWS Analysevoorschrift-A1.040
RWSV-A1.072 RWS Analysevoorschrift-A1.072
RWSV-A1.085 RWS Analysevoorschrift-A1.085
RWSV-A1.086 RWS Analysevoorschrift-A1.086
RWSV-A3.010 RWS Analysevoorschrift-A3.010
RWSV-A4.411 RWS Analysevoorschrift-A4.411
RWSV-A5.380 RWS Analysevoorschrift-A5.380
RWSV-A5.390 RWS Analysevoorschrift-A5.390
RWSV-A5.393 RWS Analysevoorschrift-A5.393
RWSV-A5.398 RWS Analysevoorschrift-A5.398
RWSV-A5.427 RWS Analysevoorschrift-A5.427
RWSV-W006 RWSV 913.00.W006
RWSV-W007 RWSV 913.00.W007
RWSV-W008 RWSV 913.00.W008
RWSV-W009 RWSV 913.00.W009
RWSV-W012 RWSV 913.00.W012
T11370.00 ISO/TS 11370:2000 en
T11905-2.97 ISO/TR 11905-2:1997 en
T8200.02 NTA 8200:2002 en
T8204.03 NTA 8204:2003 nl
Towabo Bepaling waterbodemklasse volgens Towabo-methodiek
V2946.89 NVN 2946:1989 nl
V5694.96 NVN 5694:1996 nl (vervallen)
V5718.94 NVN 5718:1994 nl
V5730.91 NVN 5730:1991 nl
V5732.99 NVN 5732:1999 nl
V5770.93 NVN 5770:1993 nl
V6404.00 NVN 6404:2000 nl
V6409.97 NVN 6409:1997 nl
V6419.06 NVN 6419:2006 Ontw. nl
V6590.90 NVN 6590:1990 nl
V6592.90 NVN 6592:1990 nl
V6678.97 NVN 6678:1997 nl
V6982.06 NVN 6982:2006 Ontw. nl
V6983.06 NVN 6983:2006 Ontw. nl
V6984.06 NVN 6984:2006 Ontw. nl
V7321.97 NVN 7321:1997 nl
V7322.97 NVN 7322:1997 nl
V7324.97 NVN 7324:1997 nl
V7350.95 NVN 7350:1995 Ontw. Nl
VOORLOPIG Voorlopige bepaling klasse door deskundige
ZINTUIGLIJK Niet genormaliseerde zintuiglijke waardebepaling
iWSR Bepaling waarde / waterindex (0-100) volgens iWSR-methodiek

6.12 Codelijst details BijzonderheidBepalingsprocedure

Definitie

De ljist van bijzonderheden c.q. afwijkingen ten opzichte van de gehanteerde bepalingsprocedure, die zich kunnen voordoen tijdens het analyseproces.

Naam IMBRO IMBRO/A Definitie
conserveringTeWeinig

Het monster is aangeleverd met onvoldoende conserveringsmiddel. Dit is mogelijk van invloed op de betrouwbaarheid van de analyse.

conserveringWijktAf

Het monster is aangeleverd met een conserveringsmateriaal dat afwijkt van de eisen in de gebruikte bemonsteringsnorm. Dit is mogelijk van invloed op de betrouwbaarheid van de analyse.

houdbaarheidRuwMonsterVerlopen

De houdbaarheidstermijn van het monster voor de voorbewerking is overschreden. Dit is mogelijk van invloed op de betrouwbaarheid van de analyse.

houdbaarheidVerpakkingVerlopen

De houdbaarheidstermijn van de monsterverpakking is overschreden. Dit is mogelijk van invloed op de betrouwbaarheid van de analyse.

houdbaarheidVoorbewerktMonsterVerlopen

De houdbaarheidstermijn van het monster voor de analyse is overschreden. Dit is mogelijk van invloed op de betrouwbaarheid van de analyse.

monsterOngefiltreerd

Het monster is niet gefiltreerd aangeleverd. Dit is mogelijk van invloed op de betrouwbaarheid van de analyse.

monsterOngekoeld

Het monster is niet geconserveerd d.m.v. koelen. Dit is mogelijk van invloed op de betrouwbaarheid van de analyse.

monsterOnvoldoendeGekoeld

De bewaartemperatuur van de monsters is tijdens het transport overschreden. Hierdoor is de betrouwbaarheid van de analyseresultaten mogelijk beïnvloed.

monsterVerdund

Om analytische redenen is het monster verdund, hierdoor is de rapportagegrens verhoogd.

verpakkingNietGeheelGevuld

Het monster is in een niet volledig gevulde fles aangeleverd. Dit is mogelijk van invloed op de betrouwbaarheid van de analyse.

verpakkingOnjuistGesloten

Het monster is in een niet goed afgesloten verpakking aangeleverd. Dit is mogelijk van invloed op de betrouwbaarheid van de analyse.

verpakkingWijktAf

Het monster is aangeleverd in een verpakking die afwijkt van de eisen in de gebruikte bemonsteringsnorm. Dit is mogelijk van invloed op de betrouwbaarheid van de analyse.

6.13 Enumeratie details IndicatieJaNee

Definitie

Een formaat in de vorm van een keuzelijst met een limitatieve opsomming van waarden. Uitbreiding van de keuzelijst is niet mogelijk.

Naam IMBRO IMBRO/A Definitie
ja

Ja

nee

Nee

6.14 Enumeratie details IndicatieJaNeeOnbekend

Definitie

Een formaat in de vorm van een keuzelijst met een limitatieve opsomming van waarden. Uitbreiding van de keuzelijst is niet mogelijk.

Naam IMBRO IMBRO/A Definitie
ja

Ja

nee

Nee

onbekend

Onbekend (IMBRO/A kwaliteitsregime).

6.15 Enumeratie details Kwaliteitsregime

Definitie

Een formaat in de vorm van een keuzelijst met een limitatieve opsomming van waarden voor het duiden van de kwaliteitseis waaraan de gegevens van het object voldoen. Uitbreiding van de keuzelijst is niet mogelijk.

Naam IMBRO IMBRO/A Definitie
IMBRO

De strikte kwaliteitseis die na beëindiging van de transitieperiode geldt voor alle objecten die nadien geregistreerd zijn.

IMBRO/A

De minder strikte kwaliteitseis die tot beëindiging van de transitieperiode gebruikt kan zijn.

A. Bijlage: Toelichting eenheden en hoedanigheden

In onderstaande tabel staat de betekenis van de eenheden zoals ze voorkomen in de parameterlijst.

code omschrijving
mg/l milligram per liter
ug/l microgram per liter
ng/l nanogram per liter
NTU Nephelometric Turbidity Unit
0/00 promille
0/0 procent
Bq/l becquerel per liter
mS/m milliSiemens per meter
oC graden Celsius
ppm parts per million
DIMSLS dimensieloos

In onderstaande tabel staat de betekenis van de hoedanigheden zoals ze voorkomen in de parameterlijst.

code omschrijving
Cnf uitgedrukt in koolstof / opgeloste fractie
CS2 uitgedrukt in koolstofdisulfide
MC modern carbon (recent organisch materiaal)
nf opgeloste fractie (bijv. na filtratie)
Nnf uitgedrukt in stikstof / opgeloste fractie
NVT niet van toepassing
Pnf uitgedrukt in fosfor / opgeloste fractie
V-PDB ten opzichte van Vienna-Pee Dee Belemnite
V-SMOW ten opzichte van Vienna-Standard Mean Ocean Water