Deze werkafspraak heeft betrekking op de ontsluiting van de informatie van het Omgevingswet instrument omgevingsplan op basis van de RO Standaarden 2012, via Ruimtelijkeplannen.nl en de overbruggingsfunctie van het Informatiehuis Ruimte naar de landelijke voorziening Digitaal Stelsel Omgevingswet.
Aanleiding voor deze werkafspraak is de kamerbrief van 27 mei 2021, waarin de minister de Tweede Kamer informeert over de inwerkingtredingsdatum van de Omgevingswet en mogelijke Tijdelijke Alternatieve Maatregelen (TAM). Deze tijdelijke alternatieve maatregelen maken inwerkingtreding van de Omgevingswet mede mogelijk. Ze bieden gemeenten naast de zogenaamde ‘hoofdroute’ een tijdelijk een alternatieve route wanneer voor het betreffende bevoegd gezag het realiseren van een mijlpaal zoals urgente gebiedsontwikkelingen, onder druk komt te staan.
Het gebruik van deze tijdelijke alternatieve maatregel (TAM) en dus van deze werkafspraak moet gezien worden als noodmaatregel. Deze noodmaatregel moet voorkomen dat gewenste ontwikkelingen (gebiedsontwikkeling ten behoeve van woningbouw, energietransitie e.d.) vertraging oplopen omdat deze planologisch niet goed geregeld kunnen worden door:
Het is zeker niet de bedoeling om deze methode als reguliere werkwijze toe te passen. Uitgangspunt is dat het hier geen compleet omgevingsplan betreft voor het totale grondgebied van de gemeente, maar om een projectgericht/gebiedsgerichte wijziging van het omgevingsplan om gebiedsontwikkelingen die anders stagneren mogelijk te maken.
Bij de uitwerking van deze werkafspraak hanteren we de volgende uitgangspunten.
In technische opbouw lijkt het instrument ‘bestemmingsplan’ uit de Wro het meest op het omgevingsplan onder de Omgevingswet. Daarmee sluit het gebruik van het instrument bestemmingsplan ook goed aan op de al bekende werkwijze bij de gemeentelijke overheid. De inhoudelijke verplichtingen voor het toepassen van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2012) vervallen onder de Omgevingswet. Dat biedt de noodzakelijke uitbreidingsruimte voor het opstellen van een wijziging van het omgevingsplan.
Technisch dient deze wijziging van het omgevingsplan wel te voldoen aan de RO Standaarden 2012 om geaccepteerd te worden door de validator van Ruimtelijkeplannen.nl. In deze paragraaf geven we aan hoe het omgevingsplan technisch gemodelleerd kan worden met behulp van het instrument bestemmingsplan.
Een omgevingswetbesluit kent geen object ‘plangebied’. Voor de validatie is het wel noodzakelijk om een plangebied op te nemen. Voor de motivering van het wijzigingsbesluit kan gebruik gemaakt worden van het object ‘toelichting’. De toelichting, regels en eventuele bijlagen worden gekoppeld aan het plangebied. Hiermee kan voldaan worden aan de noodzakelijk onderdelen van de wijziging van het omgevingsplan en tevens aan de randvoorwaarden ten behoeve van de validatie.
Een wijziging van het omgevingsplan opgesteld op basis van deze TAM, moet herkenbaar zijn, Dit is belangrijk voor een goede validatie en ten behoeve van de overbruggingsfunctie naar het DSO. Daarom leggen we in deze werkafspraak de naamgeving vast:
Werkafspraak: de naam van het plan is ‘TAM-omgevingsplan[spatie][plannaam]’
In IMRO2012 kunnen binnen bepaalde randvoorwaarden eigen objecten met eigen benamingen worden toegevoegd. Bij het opstellen van Crisis- en herstelwet bestemmingsplannen is hier de afgelopen jaren al ervaring mee opgedaan (zie de werkafspraak ‘Chw bestemmingsplannen digitaal beschikbaar stellen’ uit 2016). Deze manier van werken kan ook toegepast worden bij het opstellen van het TAM-omgevingsplan. Daarmee kunnen in principe alle gewenste onderdelen van het omgevingsplan gemodelleerd worden met behulp van het instrument bestemmingsplan. Bij de naamgeving van eigen objecten moet wel strikt de technische voorschriften van de SVBP2012 worden gevolgd. Het TAM-omgevingsplan wordt namelijk gepubliceerd via Ruimteljkeplannen.nl en via Informatiehuis Ruimte beschikbaar gesteld aan het DSO. Hiervoor moet het besluit technisch voldoen aan de validatie eisen die ook aan bestemmingsplannen worden gesteld. De standaard validatieservice van Ruimtelijkeplannen.nl blijft beschikbaar om het besluit vooraf hierop te toetsen.
Tabel 1 Specifieke waarden ‘bestemmingsplangebied’ bij een TAM-omgevingsplan
attribuut | waarde |
---|---|
typePlan | bestemmingsplan |
naam | TAM-omgevingsplan[spatie][plannaam] |
Het omgevingsplan kan met behulp van IMRO2012 alleen op objectniveau worden gemodelleerd. Er kunnen bijvoorbeeld geen annotaties worden opgenomen. Technisch blijft een omgevingsplan met IMRO2012 dan ook een bestemmingsplan in het tijdelijk deel van het omgevingsplan, met alle beperkingen van dien. Het met IMRO opgestelde omgevingsplan moet, net als de bestemmingsplannen, door de gemeente uiteindelijk worden verwerkt in het omgevingsplan op basis van de STOP/TPOD standaard. Juridisch gezien is het TAM-omgevingsplan een volwaardige wijziging van het omgevingsplan onder de Omgevingswet. Inhoudelijk moet deze wijziging van het omgevingsplan voldoen aan de eisen vanuit de Omgevingswet.
Aanvullend op deze werkafspraak is een korte handreiking beschikbaar. In deze handreiking wordt deze werkafspraak nader toegelicht en wordt aangeven op welke wijze de RO Standaarden wel of niet kunnen/moeten worden toegepast. De handreiking is te raadplegen via de Geonovum website.
Een TAM Omgevingsplan kan zelf niet van een pons voorzien worden waar dit bij een wijziging van het omgevingsplan opgesteld met STOP/TPOD wel mogelijk is. Dit betekent dat onderliggende (Wro)plannen niet weggeponst zullen worden.
Een wijziging van het omgevingsplan op basis van de RO Standaarden 2012 dat via de overbruggingsfunctie wordt ontsloten in de landelijke voorziening Digitaal Stelsel Omgevingswet.