Samenvatting van informatiemodel.
Deze paragraaf beschrijft de status van dit document ten tijde van publicatie. Het is mogelijk dat er actuelere versies van dit document bestaan. Een lijst van Geonovum publicaties en de laatste gepubliceerde versie van dit document zijn te vinden op https://www.geonovum.nl/geo-standaarden/alle-standaarden.
Dit is een door de werkgroep goedgekeurde consultatieversie. Commentaar over dit document kan gestuurd worden naar geo-standaarden@geonovum.nl.
In de basisregistratie ondergrond (BRO) wordt een aantal typen gegevens geregistreerd, de registratieobjecten. Voor elk van deze registratieobjecten wordt er een catalogus gepubliceerd.
De catalogus bestaat uit een inleiding over het specifieke registratieobject en de gegevensdefinitie voor het registratieobject. De catalogus beschrijft welke gegevens over het registratieobject in de basisregistratie ondergrond zijn opgeslagen. Het document is bedoeld voor alle gebruikers van de basisregistratie ondergrond en moet duidelijk maken welke gegevens er in het systeem zitten. Aan aanleverende partijen moet het vertellen welke gegevens in de basisregistratie ondergrond moeten komen, en aan afnemende partijen welke gegevens zij in de basisregistratie ondergrond mogen verwachten. Het document is voor een breed publiek bedoeld en de informatie moet naast precies ook begrijpelijk zijn.
Voor ieder registratieobject worden de volgende beschrijvende documenten opgesteld:
De catalogus beschrijft de inhoud van de basisregistratie ondergrond en vormt de basis voor de andere beschrijvende documenten. In de catalogus staan de definities van de gegevens van het registratieobject, de entiteiten en attributen, met een beschrijving van de onderlinge samenhang. Bij de definitie worden de kardinaliteit (het aantal keer dat het gegeven voorkomt), de regels die in controles worden gebruikt en de waarden die zijn toegestaan vermeld.
Een handboek voor inname of uitgifte beschrijft het proces dat bij inname of uitgifte van gegevens wordt doorlopen. In een handboek worden ook de gegevens gedefinieerd die betrekking hebben op het proces van inname of uitgifte. Om te zien wat er aangeleverd moet worden of wat er uitgeleverd kan worden, heeft men de catalogus nodig.
De koppelvlakbeschrijvingen zijn geschreven voor softwareontwikkelaars. Op basis van de twee vorige typen documenten staat hierin beschreven hoe het registratieobject en de bijbehorende transacties worden vertaald naar het technische koppelvlak dat is gerealiseerd door middel van webservices. De koppelvlakbeschrijving gaat dus in op de technische realisatie van de transacties waarbinnen gegevens van het registratieobject worden uitgewisseld.
Deze documenten hangen samen zoals hieronder afgebeeld.
TODO afbeelding opnemen
Naast deze documenten is er een document dat het systeem van de basisregistratie ondergrond als geheel beschrijft met als titel BRO-architectuur. In dat document wordt het ontwerp en de algemene werking van de basisregistratie ondergrond beschreven. Het document BRO-architectuur is alleen nog in een eerste en prille versie beschikbaar.
De volgende hoofdstukken van dit document geven achtereenvolgens een algemene inleiding in kenmerken en begrippen uit de basisregistratie ondergrond, een inleiding in het grondwaterdomein en specifiek in het grondwatersamenstellingsonderzoek, een uitleg over de catalogus en tenslotte de catalogus zelf met daarin definities van objecten, attributen en codelijsten.
In de tekst van hoofdstuk 3 zijn termen cursief weergegeven als het termen zijn die in de gegevensdefinitie zijn gedefinieerd
De basisregistratie ondergrond is een systeem dat een schakel vormt in een informatieketen. Aan het begin van de keten staan bestuursorganen die opdracht geven tot de productie van gegevens, of zelf gegevens produceren. Die bestuursorganen worden bronhouders genoemd. De geproduceerde gegevens worden door een dataleverancier geleverd aan de beheerder van het systeem, de registerbeheerder. De bronhouder is verantwoordelijk voor de levering van gegevens. Hij kan besluiten zelf dataleverancier te zijn of andere partijen een machtiging voor levering te verlenen. De beheerder van de basisregistratie ondergrond registreert de aangeleverde gegevens en levert ze voor (her)gebruik door aan allerlei afnemers.
De opzet van het systeem moet begrepen worden vanuit de verantwoordelijkheden die in de keten zijn belegd. De aangeleverde gegevens vallen onder de verantwoordelijkheid van de bronhouder en de registerbeheerder mag die gegevens niet veranderen. De registerbeheerder moet echter wel gegevens toevoegen om het systeem te kunnen beheren en hij kan gegevens toevoegen om de afnemers goed van dienst te kunnen zijn.
Bij wet is geregeld dat de basisregistratie ondergrond zo wordt opgezet dat er onderscheid bestaat tussen de gegevens die aan de registerbeheerder zijn aangeleverd en de gegevens die de registerbeheerder aan de afnemers verstrekt. Het systeem valt uiteen in twee grote deelsystemen, het register brondocumenten en de registratie ondergrond (zie figuur 2).
Een geheel van gegevens dat door of onder verantwoordelijkheid van een bronhouder wordt aangeleverd, wordt een brondocument genoemd. De brondocumenten worden in het register brondocumenten ondergrond opgeslagen. De gegevens uit de brondocumenten worden samen met de gegevens die de registerbeheerder toevoegt in de registratie ondergrond vastgelegd. De registratie ondergrond is het deelsysteem dat gebruikt wordt voor uitgifte.
Met deze opzet verkrijgt het systeem de nodige flexibiliteit. Zo kan een object in de registratie ondergrond gegevens bevatten die uit meer dan één brondocument afkomstig zijn en bij uitgifte kunnen gegevens van verschillende objecten met elkaar gecombineerd worden. Ook is het mogelijk met het brondocument gegevens op te slaan die alleen voor de bronhouder en de aanleverende partij van belang zijn.
De gegevensdefinitie dekt alle gegevens die opgenomen zijn in de registratie ondergrond. Verreweg de meeste gegevens komen uit de brondocumenten die de dataleverancier aanlevert en een paar gegevens komen voort uit de overdracht van een brondocument aan de registerbeheerder. Aan de aangeleverde gegevens worden enkele gegevens door de registerbeheerder toegevoegd. Als een gegeven is toegevoegd door de basisregistratie ondergrond wordt dat in de beschrijving expliciet vermeld.
Alle gegevens in de registratie ondergrond worden uitgegeven, maar niet alle afnemers kunnen alle gegevens geleverd krijgen. De gegevens die niet aan alle afnemers worden uitgeleverd zijn de gegevens die alleen nodig zijn in de communicatie tussen de registerbeheerder enerzijds en de dataleveranciers en bronhouders anderzijds.
Het registratieobject is dé eenheid in de data-architectuur van de basisregistratie ondergrond. Voor de registerbeheerder is het de elementaire bouwsteen van het systeem dat hij moet beheren.
Een registratieobject verwijst naar een eenheid van informatie die onder de verantwoordelijkheid van één bronhouder valt en die met een bepaald doel is of wordt gemaakt. Het is in directe of indirecte zin gedefinieerd in de ruimte en dat wil zeggen dat een registratieobject een plaats op het aardoppervlak heeft of dat het gekoppeld is aan een ander type registratieobject met een plaats op het aardoppervlak.
Een registratieobject is niet alleen in de ruimte maar ook in de tijd gedefinieerd. Het leven van een registratieobject begint op het moment dat de gegevens zijn geregistreerd en dat is zo kort mogelijk nadat de gegevens zijn geproduceerd. De levensduur van een registratieobject, en de veranderlijkheid van de gegevens verschilt van object tot object. Een grondwatermonitoringput kan tientallen jaren gebruikt worden voor het meten van grondwaterstanden en in deze periode kunnen er nieuwe gegevens ontstaan. Dat betekent dat de gegevens van de put in de registratie ondergrond gedurende zijn hele levensduur bijgewerkt moeten kunnen worden. Aan de andere kant van het spectrum staan de objecten waarvan alle gegevens in een keer worden vastgelegd. Geotechnisch sondeeronderzoek is daar een voorbeeld van. Sondeeronderzoek is eenmalig onderzoek en het resultaat ervan kan al na een of enkele dagen aan de bronhouder worden overhandigd.
Registratieobjecten worden in de basisregistratie ondergrond gegroepeerd in domeinen. Vooralsnog worden zes domeinen onderscheiden:
De domeinen zijn vanuit het oogpunt van beheer van belang voor de ordening van het systeem. Daarnaast zijn zij nuttig in de communicatie met de partijen die bij de realisatie van het systeem betrokken zijn.
In de basisregistratie ondergrond worden niet alleen gegevens geregistreerd die dateren van na de datum waarop de wet van kracht is geworden. Ook oudere gegevens zullen in de basisregistratie ondergrond worden opgenomen. De noodzaak daartoe ligt in de wet verankerd. Die schrijft voor dat de gegevens uit de eerder bestaande systemen DINO en BIS zo veel mogelijk naar de basisregistratie ondergrond moeten worden overgezet. Verder staat de wet toe dat bronhouders tot vijf jaar na de inwerkingtreding van de wet historische gegevens ter registratie mogen aanbieden.
Historische gegevens kunnen niet altijd voldoen aan de strikte regels die de basisregistratie ondergrond stelt. Zo kan het voorkomen dat voor gegevens die volgens de strikte regels van de basisregistratie ondergrond verplicht zijn, geen waarde bekend is. Om de verwerking van de twee categorieën gegevens naast elkaar mogelijk te maken, worden twee kwaliteitsregimes gehanteerd. Voor de aanlevering van gegevens volgens de strikte regels geldt het IMBRO-regime. Bij de aanlevering van historische gegevens wordt geaccepteerd dat een aantal formeel verplichte gegevens geen waarde heeft. Voor deze gegevens wordt het IMBRO/A-regime gehanteerd en dat kent dus minder strikte regels.
De introductie van de twee kwaliteitsregimes geeft de bronhouder gedurende een bepaalde periode een zekere mate van vrijheid. Het kan bijvoorbeeld praktisch blijken het IMBRO/A-regime te hanteren voor gegevens die weliswaar pas na de datum waarop de wet in werking is getreden zijn geproduceerd maar die voortkomen uit opdrachten die al voor die datum zijn gegeven. Ook kan het voorkomen dat historische gegevens wel aan alle strikte voorwaarden voldoen en dan is het wenselijk de gegevens onder IMBRO-regime aan te leveren.
De periode waarin de bronhouders die vrijheid hebben wordt de transitieperiode genoemd. Over de duur van de transitieperiode zijn nog geen afspraken gemaakt. Na afloop van de transitieperiode kan alleen onder het strikte IMBRO-regime worden aangeleverd.
De basisregistratie ondergrond maakt deel uit van het stelsel van basisregistraties. Binnen het stelsel maakt men onderscheid tussen de materiële geschiedenis en de formele geschiedenis van een object.
Het begrip materiële geschiedenis wordt gebruikt om de veranderingen van eigenschappen van een object in de werkelijkheid aan te duiden. De materiële geschiedenis van een object wordt, voor zover relevant, in de registratie ondergrond vastgelegd. Niet alle registratieobjecten hebben een materiële geschiedenis, alleen de objecten met een levensduur, zoals de grondwatermonitoringput.
Het begrip formele geschiedenis wordt gebruikt voor de veranderingen van eigenschappen van een object in de registratie zelf. De meeste van die veranderingen gaan terug op een verandering van eigenschappen in de werkelijkheid, en de formele geschiedenis geeft aan wanneer de veranderingen in het systeem geregistreerd zijn. De formele geschiedenis kent ook gebeurtenissen die niet het gevolg zijn van een verandering in de werkelijke eigenschappen van een object. Die gebeurtenissen hebben betrekking op correcties. Het kan gebeuren dat een bronhouder erachter komt dat er een onjuiste waarde was geregistreerd en dan zorgt hij ervoor dat die verbeterd wordt. De registratie van de verbetering is een formele gebeurtenis.
Alle registratieobjecten hebben een formele geschiedenis en die wordt in de registratie ondergrond globaal vastgelegd in de registratiegeschiedenis van het object. Globaal wil zeggen dat de registratie ondergrond alleen een overzicht van de formele geschiedenis geeft. Voor de details moet het register brondocumenten ondergrond worden geraadpleegd.
Bij correctie wordt het betreffende gegeven in de registratie ondergrond overschreven en is de oude waarde van het gegeven niet meer direct beschikbaar voor de afnemers. Zou een afnemer toch willen weten wat de eerdere foute waarde was, dan moet hij het register brondocumenten raadplegen.
De registratieobjecten van de basisregistratie ondergrond zijn gedefinieerd in de ruimte en dat wil zeggen dat een object zelf een plaats op het aardoppervlak, een locatie, heeft, of dat het gekoppeld is aan een ander type registratieobject met een locatie. Afhankelijk van het type registratieobject, wordt de locatie geregistreerd als een punt, een lijn of een vlak.
De locatie is de horizontale positie van een object. Voor bepaalde objecten is het voldoende dat alleen die horizontale positie wordt vastgelegd, maar voor veel objecten is ook de verticale positie van belang.
Posities worden vastgelegd in coördinaten en die zijn gedefinieerd in een bepaald referentiestelsel.
Er zijn verschillende typen referentiestelsels. Zo spreekt men van horizontale referentiestelsels (2D), verticale referentiestelsels (1D), gecombineerde referentiestelsels (2D, 1D) en werkelijke 3D referentiestelsels. In Nederland worden de horizontale en de verticale component van een positie in een afzonderlijk stelsel uitgedrukt. Het is vandaag de dag mogelijk met gps een positie in een 3D-referentiestelsel vast te leggen, maar de wens over te stappen op het gebruik van 3D is nog door geen van de partijen die betrokken zijn bij de basisregistratie ondergrond naar voren gebracht.
In Nederland zijn traditioneel verschillende referentiestelsels voor de horizontale positie in gebruik. In 2009, bij de eerste voorbereidingen voor de totstandkoming van de basisregistratie ondergrond, is al vastgesteld dat de verscheidenheid aan referentiestelsels de basisregistratie ondergrond voor problemen stelt omdat de registratie dan niet gemakkelijk op een eenduidige manier bevraagd kan worden. In de registratie ondergrond worden namelijk zowel gegevens met een locatie op land als gegevens met een locatie op zee geregistreerd. In de toenmalige praktijk werden op land en op zee verschillende stelsels gebruikt. Op land werd RD gebruikt en op zee waren verschillende stelsels in gebruik, waarvan WGS84 de belangrijkste was.
In 2009 was ook al bekend dat de Europese kaderrichtlijn INSPIRE de lidstaten vraagt de gegevens in Europa in één referentiestelsel uit te gaan wisselen, te weten, in ETRS89. Met dat in gedachten, is het besluit genomen het BRO-systeem zo in te richten dat de registratie bevraagd gaat worden in ETRS89.
Het besluit wordt ondersteund door ontwikkelingen in Nederland. Sinds 2013 wordt er door de drie belangrijkste autoriteiten in Nederland op het gebied van referentiestelsels, het Kadaster, de Dienst der Hydrografie en Rijkswaterstaat, gewerkt aan de totstandkoming van nieuwe afspraken. Die afspraken moeten in lijn zijn met Europese afspraken en leiden tot heldere en eenduidige transformatieprocedures tussen referentiestelsels. Concreet betekent dit dat in Nederland op termijn het ETRS89-stelsel als standaard zal worden gehanteerd voor het uitwisselen van geo-informatie.
Het besluit betekent niet dat de gegevens ook in ETRS89 aangeleverd moeten worden. De basisregistratie ondergrond voorziet een periode van transitie waarin de aanleverende partijen zelf bepalen wanneer zij overstappen op ETRS89. Die periode zal naar verwachting jaren duren. Om de transitie te ondersteunen hanteert de basisregistratie ondergrond de volgende spelregels:
In Nederland zijn voor verticale posities op land en zee verschillende referentiestelsels in gebruik. Op land wordt NAP gebruikt. Op zee is het in de voor de basisregistratie ondergrond relevante werkvelden gebruikelijk posities uit te drukken t.o.v. het gemiddeld zeeniveau (MSL, Mean Sea Level), maar posities t.o.v. LAT komen ook voor (Lowest Astronomical Tide). Dit laatstgenoemde stelsel wordt in de kaderrichtlijn INSPIRE genoemd als het stelsel van voorkeur voor het uitdrukken van verticale posities op zee. De basisregistratie ondergrond staat daarom op zee het gebruik van LAT naast MSL toe. Aangeleverde verticale posities worden door de basisregistratie ondergrond niet getransformeerd.
De basisregistratie ondergrond bevat gegevens over de ondergrond van Nederland en zijn zgn. Exclusieve Economische Zone (EEZ). De EEZ is het gebied op de Noordzee waar Nederland economische rechten heeft. Voor de referentiestelsels die bij aanlevering worden toegestaan, is het van belang te weten of de locatie van een object op zee of op land ligt.
Als scheidingslijn tussen land en zee wordt in de basisregistratie ondergrond de UNCLOS-basislijn gehanteerd. Het beheer van de basislijn valt onder de verantwoordelijkheid van de Dienst der Hydrografie van het ministerie van Defensie. Deze dienst voert die taak uit op basis van het Zeerechtverdrag van de Verenigde Naties uit 1982, dat in het Engels de United Nations Convention on the Law of the Sea (UNCLOS) heet. De basislijn is opgebouwd uit de nulmeterdieptelijn zoals weergegeven op de zeekaarten en enkele rechte basislijnen die onder meer de monding van de Westerschelde en de wateren tussen de Waddeneilanden afsluiten.
De grens tussen land en zee is veranderlijk. De Dienst der Hydrografie stelt de grens opnieuw vast wanneer daartoe voldoende aanleiding is. De basisregistratie ondergrond hanteert bij inname de meest recente versie van de UNCLOS-basislijn en controleert daarmee of de juiste referentiestelsels gebruikt worden.
Tussen het moment waarop de locatie van een object wordt bepaald en het moment waarop het gegeven in de basisregistratie ondergrond wordt vastgelegd verloopt enige tijd. In die periode kan de positie van de UNCLOS-basislijn opnieuw zijn vastgesteld, en dan ontstaat er een discrepantie die bij het aanleveren van gegevens tot problemen kan leiden. Wanneer een dergelijk probleem zich voordoet, wordt de dataleverancier gevraagd contact op te nemen met de registratiebeheerder om gezamenlijk tot een oplossing te komen.
Een soortgelijk probleem doet zich voor met betrekking tot de begrenzing van Nederland, met name van het Nederlands territoir. De grenzen van Nederland worden ieder jaar op 1 januari vastgesteld door het Kadaster en vastgelegd in de basisregistratie kadaster. De basisregistratie ondergrond controleert bij inname of een object in het gebied ligt dat Nederland en zijn Exclusieve Economische Zone omvat, en hanteert daarbij de actuele grenzen. Ook bij problemen die te herleiden zijn tot een verandering in de begrenzing van Nederland, wordt de dataleverancier gevraagd contact op te nemen met de registratiebeheerder om gezamenlijk tot een oplossing te komen.
Voor zinvol gebruik van gegevens met een gemeten, berekende of anderszins bepaalde waarde is het noodzakelijk dat de nauwkeurigheid van die gegevens bekend is.
Het begrip nauwkeurigheid laat zich in deze context het best omschrijven als de juistheid van een gemeten of berekende waarde. In de meeste processen waarin de waarde van een gegeven wordt bepaald, kan de afwijking van de daadwerkelijke waarde slechts via een kalibratie- of statistisch proces worden verkregen. Het resultaat omvat dan niet alleen een van de mogelijke realisaties van een meetwaarde maar ook informatie over de mogelijke spreiding van de meetwaarden.
De basisregistratie ondergrond gaat ervan uit dat de producenten van gegevens de metingen en berekeningen uitvoeren binnen een stelsel van afspraken dat binnen het desbetreffende werkveld is vastgelegd. Uitgangspunt is dat ook de eisen waaraan de gegevens op het gebied van nauwkeurigheid moeten voldoen in afspraken zijn vastgelegd. Dat kunnen praktische werkafspraken zijn, maar ook afspraken die vertaald zijn naar ISO- en NEN-normen. In de gegevensdefinitie wordt in beginsel verwezen naar die normen. Waar deze normen niet voorzien in afspraken over de nauwkeurigheid, stelt de basisregistratie ondergrond hieraan specifieke eisen. Deze zijn dan vermeld in de gegevensdefinitie.
In de wet is een aantal gegevens expliciet als authentiek aangeduid. Dit wordt in de gegevensdefinitie nader uitgewerkt; verreweg de meeste gegevens zijn authentiek.
Met de aanduiding authentiek wordt, zoals geformuleerd in de memorie van toelichting op de wet, tot uitdrukking gebracht dat:
In de praktijk mag een gebruiker van de gegevens ervan uitgaan dat alle gegevens correct zijn. De gegevensdefinitie moet de gebruiker alle informatie geven die voor een goed begrip daarvan nodig is. Heeft een gebruiker echter gerede twijfel over de juistheid van een authentiek gegeven dan wordt verwacht dat hij de registerbeheerder daarvan op de hoogte brengt. Bestuursorganen zijn, bij gerede twijfel over de juistheid van een authentiek gegeven (of het ontbreken ervan), zelfs verplicht daarvan melding te maken.
Voor alle gegevens is aangegeven of ze authentiek zijn. Ook is voor alle gegevens aangegeven of ze een waarde moeten hebben. Dat laat zien dat er gegevens kunnen zijn die authentiek zijn maar geen waarde hoeven te hebben. Juist omdat er verplichtingen gelden ten aanzien van authentieke gegevens, vraagt dit om een korte toelichting. Wanneer een authentiek gegeven geen waarde heeft moet de gebruiker ervan uitgaan dat het gegeven niet is geproduceerd. Dat geval kan zich uiteraard alleen voordoen wanneer er vrijheid van beslissen bestaat bij de bronhouder of de producent. Voor de duidelijkheid, als er wel een waarde is dan moet die ook in de basisregistratie ondergrond worden opgenomen. Bij gerede twijfel over het ontbreken van een waarde, moet een bestuursorgaan dat melden.
Grondwater is een belangrijke bestaansbron. Het grondwater wordt daarom in Nederland in de gaten gehouden en beheerd. Het beheer van het grondwater richt zich op de hoeveelheid bruikbaar grondwater en de kwaliteit ervan. Om dit beheer goed te kunnen uitvoeren, wordt in Nederland de toestand van het grondwater over langere tijd gevolgd. Dat heet grondwatermonitoring. Er wordt daarbij gekeken naar de grondwaterstand (kwantiteit), en naar de samenstelling van het grondwater (kwaliteit). Hiervoor worden grondwaterstandonderzoeken en grondwatersamenstellingsonderzoeken uitgevoerd.
In het domein grondwatermonitoring van de basisregistratie ondergrond staan de grondwatermonitoringnetten centraal die zijn ingesteld om het grondwater in Nederland te kunnen beheren. Het doel waarvoor een monitoringnet is ingesteld, het monitoringdoel, beperkt zich in veel gevallen tot kwantiteit of kwaliteit, maar het komt ook voor dat onderzoek aan zowel de kwantiteit als de kwaliteit wordt gedaan binnen hetzelfde grondwatermonitoringnet.
Grondwatermonitoring houdt in dat de toestand van het grondwater in een bepaald gebied, of eigenlijk in een bepaald deel van de ondergrond, over langere tijd gevolgd wordt. De uitgestrektheid van het gebied en de diepte van monitoring verschillen per grondwatermonitoringnet. Ook de duur van monitoring wisselt sterk.
In het Besluit basisregistratie ondergrond is omschreven welke vormen van monitoring onder deze basisregistratie vallen. Het belangrijkste criterium is het type organisatie dat verantwoordelijk is voor het beheer van het grondwater: de grondwatermonitoring moet door of in opdracht van een bestuursorgaan, de bronhouder, worden uitgevoerd. Verder is er een beperking aan de tijdschaal gesteld. Wanneer een monitoringnet is ingesteld om de toestand van het grondwater over een periode van ten minste één jaar te volgen, dan valt het altijd onder de basisregistratie ondergrond. Voor monitoringnetten met een kortere duur maakt het bestuursorgaan zelf de afweging of de gegevens in de basisregistratie moeten worden opgenomen. De periode van een jaar is lang genoeg voor het uitfilteren van de effecten van kleinschalige en kortdurende invloeden, zodat de informatie die in de basisregistratie wordt vastgelegd blijvende gebruikswaarde heeft. Aan de ruimtelijke schaal van monitoring zijn voor de basisregistratie ondergrond geen grenzen gesteld.
In de Regels omtrent de basisregistratie ondergrond en het Besluit basisregistratie ondergrond staat dat de basisregistratie ondergrond vooralsnog geen milieukwaliteitinformatie bevat. Voor het grondwatermonitoringdomein zijn monitoringnetten rondom milieuhygiënische projecten, waarin het met name gaat om het monitoren van de verontreiniging van de bodem en het grondwater, daarmee voorlopig buiten scope geplaatst. Op 18 december 2018 is in de Tweede Kamer een motie (Kamerstuk 34864-19) aangenomen waarin de regering wordt verzocht ‘om informatie over bodemverontreiniging in de basisregistratie ondergrond op te nemen’. Op het moment van publiceren van deze catalogus is nog niet bekend wat de gevolgen van deze motie zullen zijn voor de scope van het registratieobject Grondwatersamenstellingsonderzoek.
De bestuursorganen die langdurig het grondwater (laten) monitoren op grondwaterkwaliteit, omdat zij daarin een wettelijke taak hebben zijn RIVM, Rijkswaterstaat, provincies, waterschappen, gemeentes en bestuurlijke samenwerkingsverbanden. Daarnaast zijn er private organisaties die vanuit vergunningsplicht het grondwater langdurig monitoren op grondwaterkwaliteit, in opdracht van bevoegd gezag en/of voor eigen doelen. Dit zijn drinkwaterbedrijven, grondwateronttrekkende industrie, (ondiepe)bodemenergie-exploitanten (bedrijven, ziekenhuizen, overige instellingen) en natuurterreinbeheerorganisaties. Deze organisaties doen periodiek grondwatersamenstellingsonderzoek en hebben daarvoor grondwatermonitoringnetten.
Het domein grondwatermonitoring in de basisregistratie ondergrond omvat de volgende vier registratieobjecten:
In de voorliggende catalogus gaat het over het registratieobject Grondwatersamenstellingsonderzoek.
In de technische landelijke voorziening van de basisregistratie ondergrond worden Engelstalige benamingen gehanteerd voor de registratieobjecten. Omwille van de aansluiting hiermee worden voor de registratieobjecten Engelstalige afkortingen gebruikt. In deze catalogus worden alleen Engelstalige afkortingen en de Nederlandstalige termen gebruiken.
Een grondwatermonitoringput betreft de putconstructie die gebruikt wordt om standen en/of de samenstelling van het grondwater te meten. Gewoonlijk bestaat een put uit een samenstel van buizen dat aan het oppervlak wordt beschermd tegen invloeden van buitenaf. Via de buizen wordt het grondwater dat zich op een bepaalde diepte bevindt ontsloten. Het deel van de buis waardoor het grondwater binnen kan komen is het filter. Elke buis heeft één filter. Een filter fungeert als meetpunt in de basisregistratie ondergrond.
Informatie over grondwatermonitoringput is beschreven in de Catalogus Grondwatermonitoringput. Naast putten kunnen ook bronnen gebruikt worden in grondwaterkwaliteitsmonitoring. Een bron is een locatie waar het grondwater spontaan uittreedt aan het maaiveld. Op dit moment voorziet de basisregistratie het registreren van bronnen niet. Voorzien wordt dat de gegevensdefinitie van de grondwatermonitoringput aangepast wordt, zodat het mogelijk wordt om bronnen te registreren.
Binnen het grondwaterdomein in de basisregistratie ondergrond kent alleen de grondwatermonitoringput een fysieke locatie. De drie andere registratieobjecten zijn aan het registratieobject grondwatermonitoringsput gekoppeld en hebben daarmee indirect een locatie. Bij grondwaterstandonderzoeken en grondwatersamenstellingsonderzoeken ligt de verwijzing vast naar het filter in de grondwatermonitoringput waarin het onderzoek is uitgevoerd. Daarnaast ligt bij grondwaterstandonderzoeken en grondwatersamenstellingsonderzoeken de verwijzing vast naar één of meerdere grondwatermonitoringnetten ten behoeve waarvan het onderzoek is uitgevoerd.
Een grondwatermonitoringnet is een verzameling locaties waar periodiek onderzoek aan het grondwater op een bepaalde diepte wordt gedaan om de toestand van het grondwater vanuit een perspectief te kunnen bepalen en de eventuele veranderingen erin te kunnen volgen. Het grondwatermonitoringnet faciliteert daardoor de groepering van onderzoeksgegevens door bronhouder op basis van het doel van monitoring. Het registratieobject vergroot daarmee de hergebruikswaarde voor afnemers van de gegevens van de basisregistratie ondergrond.
Een grondwatermonitoringnet valt onder de verantwoordelijkheid van één bronhouder en heeft een vastgesteld monitoringdoel. In de praktijk komt het voor dat een grondwatersamenstellingsonderzoek ten behoeve van meer dan één doel wordt uitgevoerd. Een bronhouder kan bijvoorbeeld omwille van de efficiëntie besluiten om één grondwatersamenstellingsonderzoek te laten doen, en de resultaten ervan zowel voor de Kaderrichtlijn Waterverplichtingen als voor een eigen provinciaal monitoringdoel te gebruiken. Omdat er voor afzonderlijke monitoringdoelen verschillende grondwatermonitoringnetten zijn, betekent dit voor de basisregistratie ondergrond dat een grondwatersamenstellingsonderzoek kan toebehoren aan één of meerdere grondwatermonitoringnetten.
Een grondwatersamenstellingsonderzoek kan ook worden uitgevoerd ten behoeve van meerdere doelen van verschillende bestuursorganen. In dat geval is één van deze bestuursorganen de bronhouder van het grondwatersamenstellingsonderzoek. Deze bronhouder levert het grondwatersamenstellingsonderzoek aan de basisregistratie ondergrond aan, inclusief de koppeling aan alle grondwatermonitoringnetten waarvoor het onderzoek is uitgevoerd. De bronhouder is daarmee dus ook verantwoordelijk voor de koppeling van het grondwatersamenstellingsonderzoek aan een grondwatermonitoringnet van een ander bestuursorgaan.
Voor het registratieobject Grondwaterstandonderzoek is de gegevensstandaard nog niet opgesteld.
Een grondwatersamenstellingsonderzoek is een monitoringsactiviteit gericht op het onderzoeken van de samenstelling van een grondwatermonster uit een bepaald meetpunt in de ondergrond. In plaats van samenstelling van het grondwater wordt ook wel gesproken over kwaliteit van het grondwater. In deze catalogus doelen we met beide op hetzelfde. Een meetpunt wordt gevormd door een filter van een monitoringbuis in een grondwatermonitoringput (zie 3.2). Een grondwatersamenstellingsonderzoek wordt uitgevoerd op basis van een opdracht door een bronhouder en wordt gedaan in het kader van een of meerdere monitoringsdoelen.
Een grondwatersamenstellingsonderzoek wordt uitgevoerd in meerdere delen. Het eerste deel van het onderzoek wordt in het veld verricht. Het tweede deel vindt plaats in één of meerdere laboratoria. De resultaten van de verschillende delen van het onderzoek worden samen geregistreerd in de basisregistratie ondergrond.
In tegenstelling tot de relatief snel variërende stand van het grondwater (grondwaterstanden veranderen binnen een dag), verandert de samenstelling van het grondwater relatief langzaam. Dit komt doordat grondwater zich langzaam verplaatst door de ondergrond. Grondwatersamenstellingsonderzoeken worden daarom doorgaans maar één keer of hooguit een paar keer per jaar uitgevoerd op een locatie. In de meetpunten in het landelijke monitoringnet en in de meetpunten in de provinciale monitoringnetten wordt er bijvoorbeeld jaarlijks één grondwatersamenstellingsonderzoek uitgevoerd. Als er lokaal reden is om de grondwaterkwaliteit beter in de gaten te houden, omdat daar bijvoorbeeld drinkwater onttrokken wordt of er activiteiten plaatsvinden die invloed kunnen hebben op de grondwaterkwaliteit, kan er besloten worden om de periodiciteit te verhogen.
Een grondwatersamenstellingsonderzoek wordt uitgevoerd aan de hand van verschillende protocollen. Zowel bij het veldonderzoekdeel als bij het laboratoriumdeel als bij de beoordeling wordt gewerkt volgens vastgestelde voorschriften, normen en richtlijnen.
Het verloop van het proces is schematisch weergegeven in de onderstaande figuur en daaronder beschreven. De figuur geeft het volledige proces, van vaststellen van de doelstelling tot en met registratie in de basisregistratie ondergrond. In deze catalogus beschrijven we alleen de onderdelen veldonderzoek, labonderzoek en controleren en beoordelen.
In deze paragraaf wordt een beschrijvende toelichting geven op de gegevensinhoud. De expliciete definities zijn te vinden in de tabellen van de gegevensdefinitie. Als eerst wordt de hoofdentiteit beschreven, daarna de entiteiten van het veldonderzoek en de entiteiten van het laboratoriumonderzoek. Het resultaat van de beoordeling, de kwaliteitsstatus van de gegevens, is onderdeel van zowel het veldonderzoek als het laboratoriumonderzoek.
Informatie uit de periodieke grondwatersamenstellingsonderzoeken wordt in de basisregistratie ondergrond geregistreerd als het registratieobject Grondwatersamenstellingsonderzoek. Dit registratieobject omvat de, van een beoordelingsresultaat voorziene, definitieve meetwaarden van een op grondwaterkwaliteit gericht onderzoek dat aan een grondwatermonster uit een bepaald meetpunt is verricht. Daarbij is een uitgangspunt dat een grondwatersamenstellingsonderzoek één bronhouder heeft, maar wel uitgevoerd kan zijn ten behoeve van meerdere grondwatermonitoringnetten die van verschillende bronhouders kunnen zijn. Daarnaast is een uitgangspunt dat alle gegevens van het grondwatersamenstellingsonderzoek tegelijk worden aangeleverd aan de basisregistratie ondergrond. De resultaten van het veldonderzoekdeel en het laboratoriumonderzoekdeel binnen één grondwatersamenstellingsonderzoek worden dus samen aangeleverd.
Een grondwatersamenstellingsonderzoek kan ten behoeve van meer dan één monitoringdoel uitgevoerd worden. Dit betekent dat een onderzoek in het kader van meerdere grondwatermonitoringnetten tegelijk uitgevoerd kan zijn. In het registratieobject Grondwatermonitoringnet worden het doel van de monitoring (monitoringdoel) geregistreerd en het wettelijk kader waar dit doel uit volgt (kader aanlevering). In het registratieobject grondwatersamenstellingsonderzoek wordt het monitoringdoel en het wettelijk kader waar dit doel uit volgt niet geregistreerd. Met de verwijzing van het grondwatersamenstellingsonderzoek naar één of meer grondwatermonitoringnetten (zie 3.2) is het doel en het wettelijk kader van het grondwatersamenstellingsonderzoek indirect geregistreerd.
Bij een grondwatersamenstellingsonderzoek ligt de verwijzing vast naar de grondwatermonitoringbuis waarin het onderzoek is uitgevoerd (zie 3.2). De diepte waarop de grondwatermonsters worden genomen, is van invloed op de waarde van onderzochte parameters. Deze diepte wordt bepaald door de diepte van het filter in de monitoringbuis en is geregistreerd via de verwijzing naar de monitoringbuis.
De veld- en laboratoriumanalyseresultaten van een grondwatersamenstellingsonderzoek worden door de bronhouder en/of een adviesbureau in opdracht van een bronhouder gecontroleerd en beoordeeld. Bij het beoordelen van gegevens wordt gekeken naar de resultaten van het grondwatersamenstellingsonderzoek als geheel. Bijvoorbeeld wordt de consistentie beoordeeld tussen de chemische veld- en laboratoriumresultaten met behulp van verschilende chemische relaties. Daarnaast worden meetresultaten beoordeeld binnen de tijdreeks van het betreffende filter in de monitoringbuis waar is bemonsterd. De beoordeling vindt plaats aan de hand van een beoordelingsprocedure. Dit is een protocol of werkvoorschrift dat is toegepast bij het beoordelen van de kwaliteit van de meetwaarden die in het veld en/of in het laboratorium gemeten zijn. De procedure beschrijft hoe de beoordeling wordt gedaan en op welke manier de beoordeling leidt tot het eindoordeel over de betrouwbaarheid van een individuele meting.
Elk grondwatersamenstellingsonderzoek wordt uitgevoerd volgens afspraak tussen opdrachtgever (de bronhouder die in de basisregistratie ondergrond voor elk registratieobject wordt geregistreerd) en opdrachtnemer(s). Bij elk grondwatersamenstellingsonderzoek wordt een hoeveelheid parameters, ofwel eigenschappen van het grondwatermonster, gemeten. Het resultaat van deze metingen wordt geregistreerd in de basisregistratie ondergrond, ongeacht om welke parameters het gaat of tot welke groep deze parameters behoren. Parametergroepen zijn bijvoorbeeld: metalen, nutriënten, sporenelementen en industriële stoffen. Twee parametergroepen krijgen speciale aandacht: bestrijdingsmiddelen en farmaceutische stoffen. Als deze zijn onderzocht, wordt er hiervan een indicatie geregistreerd; de indicatie bestrijdingsmiddelen onderzocht en de indicatie farmaceutische stoffen onderzocht. Deze indicaties zijn opgenomen in de gegevensinhoud omdat ze een karakterisering van de inhoud van het onderzoek geven en een hoge hergebruikswaarde hebben bij uitgifte: ze helpen gebruikers bij het vinden van onderzoeken waarin naar deze parametergroepen gekeken is. Van alle overige onderzochte parametergroepen wordt de indicatie of er op onderzocht is niet geregistreerd, omdat de overige parametergroepen veelal niet eenduidig zijn en niet uniform toegepast worden. De resultaten van de onderzoeken naar deze parameters worden wél in de basisregistratie ondergrond geregistreerd.
Zowel in het veldonderzoek als in het labonderzoek worden parameters van het grondwater bepaald. Elke parameter wordt geïdentificeerd door de Aquocode van de parameter. De Aquocode maakt onderdeel uit van de Aquo-standaard. Dit is een open standaard en uniforme taal voor de uitwisseling van gegevens binnen de watersector. De Aquocodes zijn binnen de basisregistratie ondergrond beschikbaar in de Parameterlijst (zie 6.1 Referentielijst inhoud Parameterlijst voor de definities van deze lijst en 6.15 voor de inhoud van de lijst).
In de Parameterlijst is voor elke parameter naast de Aquocode ook vastgelegd: het CASnummer (indien van toepassing), een omschrijving, de eenheid en de hoedanigheid waarin de parameter wordt geregistreerd. Bij hoedanigheid wordt bijvoorbeeld aangegeven dat het gaat om de opgeloste fractie, na filtratie. Het CASnummer is een internationaal gebruikte, unieke, numerieke code voor chemische elementen, componenten en polymeren. Er zijn alleen CASnummers voor chemische verbindingen, niet voor parameters die de toestand van het grondwater beschrijven zoals zuurgraad, troebelheid, elektrisch geleidingsvermogen of temperatuur. Ook zijn er geen CASnummers voor som-parameters zoals stikstof totaal of de som van trichloorfenol-isomeren. Omdat hier wel Aquocodes voor beschikbaar zijn, wordt de Aquocode gebruik om de parameters te identificeren. De parameterlijst wordt gebruikt bij de registratie van zowel de resultaten van de veldmetingen als de van de resultaten van de laboratoriummetingen.
Tijdens het veldonderzoek wordt in het veld een aantal metingen uitgevoerd die de toestand van het grondwater en de samenstelling ervan globaal karakteriseren. Tevens worden monsters genomen voor analyse in het laboratorium. De uitvoerder veldonderzoek is de partij die voor de bronhouder verantwoordelijk is voor het uitvoeren van het veldonderzoek.
Het veldonderzoek gebeurt op een bepaalde datum, de datum veldonderzoek, en volgens een bepaalde bemonsteringsprocedure waarin de eisen en voorgeschreven werkwijze ten aanzien van bemonstering zijn vastgelegd. Ook deze gehanteerde norm plus eventuele, in het veld geconstateerde bijzonderheden, die relevant zijn voor het beoordelen of hergebruiken van de resultaten van het onderzoek, bijzonderheid veldonderzoek, worden in de basisregistratie ondergrond geregistreerd.
Gegevens over het Bemonsteringsapparaat zijn relevant voor de beoordeling van de kwaliteit van het monster. Kenmerken van het bemonsteringsapparaat zijn het pomptype en het slangtype die tijdens de bemonstering worden gebruikt. Eveneens wordt in de basisregistratie ondergrond geregistreerd of de gebruikte slang nieuw is dan wel al eerder is gebruikt (slang hergebruikt).
Tijdens het veldonderzoek wordt een aantal parameters bepaald. Een parameter is een eigenschap van het grondwater. Er zijn twee soorten parameters:
Een aantal van de bepalingen die in het veld worden gedaan, wordt in de basisregistratie ondergrond geregistreerd omdat deze hergebruikswaarde hebben: ze geven een algemene indruk over het bemonsterde grondwater, de meetwaarden worden gebruikt in bepaalde controles, of de bepaling in het veld levert een betrouwbaarder resultaat op dan een bepaling in het laboratorium. Voor het meten van parameters in het veld zijn meerdere redenen:
Het resultaat van de bepalingen in het veld wordt geregistreerd bij Resultaat veldmetingen. Zoals in paragraaf 3.4.2 toegelicht wordt elke parameter geïdentificeerd door de Aquocode van deze parameter. De waargenomen of gemeten waarde van een veldwaarneming wordt geregistreerd in de basisregistratie ondergrond. De waarde wordt uitgedrukt in een meeteenheid. De meeteenheid is afhankelijk van de parameter. De aan te leveren meeteenheid is vastgelegd in de Parameterlijst.
De waarde van een waarneming heeft het formaat Meetwaarde. Gewoonlijk wordt bij Meetwaarde het patroon van het getal voorgeschreven: het aantal cijfers voor en achter het decimaal scheidingsteken ligt vast. Samen met de meeteenheid geeft het patroon de nauwkeurigheid van de meetwaarde weer. Bij de waarde van de veldparameters kan er geen vast patroon worden gegeven omdat het waarden van verschillende parameters kan betreffen die elk een ander patroon en eventueel een andere meeteenheid hebben. Dit betekent dat bij de resultaten van de veldmetingen de nauwkeurigheid niet gedefinieerd wordt door de basisregistratie ondergrond. Bij aanlevering aan de basisregistratie ondergrond vindt geen controle plaats op het patroon. De bronhouder heeft de verantwoordelijkheid het getal in de juiste nauwkeurigheid aan te leveren.
Bepalingen in het veld worden aan de hand van opgepompt grondwater, in de doorstroomcel, gedaan of op basis van een in-situ bepaling op filterdiepte. Bij een bepaling op filterdiepte wordt de bepaling direct in het grondwater, onderin de monitoringbuis van de monitoringput gedaan. Een bepaling in de doorstroomcel, in het opgepompt grondwater, kan een andere waarde geven dan een bepaling op filterdiepte. In de basisregistratie ondergrond wordt daarom de plaats veldmeting opgenomen.
Bij elke individuele meting van een parameter in het grondwatersamenstellingsonderzoek geeft de bronhouder (of een adviesbureau in opdracht van een bronhouder) een eindoordeel over de betrouwbaarheid van de meting. Dit eindoordeel wordt gevormd aan de hand van een, voor het hele grondwatersamenstellingsonderzoek gebruikte beoordelingsprocedure. Het eindoordeel wordt geregistreerd in de status kwaliteitscontrole. Het is een oordeel over de kwaliteit van de meting van de parameter, geen oordeel over het grondwatermonster als geheel.
Een laboratoriumonderzoek van een grondwatersamenstellingsonderzoek wordt door een of meerdere laboratoria verricht. Alle laboratoria die onderzoeken uitvoeren die binnen de scope van de basisregistratie ondergrond vallen, zijn geaccrediteerd door de Raad voor Accreditatie. Vereist voor de accreditatie is onder andere het volgen van (inter)nationale standaarden (NEN- en/of ISO-normen). Laboratoria werken volgens strikte interne kwaliteitssystemen vastgelegd in handboeken, conform de richtlijnen van de Raad voor Accreditatie. Geaccrediteerde laboratoria zijn daarnaast verplicht om deel te nemen aan ringonderzoeken: onderzoeken waarbij de testresultaten van verschillende laboratoria worden vergeleken. De accreditatie legt op parameter(groep)niveau vast welke bepalingstechnieken en bijbehorende procedures gehanteerd worden door het geaccrediteerde lab. Op de website van de Raad van Accreditatie (www.rva.nl) is per laboratorium informatie te vinden over hun huidige accreditatie.
Het laboratoriumonderzoek omvat de resultaten van het onderzoek van één of meer deelmonsters, waarbij doorgaans veel verschillende parameters worden bepaald. Elk laboratoriumonderzoek wordt onder de verantwoordelijkheid van één laboratorium, de uitvoerder laboratoriumonderzoek, uitgevoerd.
In het laboratorium worden een of meer analyseprocessen uitgevoerd. Een analyseproces bevat de kenmerken van de in het laboratorium uitgevoerde activiteiten ten behoeve van de bepaling van de waarde van parameters in het grondwatermonster. Van het analyseproces worden de analysedatum, de bepalingstechniek, de bepalingsprocedure en bijzonderheid bepalingsprocedure geregistreerd in de Basisregistratie Ondergrond.
De datum waarop een bepalingstechniek wordt uitgevoerd, wordt geregistreerd met de analysedatum. Wanneer de bepalingstechniek zich uitstrekt over meer dagen, wordt de datum geregistreerd waarop de bepalingstechniek klaar is met de bepaling van het gehalte van de parameter.
Een parameter kan vaak met verschillende bepalingstechnieken gemeten worden. De bepalingstechniek is van invloed op de gemeten waarde en de nauwkeurigheid van de gemeten waarde. Met één bepalingstechniek worden meestal meerdere parameters gemeten. Verschillende laboratoria kunnen voor dezelfde bepalingstechniek een verschillende norm of voorschrift hanteren. Daarom wordt het door het laboratorium gebruikte norm of voorschrift geregistreerd, de bepalingsprocedure. Er kunnen in het laboratorium bijzonderheden worden geconstateerd die van invloed zijn op het resultaat van de meting of relevant zijn voor het beoordelen van de metingen of voor hergebruik. Het betreft veelal afwijkingen van de gebruikte bepalingsprocedure. Dit wordt geregistreerd bij bijzonderheid bepalingsprocedure
Het analyseproces leidt tot meetresultaten van een of meer parameters. Deze worden geregistreerd in Resultaat parameters. Middels de aquocode wordt de parameter geïdentificeerd (zie 3.4.2). Hierbij wordt dezelfde Parameterlijst gebruikt als bij Resultaat veldmetingen wordt gebruikt. Het gemeten gehalte van de parameter wordt geregistreerd in het attribuut waarde. De rapportagegrens is de grensconcentratie (ook wel: minimumconcentratie) waarboven het gemeten gehalte van de parameter in een monster altijd wordt gerapporteerd aan de opdrachtgever. Wanneer het gemeten gehalte lager is dan deze rapportagegrens, wordt het gehalte in sommige gevallen gerapporteerd aan de opdrachtgever. De rapportagegrens is voor hergebruik een belangrijk gegeven en wordt altijd geregistreerd. Deze grens is mede afhankelijk van de bepalingstechniek en de eventuele bewerking van het grondwatermonster. Indien het gemeten gehalte lager is dan de rapportagegrens mag dit gegeven ontbreken. De bronhouder mag bij een, door een laboratorium toch gerapporteerd gemeten gehalte dat lager is dan de rapportagegrens, besluiten of hij deze waarde registreert in de basisregistratie ondergrond of niet. Andere soorten grenzen, zoals de aantoonbaarheidsgrens (ook wel detectielimiet: de grens waarboven kan worden vastgesteld of de parameter wel of niet aanwezig is) of de bepaalbaarheidsgrens, die iets zegt over wanneer het gehalte van een parameter betrouwbaar kan worden vastgesteld, worden niet geregistreerd in de basisregistratie ondergrond.
De waarde en de rapportagegrens hebben het formaat Meetwaarde. Gewoonlijk wordt bij Meetwaarde het patroon van het getal voorgeschreven: het aantal cijfers voor en achter het decimaal scheidingsteken ligt vast. Net als bij de waarde van de veldmetingen kan er bij de waarde en de rapportagegrens van de in het laboratorium gemeten parameters geen vast patroon worden gegeven. Net als bij de resultaten van de veldmetingen heeft de bronhouder de verantwoordelijkheid het getal in de juiste nauwkeurigheid aan te leveren. In de door laboratoria gebruikte bepalingsprocedure is vaak vastgelegd hoe er afgerond moet worden.
De aanduiding gehalte indicatief geeft aan of het gerapporteerde gehalte van een parameter een schatting, een indicatie is van de concentratie van de parameter. Het komt voor dat de bepalingstechniek een waarde meet die hoger is dan de rapportagegrens maar dat deze waarde niet conform de norm is bepaald en het gerapporteerde gehalte een schatting is van de concentratie.
De aanduiding voldaan aan identificatiecriteria geeft aan of voor de parameter aan de identificatiecriteria conform de bepalingsprocedure, de norm is voldaan. In de norm staat beschreven hoe de parameter geïdentificeerd moet worden, aan welke criteria moet worden voldaan om te kunnen vaststellen dat het om deze parameter het gaat. Het komt voor dat een gehalte op zich nauwkeurig gerapporteerd kan worden, maar dat niet conform de norm met zekerheid gezegd kan worden dat het om de betreffende parameter gaat. Als dit het geval is, is er wel een indicatie voor de aanwezigheid van de parameter maar wordt geregistreerd dat niet is voldaan de identificatiecriteria.
Net als bij Resultaat veldmetingen, wordt bij Resultaat parameters bij elke individuele meting door de bronhouder (of een adviesbureau in opdracht van een bronhouder) een eindoordeel over de betrouwbaarheid van de meting aangegeven. Dit eindoordeel wordt gevormd aan de hand van een, voor het hele grondwatersamenstellingsonderzoek gebruikte beoordelingsprocedure. Het eindoordeel wordt geregistreerd in de status kwaliteitscontrole.
Het doel van de Europese kaderrichtlijn INSPIRE is het harmoniseren en openbaar maken van ruimtelijke gegevens van overheidsorganisaties ten behoeve van het milieubeleid. Het registratieobject Grondwatersamenstellingsonderzoek valt onder het INSPIRE-thema Human health and safety, en om die reden moeten de gegevens in het registratieobject geschikt gemaakt worden voor uitwisseling volgens de INSPIRE-standaard. Dit wordt voor dit registratieobject geïmplementeerd middels een mapping van het gegevensmodel van het registratieobject Grondwatermonitoringnet op het gegevensmodel van het INSPIRE-thema. De inhoud van deze mapping is geen onderdeel van deze catalogus.
De gegevensdefinitie vormt het hart van de catalogus, het bevat de definities van de entiteiten waaruit het registratieobject is opgebouwd en van de eigenschappen van die entiteiten, de attributen. De entiteiten worden op volgorde behandeld. De volgende gegevens zijn vastgelegd:
Voorafgaand aan de gegevensdefinitie wordt hieronder een toelichting gegeven die voor een goed begrip nodig is. Eerst wordt een toelichting gegeven op het domeinmodel, daarna wordt de typering van formaten behandeld en vervolgens de relatie tussen kardinaliteit en regels.
Het registratieobject is in volledigheid beschreven en gemodelleerd. Dat laatste wil niet anders zeggen dan dat het registratieobject op inzichtelijke en samenhangende manier is opgesplitst in delen om duidelijk te kunnen maken waaruit de informatie is opgebouwd.
Modellering van informatie kent verschillende invalshoeken. In de catalogus wordt het inhoudelijke perspectief gekozen omdat dat met name waarde heeft in de communicatie tussen mensen. Zo’n model wordt in de basisregistratie ondergrond een domeinmodel genoemd. Uit het domeinmodel wordt een technisch model afgeleid dat ook meeweegt dat informatiesystemen efficiënt met elkaar moeten kunnen spreken. Het meer technische model heet productmodel en dat staat aan de basis van de technische documentatie.
Een domeinmodel maakt niet alleen de definitie van de informatie-inhoud gemakkelijker, het dient ook om inzicht te geven in de keuzen die gemaakt zijn bij het bepalen welke gegevens van belang worden geacht, en welke niet. Omdat het een goed overzicht geeft, wordt het domeinmodel opgenomen in de gegevensdefinitie van een registratieobject. Voor het domeinmodel wordt de UML notatie gebruikt. Met wat kennis van de gebruikte symbolen is het makkelijk te lezen. In hoofdstuk 5 worden de gegevens in het model nader beschreven.
Het domeinmodel (zie begin van hoofdstuk 5) beschrijft het object zoals dat in de registratie ondergrond is vastgelegd. Het model beschrijft een object dat voldoet aan het strikte kwaliteitsregime (IMBRO). Eventuele bijzonderheden voor IMBRO/A zijn niet in het domeinmodel zichtbaar, maar worden bij de uitwerking in hoofdstuk 5 wel expliciet beschreven.
Het domeinmodel laat ook zien welke gegevens alleen aan de dataleverancier en de bronhouder worden uitgeleverd, deze worden voorafgegaan door een -. Alle overige attributen worden uitgeleverd aan alle afnemers en worden aangegeven met een +.
In het domeinmodel wordt de kardinaliteit van attributen en entiteiten gegeven. De kardinaliteit geeft aan hoe vaak een gegeven voorkomt. De meeste gegevens hebben kardinaliteit 1 en dat betekent dat een gegeven precies een keer voorkomt. Sommige gegevens mogen een of meer keer voorkomen, die hebben kardinaliteit 1..*. Een derde categorie vormen de gegevens die kardinaliteit 0..1 hebben. Een dergelijk gegeven komt 1 keer voor of niet. De laatste categorie heeft kardinaliteit 0..*, en een dergelijk gegeven kan 0, 1 of meer keren voorkomen.
In het domeinmodel is de kardinaliteit van entiteiten consequent opgenomen; de vier varianten kunnen allemaal voor komen. Bij attributen is, om het geheel overzichtelijk te houden, de standaardwaarde kardinaliteit 1 niet opgenomen. De kardinaliteit is alleen opgenomen wanneer die ongelijk is aan 1.
De kardinaliteit in het domeinmodel moet overigens altijd in samenhang met de regels die in de definitie van het gegeven zijn opgenomen worden begrepen. De kardinaliteit en de regels bepalen samen of een gegeven al dan niet aanwezig is (zie paragraaf 4.4).
Een formaat beschrijft welke waarden een attribuut mag hebben. Formaten zijn van een bepaald type. De typen die in de gegevensdefinitie gebruikt zijn, worden hieronder toegelicht.
Een formaat van het type enumeratie is een limitatieve opsomming van waarden. Het is een keuzelijst met een bepaalde naam. Er wordt voor een enumeratie gekozen wanneer alle waarden bekend zijn en uitbreiding niet mogelijk is.
Wanneer een attribuut een formaat van het type enumeratie heeft, wordt bij de beschrijving van het attribuut de naam van de lijst opgenomen. De inhoud van de lijst zelf wordt in hoofdstuk 6 beschreven. In het domeinmodel wordt het formaat aangeduid met zijn naam.
Een formaat van het type codelijst is een uitbreidbare opsomming van waarden. Het is een keuzelijst met een bepaalde naam. Er wordt voor een codelijst gekozen wanneer niet alle waarden bekend zijn en uitbreiding mogelijk moet zijn. Wanneer een attribuut een formaat van het type codelijst heeft, wordt bij de beschrijving van het attribuut de naam van de lijst opgenomen. De inhoud van de codelijst zelf wordt in hoofdstuk 6 beschreven. In het domeinmodel wordt het formaat aangeduid met zijn naam.
Een formaat van het type tekst bestaat uit een stuk tekst van een bepaalde maximale lengte. De tekst mag alleen bestaan uit de tekens die voorkomen in de MES-1 set. De MES-1 set omvat 335 tekens en wordt gebruikt binnen de landen van de Europese Unie die een Latijns schrift kennen.
Een formaat van het type tekst wordt volledig gespecificeerd door met de aanduiding tekst ook de maximale lengte mee te geven. In het domeinmodel wordt het formaat aangeduid als TekstN, waarbij N de maximale lengte aangeeft.
Een formaat van het type code is een opeenvolging van cijfers, van letters of van cijfers en letters met een bepaald patroon en met een specifieke betekenis. Een code heeft gewoonlijk een betekenis die ook buiten de basisregistratie ondergrond geldt. Een code wordt uitgegeven door een verantwoordelijke instantie. Om het patroon van een code weer te geven wordt gebruik gemaakt van de letters C en N. De letter C staat voor character (Eng.) en duidt een letter aan, de letter N staat voor number (Eng.) en duidt een cijfer aan.
Wanneer een attribuut een formaat van het type code heeft, wordt bij de beschrijving van het attribuut de naam van het formaat en het patroon opgenomen. Uit de definitie van het attribuut zelf moet blijken wat de specifieke betekenis is van de code. In het domeinmodel wordt het formaat aangeduid met zijn naam.
Het formaat meetwaarde wordt in de basisregistratie ondergrond gebruikt voor gegevens die gemeten, berekend of anderszins bepaald zijn. Het is een getal en bij het getal hoort een eenheid. De basisregistratie ondergrond gebruikt voor de eenheden de codes uit het UCUM (Unified Code for Units of Measure)-systeem. In bijzondere gevallen is de eenheid dimensieloos.
Het getal is altijd een rationaal getal, een getal met een decimaal scheidingsteken. Door het scheidingteken krijgt het een patroon. Het aantal cijfers voor het scheidingsteken is variabel maar begrensd. Het aantal cijfers achter het scheidingsteken ligt vast.
Gewoonlijk wordt niet alleen het patroon van het getal benoemd, maar wordt het formaat verder ingeperkt door een bereik te specificeren. Het bereik van het attribuut wordt weergegeven door de minimumwaarde en de maximumwaarde. Het kan ook voorkomen dat alleen de minimumwaarde of alleen de maximumwaarde is weergegeven.
Wanneer een attribuut een formaat van het type meetwaarde heeft, wordt het patroon, de eenheid en indien van toepassing de minimumwaarde en maximumwaarde gegeven. Het patroon wordt aangeduid als N.N waarde. N staat voor het maximum aantal cijfers voor, resp. het aantal cijfers achter het scheidingsteken.
In de praktijk is het moeilijk een meetwaarde zonder verandering van het ene systeem aan het andere door te geven. De basisregistratie ondergrond hanteert de definities binnen het systeem en bij uitgifte strikt om te borgen dat een meetwaarde zonder verandering kan worden doorgegeven.
Bij het vastleggen van eigenschappen is het niet altijd nodig getallen zo strikt te definiëren als de basisregistratie vraagt. De uitvoerders weten wel wat een getal zou moeten voorstellen en kunnen bijvoorbeeld accepteren dat een meetwaarde er een decimale nul bij krijgt of dat een getal een onbepaald aantal decimalen heeft. Om de uitvoeringspraktijk niet nodeloos te frustreren door getallen die niet aan de strikte definitie te voldoen af te wijzen, hanteert de basisregistratie ondergrond bij het innemen van meetwaarden de volgende praktische regels:
Voor gegevens die over tijd gaan, de temporele gegevens, worden twee formaten gebruikt. Een voor de tijd tot op de seconde nauwkeurig (DatumTijd), een voor de tijd tot op de dag nauwkeurig (Datum).
In ieder formaat gaat het om de tijd gemeten volgens de Gregoriaanse kalender. Indien het formaat DatumTijd wordt gebruikt moet ook de tijdzone worden meegegeven. Voor de tijdzone is UTC de referentie. UTC is de mondiaal geaccepteerde standaardtijd en de opvolger van GMT (Greenwich Mean Time); de drie letters staan voor Coordinated Universal Time. Door de tijdzone mee te geven kan lokale tijd worden omgezet naar UTC.
Het patroon van de twee formaten volgt dezelfde conventies. Het eerste element in het patroon staat voor het jaar, dan volgt de maand, enz., en het laatste element staat voor de tijdzone. Om de verschillende elementen aan te geven worden letters gebruikt: jaar (J), maand (M), dag (D), uur (U), minuut (M) en seconde (S), gevolgd door de tijdzone. Het aantal letters geeft de lengte aan.
Voor de meest uitgebreide variant van het patroon, die van DatumTijd, wordt dit JJJJ-MM-DDTUU:MM:SS+UU:MM. De T is het teken dat de datum en het tijdstip op die datum scheidt. De + is het scheidingteken tussen het tijdstip en de tijdzone. Zoals uit het patroon blijkt wordt de tijdzone in uren en minuten gegeven. De meeste tijdzones zijn overigens uitgedrukt in gehele uren (UU:00). In Nederland geldt Centraal Europese Tijd (UTC+1:00) of Centraal Europese Zomertijd (UTC+2.00).
Het formaat DatumTijd geeft een tijdstip volgens de Gregoriaanse kalender tot op de seconde nauwkeurig. Het patroon is JJJJ-MM-DDTUU:MM:SS+UU:MM.
Het formaat Datum geeft een datum volgens de Gregoriaanse kalender tot op de dag nauwkeurig. Het patroon is JJJJ-MM-DD.
Voor gegevens die onder het kwaliteitsregime IMBRO/A aangeleverd worden, geldt een derde formaat met vier keuzemogelijkheden.
De keuze die gemaakt wordt is gebaseerd op de beschikbaarheid van gegevens. De gebruiker moet ervan uit gaan dat de informatie zo nauwkeurig mogelijk is opgenomen.
Bij inname wordt gewoonlijk gecontroleerd of een temporeel gegeven in een brondocument in een logische opeenvolging van gebeurtenissen past. Daartoe wordt de waarde vergeleken met een ander temporeel gegeven, de referentiedatum of het referentietijdstip. Er zijn vier uitwerkingen van de controle, en die worden als regel in de gegevensdefinitie benoemd:
Het formaat organisatie wordt gebruikt bij partijen die een rol spelen in het proces rondom het registratieobject, en in die hoedanigheid vastgelegd worden. Dit geldt bijvoorbeeld voor bronhouders, dataleveranciers en uitvoerders van bepaalde (deel)activiteiten. Dit formaat heeft twee keuzemogelijkheden:
Bij de bespreking van het domeinmodel (zie paragraaf 4.2) is gesteld dat de kardinaliteit en de regels samen bepalen of een gegeven al dan niet aanwezig is. Voor een goed begrip van de gegevensdefinitie is dat nog niet zorgvuldig genoeg geformuleerd. In de praktijk van gegevensuitwisseling is het namelijk mogelijk een attribuut op te nemen zonder waarde. Verbijzonderd voor attributen is de juiste formulering daarom dat de kardinaliteit en de regels samen bepalen of een attribuut al dan niet aanwezig is en of een attribuut al dan niet een waarde heeft.
Uitgangspunt is dat een attribuut dat aanwezig is een waarde heeft. Een attribuut wordt alleen bij uitzondering zonder waarde in de berichten opgenomen. Het onderstaande overzicht geeft de vier mogelijkheden die voorkomen.
Deze tekst is normatief.
Domeinmodel - overzicht
Waardelijsten - overzicht
Datatypen - overzicht
|
|
---|---|
|
|
|
Het geheel van gegevens dat betrekking heeft op een grondwatersamenstellingsonderzoek dat vanuit een bepaalde opdracht is uitgevoerd door op een bepaald moment op een bepaalde locatie in Nederland metingen aan het grondwater uit te voeren en grondwatermonsters te nemen voor onderzoek in het laboratorium. |
|
|
Attribuutnaam | Definitie | Formaat | Card |
---|---|---|---|
BRO-ID |
De identificatie van een grondwatersamenstellingsonderzoek in de registratie ondergrond. |
Registratieobjectcode |
|
bronhouder |
Het KvK-nummer van de maatschappelijke activiteit van de publiekrechtelijke rechtspersoon die bronhouder is van de gegevens in de basisregistratie ondergrond. |
Organisatie |
|
object-ID bronhouder |
De identificatie die door of voor de bronhouder is gebruikt om het object in de eigen administratie te kunnen vinden. |
Tekst200 |
|
dataleverancier |
Het KvK-nummer van de onderneming of de maatschappelijke activiteit van de rechtspersoon die het object aan de basisregistratie ondergrond heeft aangeleverd, of het equivalent daarvan in een handelsregister van een andere lidstaat van de Europese Unie dan Nederland. |
Organisatie |
|
kwaliteitsregime |
De aanduiding van de kwaliteitseis waaraan de gegevens van het object voldoen. |
Kwaliteitsregime |
|
|
|
---|---|
|
|
|
De gegevens die het grondwatersamenstellingsonderzoek identificeren en inzicht gegeven in de geschiedenis van het object voorafgaand aan opname in de registratie ondergrond. |
|
|
Attribuutnaam | Definitie | Formaat | Card |
---|---|---|---|
beoordelingsprocedure |
Het protocol of werkvoorschrift dat is toegepast bij de beoordeling van de kwaliteit van de meetwaarden die in het veld en/of het laboratorium gemeten zijn. |
Beoordelingsprocedure |
|
bestrijdingsmiddelen onderzocht |
De aanduiding die aangeeft of in het onderzoek bestrijdingsmiddelen en/of gewasbeschermingsmiddelen zijn onderzocht. |
IndicatieJaNeeOnbekend |
|
farmaceutische stoffen onderzocht |
De aanduiding die aangeeft of in het onderzoek farmaceutische stoffen, zoals geneesmiddelen, zijn onderzocht. |
IndicatieJaNeeOnbekend |
|
registratiegeschiedenis : |
De gegevens die de geschiedenis van het object in de registratie ondergrond markeren. |
|
|
- tijdstip registratie object |
De datum en het tijdstip waarop voor het eerst gegevens van het object in de registratie ondergrond zijn opgenomen. |
DatumTijd |
|
- registratiestatus |
De actuele fase van registratie waarin het object zich bevindt. |
Registratiestatus |
|
- tijdstip voltooiing registratie |
De datum en het tijdstip waarop alle gegevens van het object in de registratie ondergrond zijn opgenomen. |
DatumTijd |
|
- gecorrigeerd |
De aanduiding die aangeeft of er een verbetering in de gegevens van het object in de registratie ondergrond heeft plaatsgevonden. |
IndicatieJaNee |
|
- tijdstip laatste correctie |
De datum en het tijdstip waarop de laatste correctie in de gegevens van het registratieobject is doorgevoerd. |
DatumTijd |
|
- in onderzoek |
De aanduiding die aangeeft of het registratieobject door de registerbeheerder in onderzoek is genomen. |
IndicatieJaNee |
|
- in onderzoek sinds |
De datum en het tijdstip waarop de registerbeheerder het registratieobject in onderzoek heeft genomen. |
DatumTijd |
|
- uit registratie genomen |
De aanduiding die aangeeft of de gegevens van het registratieobject door de registerbeheerder uit registratie zijn genomen. |
IndicatieJaNee |
|
- tijdstip uit registratie genomen |
De datum en het tijdstip waarop het registratieobject uit registratie is genomen. |
DatumTijd |
|
- weer in registratie genomen |
De aanduiding die aangeeft of het object in de registratie ondergrond is opgenomen, nadat het eerder uit registratie was genomen. |
IndicatieJaNee |
|
- tijdstip weer in registratie genomen |
De datum en het tijdstip waarop het object in de registratie ondergrond is opgenomen, nadat het uit registratie was genomen. |
DatumTijd |
|
bemonsteringspunt : |
De gegevens die nodig zijn voor een verwijzing naar een specifieke buis in een grondwatermonitoringput. |
|
|
- GMW-BRO-ID |
De identificatie van de grondwatermonitoringput in de basisregistratie ondergrond. |
Registratieobjectcode |
|
- buisnummer |
Het identificerende nummer van de monitoringbuis in de grondwatermonitoringput in de basisregistratie ondergrond. |
Nummer3 |
|
Rol naam met kardinaliteiten | Definitie |
---|---|
|
Het geheel van gegevens dat betrekking heeft op een grondwatersamenstellingsonderzoek dat vanuit een bepaalde opdracht is uitgevoerd door op een bepaald moment op een bepaalde locatie in Nederland metingen aan het grondwater uit te voeren en grondwatermonsters te nemen voor onderzoek in het laboratorium. |
|
De relatie met een grondwatermonitoringnet in het kader waarvan het grondwatersamenstellingsonderzoek is uitgevoerd. De koppeling wordt gelegd naar het BRO-ID. |
|
Gegevens over de in een laboratorium uitgevoerde metingen. |
|
Gegevens over het deel van het onderzoek dat betrekking heeft op het veldwerk. |
|
|
---|---|
|
|
|
Het grondwatermonitoringnet waarin het grondwatersamenstellingsonderzoek wordt uitgevoerd. |
|
|
|
Het registratieobject Grondwatermonitoringnet wordt in een aparte BRO gegevenscatalogus gedefinieerd. |
Rol naam met kardinaliteiten | Definitie |
---|---|
Grondwatersamenstellingsonderzoek
|
De relatie met een grondwatermonitoringnet in het kader waarvan het grondwatersamenstellingsonderzoek is uitgevoerd. De koppeling wordt gelegd naar het BRO-ID. |
|
|
---|---|
|
|
|
Het deel van het onderzoek dat betrekking heeft op het bemonsteren van het grondwater en het in het veld uitvoeren van metingen die de toestand van het grondwater en de samenstelling ervan globaal karakteriseren. |
|
|
|
Slechts enkele gegevens over de bemonstering zijn relevant voor de basisregistratie ondergrond. |
Attribuutnaam | Definitie | Formaat | Card |
---|---|---|---|
datum veldonderzoek |
De datum waarop het veldonderzoek is uitgevoerd. |
Datum |
|
uitvoerder veldonderzoek |
Het KvK-nummer van de onderneming of de maatschappelijke activiteit van de rechtspersoon die voor de bronhouder geldt als verantwoordelijk voor de uitvoering van hetveldonderzoek, of het equivalent daarvan in een handelsregister van een andere lidstaat van de Europese Unie dan Nederland. |
Organisatie |
|
bemonsteringsprocedure |
De procedure die aangeeft onder welke afspraken de bemonstering en de andere activiteiten binnen het veldonderzoek zijn uitgevoerd. |
Bemonsteringsprocedure |
|
bijzonderheid veldonderzoek |
Een in het veld geconstateerde bijzonderheid die relevant is voor het beoordelen van de resultaten van het onderzoek. |
BijzonderheidVeldonderzoek |
|
Rol naam met kardinaliteiten | Definitie |
---|---|
|
De uitkomsten van de metingen die in het veld aan het bemonsterde grondwater zijn uitgevoerd. |
|
Gegevens over het apparaat dat gebruikt is voor het bemonsteren van het grondwater. |
Grondwatersamenstellingsonderzoek
|
Gegevens over het deel van het onderzoek dat betrekking heeft op het veldwerk. |
|
|
---|---|
|
|
|
De specificaties van het apparaat dat gebruikt is voor het bemonsteren van het grondwater. |
|
|
Attribuutnaam | Definitie | Formaat | Card |
---|---|---|---|
pomptype |
Het type pomp dat is gebruikt voor bemonsteren. |
Pomptype |
|
slangtype |
Het type slang dat is gebruikt voor bemonsteren. |
Slangtype |
|
slang hergebruikt |
De aanduiding die aangeeft of de slang nieuw is dan wel al eerder is gebruikt. |
IndicatieJaNeeOnbekend |
|
Rol naam met kardinaliteiten | Definitie |
---|---|
Veldonderzoek
|
Gegevens over het apparaat dat gebruikt is voor het bemonsteren van het grondwater. |
|
|
---|---|
|
|
|
De uitkomsten van de metingen die in het veld aan het grondwater zijn uitgevoerd. |
|
|
Attribuutnaam | Definitie | Formaat | Card |
---|---|---|---|
parameter |
De Aquocode van de in het veld bepaalde parameter. |
Parameterlijst |
|
waarde |
De waargenomen of gemeten waarde van de parameter. |
Meetwaarde |
|
plaats veldmeting |
De aanduiding die aangeeft of de parameter in het grondwater op filterdiepte bepaald is, dan wel in het opgepompte grondwater in de doorstroomcel. |
PlaatsVeldmeting |
|
status kwaliteitscontrole |
Het eindoordeel van de bronhouder over de betrouwbaarheid van een individuele meting van het grondwatersamenstellingsonderzoek op basis van een, voor het hele onderzoek gebruikte, beoordelingsprocedure. |
StatusKwaliteitscontrole |
|
Rol naam met kardinaliteiten | Definitie |
---|---|
Veldonderzoek
|
De uitkomsten van de metingen die in het veld aan het bemonsterde grondwater zijn uitgevoerd. |
|
|
---|---|
|
|
|
Het deel van het grondwatersamenstellingsonderzoek dat betrekking heeft op het uitvoeren van metingen aan grondwater in het laboratorium. |
|
|
|
Het kan voorkomen dat in het veld genomen monsters door verschillende laboratoria op verschillende stoffen geanalyseerd worden (bijvoorbeeld: bestrijdingsmiddelen bij een ander laboratorium dan de overige stoffen). |
Attribuutnaam | Definitie | Formaat | Card |
---|---|---|---|
uitvoerder laboratoriumonderzoek |
Het KvK-nummer van de onderneming of de maatschappelijke activiteit van de rechtspersoon die voor de bronhouder geldt als verantwoordelijk voor de uitvoering van het laboratoriumonderzoek, of het equivalent daarvan in een handelsregister van een andere lidstaat van de Europese Unie dan Nederland. |
Organisatie |
|
Rol naam met kardinaliteiten | Definitie |
---|---|
|
Gegevens over het in het laboratorium uitgevoerde proces voor het bemonsteren van de chemische parameters van het grondwater. |
Grondwatersamenstellingsonderzoek
|
Gegevens over de in een laboratorium uitgevoerde metingen. |
|
|
---|---|
|
|
|
De kenmerken van de in het laboratorium uitgevoerde activiteiten ten behoeve van de bepaling van de waarde van parameters in het grondwatermonster. |
|
|
Attribuutnaam | Definitie | Formaat | Card |
---|---|---|---|
analysedatum |
De datum waarop de analyse wordt uitgevoerd. |
Datum |
|
bepalingstechniek |
De analysetechniek die gebruikt is bij het bepalen van het gehalte van parameters. |
Bepalingstechniek |
|
bepalingsprocedure |
De norm of het voorschrift dat beschrijft hoe het onderzoek is uitgevoerd. |
Bepalingsprocedure |
|
bijzonderheid bepalingsprocedure |
Een in het laboratorium geconstateerde afwijking van de gebruikte bepalingsprocedure. |
BijzonderheidBepalingsprocedure |
|
Rol naam met kardinaliteiten | Definitie |
---|---|
|
De uitkomsten van de metingen aan parameters die in het laboratorium aan het bemonsterde grondwater zijn uitgevoerd. |
Laboratoriumonderzoek
|
Gegevens over het in het laboratorium uitgevoerde proces voor het bemonsteren van de chemische parameters van het grondwater. |
|
|
---|---|
|
|
|
De uitkomsten van de metingen van stoffen die in het laboratorium aan het grondwatermonster zijn uitgevoerd. |
|
|
Attribuutnaam | Definitie | Formaat | Card |
---|---|---|---|
parameter |
De Aquocode van de in het laboratorium bepaalde parameter. |
Parameterlijst |
|
waarde |
Het gemeten gehalte of de waargenomen waarde van de parameter. |
Meetwaarde |
|
rapportagegrens |
De door het uitvoerende laboratorium met de opdrachtgever afgesproken grensconcentratie waarboven het gemeten gehalte of de waargenomen waarde van de parameter in een monster wordt gerapporteerd aan de opdrachtgever. |
Meetwaarde |
|
gehalte indicatief |
De aanduiding die aangeeft of het gerapporteerde gehalte een schatting is van de concentratie. Dit is het geval als de gehanteerdebepalingstechniek slechts een indicatie geeft voor aanwezigheid van deze parameter. |
IndicatieJaNeeOnbekend |
|
voldaan aan identificatiecriteria |
De aanduiding die aangeeft of voor de parameter aan de identificatiecriteria conform de bepalingsprocedure is voldaan. Als dit niet het geval is, is er wel een indicatie voor de aanwezigheid van de parameter. |
IndicatieJaNeeOnbekend |
|
status kwaliteitscontrole |
Het eindoordeel van de bronhouder over de betrouwbaarheid van een individuele meting van het grondwatersamenstellingsonderzoek op basis van een, voor het hele onderzoek gebruikte, beoordelingsprocedure. |
StatusKwaliteitscontrole |
|
Rol naam met kardinaliteiten | Definitie |
---|---|
Analyseproces
|
De uitkomsten van de metingen aan parameters die in het laboratorium aan het bemonsterde grondwater zijn uitgevoerd. |
|
|
---|---|
|
|
|
Lijst van stoffen en andere eigenschappen die in een grondwatersamenstellingsonderzoek bepaald kunnen worden. |
Referentie element | Definitie | Formaat | Card |
---|---|---|---|
aquocode |
De Aquocode van de laboratoriumparameter. |
|
|
CASnummer |
Het Chemical Abstracts Service nummer van de laboratoriumparameter. |
|
|
omschrijving |
De volledige naam van de parameter. |
|
|
eenheid |
De afgesproken eenheid waarin de parameter wordt gerapporteerd. |
|
|
hoedanigheid |
De afgesproken hoedanigheid waarin de parameter wordt gerapporteerd. |
|
|
|
|
---|---|
|
|
|
De aanduiding van de organisatie: ofwel het KvK-nummer, of het equivalent daarvan in een handelsregister van een andere lidstaat van de Europese Unie dan Nederland. |
Union element | Definitie | Formaat | Card |
---|---|---|---|
KvK-nummer |
Het formaat KvK-nummer geeft het identificerende gegeven van een onderneming in het Handelsregister. Het patroon is NNNNNNNN. |
KvK-nummer |
|
Europees handelsnummer |
Het formaat Europees handelsnummergeeft het identificerende gegeven van een onderneming in een handelsregister van een andere lidstaat van de Europese Unie dan Nederland. |
Tekst40 |
|
|
|
---|---|
|
Het formaat Datum geeft een datum volgens de Gregoriaanse kalender tot op de dag nauwkeurig. Het patroon is JJJJ-MM-DD. Wanneer een attribuut een formaat van het type Datum heeft is het voldoende de naam te geven, omdat het patroon altijd hetzelfde is. |
|
|
---|---|
|
Het formaat DatumTijd geeft een tijdstip volgens de Gregoriaanse kalender tot op de seconde nauwkeurig. Het patroon is JJJJ-MM-DDTUU:MM:SS+UU:MM. Wanneer een attribuut een formaat van het type DatumTijd heeft is het voldoende de naam te geven, omdat het patroon altijd hetzelfde is. |
|
|
---|---|
|
Het formaat KvK-nummer geeft het identificerende gegeven van een onderneming in het Handelsregister. Het patroon is NNNNNNNN. |
|
|
---|---|
|
Het formaat meetwaarde wordt in de basisregistratie ondergrond gebruikt voor gegevens die gemeten, berekend of anderszins bepaald zijn. Het is een getal en bij het getal hoort een eenheid. De basisregistratie ondergrond gebruikt voor de eenheden de codes uit het UCUM (Unified Code for Units of Measure)-systeem. In bijzondere gevallen is de eenheid dimensieloos. |
|
Het getal is altijd een rationaal getal, een getal met een decimaal scheidingsteken. Door het scheidingteken krijgt het een patroon. Het aantal cijfers voor het scheidingsteken is variabel maar begrensd. Het aantal cijfers achter het scheidingsteken ligt vast. Gewoonlijk wordt niet alleen het patroon van het getal benoemd, maar wordt het formaat verder ingeperkt door een bereik te specificeren. Het bereik van het attribuut wordt weergegeven door de minimumwaarde en de maximumwaarde. Het kan ook voorkomen dat alleen de minimumwaarde of alleen de maximumwaarde is weergegeven. Wanneer een attribuut een formaat van het type meetwaarde heeft, wordt het patroon, de eenheid en indien van toepassing de minimumwaarde en maximumwaarde gegeven. Het patroon wordt aangeduid als N.N waarde. N staat voor het maximum aantal cijfers voor, resp. het aantal cijfers achter het scheidingsteken. |
|
|
---|---|
|
Een formaat van het type nummer is een opeenvolging van cijfers met een bepaalde maximale lengte. Een nummer heeft geen rekenkundige betekenis, maar heeft een betekenisvolle volgorde. Een formaat van het type nummer wordt volledig gespecificeerd door met de aanduiding nummer ook de maximale lengte mee te geven. In het domeinmodel is de algemene aanduiding NummerN, waarbij N de maximale lengte aangeeft. |
|
|
---|---|
|
De identificatie van een object in de registratie ondergrond. |
|
Patroon: GARNNNNNNNNNNNN De basisregistratie ondergrond kent bij registratie automatisch de juiste waarde aan het object toe. |
|
|
---|---|
|
Een formaat van het type tekst bestaat uit een stuk tekst van een bepaalde maximale lengte. De tekst mag alleen bestaan uit de tekens die voorkomen in de MES-1 set. De MES-1 set omvat 335 tekens en wordt gebruikt binnen de landen van de Europese Unie die een Latijns schrift kennen. Een formaat van het type tekst wordt volledig gespecificeerd door met de aanduiding tekst ook de maximale lengte mee te geven. In het domeinmodel wordt het formaat aangeduid als TekstN, waarbij N de maximale lengte aangeeft. |
|
|
---|---|
|
Een formaat van het type tekst bestaat uit een stuk tekst van een bepaalde maximale lengte. De tekst mag alleen bestaan uit de tekens die voorkomen in de MES-1 set. De MES-1 set omvat 335 tekens en wordt gebruikt binnen de landen van de Europese Unie die een Latijns schrift kennen. Een formaat van het type tekst wordt volledig gespecificeerd door met de aanduiding tekst ook de maximale lengte mee te geven. In het domeinmodel wordt het formaat aangeduid als TekstN, waarbij N de maximale lengte aangeeft. |
Registratiestatus |
De actuele fase van registratie waarin het object zich bevindt. |
---|---|
Beoordelingsprocedure |
De lijst van protocollen en werkwijzen die kunnen worden toegepast bij de beoordeling van de kwaliteit van de meetwaarden die in het veld en/of het laboratorium gemeten zijn. |
Bemonsteringsprocedure |
Lijst van mogelijke procedures die gehanteerd worden bij de uitvoering van de bemonstering van grondwater. |
BijzonderheidVeldonderzoek |
Lijst van de mogelijke bijzonderheden die zich kunnen voordoen tijdens de bemonstering en die relevant kunnen zijn voor het verdere onderzoek. |
Pomptype |
De lijst van soorten pompen die kunnen worden gebruikt bij het oppompen van grondwater. |
Slangtype |
De lijst van mogelijke soorten slangen die worden gebruikt bij het oppompen van grondwater. |
PlaatsVeldmeting |
De lijst van de mogelijke plaats waar, in het veld, de meting is gedaan. |
StatusKwaliteitscontrole |
De lijst van de mogelijke uitkomsten van het eindoordeel van de bronhouder over de betrouwbaarheid van individuele metingen. |
Bepalingstechniek |
De lijst van mogelijke laboratoriumtechnieken die gebruikt zijn bij het bepalen van het gehalte van chemische parameters. |
Bepalingsprocedure |
De lijst van mogelijke normen en voorschriften die beschrijven hoe het laboratoriumonderzoek is uitgevoerd. |
BijzonderheidBepalingsprocedure |
De ljist van bijzonderheden c.q. afwijkingen ten opzichte van de gehanteerde bepalingsprocedure, die zich kunnen voordoen tijdens het analyseproces. |
IndicatieJaNee |
Een formaat in de vorm van een keuzelijst met een limitatieve opsomming van waarden. Uitbreiding van de keuzelijst is niet mogelijk. |
---|---|
IndicatieJaNeeOnbekend |
Een formaat in de vorm van een keuzelijst met een limitatieve opsomming van waarden. Uitbreiding van de keuzelijst is niet mogelijk. |
Kwaliteitsregime |
Een formaat in de vorm van een keuzelijst met een limitatieve opsomming van waarden voor het duiden van de kwaliteitseis waaraan de gegevens van het object voldoen. Uitbreiding van de keuzelijst is niet mogelijk. |
|
|
---|---|
|
|
|
De identificatie van een grondwatersamenstellingsonderzoek in de registratie ondergrond. |
|
|
|
De basisregistratie ondergrond kent bij registratie automatisch de juiste waarde aan het object toe. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
---|---|
|
|
|
Het KvK-nummer van de maatschappelijke activiteit van de publiekrechtelijke rechtspersoon die bronhouder is van de gegevens in de basisregistratie ondergrond. |
|
|
|
Het gegeven is door de dataleverancier bij de overdracht meegegeven in het geval de dataleverancier niet de bronhouder is. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De organisatie moet binnen de basisregistratie ondergrond als bronhouder van grondwatersamenstellingsonderzoek bekend zijn. |
|
|
|
|
|
|
---|---|
|
|
|
De identificatie die door of voor de bronhouder is gebruikt om het object in de eigen administratie te kunnen vinden. |
|
|
|
Het gegeven wordt alleen uitgeleverd aan de dataleverancier en de bronhouder. Het is in de registratie opgenomen om de communicatie tussen de registerbeheerder en de bronhouder of dataleverancier te vergemakkelijken. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
---|---|
|
|
|
Het KvK-nummer van de onderneming of de maatschappelijke activiteit van de rechtspersoon die het object aan de basisregistratie ondergrond heeft aangeleverd, of het equivalent daarvan in een handelsregister van een andere lidstaat van de Europese Unie dan Nederland. |
|
|
|
Het gegeven is door de dataleverancier bij de overdracht meegegeven. Het wordt alleen uitgeleverd aan de dataleverancier en de bronhouder. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De organisatie moet binnen de basisregistratie ondergrond als dataleverancier van het registratieobject bekend zijn. |
|
|
|
|
|
|
---|---|
|
|
|
De aanduiding van de kwaliteitseis waaraan de gegevens van het object voldoen. |
|
|
|
Het gegeven is door de dataleverancier bij de overdracht meegegeven. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
---|---|
|
|
|
De gegevens die de geschiedenis van het object in de registratie ondergrond markeren. |
|
|
|
|
|
|
---|---|
|
|
|
De datum en het tijdstip waarop voor het eerst gegevens van het object in de registratie ondergrond zijn opgenomen. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
---|---|
|
|
|
De actuele fase van registratie waarin het object zich bevindt. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
---|---|
|
|
|
De datum en het tijdstip waarop alle gegevens van het object in de registratie ondergrond zijn opgenomen. |
|
|
|
Het gegeven is alleen aanwezig als alle aan te leveren gegevens zijn geregistreerd. Na dit tijdstip kunnen geen nieuwe gegevens meer ter registratie worden aangeboden. Wel kunnen fouten in de registratie worden verbeterd. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Het gegeven is alleen aanwezig wanneer de registratiestatusde waarde voltooidheeft. |
|
|
|
|
---|---|
|
|
|
De aanduiding die aangeeft of er een verbetering in de gegevens van het object in de registratie ondergrond heeft plaatsgevonden. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
---|---|
|
|
|
De datum en het tijdstip waarop de laatste correctie in de gegevens van het registratieobject is doorgevoerd. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Het al dan niet aanwezig zijn van het gegeven wordt bepaald door de waarde van het attribuut gecorrigeerd. |
|
|
|
|
---|---|
|
|
|
De aanduiding die aangeeft of het registratieobject door de registerbeheerder in onderzoek is genomen. |
|
|
|
Wanneer een registratieobject in onderzoek is genomen betekent dit dat er bij de registerbeheerder gerede twijfel bestaat over de juistheid van de geregistreerde gegevens en dat er een onderzoek is gestart om vast te stellen wat de juiste gegevens zijn. Normaliter gaat hieraan een melding van derden vooraf. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
---|---|
|
|
|
De datum en het tijdstip waarop de registerbeheerder het registratieobject in onderzoek heeft genomen. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Het al dan niet aanwezig zijn van het gegeven wordt bepaald door de waarde van het attribuut in onderzoek. |
|
|
|
|
---|---|
|
|
|
De aanduiding die aangeeft of de gegevens van het registratieobject door de registerbeheerder uit registratie zijn genomen. |
|
|
|
Wanneer de registerbeheerder een registratieobject uit registratie heeft genomen, zijn de gegevens niet langer beschikbaar voor andere afnemers dan bronhouder en dataleverancier. De registerbeheerder zal een registratieobject alleen bij hoge uitzondering uit registratie nemen en alleen na akkoord van de bronhouder. Aan de beslissing gaat een proces van zorgvuldige afweging vooraf en dat komt tot uitdrukking in de regel dat een registratieobject slechts een keer uit registratie kan worden genomen. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
---|---|
|
|
|
De datum en het tijdstip waarop het registratieobject uit registratie is genomen. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Het al dan niet aanwezig zijn van het gegeven wordt bepaald door de waarde van het attribuut uit registratie genomen. |
|
|
|
|
---|---|
|
|
|
De aanduiding die aangeeft of het object in de registratie ondergrond is opgenomen, nadat het eerder uit registratie was genomen. |
|
|
|
De registerbeheerder kan een registratieobject eenmalig uit registratie nemen, en die actie kan hij eenmalig ongedaan maken. Ook hiervoor geldt dat akkoord van de bronhouder vereist is. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
---|---|
|
|
|
De datum en het tijdstip waarop het object in de registratie ondergrond is opgenomen, nadat het uit registratie was genomen. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Het al dan niet aanwezig zijn van het gegeven wordt bepaald door de waarde van het attribuut weer in registratie genomen. |
|
|
|
|
---|---|
|
|
|
De gegevens die nodig zijn voor een verwijzing naar een specifieke buis in een grondwatermonitoringput. |
|
|
|
|
---|---|
|
|
|
De identificatie van de grondwatermonitoringput in de basisregistratie ondergrond. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
---|---|
|
|
|
Het identificerende nummer van de monitoringbuis in de grondwatermonitoringput in de basisregistratie ondergrond. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
---|---|
|
|
|
Het protocol of werkvoorschrift dat is toegepast bij de beoordeling van de kwaliteit van de meetwaarden die in het veld en/of het laboratorium gemeten zijn. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
---|---|
|
|
|
De aanduiding die aangeeft of in het onderzoek bestrijdingsmiddelen en/of gewasbeschermingsmiddelen zijn onderzocht. |
|
|
|
Er is geen lijst gedefinieerd met bestrijdingsmiddelen. De bronhouder geeft aan of er metingen in dit kader zijn gedaan. Voor de gebruiker is het een indicatie of binnen dit onderzoek metingen zijn gedaan aan bestrijdingsmiddelen en/of gewasbeschermingsmiddelen. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voor IMBRO/A gegevens kan de indicatie bestrijdingsmiddelen onderzocht niet bekend zijn. |
|
|
|
|
|
|
---|---|
|
|
|
De aanduiding die aangeeft of in het onderzoek farmaceutische stoffen, zoals geneesmiddelen, zijn onderzocht. |
|
|
|
Er is geen lijst gedefinieerd met farmaceutische stoffen. De bronhouder geeft aan of er metingen in dit kader zijn gedaan. Voor de gebruiker is het een indicatie of binnen dit onderzoek metingen zijn gedaan aan farmaceutische stoffen zoals geneesmiddelen. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voor IMBRO/A gegevens kan de indicatie farmaceutische stoffen onderzocht niet bekend zijn. |
|
|
|
|
|
|
---|---|
|
|
|
De relatie met een grondwatermonitoringnet in het kader waarvan het grondwatersamenstellingsonderzoek is uitgevoerd. De koppeling wordt gelegd naar het BRO-ID. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Grondwatermonitoringnet |
|
|
---|---|
|
|
|
Gegevens over de in een laboratorium uitgevoerde metingen. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Laboratoriumonderzoek |
|
|
---|---|
|
|
|
Gegevens over het deel van het onderzoek dat betrekking heeft op het veldwerk. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Veldonderzoek |
|
|
---|---|
|
|
|
De datum waarop het veldonderzoek is uitgevoerd. |
|
|
|
Deze datum is voor gebruikers de belangrijkste datum, omdat dit de datum is waarop meetwaarden betrekking hebben. Ook voor het laboratoriumonderzoek is deze datum belangrijk omdat tussen de bemonsteringsdatum en laboratoriumanalyse slechts een beperkte periode mag liggen. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
---|---|
|
|
|
Het KvK-nummer van de onderneming of de maatschappelijke activiteit van de rechtspersoon die voor de bronhouder geldt als verantwoordelijk voor de uitvoering van hetveldonderzoek, of het equivalent daarvan in een handelsregister van een andere lidstaat van de Europese Unie dan Nederland. |
|
|
|
Het gegeven wordt alleen uitgeleverd aan de dataleverancier en de bronhouder. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De onderneming moet binnen de basisregistratie ondergrond als uitvoerder van grondwatersamenstellingsonderzoek bekend zijn. |
|
Voor IMBRO/A gegevens kan de uitvoerder niet bekend zijn. |
|
|
|
|
|
|
---|---|
|
|
|
De procedure die aangeeft onder welke afspraken de bemonstering en de andere activiteiten binnen het veldonderzoek zijn uitgevoerd. |
|
|
|
De procedure beschrijft de manier van werken, de passende hulpmiddelen en de eisen waaraan de uitvoering van de bemonstering moet voldoen. Procedures zijn in het algemeen vastgelegd in een norm, protocol of richtlijn. Dat kan overigens een richtlijn zijn die uitvoerder voor zichzelf gebruikt. Het gegeven is opgenomen omdat het inzicht biedt in de kwaliteit van het werk. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voor IMBRO/A gegevens kan de bemonsteringsprocedure niet bekend zijn. |
|
|
|
|
|
|
---|---|
|
|
|
Een in het veld geconstateerde bijzonderheid die relevant is voor het beoordelen van de resultaten van het onderzoek. |
|
|
|
Bijzonderheden zijn veelal afwijkingen ten opzichte van de gehanteerde bemonsteringsprocedure. Wanneer er relevante bijzonderheden zijn opgetreden is het gegeven eenmaal per bijzonderheid aanwezig; in het andere geval ontbreekt het. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
---|---|
|
|
|
De uitkomsten van de metingen die in het veld aan het bemonsterde grondwater zijn uitgevoerd. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Resultaat veldmetingen |
|
|
---|---|
|
|
|
Gegevens over het apparaat dat gebruikt is voor het bemonsteren van het grondwater. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bemonsteringsapparaat |
|
|
---|---|
|
|
|
Het type pomp dat is gebruikt voor bemonsteren. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voor IMBRO/A gegevens kan het pomptype niet bekend zijn. |
|
|
|
|
|
|
---|---|
|
|
|
Het type slang dat is gebruikt voor bemonsteren. |
|
|
|
Het is relevant voor de beoordeling van de kwaliteit van het monster om te weten welk
type slang is gebruikt. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voor IMBRO/A gegevens kan het slangtype niet bekend zijn. |
|
|
|
|
|
|
---|---|
|
|
|
De aanduiding die aangeeft of de slang nieuw is dan wel al eerder is gebruikt. |
|
|
|
In de praktijk zal een slang alleen worden hergebruikt als het geen gevolgen voor het monster heeft, dat wil zeggen, bij schoon grondwater. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voor IMBRO/A gegevens kan het feit of de slang hergebruikt is niet bekend zijn. |
|
|
|
|
|
|
---|---|
|
|
|
De Aquocode van de in het veld bepaalde parameter. |
|
|
|
Aquocodes worden beheerd door IHW. In de basisregistratie ondergrond is de Aquocode overgenomen in de referentielijst Parameter. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
---|---|
|
|
|
De waargenomen of gemeten waarde van de parameter. |
|
|
|
De waarde wordt uitgedrukt in een meeteenheid. De meeteenheid is afhankelijk van de waarde van het attribuut parameter. De aan te leveren meeteenheid is vastgelegd in de referentietabel Parameterlijst. Een dimensieloze waarde heeft een meeteenheid 1 (cijfer 1). |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
---|---|
|
|
|
De aanduiding die aangeeft of de parameter in het grondwater op filterdiepte bepaald is, dan wel in het opgepompte grondwater in de doorstroomcel. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
---|---|
|
|
|
Het eindoordeel van de bronhouder over de betrouwbaarheid van een individuele meting van het grondwatersamenstellingsonderzoek op basis van een, voor het hele onderzoek gebruikte, beoordelingsprocedure. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Wanneer de waarde van het gegeven gelijk is aan “nietVolledig”, is de waarde van het attribuut beoordelingsprocedurevan de entiteit Grondwatersamenstellingsonderzoekniet gelijk aan “onbekend”. |
|
|
|
|
|
|
---|---|
|
|
|
Het KvK-nummer van de onderneming of de maatschappelijke activiteit van de rechtspersoon die voor de bronhouder geldt als verantwoordelijk voor de uitvoering van het laboratoriumonderzoek, of het equivalent daarvan in een handelsregister van een andere lidstaat van de Europese Unie dan Nederland. |
|
|
|
Het gegeven wordt alleen uitgeleverd aan de dataleverancier en de bronhouder. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De onderneming moet binnen de basisregistratie ondergrond als uitvoerder van grondwatersamenstellingsonderzoek bekend zijn. |
|
Voor IMBRO/A gegevens kan de uitvoerder niet bekend zijn. |
|
|
|
|
|
|
---|---|
|
|
|
Gegevens over het in het laboratorium uitgevoerde proces voor het bemonsteren van de chemische parameters van het grondwater. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Analyseproces |
|
|
---|---|
|
|
|
De datum waarop de analyse wordt uitgevoerd. |
|
|
|
Wanneer de analyse zich uitstrekt over meer dagen, wordt de datum vastgelegd waarop de bepalingstechniek klaar is met de bepaling van het gehalte van de parameter. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De datum ligt niet vóór de datum veldonderzoek. |
|
Voor IMBRO/A gegevens kan de analysedatum niet bekend zijn. |
|
|
|
|
|
|
|
|
---|---|
|
|
|
De analysetechniek die gebruikt is bij het bepalen van het gehalte van parameters. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voor IMBRO/A gegevens kan de bepalingstechniek niet bekend zijn. |
|
|
|
|
|
|
---|---|
|
|
|
De norm of het voorschrift dat beschrijft hoe het onderzoek is uitgevoerd. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voor IMBRO/A gegevens kan de bepalingsprocedure niet bekend zijn. |
|
|
|
|
|
|
---|---|
|
|
|
Een in het laboratorium geconstateerde afwijking van de gebruikte bepalingsprocedure. |
|
|
|
Alleen relevante afwijkingen voor het beoordelen van de resultaten van het onderzoek en ten behoeve van hergebruik worden hier opgenomen. Wanneer er relevante bijzonderheden zijn opgetreden is het gegeven eenmaal per bijzonderheid aanwezig; in het andere geval ontbreekt het. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
---|---|
|
|
|
De uitkomsten van de metingen aan parameters die in het laboratorium aan het bemonsterde grondwater zijn uitgevoerd. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Resultaat parameters |
|
|
---|---|
|
|
|
De Aquocode van de in het laboratorium bepaalde parameter. |
|
|
|
Aquocodes worden beheerd door het Informatiehuis Water (IHW). In de basisregistratie ondergrond is de Aquocode overgenomen in de referentielijst 'Parameterlijst'. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
---|---|
|
|
|
Het gemeten gehalte of de waargenomen waarde van de parameter. |
|
|
|
De bronhouder mag bij een waarde die kleiner is dan de waarde van het attribuut rapportagegrens besluiten of hij de waarde aanlevert of niet. De waarde wordt uitgedrukt in een meeteenheid. De meeteenheid is afhankelijk van de waarde van het attribuut parameter. De aan te leveren meeteenheid is vastgelegd in de referentietabel Parameterlijst. Een dimensieloze waarde heeft een meeteenheid 1 (cijfer 1). |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Het gegeven is aanwezig wanneer de waarde van het attribuut groter is dan de waarde van het attribuut rapportagegrens. In andere gevallen mag het gegeven ontbreken. |
|
|
|
|
|
|
|
|
---|---|
|
|
|
De door het uitvoerende laboratorium met de opdrachtgever afgesproken grensconcentratie waarboven het gemeten gehalte of de waargenomen waarde van de parameter in een monster wordt gerapporteerd aan de opdrachtgever. |
|
|
|
De rapportagegrens wordt ook wel minimumconcentratie genoemd. De waarde wordt uitgedrukt in een meeteenheid. De meeteenheid is afhankelijk van de waarde van het attribuut parameter. De aan te leveren meeteenheid is vastgelegd in de referentietabel Parameterlijst. Een dimensieloze waarde heeft een meeteenheid 1 (cijfer 1). |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voor IMBRO/A gegevens kan de rapportagegrens niet bekend zijn. |
|
|
|
|
|
|
|
|
---|---|
|
|
|
De aanduiding die aangeeft of het gerapporteerde gehalte een schatting is van de concentratie. Dit is het geval als de gehanteerdebepalingstechniek slechts een indicatie geeft voor aanwezigheid van deze parameter. |
|
|
|
Het komt voor dat de bepalingstechniek een waarde meet die hoger is dan de rapportagegrens maar dat deze waarde niet conform de norm is bepaald en het gerapporteerde gehalte een schatting is van de concentratie. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voor IMBRO/A gegevens kan het feit of het gehalte indicatief is niet bekend zijn. |
|
|
|
|
|
|
---|---|
|
|
|
De aanduiding die aangeeft of voor de parameter aan de identificatiecriteria conform de bepalingsprocedure is voldaan. Als dit niet het geval is, is er wel een indicatie voor de aanwezigheid van de parameter. |
|
|
|
Identificatiecriteria kunnen (bv) drie componenten aanduiden die geïdentificeerd moeten worden voor een bepaalde parameter. Als hiervan één ontbreekt (of met onvoldoende betrouwbaarheid kan worden bepaald) dan kan een (op zich nauwkeurig) gehalte gerapporteerd worden, alleen kan niet (conform de norm) met zekerheid gezegd worden dat het om de betreffende parameter gaat. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voor IMBRO/A gegevens kan het feit of is voldaan aan identificatiecriteria niet bekend zijn. |
|
|
|
|
|
|
---|---|
|
|
|
Het eindoordeel van de bronhouder over de betrouwbaarheid van een individuele meting van het grondwatersamenstellingsonderzoek op basis van een, voor het hele onderzoek gebruikte, beoordelingsprocedure. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Wanneer de waarde van het gegeven gelijk is aan “nietVolledig”, is de waarde van het attribuut beoordelingsprocedurevan de entiteit Grondwatersamenstellingsonderzoekniet gelijk aan “onbekend”. |
|
|
|
|
|
|
---|---|
|
Het formaat KvK-nummer geeft het identificerende gegeven van een onderneming in het Handelsregister. Het patroon is NNNNNNNN. |
|
|
|
|
|
|
---|---|
|
Het formaat Europees handelsnummergeeft het identificerende gegeven van een onderneming in een handelsregister van een andere lidstaat van de Europese Unie dan Nederland. |
|
|
|
|
Deze tekst is normatief.
|
Lijst van stoffen en andere eigenschappen die in een grondwatersamenstellingsonderzoek bepaald kunnen worden. |
aquocode | cASnummer | omschrijving | eenheid | hoedanigheid |
---|---|---|---|---|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De actuele fase van registratie waarin het object zich bevindt. |
---|
Naam | IMBRO | IMBRO/A | Definitie |
---|---|---|---|
|
|
|
Het registeren van de gegevens van het object is gestart. De gegevens uit het eerste brondocument zijn in de registratie ondergrond vastgelegd. Er zijn daarna geen nieuwe gegevens geregistreerd. |
|
|
|
Het registeren van de gegevens van het object heeft na de start van de registratie een vervolg gekregen. De gegevens in de registratie ondergrond zijn minimaal een keer aangevuld met nieuwe gegevens. |
|
|
|
Het registeren van de gegevens van het object is voltooid. Alle gegevens zijn in de registratie ondergrond vastgelegd en er kunnen geen nieuwe gegevens meer worden geregistreerd. |
|
De lijst van protocollen en werkwijzen die kunnen worden toegepast bij de beoordeling van de kwaliteit van de meetwaarden die in het veld en/of het laboratorium gemeten zijn. |
---|
Naam | IMBRO | IMBRO/A | Definitie |
---|---|---|---|
|
|
|
Het Handboek Platform Meetnetbeheerders Monitoring Bodem- en Grondwaterkwaliteit Deel 1 - Handboek Monitoring Grondwaterkwaliteit KRW provincies en RIVM, Vastgesteld door Platform Meetnetbeheerders 06/04/2017. Bijlage 3, Validatieprotocol versie 0.3 d.d. 23-06-2016 bevat de beoordelingsprocedure. |
|
|
|
De beoordeling is gedaan door een expert, niet volgens een expliciet protocol of werkvoorschrift. |
|
|
|
Het is onbekend volgens welke procedure de beoordeling is gedaan (IMBRO/A kwaliteitsregime). |
|
Lijst van mogelijke procedures die gehanteerd worden bij de uitvoering van de bemonstering van grondwater. |
---|
Naam | IMBRO | IMBRO/A | Definitie |
---|---|---|---|
|
|
|
Nederlandse norm NEN 5744 Bodem - Monsterneming van grondwater, maart 2011 met aanvulling april 2013. |
|
|
|
Nederlandse technische afspraak NTA 8017, Monsterneming van grondwater ten behoeve van de monitoring van grondwaterkwaliteit, november 2016. Dit is een bijlage uit het Handboek Monitoring Grondwaterkwaliteit KRW provincies en RIVM. |
|
|
|
Protocol 2002, Het nemen van grondwatermonsters, versie 6.0, februari 2018. Dit protocol is onderdeel van SIKB 2000 (certificatieschema of accreditatieschema) dat van toepassing is op het nemen van grondwatermonsters bij milieuhygiënisch bodemonderzoek. |
|
|
|
Het gegeven is onbekend. Dit kan het geval zijn bij historische gegevens (IMBRO/A kwaliteitsregime). |
|
Lijst van de mogelijke bijzonderheden die zich kunnen voordoen tijdens de bemonstering en die relevant kunnen zijn voor het verdere onderzoek. |
---|
Naam | IMBRO | IMBRO/A | Definitie |
---|---|---|---|
|
|
|
Het grondwater is niet doorzichtig, maar heeft bijvoorbeeld een roestige of venige kleur. Hierdoor kan gedurende de dag een filmlaag op de elektrodes in de meetapparatuur neerslaan. Dit kan de meting van de geleidendheid (EGV/EC) en de pH beïnvloeden. |
|
|
|
De temperatuur tijdens het transport van de monsters wijkt af van de eisen die in de gebruikte bemonsteringsnorm worden gesteld. |
|
|
|
De gebruikte meetapparatuur had een te groot verloop. De meetapparatuur wordt dagelijks in ieder geval een keer gekalibreerd. In de loop van de dag kan de meetapparatuur een groeiende afwijking gaan vertonen. |
|
|
|
De genomen monsters zijn mogelijk gecontamineerd door vluchtige verbindingen, door aanwezige verbrandingsmotoren. Dit kan gebeuren als een verbrandingsmotor wordt gebruikt tijdens het bemonsteren. Men wordt geacht benedenwinds te gaan staan van deze motor. Mocht het echter windstil zijn of de wind tijdens het bemonsteren gedraaid zijn, dan kan er toch contaminatie van het monster ontstaan. |
|
|
|
Tijdens monstername is een type in-line-filter gebruikt dat afwijkt van de eisen in de gebruikte bemonsteringsnorm. |
|
|
|
De peilbuis liep tijdens de monstering slecht en het filter is drooggevallen, maar er is geen lucht in het monster terechtgekomen. |
|
|
|
De grondwaterstand is tijdens en na het voorpompen met meer dan 50cm verlaagd. |
|
|
|
De peilbuis liep tijdens de monstering slecht en het monster is belucht. |
|
|
|
De temperatuur van het grondwater was tijdens de bemonstering moeilijk te bepalen. Dat komt voor bij temperatuurmeting in de doorstroomcel, bijvoorbeeld door extreem warm weer in combinatie met een slechtlopende peilbuis. |
|
De lijst van soorten pompen die kunnen worden gebruikt bij het oppompen van grondwater. |
---|
Naam | IMBRO | IMBRO/A | Definitie |
---|---|---|---|
|
|
|
|
|
|
|
Deze pomp wordt ook wel slangenpomp genoemd. |
|
|
|
Het gegeven is onbekend. Dit kan het geval zijn bij historische gegevens (IMBRO/A kwaliteitsregime). |
|
De lijst van mogelijke soorten slangen die worden gebruikt bij het oppompen van grondwater. |
---|
Naam | IMBRO | IMBRO/A | Definitie |
---|---|---|---|
|
|
|
De slang is gemaakt van polyethyleen (PE). |
|
|
|
De slang is gemaakt van teflon oftewel Teflon (polytetrafluoretheen (PTFE)). |
|
|
|
De slang is gemaakt van polypropyleen (PP). |
|
|
|
Het gegeven is onbekend. Dit kan het geval zijn bij historische gegevens (IMBRO/A kwaliteitsregime). |
|
De lijst van de mogelijke plaats waar, in het veld, de meting is gedaan. |
---|
Naam | IMBRO | IMBRO/A | Definitie |
---|---|---|---|
|
|
|
De parameter is in het veld gemeten in de doorstroomcel, in het opgepompte grondwater. |
|
|
|
De parameter is in het veld gemeten op filterdiepte, i.e. onderin de peilbuis. |
|
|
|
Het gegeven is onbekend. Dit kan het geval zijn bij historische gegevens (IMBRO/A kwaliteitsregime). |
|
De lijst van de mogelijke uitkomsten van het eindoordeel van de bronhouder over de betrouwbaarheid van individuele metingen. |
---|
Naam | IMBRO | IMBRO/A | Definitie |
---|---|---|---|
|
|
|
Er is geen reden om aan de juistheid van dit gegeven te twijfelen op basis is van de gehanteerde beoordelingsprocedure. |
|
|
|
Er zijn op basis is van de gehanteerde beoordelingsprocedure twijfels over de juistheid van dit gegeven, maar uitsluitsel kon niet gegeven worden. |
|
|
|
Er is reden om dit gegeven als onjuist te beschouwen. De waarde kon niet geverifieerd worden op basis van de gehanteerde beoordelingsprocedure. |
|
|
|
Er is geen beoordeling gedaan van de kwaliteit, of het is onbekend of er een beoordeling is gedaan (IMBRO/A kwaliteitsregime). |
|
|
|
Er kon geen volledige beoordeling van de kwaliteit worden gedaan omdat daarvoor gegevens ontbreken. (IMBRO/A kwaliteitsregime). |
|
De lijst van mogelijke laboratoriumtechnieken die gebruikt zijn bij het bepalen van het gehalte van chemische parameters. |
---|
Naam | IMBRO | IMBRO/A | Definitie |
---|---|---|---|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De lijst van mogelijke normen en voorschriften die beschrijven hoe het laboratoriumonderzoek is uitgevoerd. |
---|
Naam | IMBRO | IMBRO/A | Definitie |
---|---|---|---|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De ljist van bijzonderheden c.q. afwijkingen ten opzichte van de gehanteerde bepalingsprocedure, die zich kunnen voordoen tijdens het analyseproces. |
---|
Naam | IMBRO | IMBRO/A | Definitie |
---|---|---|---|
|
|
|
Het monster is aangeleverd met onvoldoende conserveringsmiddel. Dit is mogelijk van invloed op de betrouwbaarheid van de analyse. |
|
|
|
Het monster is aangeleverd met een conserveringsmateriaal dat afwijkt van de eisen in de gebruikte bemonsteringsnorm. Dit is mogelijk van invloed op de betrouwbaarheid van de analyse. |
|
|
|
De houdbaarheidstermijn van het monster voor de voorbewerking is overschreden. Dit is mogelijk van invloed op de betrouwbaarheid van de analyse. |
|
|
|
De houdbaarheidstermijn van de monsterverpakking is overschreden. Dit is mogelijk van invloed op de betrouwbaarheid van de analyse. |
|
|
|
De houdbaarheidstermijn van het monster voor de analyse is overschreden. Dit is mogelijk van invloed op de betrouwbaarheid van de analyse. |
|
|
|
Het monster is niet gefiltreerd aangeleverd. Dit is mogelijk van invloed op de betrouwbaarheid van de analyse. |
|
|
|
Het monster is niet geconserveerd d.m.v. koelen. Dit is mogelijk van invloed op de betrouwbaarheid van de analyse. |
|
|
|
De bewaartemperatuur van de monsters is tijdens het transport overschreden. Hierdoor is de betrouwbaarheid van de analyseresultaten mogelijk beïnvloed. |
|
|
|
Om analytische redenen is het monster verdund, hierdoor is de rapportagegrens verhoogd. |
|
|
|
Het monster is in een niet volledig gevulde fles aangeleverd. Dit is mogelijk van invloed op de betrouwbaarheid van de analyse. |
|
|
|
Het monster is in een niet goed afgesloten verpakking aangeleverd. Dit is mogelijk van invloed op de betrouwbaarheid van de analyse. |
|
|
|
Het monster is aangeleverd in een verpakking die afwijkt van de eisen in de gebruikte bemonsteringsnorm. Dit is mogelijk van invloed op de betrouwbaarheid van de analyse. |
|
Een formaat in de vorm van een keuzelijst met een limitatieve opsomming van waarden. Uitbreiding van de keuzelijst is niet mogelijk. |
---|
Naam | IMBRO | IMBRO/A | Definitie |
---|---|---|---|
|
|
|
Ja |
|
|
|
Nee |
|
Een formaat in de vorm van een keuzelijst met een limitatieve opsomming van waarden. Uitbreiding van de keuzelijst is niet mogelijk. |
---|
Naam | IMBRO | IMBRO/A | Definitie |
---|---|---|---|
|
|
|
Ja |
|
|
|
Nee |
|
|
|
Onbekend (IMBRO/A kwaliteitsregime). |
|
Een formaat in de vorm van een keuzelijst met een limitatieve opsomming van waarden voor het duiden van de kwaliteitseis waaraan de gegevens van het object voldoen. Uitbreiding van de keuzelijst is niet mogelijk. |
---|
Naam | IMBRO | IMBRO/A | Definitie |
---|---|---|---|
|
|
|
De strikte kwaliteitseis die na beëindiging van de transitieperiode geldt voor alle objecten die nadien geregistreerd zijn. |
|
|
|
De minder strikte kwaliteitseis die tot beëindiging van de transitieperiode gebruikt kan zijn. |
In onderstaande tabel staat de betekenis van de eenheden zoals ze voorkomen in de parameterlijst.
code | omschrijving |
---|---|
mg/l | milligram per liter |
ug/l | microgram per liter |
ng/l | nanogram per liter |
NTU | Nephelometric Turbidity Unit |
0/00 | promille |
0/0 | procent |
Bq/l | becquerel per liter |
mS/m | milliSiemens per meter |
oC | graden Celsius |
ppm | parts per million |
DIMSLS | dimensieloos |
In onderstaande tabel staat de betekenis van de hoedanigheden zoals ze voorkomen in de parameterlijst.
code | omschrijving |
---|---|
Cnf | uitgedrukt in koolstof / opgeloste fractie |
CS2 | uitgedrukt in koolstofdisulfide |
MC | modern carbon (recent organisch materiaal) |
nf | opgeloste fractie (bijv. na filtratie) |
Nnf | uitgedrukt in stikstof / opgeloste fractie |
NVT | niet van toepassing |
Pnf | uitgedrukt in fosfor / opgeloste fractie |
V-PDB | ten opzichte van Vienna-Pee Dee Belemnite |
V-SMOW | ten opzichte van Vienna-Standard Mean Ocean Water |