Dit document valt onder de volgende licentie:
Creative Commons Naamsvermelding-GeenAfgeleideWerken 4.0 Internationaal
Dit is de definitieve versie van dit document. Wijzigingen naar aanleiding van consultaties zijn doorgevoerd.
Dit document is aan verandering onderhevig. Het versiebeheer van het document geeft inzicht in wijzigen en de actualiteit ervan.
Versie | Datum | Status | Aanpassing |
---|---|---|---|
1.0 | 1 januari 2012 | Vervallen | Eerste versie |
1.1 | 15 november 2012 | Vervallen | Tekstuele correcties in paragraaf 5.4, 5.5 en 5.7. |
1.2 | 19 mei 2014 | Ter publieke consultatie | In Hoofdstuk 1 is een verwijzing naar de werkafspraak 'Beveiligingseisen beschikbaar stellen ruimtelijke instrumenten' opgenomen; Aanvulling van paragraaf 5.7: instrumenten die wel en geen beroepsprocedure kennen; Paragraaf over ondergronden toegevoegd als 7.2; Bijlagen toegevoegd - Bijlage 1 toelichting op de toevoeging voor paragraaf 5.7; Bijlage 2 werkwijze rechterlijke uitspraken. Hiermee komt de separate publicatie van deze werkwijze te vervallen; Bijlage 3 toelichting ondergronden voor paragraaf 7.2. |
1.2.1 | 20 augustus 2014 | Vervallen | Naar aanleiding van de publieke consultatie kleine tekstuele correcties in paragraaf 5.7 en Bijlage 2, dan wel voetnoot toegevoegd. Zie rapport consultatie. |
1.3 | 8 oktober 2014 | Vervallen | Naar aanleiding van wijziging STRI2012 ten behoeve van IMWE is de praktijkrichtlijn aangevuld op de volgende punten voor welstandsnota: Hoofdstuk 1; Paragraaf 4.1, 4.2, 5.4, 5.5, 5.7 (incl. Figuur 3), 7.1 en 7.2; Bijlage 1. De verwijzing naar de SVBP is aanpast in paragraaf 7.1. In Bijlage 2 is de leeswijzer aangevuld en in Bijlage 3 is de toelichting op ondergronden nader uitgelegd. |
1.3.1 | 3 december 2014 | Vervallen | De consultatie van de werkversie bij BROS en softwareleveranciers heeft een aanpassing opgeleverd van Figuur 3: welstandsnota kent wel de planstatus vastgesteld, maar niet de dossierstatus vastgesteld. |
1.4 | oktober 2015, 14 december 2015 | Vervallen | Paragraaf 5.4 aangepast naar aanleiding van XSLT-transformatie. Inconsequent gebruik van planstatus geconsolideerd: Paragraaf 5.5 aangepast voor wat daar waar ‘geconsolideerde versie’ werd gebruikt dit vervangen door ‘versie geconsolideerd’. Verwijderen van ‘planstatus: vastgesteld en dossierstatus: deels onherroepelijk in werking’ en toevoegen van ‘oorspronkelijk’ in Bijlage 2 – Werkwijze gerechtelijke uitspraken paragraaf 2.5. Bijlage 3(kop); Rujimtelijkeplannen.nl vervangen door Ruimtelijkeplannen.nl. Besproken met BROS en softwareleveranciers; wijzigingen definitief. |
1.4.1 | September 2017, 25 oktober 2017 | Vervallen | Paragraaf 7.2 en Bijlage 3 aangepast in verband met verplicht gebruik BGT en verwijderen GBK |
1.4.2 | 20 september 2018, 23 oktober 2018 | Vervallen | Paragraaf 5.4 aanpassen voor het gebruik van PDF bestanden zonder Flashcompnenten. |
1.4.3 | 23 november 2022 | Vervallen | Diverse reparaties van links en verwijzingen. Voorbeelden met, en verwijzingen naar IMWE verwijderd (norm is nooit geïmplementeerd). Links naar de voorbeeld virtuele directory http://ro.durperdam.nl/visie2012/0012/index.htm verwijderd. De site bestaat niet meer. |
1.5 | 27 november 2023 | Definitief | Aanvulling van hoofdstuk 5 met de paragraag 'Wijzigen reeds eerder gepubliceerde plannen'op basis van de gelijknamige werkafspraak. De werkafspraak is opgenomen in de STRI2012 en daarmee komt de werkafspraak per 1 januari 2024 te vervallen. Daarnaast zijn er enkele tekstuele correcties uitgevoerd waaronder in bijlage 1 voor de dossierstatus van de provinciale verordening. |
1.5.1 | 14 februari 2024 | Vervallen | Actualiseren van verwijzingen naar wet- en regelgeving en de onderdelen van de RO Standaarden. Ook aangepast is de wijze van verwijzen naar externe pagina's. |
1.6 | 24 december 2024 | Definititief | Vervangen van de weergave van tabellen zodat deze WCAG conform zijn. De tabellen in bijlage 2, paragraaf 4 paragraaf 5 zijn geactualiseerd op basis van uitspraken van de Raad van State in 2024. Verder is de opmaak aangepast. |
In dit inleidende hoofdstuk is het kader gegeven waarbinnen de Standaard
Toegankelijkheid Ruimtelijk Instrumenten gebruikt wordt.
In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is vastgelegd dat planologische visies,
plannen, besluiten, verordeningen, algemene maatregelen van bestuur en
onderliggende ministeriële regelingen digitaal vervaardigd en op elektronische
wijze beschikbaar gesteld moeten worden. Daarnaast is ook in de Wet algemene
bepalingen omgevingsrecht (Wabo) een verplichte elektronische
beschikbaarstelling opgenomen voor sommige gevallen. Om dit
mogelijk te maken zijn de RO standaarden ontwikkeld en vastgelegd met de met de Regeling
standaarden ruimtelijke ordening. De Standaard
Toegankelijkheid Ruimtelijke Instrumenten (STRI2012) is één van de standaarden
uit dit samenhangende pakket. Het voorliggende document vormt een toelichting op
de STRI2012.
De STRI2012 is vooral bedoeld voor leveranciers van software en elektronische
infrastructuur voor de ondersteuning van het RO proces, en voor ICT medewerkers
van de bronhouders van ruimtelijke instrumenten, maar niet zo zeer voor de RO
medewerkers, de eindgebruikers van de RO standaarden, zelf. In de praktijk van
de ruimtelijke ordening zullen veel zaken die hier expliciet worden beschreven
ingebed zijn in software of processen. Deze toelichting heeft een algemener
karakter en heeft een verklarend doel ten opzichte van de normen.
De STRI2012 is van toepassing op de volgende ruimtelijke instrumenten:
De opbouw van deze praktijkrichtlijn is identiek aan de opbouw van de STRI2012. Ieder hoofdstuk in deze praktijkrichtlijn vormt een toelichting op het corresponderende hoofdstuk in de STRI2012.
Ieder ruimtelijk instrument is opgebouwd uit een samenhangende set onderdelen.
Ieder onderdeel bestaat uit één of meerdere bronbestanden. In dit hoofdstuk
worden de eisen aan de mogelijke samenstelling van onderdelen en bronbestanden
toegelicht.
Ieder ruimtelijk instrument bestaat uit een aantal onderdelen. Deze worden
beschikbaar gesteld als bronbestanden. Het ruimtelijk instrument bestaat
uiteindelijk dus uit een samenhangende set bronbestanden. In tabel 1 en tabel 2
van de STRI2012 wordt een overzicht gegeven van welke onderdelen beschikbaar
zijn voor de verschillende typen ruimtelijke instrumenten.
Ruimtelijke instrumenten worden als “open data” voor een ieder beschikbaar gemaakt via het internet zonder kosten en zonder technische of procedurele belemmeringen.
Burgemeester en wethouders, gedeputeerde staten en de verantwoordelijke minister of ministers (hierna aangeduid als bronhouder) zijn verantwoordelijk voor de inhoudelijke correctheid van de informatie.
De bronhouder verzorgt de toegankelijkheid en vindbaarheid van de eigen informatie en is verantwoordelijk voor een goede en zo veel mogelijk doorlopende beschikbaarheid hiervan via het internet.
Uitspraken van de Raad van State en gerechtelijke uitspraken met betrekking tot beschikbaar gestelde ruimtelijke instrumenten worden door de bronhouder niet verwerkt in de ruimtelijke instrumenten zelf, maar worden door de bronhouder van het instrument beschikbaar gesteld naast het instrument. De Raad van State en de rechtbanken zijn zelf geen bronhouder.
In dit hoofdstuk is toegelicht welke bestandsformaten per bestandstype kunnen worden gehanteerd.
In Hoofdstuk 3 van de STRI2012 wordt per bestandstype aangegeven wat de
toegestane bestandsextensies en MIME types zijn. In de STRI2012 wordt niet exact
aangegeven welke bestandsformaten zijn toegestaan voor ieder bestandstype. Dit
is het gevolg van de bredere adoptie van open standaarden binnen de overheid,
waar het College en Forum Standaardisatie een adviserende rol in spelen. Het
Forum en College Standaardisatie publiceren en onderhouden een lijst met
verplichte open standaarden die voor de gehele (semi-)publieke
sector van toepassing is. Met het toepassen van de RO Standaarden volgt dan
ook de toepassing van deze lijst. Als de lijst met open standaarden wordt
toegepast op de bestandstypes die voorgeschreven zijn in de STRI2012, dan zijn
daarmee de bestandsformaten toegestaan zoals benoemd in Tabel 1.
Tabel 1 Bestandsformaten per bestandstypes
Bestandstype | Toegestane bestandsformaten |
---|---|
XML | XML 1.0 Fifth Edition |
XML 1.1 Second Edition | |
GML | GML Version 3.2.1 |
HTML | HTML 4.01 |
XHTML | XHTML 1.0 Second Edition |
PDF 1.7 ISO 32000-1:2008 | |
PDF/A-1 ISO 19005-1:2005 | |
JPEG | ISO/IEC 10918-1:1994 |
PNG | ISO/IEC 15948:2003 |
Ieder ruimtelijk instrument kent een eigen identificatienummer (idn). In dit
hoofdstuk is toegelicht hoe de opbouw van dit idn is. Tevens zijn in dit
hoofdstuk de eisen voor de bestandsnamen toegelicht.
Ieder ruimtelijk instrument kent een eigen identificatienummer (idn). Deze
identificatie maakt het mogelijk dat op landelijk niveau een uniek onderscheid
voor ieder instrument aanwezig is. Voor de invulling hiervan wordt eerst
vermeld: "NL.IMRO.", vervolgens wordt het CBS-nummer van de bronhouder opgenomen (voor het Rijk:
0000), gevolgd door een punt (.) en aansluitend een unieke naam van maximaal 18
tekens, een koppelteken, ASCII 45 (-) en een versiecode van maximaal 4
alfanumeriek tekens, beide laatstgenoemde door de bronhouder te bepalen. De
versiecode is uniek voor alle versies die extern gepubliceerd zijn. De
versiecode wordt altijd aangepast indien er sprake is van een nieuwe planstatus,
bijvoorbeeld van voorontwerp naar ontwerp of van ontwerp naar vastgesteld, maar
ook als er binnen één planstatus meerdere versies extern worden gepubliceerd.
De totale lengte van het idn bedraagt maximaal 36 tekens. Voor het geval het
werkingsgebied bestaat uit meerdere ruimtelijk gescheiden gebieden kent het
totaal van die gebieden één identificatienummer. De geometrie van het object is
hierbij een multipolygoon.
Voorbeelden van geldige (maar wel fictieve) idn's:
NL.IMRO.1234.A-0001
NL.IMRO.5678.centrumgebied-0012
NL.IMRO.1111.structuurvisie2012-AD12
Het gedeelte van het identificatienummer tot aan het liggend streepje wordt het
dossiernummer genoemd. Dit komt aan de orde in hoofdstuk 5.
Voorbeelden van geldige (maar wel fictieve) dossiernummers:
NL.IMRO.1234.A
NL.IMRO.5678.centrumgebied
NL.IMRO.1111.structuurvisie2012
Voor ieder onderdeel van ieder ruimtelijk instrument worden eisen gesteld aan de bestandsnaam van het bronbestand. De bestandsnaam kent de volgende opbouw:
De totale maximale lengte bedraagt daarmee 65 karakters. Bijlagen en
illustraties zijn voorzien van een nadere tekstuele extensie, omdat er bij deze
onderdelen meerdere bestanden kunnen worden geleverd, conform tabel 1 en tabel 2
van de STRI2012. Omwille van de eenduidigheid is er voor gekozen om deze
tekstuele extensie altijd toe te voegen, ook als er slechts één illustratie of
bijlage beschikbaar wordt gesteld.
Voorbeelden van geldige (maar wel fictieve) bestandsnamen:
NL.IMRO.1234.A-0001.gml
vb_NL.IMRO.5678.centrumgebied-0012.html
b_NL.IMRO.1111.structuurvisie2012-AD12_bijlage.pdf
De bronbestanden van ieder ruimtelijk instrument moeten beschikbaar worden gesteld door de bronhouder. In dit hoofdstuk worden de eisen voor deze beschikbaarstelling toegelicht, inclusief inhoud en opbouw van het manifest en geleideformulier, dat hier een belangrijk onderdeel van is.
Ruimtelijke instrumenten worden door gemeente, provincie of Rijk beschikbaar
gesteld op internet. Omdat ieder ruimtelijk instrument bestaat uit een
samenhangende set van bronbestanden die samen het instrument vormen, bestaat het
feitelijke proces van beschikbaar stellen er uit dat deze bestanden op een
webserver worden geplaatst die via een vast webadres (URL) benaderbaar is via
het internet.
Alle bronbestanden van een enkel instrument worden binnen één virtuele directory beschikbaar gesteld die door de bronhouder zelf gekozen kan worden. Er wordt daarbij gewerkt met relatieve URL's (bijvoorbeeld bij de illustraties in HTML of de verwijzingen naar de onderdelen in het geleideformulier). Hierdoor blijven de bronbestanden bruikbaar indien deze in zijn geheel in een andere raadpleegomgeving wordt gebruikt. Bijvoorbeeld op basis van durperdam.nl (een niet bestaande voorbeeldsite) als een instrument met idn NL.IMRO.1111.visie2012-0012 beschikbaar gesteld wordt:
http://ro.durperdam.nl/visie2012/0012/<su
dan worden alle bij dit instrument behorende bestanden direct in deze virtuele
directory geplaatst.
Het IMRO GML bestand van dit instrument wordt dus beschikbaar gesteld op:
http://ro.durperdam.nl/visie2012/0012/NL.IMRO.1111.visie2012-0012.gml
Beschikbaarstellen van elementen binnen een andere virtuele directory of in een subdirectory binnen de virtuele directory is niet toegestaan. Het is dus niet toegestaan het GML bestand bijvoorbeeld als volgt beschikbaar te stellen (foutieve elementen onderstreept en in rood):
http://ro.durperdam.nl/visie2012/0012/IMRO/NL.IMRO.1111.visie2012-0012.gml of
http://ro.durperdam.nl/visie2012/NL.IMRO.1111.visie2012-0012.gml of
http://www.roservice.nl/visie2012/0012/NL.IMRO.1111.visie2012-0012.gml.
Overigens is het wel toegestaan om binnen dezelfde virtuele directory bestanden
toe te voegen, bijvoorbeeld:
http://ro.durperdam.nl/visie2012/0012/index.htm
is dus toegestaan. De index.htm pagina is dus geen onderdeel van het ruimtelijk instrument zelf, maar wordt in dit voorbeeld gebruikt voor de inrichting van de informatievoorziening door de bronhouder.
De bronbestanden van iedere beschikbaar gestelde versie van een ruimtelijk instrument blijven toegankelijk totdat een instrument onherroepelijk in werking is getreden of is vervallen. Dit is vastgelegd in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Voor instrumenten waar beroep tegen mogelijk is, is dit het geval ofwel nadat de beroepstermijn is afgelopen en er geen beroep is ingesteld, ofwel nadat de beroepsprocedure is afgerond. Voor instrumenten waar geen beroep tegen mogelijk is, is dit het geval nadat het besluit is vastgesteld. Op dat moment blijven in elk geval de actuele versie van het instrument en alle eventuele reactieve aanwijzingen en gerechtelijke uitspraken beschikbaar. Eerdere versies mogen op dat moment worden verwijderd uit het Manifest en van internet, maar dit is geen verplichting. Pas als een instrument vervallen is, mag het in zijn geheel worden verwijderd uit het Manifest en van internet. Los van het feit of de stukken wel of niet beschikbaar blijven via het Manifest, is in vrijwel alle gevallen de Archiefwet van toepassing op deze stukken.
Bij het beschikbaarstellen van een ruimtelijk instrument hoort een bepaalde werkwijze. Allereerst zal het ruimtelijk instrument elektronisch worden gewaarmerkt. Vervolgens worden alle bronbestanden op internet beschikbaar gemaakt, en wordt het Manifest aangepast en vervolgens ook gewaarmerkt. Tot slot moet het al op internet beschikbaar gestelde Manifest vervangen worden door het gewijzigde Manifest, en wordt ook de digitale verbeelding bijgewerkt. Dit laatste gebeurt overigens veelal in geautomatiseerde systemen, zoals bij de landelijke voorziening Ruimtelijkeplannen.nl. Daarna is het ruimtelijk instrument voor een ieder beschikbaar, raadpleegbaar en via het Manifest ook vindbaar. De werkwijze is weergegeven in Figuur 1.
Figuur 1 Primair proces beschikbaar stellen
Een ruimtelijk instrument kan in de totstandkoming diverse statussen doorlopen. Voor een aantal formele versies is het beschikbaar stellen wettelijk vereist. Voor alle overige versies is beschikbaar stellen mogelijk, maar niet verplicht.
Ambtelijk foutherstel in een ruimtelijke plan of besluit door de bronhouder, zonder voorafgaand besluit, is het herstellen van de metadata c.q. de technische kenmerken van het ruimtelijk plan of besluit of het opheffen van inconsistenties in de planvoorraad tussen bronhouder en Ruimtelijkeplannen.nl. Het naderhand door de bronhouder aanpassen van reeds eerder gepubliceerde plannen kan en mag, indien het gaat om:
Bij gebreken aan de inhoud van het plan of besluit zal het bevoegd gezag een nieuw besluit moeten nemen of een nieuwe procedure moeten volgen. De hoofdregel is dat foutherstel niet gaat over de inhoud van een plan of besluit, maar om vorm- of technische aspecten die van belang zijn voor blijvende raadpleegbaarheid, bruikbaarheid en toegankelijkheid van het plan. Foutherstel is alleen mogelijk:
De digitale waarmerken in geleideformulier/manifest ter borging van de authenticiteit, onveranderlijkheid en volledigheid van de dataset, zullen door de bronhouder ook opnieuw gedaan moet worden bij publicatie van een nieuwe of gewijzigde versie van een plan. De RO-software zorgt hier normaliter voor.
Het aanpassen van de verschillende onderdelen door de bronhouder is stapsgewijs toegelicht in de handreiking ‘Data op orde’.
De opmaak van planteksten wordt voor een belangrijk deel niet in de plantekst
zelf geregeld maar in een apart opmaakbestand. Voor niet-objectgerichte
planteksten in HTML- en/of PDF-formaat geldt dat de bronhouder een eigen CSS
stylesheet (opmaakbestand) kan mee sturen met de plantekstbestanden. De
landelijke voorziening Ruimtelijkeplannen.nl maakt bij de verbeelding gebruik van het opmaakbestand en daarmee de huisstijl van de bronhouder toepassen. Ook derden kunnen van dit opmaakbestand gebruik maken.
Gebruik van PDF-bestanden
Indien er PDF-bestanden worden gebruikt in een planset dan is het beter om PDF-
bestanden te gebruiken die geen flashcomponenten bevatten. Bestanden met
flashcomponenten kunnen om veiligheidsredenen niet meer in een webbrowser worden
geopend waardoor de PDF-bestanden bij raadpleging van Ruimtelijkeplannen.nl geen
inhoud bevatten. Controleer daarom vóór publicatie dat uw PDF-documenten geen Flashcomponenten
bevatten.
Objectgerichte planteksten in XML
Voor objectgerichte planteksten in XML-formaat volgens de IMROPT2012-standaard
is er (sinds versie 2.2.10 van Ruimtelijkeplannen.nl) landelijk één standaard
layout en presentatie. Kenmerk van objectgericht werken is dat vorm en inhoud
gescheiden zijn. Bronhouders kunnen nog wel een opmaakbestand (.CSS) meeleveren
voor gebruik door derden maar Ruimtelijkeplannen.nl zal hier geen gebruik van
maken.
Ten behoeve van het weergeven van objectgerichte XML planteksten wordt gebruik gemaakt van 2 soorten opmaakbestanden:
Een XSL stylesheet transformeert de objectgerichte plantekst van XML naar
leesbare HTML tekst. Een CSS stylesheet voegt daar een standaard layout en
presentatie aan toe.
De objectgerichte planteksten worden bij Ruimtelijkeplannen.nl opgeslagen in hun
oorspronkelijke XML formaat. Pas op het moment dat de tekst geraadpleegd wordt
via de website, wordt de tekst in XML-formaat getransformeerd in HTML. Hiervoor
wordt een centraal transformatieschema gebruikt: het IMROPT2012.xsl. Dit
transformatieschema bepaalt de functionaliteit van de uiteindelijke webpagina.
Daaraan gekoppeld is er een opmaakbestand (CSS) dat de uiteindelijke opmaak van
de webpagina bepaalt en daarmee van de tekst tijdens het raadplegen. Vanaf juli
2015 wordt bij objectgerichte planteksten in Ruimtelijkeplannen.nl alleen nog
maar gewerkt met een standaard CSS bestand. Bronhouders kunnen eenmalig een
organisatielogo aanleveren dat door Ruimtelijkplannen.nl getoond zal worden in
de opmaak van de uiteindelijke web-pagina. Op Ruimtelijkeplannen.nl is hiervoor een handleiding
beschikbaar.
Bij het werken met objectgerichte XML planteksten wordt gebruik gemaakt van standaard XSL en CSS stylesheets die onderdeel zijn van de RO Standaarden.
De landelijke voorziening Ruimtelijkeplannen.nl maakt van de standaard opmaak
gebruik, maar ook andere applicaties / implementaties kunnen van de standaard
opmaak gebruik maken.
Het is nog steeds mogelijk dat een bronhouder gebruik maakt van een eigen opmaak voor objectgerichte planteksten voor een eigen viewer. In het geval de bronhouder gebruik gemaakt van een eigen opmaak voor objectgerichte planteksten, kan deze meegeleverd worden maar Ruimtelijkeplannen.nl zal hier niets mee doen.
Voor het weergeven van planteksten zijn er vier mogelijkheden:
Ad. 1. HTML planregels zonder eigen CSS opmaakbestand
De niet-objectgerichte planregels zijn vastgelegd in een HTML of XHTML bestand
dat wordt opgevoerd in het geleideformulier bij het element <Onderdelen>. In
het HTML bestand wordt niet verwezen naar een eigen CSS bestand en conform de
Webrichtlijnen bevat de HTML geen eigen layout en presentatie.
Ad. 2. HTML planregels met eigen CSS opmaakbestand
De niet-objectgerichte planregels zijn vastgelegd in een HTML of XHTML bestand
dat wordt opgevoerd in het geleideformulier bij het element <Onderdelen>.
Daarbij heeft de bronhouder een eigen CSS opmaakbestand beschikbaar gesteld voor
de layout en presentatie van deze planregels. Dit CSS bestand wordt in het
geleideformulier opgenomen bij het element <Supplementen>. In het HTML bestand
wordt naar dit CSS bestand verwezen met behulp van een relatieve URL, als volgt:
<link href="**eigenopmaak.css**" rel="stylesheet" type="text/css" />
In de praktijk komt het voor dat vanuit het CSS bestand wordt verwezen naar
externe bronnen, bijvoorbeeld een logo of andere externe afbeeldingen, die op
een externe URL te vinden zijn. Dit betekent dat de bronhouder er voor moet
zorgen deze externe bronnen minstens gedurende de gehele looptijd van het
ruimtelijke plan blijven bestaan. Een randvoorwaarde blijft dat de gehele inhoud
van het plan raadpleegbaar moet zijn op het moment dat deze externe bronnen niet
beschikbaar zijn. Het gaat hierbij om layout en presentatie, nooit om inhoud.
Ad. 3. XML planteksten zonder eigen CSS opmaakbestand De bronhouder maakt gebruik van objectgerichte XML planteksten. De toelichting en regels zijn in één XML bestand opgenomen. Dit bestand wordt in het geleideformulier opgenomen bij het element <Onderdelen>.
Wanneer de bronhouder geen eigen opmaak gebruikt, kan gebruik worden gemaakt van de standaard opmaak XSL en CSS bestanden uit het pakket RO Standaarden 2012. De interactieve raadpleegomgeving transformeert de XML planteksten met behulp van de standaard XSL naar HTML teksten. In de standaard XSL wordt verwezen naar de standaard CSS layout en presentatie. De gebruiker van de interactieve raadpleegomgeving merkt niets van het feit dat de XML planteksten worden getransformeerd.
De landelijke voorzienig Ruimtelijkeplannen.nl maakt ook gebruik van de standaard opmaak. Conceptueel ziet de XSL van Ruimtelijkeplannen.nl er als volgt uit:
Ad. 4. XML planteksten met eigen CSS opmaakbestand De bronhouder maakt gebruik van objectgerichte XML planteksten. De toelichting en regels zijn in één XML bestand opgenomen. Dit bestand wordt in het geleideformulier opgenomen bij het element <Onderdelen>. Daarbij heeft de bronhouder een eigen CSS opmaakbestand beschikbaar gesteld voor de layout en presentatie van deze planteksten. Dit CSS bestand wordt in het geleideformulier opgenomen bij het element <Supplementen>.
Ruimtelijkeplannen.nl zal niets met dit CSS-bestand doen omdat deze gebruik maakt van de standaard opmaak. De bronhouder kan het CSS-bestand bijvoorbeeld gebruiken in een eigen viewer.
De XML planteksten worden eerst getransformeerd naar leesbare HTML met behulp van de standaard XSL stylesheet. Op deze HTML wordt vervolgens het eigen CSS bestand toegepast voor de layout en presentatie.
Bronhouder stelt dus bijvoorbeeld beschikbaar:
Deze twee bestanden worden als volgt in het geleidformulier opgenomen:
Bij de transformatie van de XML planteksten naar HTML wordt in de resulterende HTML verwezen naar het eigen CSS bestand, conceptueel als volgt:
Het Manifest is een XML bestand dat een overzicht geeft van alle elektronisch
beschikbaar gestelde ruimtelijke instrumenten van één bronhouder. Iedere
bronhouder heeft conform de STRI2012 één actueel Manifest beschikbaar op een via
het internet toegankelijk webadres (bijvoorbeeld een webadres als
http://ro.durperdam.nl/manifest.xml). In het manifest is ordening aangebracht
met behulp van dossiers. Overigens kan er naast het STRI2012 manifest ook nog
een STRI2006 manifest beschikbaar worden gesteld door de bronhouder, omwille van
het beschikbaarstellen van IMRO2006 plannen. Dit is echter buiten de scope van
de STRI2012 en wordt daarom ook niet aangehaald.
Dossier
In een dossier zijn één of meerdere ruimtelijke plannen opgenomen. Het dossier
is daarmee het ordenend element in het manifest waarbinnen alle ruimtelijke
instrumenten met een identiek dossiernummer worden geplaatst. Bij het plaatsen
van plannen in dossiers wordt de volgende stelregel gehanteerd:
Ieder ruimtelijk plan dat een zelfstandige Wro, Awb of Wabo procedure kent,
krijgt ook een eigen dossier.
Gerechtelijke uitspraken komen op basis van deze stelregel in het dossier van
het bestemmingsplan (of andere ruimtelijk plan) waar zij bij horen. Wijzigingen,
uitwerkingen en omgevingsvergunningen komen ieder in een eigen dossier en
kunnen, indien dit van toepassing is, direct verwijzen naar een plan waar dit
betrekking op heeft. De verwijzing zit in het attribuut
VerwijzingNaarExternPlanInfo dat aan het plangebied van deze wijziging,
uitwerking en omgevingsvergunning is gekoppeld.
Voorbereidingsbesluiten en bestemmingsplannen kunnen in hetzelfde dossier
opgenomen worden, omdat de Wro bepaalt dat “de gemeenteraad kan verklaren dat
een bestemmingsplan wordt voorbereid”, als onderdeel van de
bestemmingsplanprocedure. In dat geval heeft het dossier de status “in
voorbereiding” met daarin het (vastgestelde) voorbereidingsbesluit en daarna ook
het plan zelf met zijn verschillende versies en mogelijke gerechtelijke
uitspraken. Overigens is het technisch gezien in alle gevallen mogelijk om
bepaalde instrumenten niet in één dossier te plaatsen. Het dossiernummer is
hierbij sturend: plannen met hetzelfde dossiernummer komen per definitie in
hetzelfde dossier, plannen met een verschillend dossiernummer komen per
definitie in verschillende dossiers terecht, maar de keuze van dossiernummer is
aan de gebruiker.
De bronhouder houdt deze status per dossiernummer bij iedere wijziging actueel. In het Manifest zijn alle beschikbare ruimtelijk instrumenten gerangschikt per dossier. Dit betekent dat alle plannen met hetzelfde dossiernummer conform de betekenis in Hoofdstuk 5 van de STRI2012 gerangschikt zijn binnen een <Dossier> element, conceptueel als volgt:
Naast het Manifest wordt bij ieder ruimtelijk instrument een geleideformulier
meegeleverd voor een gedetailleerd overzicht van het desbetreffende individuele
instrument. Ook het geleideformulier is een XML bestand. Manifest en
Geleideformulier zijn beide voorzien van een waarmerk, zie Hoofdstuk 6.
Status van een ruimtelijk instrument versus status van het Dossier
In de systematiek van beschikbaar stellen wordt als uitgangspunt gehanteerd dat de planstatus onveranderlijk is en in het IMRO-GML bestand en geleideformulier is opgenomen. De status van het dossier is daarentegen dynamisch en wordt alleen beschikbaar gesteld in het Manifest. De volgende aandachtspunten zijn hierbij van belang:
BasisURL
In het geleideformulier wordt de BasisURL gebruikt bij de Onderdelen en
Supplementen. Dit zorgt er voor dat alle bronbestanden binnen dezelfde virtuele
directory worden geplaatst, omdat het niet mogelijk is om per bestand een
volledige URL te specificeren.
Het is van groot belang dat duidelijk is wat er met iedere status wordt bedoeld.
Hier onder wordt daartoe een toelichting gegeven.
Tabel 2 Planstatus
Planstatus | Betekenis |
---|---|
concept | dit is een informele status. Deze status kan worden toegekend aan alle versies van een plan zonder wettelijke status. Vaak zal de allereerste versie van een plan een concept zijn, maar het is ook mogelijk dat er bij het verwerken van de zienswijzen op het ontwerp weer nieuwe concepten ontstaan, ter voorbereiding op een vastgesteld plan. |
voorontwerp | dit is een niet-wettelijk verplichte status. Deze status wordt desgewenst toegekend aan plannen die tijdens het vooroverleg worden gebruikt en/of in het kader van de inspraak ter inzage worden gelegd. Na de voorbereidingsfase worden er geen nieuwe voorontwerpen meer gemaakt |
ontwerp | dit is een formele status. Deze status wordt toegekend aan de versie van een plan die formeel ter inzage wordt gelegd. Voor bestemmingsplannen gebeurt dit in het kader van artikel 3.8 Wro en artikel 3.11 Awb. |
vastgesteld | dit is een formele status. Deze status wordt toegekend aan de vastgestelde versie van het plan. Indien er een reactieve aanwijzing is gegeven, dan wordt deze aanwijzing niet verwerkt in het plan. De afnemer interpreteert zelf het plan en de reactieve aanwijzing. |
geconsolideerd | Het staat de bronhouder vrij om, naast de afzonderlijke plannen, planinformatie in geïntegreerde vorm beschikbaar te stellen, op een manier dat steeds de op een bepaald moment geldende situatie wordt weergegeven voor een bepaald stuk grondgebied: de versie geconsolideerd. Deze status wordt toegekend aan dit soort plannen. De status geconsolideerd is dus geen volgtijdelijke status na vastgesteld, maar is een op zichzelf staande planstatus die in een separaat dossier met de status geconsolideerd beschikbaar wordt gesteld. |
Hierboven wordt vooral ingegaan op de planstatus van een bestemmingsplan. Ook bij de andere instrumenten kunnen vergelijkbare statussen worden toegekend. De keuze is gelijk aan bovenstaande lijst, maar de logische toekenning en betekenis verschilt per instrument.
Het is van groot belang dat duidelijk is wat er met iedere dossierstatus wordt
bedoeld en wanneer een bepaalde status wordt toegekend. In Tabel 3 is daartoe
een toelichting gegeven gebaseerd op de bestemmingsplanprocedure. Bij andere
ruimtelijke instrumenten gelden soortgelijke procedures, die echter op
detailniveau zullen verschillen.
Tabel 3 Dossierstatus bij de bestemmingsplanprocedure
Dossierstatus | Betekenis | beschikbaar stellen/ verwijderen indien van toepassing |
---|---|---|
in voorbereiding | Deze dossierstatus wordt toegekend vanaf de eerste beschikbaarstelling, wat bij de bestemmingsplanprocedure mogelijk een voorbereidingsbesluit kan zijn. Mogelijke instrumenten daar op volgend zijn informele concepten en/of een voorontwerp. Daarna wordt het ontwerp bestemmingsplan beschikbaar gesteld en ter inzage gelegd. Na afloop van de terinzagelegging beantwoordt en verwerkt de bronhouder de zienswijzen. Vervolgens wordt het plan vastgesteld en het vastgestelde plan beschikbaar gesteld. Als er een reactieve aanwijzing is gegeven waardoor een onderdeel van het plan geen deel meer uitmaakt van het plan, dan wordt deze aanwijzing niet verwerkt in het vastgestelde plan. Het bevoegd gezag dat de aanwijzing heeft gegeven stelt de reactieve aanwijzing via het eigen manifest in een eigen dossier beschikbaar, met in de aanwijzing een verwijzing naar het plan waar het zich toe richt. De dossierstatus in voorbereiding eindigt gelijktijdig met het beschikbaar stellen van het vastgestelde bestemmingsplan. | Beschikbaar stellen:
|
vastgesteld | Deze dossierstatus wordt toegekend op het moment dat het vastgestelde plan beschikbaar wordt gesteld. Na de beschikbaarstelling van het vastgestelde plan is er beroep tegen het plan mogelijk. De dossierstatus vastgesteld eindigt op het moment dat er bij het bevoegde gezag duidelijkheid is over ingesteld beroep en mogelijke verzoeken om een voorlopige voorziening. De dossierstatus moet nu in het manifest worden gewijzigd naar de actuele waarde en het gewijzigde manifest moet weer beschikbaar worden gesteld. | Beschikbaar stellen:
|
geheel in werking | Deze dossierstatus wordt toegekend indien er beroep is ingesteld tegen het vastgestelde plan zonder dat er een verzoek om voorlopige voorziening (vovo) is ingediend of indien dit verzoek is afgewezen. De uitspraak over het eventuele verzoek om voorlopige voorziening wordt door de bronhouder beschikbaar gesteld. De dossierstatus geheel in werking eindigt met de uitspraak in de beroepsprocedure. De dossierstatus moet nu in het manifest worden gewijzigd naar de actuele waarde en het gewijzigde manifest moet weer beschikbaar worden gesteld. | Beschikbaar stellen:
|
deels in werking | Deze dossierstatus wordt toegekend als ten gevolge van het toewijzen van het verzoek om voorlopige voorziening het plan slechts gedeeltelijk in werking treedt. De uitspraak over het eventuele verzoek om voorlopige voorziening wordt door de bronhouder beschikbaar gesteld. De dossierstatus deels in werking eindigt met de uitspraak in de beroepsprocedure. De dossierstatus moet nu in het manifest worden gewijzigd naar de actuele waarde en het gewijzigde manifest moet weer beschikbaar worden gesteld. | Beschikbaar stellen:
|
niet in werking | Deze dossierstatus wordt toegekend als ten gevolge van het toewijzen van een voorlopige voorziening het plan in het geheel niet in werking treedt. De uitspraak over het verzoek om voorlopige voorziening wordt door de bronhouder beschikbaar gesteld. De dossierstatus niet in werking eindigt met de uitspraak in de beroepsprocedure. De dossierstatus moet nu in het manifest worden gewijzigd naar de actuele waarde en het gewijzigde manifest moet weer beschikbaar worden gesteld. | Beschikbaar stellen:
|
geheel onherroepelijk in werking | Deze dossierstatus wordt toegekend indien er na vaststelling geen beroep is ingesteld, of indien er wel beroep is ingesteld maar de uitspraak op het beroep niet tot gevolg heeft dat het plan deels of geheel niet in werking treedt. De dossierstatus geheel onherroepelijk in werking eindigt als het plan vervalt. | Beschikbaar stellen:
|
deels onherroepelijk in werking | Deze dossierstatus wordt toegekend indien de uitspraak op het beroep tot gevolg heeft dat het plan deels niet in werking treedt. De dossierstatus deels onherroepelijk in werking eindigt als het plan vervalt. | Beschikbaar stellen:
|
vervallen | Deze dossierstatus wordt toegekend indien het plan door de uitspraak op het beroep of door een nieuw plan is vervallen of indien het plan is ingetrokken. N.B. In dit geval mogen alle stukken door de bronhouder van internet worden verwijderd. Echter, sommige bevoegde gezagen willen deze historische plannen graag elektronisch beschikbaar stellen, daarom is deze status toegevoegd. | Verwijderen mogelijk:
|
geconsolideerd | Deze dossierstatus wordt toegekend indien er geconsolideerde plannen beschikbaar worden gesteld door de bronhouder. Dossiers met de status geconsolideerd kunnen alleen geconsolideerde plannen bevatten. De status geconsolideerd is dus geen volgtijdelijke status na de inwerkingtreding. | Beschikbaar stellen:
|
Met betrekking tot de dossierstatus in voorbereiding wordt bij voorkeur een voorbereidingsbesluit samen met een
bestemmingsplan in één dossier opgenomen, hoewel het ook mogelijk is om een
voorbereidingsbesluit in een apart dossier te plaatsen.
De dossierstatus overgangen voor de bestemmingsplanprocedure zijn samengevat in tabel Mogelijke dossierstatus overgangen in bestemmingsplanprocedure. In Bijlage 2 is voor het bestemmingsplan de beroepsprocedure verder uitgewerkt. Per stap is aangeven of het bestemmingsplan, dan wel de dossierstatus moet worden aangepast.
Naar | ||||||||||
in voorbereiding | vastgesteld | geheel in werking | deels in werking | niet in werking | geheel onherroepelijk in werking | deels onherroepelijk in werking | vervallen | geconsolideerd | ||
Van | in voorbereiding | x | x | |||||||
Vastgesteld | x | x | x | x | ||||||
geheel in werking | x | x | x | |||||||
deels in werking | x | x | x | |||||||
niet in werking | x | x | x | |||||||
geheel onherroepelijk in werking | x | |||||||||
deels onherroepelijk in werking | x | x | ||||||||
Vervallen | ||||||||||
Geconsolideerd | x |
Ook bij de andere instrumenten worden statussen toegekend en vinden overgangen plaats. De keuze is gelijk aan Figuur 2, maar de logische toekenning en betekenis verschilt per instrument.
In de basis kan er een onderscheid worden gemaakt tussen besluiten waartegen beroep mogelijk is en besluiten waartegen dit niet mogelijk is. Voor de volgende instrumenten geldt dat hiertegen geen rechtstreeks beroep mogelijk is:
Voor deze besluiten zonder beroepsmogelijkheid zijn in algemene zin alleen de
dossierstatussen van toepassing: in voorbereiding, geheel onherroepelijk in
werking, vervallen en geconsolideerd. Dit is mede afhankelijk van de procedure;
kent het instrument de mogelijkheid of verplichting een ontwerp ter inzage te
leggen of wordt het besluit zonder voorbereidingsprocedure genomen zoals bij het
voorbereidingsbesluit. In Figuur 3 is van de ruimtelijke instrumenten anders dan
het bestemmingsplan, een overzicht opgenomen. Dit is een inhoudelijke richtlijn;
er zijn geen technische beperkingen aangebracht. In Bijlage 1 is hierop een
beknopte toelichting gegeven.
Voor besluiten waar wel beroep tegen mogelijk is zijn alle dossierstatussen en
beschreven overgangen in Tabel 3 van toepassing; of de dossierstatus 'in
voorbereiding' aan de orde is hangt af of er een voorbereidingsprocedure wordt
toegepast.
in voorbereiding | Vastgesteld | geheel in werking | deels in werking | niet in werking | geheel onherroepelijk in werking | deels onherroepelijk in werking | vervallen | geconsolideerd | |
AMvB | X | X | X | X | |||||
Beheersverordening | X | X | X | X | |||||
Exploitatieplan | X | X | X | X | X | X | X | X | X |
Omgevingsvergunning | X | X | X | X | X | X | X | X | |
Proactieve aanwijzing | X | X | X | X | X | X | X | X | X |
Provinciale verordening | X | X | X | X | |||||
Reactieve aanwijzing | X | X | X | X | X | X | X | X | |
Structuurvisie | X | X | X | X | |||||
Voorbereidingsbesluit | X | X | X | ||||||
Welstandsnota | X | X | X | X |
De op internet beschikbaar gestelde bronbestanden inclusief manifest en geleideformulier moeten voorzien zijn van een waarmerk waarmee de integriteit, authenticiteit en volledigheid van de bestanden worden gewaarborgd. In dit hoofdstuk worden de normen hiervoor toegelicht.
Er zijn drie betrouwbaarheidsaspecten van belang bij het uitwisselen van ruimtelijk instrumenten: integriteit, authenticiteit en volledigheid. Met het waarmerken van alle onderdelen (NB alle bronbestanden die samen het instrument vormen), ontstaat een aantal waarborgen:
Met het waarmerken van het Manifest ontstaat eveneens een aantal waarborgen:
Ruimtelijke instrumenten worden gewaarmerkt met een elektronische handtekening,
waarmee de authenticiteit is gewaarborgd en de instrumenten tevens beschermd
zijn tegen wijzigen. Voor een elektronische handtekening is een certificaat van
PKI-Overheid vereist. Het proces van waarmerken is schematisch weergegeven in
Figuur 4.
Figuur 4 Authenticatieproces
Bronhouders zijn via interne maatregelen zelf verantwoordelijk dat de
instrumenten alleen kunnen worden gewaarmerkt door daarvoor geautoriseerde
personen en dat steeds de juiste instrumenten beschikbaar gesteld worden.
Afnemers van de ruimtelijk instrumenten moeten de authenticiteit, integriteit en
volledigheid van het instrument kunnen vaststellen. Dat betekent dat behalve van
de onderdelen afzonderlijk de afnemer ook in de raadpleegomgeving van het
instrument moet kunnen controleren wat de status is van het waarmerk van ieder
instrument.
Vanwege operationele veiligheidseisen is er binnen de landelijke voorziening Ruimtelijkeplannen.nl
een aantal aanvullende beperkingen van toepassing met betrekking tot het
waarmerk binnen Manifest en Geleideformulieren, die vanwege het dynamische
karakter niet in de STRI2012 zijn opgenomen. Deze beperkingen zijn als volgt:
Verder zijn alleen de volgende algoritmes zijn toegestaan (let op: Niet van al de genoemde algorithms zijn de oorspronkelijke web-locaties nog beschikbaar):
Transform Algorithm:
CanonicalizationMethod Algorithm:
SignatureMethod Algorithm:
DigestMethod Algorithm:
Bovenstaande aanvullende beperkingen dienen verplicht te worden toegepast om te kunnen voldoen aan de eis in het Bro dat de landelijke voorziening Ruimtelijkeplannen.nl in staat moet zijn om de bronbestanden op te kunnen halen.
In dit hoofdstuk worden aspecten van de toegankelijkheid en raadpleegbaarheid van het ruimtelijk instrument nader toegelicht.
Als een ruimtelijk instrument eenmaal beschikbaar gesteld is, komt dit op drie manieren tot uitdrukking:
De relaties tussen bestanden, Manifest, digitale verbeelding en hun onderlinge functies en relaties worden weergegeven in Figuur 5.
Figuur 5 Relaties tussen bestanden, Manifest en verbeelding
Nadat alle bestanden waaruit het ruimtelijk instrument is opgebouwd via het internet beschikbaar zijn gemaakt, zullen deze nog niet automatisch kunnen worden gevonden door afnemers. Er zijn twee soorten afnemers:
In Figuur 6 is het zoeken en vinden door beide soorten afnemer schematisch
weergegeven.
Figuur 6 Zoekproces
Een belangrijk aspect van ieder ruimtelijk instrument is de volledige, toegankelijke raadpleegbaarheid door middel van een cartografische visualisatie die wordt gegenereerd uit de IMRO-bestanden, en die samen met de overige inhoud beschikbaar worden gesteld. Dit wordt de digitale verbeelding van het instrument genoemd. Het beschikbaar maken van een digitale verbeelding is nodig omdat de IMRO-bestanden zelf voor veel afnemers niet direct bruikbaar zullen zijn. De landelijke voorziening Ruimtelijkeplannen.nl is wettelijk verantwoordelijk voor deze raadpleegbaarheid. De bronhouder kan ook zelf een verbeelding verzorgen, bijvoorbeeld op de eigen website. Deze digitale verbeelding is een interactieve raadpleegomgeving die afgeleid is uit de authentieke informatie. De digitale verbeelding ontsluit de gehele inhoud van het instrument. Voor bestemmingsplannen en inpassingsplannen wordt de digitale verbeelding gemaakt volgens de Standaard voor Vergelijkbare Bestemmingsplannen SVBP2012.
De landelijke voorziening Ruimtelijkeplannen.nl toont de ruimtelijke instrumenten van de bronhouder ook in onderlinge samenhang. Dit betekent op zijn minst dat de landelijke voorziening RO de volgende vraag moet kunnen beantwoorden: Welke ruimtelijke instrumenten zijn er op moment van bevraging allemaal beschikbaar voor een bepaalde (punt)locatie binnen het grondgebied van een bronhouder?
Naast de verplichting om bestemmingsplannen en inpassingsplannen te verbeelden volgens de SVBP2012, kunnen in aanvulling daar op deze plannen op andere wijze verbeeld worden ten behoeve van toelichting of verduidelijking. Deze aanvullende verbeeldingen hebben een informatief karakter.
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) artikel 1.2.4 lid 1 moet bij het besluit tot vaststelling van het ruimtelijke instrument worden aangegeven welke ondergrond is gebruikt. In
IMRO2012 is dit uitgewerkt door voor alle ruimtelijke instrumenten het opnemen
en invullen van het attribuut ondergrondInfo verplicht te stellen. De ondergrond maakt
echter geen deel uit van de set van bronbestanden die het ruimtelijke instrument
vormen. Om die reden bevat de STRI2012 geen voorschrift over de toegelaten
bestandsformaten voor de ondergrond. Daardoor kan een bronhouder ieder
willekeurig bestandsformaat voor de ondergrond gebruiken. Dit maakt het
uitwisselen en weer gebruiken van ondergronden lastig: niet iedere applicatie
kan alle bestandsformaten inlezen. Uitwisselbaarheid van de ondergrond is
hierdoor niet gewaarborgd.
Om die reden moet met ingang van IMRO2012 worden gekozen: de bronhouder kiest
uit een lijst van ondergronden uit basisregistraties of kiest een eigen
ondergrond. Bij het attribuut ondergrondInfo wordt ingevuld welke ondergrond
de bronhouder heeft gebruikt.
Op grond van de Wet basisregistratie grootschalige topografie (BGT) is het per 1
juli 2017 voor bestuursorganen verplicht om gebruik te maken van de
Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT). Een bestuursorgaan kan daar
indien nodig gemotiveerd van afwijken.
Wanneer de bronhouder kiest voor het gebruik van een eigen ondergrond, moet deze
een duidelijke naam hebben en bij voorkeur een bestandsformaat dat door derden
ontvangen en begrepen kan worden. Een lijst van bestandsformaten is opgenomen in
Bijlage 3.
Conform IMRO2012 is het bij de ruimtelijke instrumenten alleen mogelijk ondergronden te gebruiken van de volgende basisregistratie(s):
In paragraaf 5.7 is met behulp van Figuur 3 aangegeven hoe de dossierstatus in
het manifest moet worden toegepast. Bepalend voor welke dossierstatussen bij de
verschillende ruimtelijke instrumenten kunnen voorkomen, is of er een
voorbereidingsprocedure van toepassing is en of er beroep tegen het ruimtelijke
instrument kan worden ingesteld. In deze bijlage wordt kort per instrument
aangegeven welke dossierstatussen kunnen voorkomen.
Per instrument volgt een toelichting; er is aangegeven of:
Voorbereidingsbesluit
Met dit instrument geeft het bevoegd gezag aan voornemens te zijn een ruimtelijk
plan als een bestemmingsplan, inpassingsplan, provinciale verordening of AMvB op
te stellen.
Door het ontbreken van een voorbereidingsprocedure en doordat het
voorbereidingsbesluit direct na het nemen ervan onherroepelijk wordt, kent het
uitsluitend de dossierstatussen 'geheel onherroepelijk in werking', 'vervallen'
en 'geconsolideerd'.
Omgevingsvergunning
Het bevoegd gezag kan medewerking verlenen aan een aanvraag die in strijd is met
een bestemmingsplan of een beheersverordening door met toepassing van artikel
2.12, eerste lid, onderdeel a, onder 3o van de Wabo omgevingsvergunning te
verlenen.
De mededeling (kennisgeving in de Staatscourant) van een met artikel 2.12,
eerste lid, onderdeel a, onder 3o van de Wabo verleende omgevingsvergunning,
dient op basis van artikel 6.14 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) ook langs
elektronische weg plaats te vinden overeenkomstig de eisen die hiervoor worden
gegeven in de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012. Hierdoor kent het
gebiedsgerichte besluit ‘omgevingsvergunning’ alleen de planstatus vastgesteld.
De dossierstatus 'in voorbereiding' komt derhalve bij de omgevingsvergunning
niet voor, de overige dossierstatussen wel. Van een eventueel bij deze
omgevingsvergunning behorend exploitatieplan moet wel een ontwerp-plan langs
elektronische weg beschikbaar worden gesteld, waardoor het exploitatieplan wel
de dossierstatus 'in voorbereiding' kent.
Exploitatieplan / bestemmingsplan
Als het exploitatieplan wordt vastgesteld, dan wordt het gelijktijdig
bekendgemaakt met een bestemmingsplan of een omgevingsvergunning op grond van
artikel 2.12, eerste lid, onderdeel a, onder 3o Wabo. Het exploitatieplan
doorloopt dezelfde procedure als het bestemmingsplan waar het bij hoort. De
procedure van de omgevingsvergunning is hiervoor al besproken. Procedure
bestemmingsplan en daarbij behorend exploitatieplan:
Bij het bestemmingsplan en het exploitatieplan komen alle dossierstatussen voor.
Beheersverordening
De beheersverordening is een instrument dat gemeenten in plaats van een
bestemmingsplan kunnen inzetten. De beheersverordening is vergelijkbaar met
andere verordeningen die een gemeente kan vaststellen.
Door de mogelijkheid van een voorbereidingsprocedure en doordat de
beheersverordening direct na het vaststellen ervan onherroepelijk wordt, kent
het uitsluitend de dossierstatussen 'in voorbereiding' en 'geheel onherroepelijk
in werking', 'vervallen' en 'geconsolideerd'.
Structuurvisie
Gemeenten, provincies en het rijk stellen een of meer structuurvisies vast. In
een structuurvisie worden de hoofdzaken van het te voeren ruimtelijk beleid
vastgelegd.
Door de mogelijkheid van een voorbereidingsprocedure en doordat de
structuurvisie direct na het vaststellen ervan onherroepelijk wordt, kent het
uitsluitend de dossierstatussen 'in voorbereiding' en 'geheel onherroepelijk in
werking', 'vervallen' en 'geconsolideerd'.
Proactieve en reactieve aanwijzing
Proactieve aanwijzing: De provincie en het rijk kunnen aan een gemeenteraad
een aanwijzing geven om binnen een daarbij te bepalen termijn een
bestemmingsplan vast te stellen overeenkomstig daarbij gegeven voorschriften
omtrent de inhoud van dat bestemmingsplan.
Doordat er een voorbereidingsprocedure geldt en er gevallen zijn waarin beroep
kan worden ingesteld tegen de proactieve aanwijzing kent de proactieve
aanwijzing alle dossierstatussen.
Reactieve aanwijzing: Met een reactieve aanwijzing kunnen een provincie dan wel het rijk onderdelen van een bestemmingsplan niet in werking laten treden.
Door het ontbreken van een voorbereidingsprocedure en doordat het mogelijk is
tegen een reactieve aanwijzing beroep in te stellen kent de reactieve aanwijzing
alle dossierstatussen met uitzondering van de status 'in voorbereiding'.
Provinciale verordening
Een provinciale verordening bevat algemeen verbindende voorschriften.
Doordat er een voorbereidingsprocedure geldt en de provinciale verordening
direct na het vaststellen ervan onherroepelijk wordt, kent de verordening uitsluitend de
dossierstatussen 'in voorbereiding' of 'geheel onherroepelijk in
werking', 'vervallen', 'geconsolideerd'.
AMvB
Een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) is een besluit van de regering. Hierin
is de inhoud van een wet verder uitgewerkt. Een AMvB bevat algemeen verbindende voorschriften.
Doordat er een voorbereidingsprocedure geldt en de AMvB direct na het vaststellen ervan onherroepelijk wordt, kent het uitsluitend de dossierstatussen 'in voorbereiding', 'geheel onherroepelijk in werking', 'vervallen' en 'geconsolideerd'.
Wanneer moet welke dossierstatus worden toegepast en wat moet er nu gedaan worden met de rechterlijke uitspraak? Eenvoudige vragen met complexe antwoorden. Deze bijlage geeft we hier zoveel mogelijk antwoord op.
Al geruime tijd draagt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in
een deel van haar uitspraken van de Ruimtelijke ordeningskamer bestuursorganen
op om bepaalde aanpassingen binnen een in de uitspraak bepaalde termijn in het
digitale bestemmingsplan te verwerken dan wel om voor onderdelen een nieuw
besluit te nemen. Bij het werken met de RO Standaarden 2012 wordt nu ook gebruik
gemaakt van het gebiedsgerichte besluit ‘gerechtelijke uitspraak’, waarmee de
uitspraken van de Raad van State digitaal beschikbaar worden gesteld. Daarnaast
geven de bronhouders met behulp van de dossierstatus aan welke status het
ruimtelijke plan heeft.
Bij de behandeling van beroepen en voorlopige voorzieningen kunnen zich veel
verschillende situaties voordoen. Er is gebleken dat er behoefte is aan meer
duidelijkheid bij de werkwijze. Een technische toelichting – hoe te werken met
de RO Standaarden – is om deze reden opgenomen in de PRTRI2012.
De hier beschreven werkwijze is een concrete toepassing van de RO Standaarden in
combinatie met de wet- en regelgeving op dit gebied. In enkele gevallen zijn er
meerdere oplossingen mogelijk. In deze gevallen geeft deze bijlage dan een
aanbeveling. Dit is
gemarkeerd
weergegeven. De meest voorkomende situaties van uitspraken zijn opgenomen en beschreven: moet de uitspraak wel/ niet beschikbaar worden gesteld, wordt het bestemmingsplan aangepast en welke dossierstatus is van toepassing?
In paragraaf 3 van deze bijlage is samengevat welke informatie aan het gebiedsgerichte besluit ‘gerechtelijke uitspraak’ wordt gekoppeld. In paragraaf 4 van deze bijlage is beschreven welke dossierstatus het bestemmingsplan krijgt in de fase voorafgaand aan de uitspraak op beroep, waarbij ook rekening is gehouden met de mogelijkheid dat een reactieve aanwijzing is gegeven:
Vervolgens zijn in paragraaf 5 traject na uitspraak per type uitspraak de acties voor de bronhouder/ bestuursorgaan uitgewerkt:
In de Prakrijkrichtlijn Gebiedsgerichte Besluiten (PRGB2012), hoofdstuk 5 is een nadere toelichting gegeven: welke informatie moet conform de RO Standaarden worden meegenomen bij het maken van dit gebiedsgerichte besluit. De informatie in de PRGB2012 is beknopt en daarom in deze werkwijze nogmaals op een rij gezet.
Uitgangspunt en aanbeveling voor het gebruik van de RO Standaarden is dat de gerechtelijke uitspraak (conform RO Standaarden) beschikbaar wordt gesteld door het bestuursorgaan dat het besluit waarover de gerechtelijke uitspraak gaat heeft genomen.
Plangebied
Gebied waarop de uitspraak betrekking heeft.
Uitgangspunt is dat raadpleger van het digitale plan alleen de uitspraak
ziet wanneer dat voor het plandeel dat hij/zij raadpleegt relevant is:
Planstatus
vastgesteld
Datum
Datum uitspraak.
Besluitnummer
Nummer van de uitspraak (nummering RvS of ECLI-nummer).
verwijzingNaarTekst
Vaststellingsbesluit
verwijzingNaarExternPlanInfo
Hiermee wordt de relatie met het bijbehorende plan gelegd. Er worden
minimaal 2 verwijzingen opgenomen:
Fase/situatie | Fase | Dossierstatus bestemmingsplan |
---|---|---|
Voor vaststelling | in voorbereiding | |
Na vaststelling/vanaf beschikbaar stellen vastgesteld bestemmingsplan t/m bekend worden wel/geen beroep en voorlopige voorziening | vastgesteld | |
Geen beroep ingesteld, geen voorlopige voorziening gevraagd, geen reactieve aanwijzing gegeven | geheel onherroepelijk in werking | |
Geen beroep ingesteld, geen voorlopige voorziening gevraagd, reactieve aanwijzing gegeven |
| |
Beroep ingesteld, geen voorlopige voorziening gevraagd, geen reactieve aanwijzing gegeven | ||
Tot tussenuitspraak/ uitspraak beroep | geheel in werking | |
Na tussenuitspraak/ uitspraak beroep | zie schema's bij Traject na uitspraak | |
Beroep ingesteld, geen voorlopige voorziening gevraagd, reactieve aanwijzing gegeven | ||
Tot tussenuitspraak/ uitspraak beroep |
| |
Na tussenuitspraak/ uitspraak beroep | zie schema's bij Traject na uitspraak, onderdeel Uitspraak op beroep tegen reactieve aanwijzing | |
Beroep ingesteld en voorlopige voorziening gevraagd, geen reactieve aanwijzing gegeven | ||
Tot uitspraak voorlopige voorziening | niet in werking | |
Na tussenuitspraak/ uitspraak voorlopige voorziening tot uitspraak beroep | zie schema's bij Traject na uitspraak | |
Na tussenuitspraak/ uitspraak beroep | zie schema's bij Traject na uitspraak | |
Beroep ingesteld en voorlopige voorziening gevraagd, reactieve aanwijzing gegeven | ||
Tot uitspraak voorlopige voorziening | niet in werking | |
Na tussenuitspraak/ uitspraak voorlopige voorziening tot uitspraak beroep |
|
Soort uitspraak | dictum uitspraak | Actie bronhouder/bestuursorgaan | Planstatus, dossierstatus en bijzonderheden |
---|---|---|---|
Voorlopige voorziening | |||
Verzoek toegewezen, plan geheel geschorst |
|
| |
|
| ||
Verzoek toegewezen, plan deels geschorst |
|
| |
|
| ||
Verzoek afgewezen, plan niet geschorst |
|
| |
| |||
Verzoek afgewezen, direct uitspraak in bodemzaak (meestal vanwege kennelijke niet-ontvankelijkheid) |
|
| |
| |||
Tussenuitspraak (bestuurlijke lus) | |||
Opdracht aan raad om binnen x weken nieuw besluit te nemen/ planregeling te herstellen/ vaststellingsbesluit te wijzigen door andere planregeling vast te stellen, zonder dat AbRS bij wijze van voorlopige voorziening bestemmingsplan geheel/gedeeltelijk schorst* (*Vaak geeft de AbRS de raad de keuze tussen betere motivering voor oorspronkelijke besluit geven, of besluit te wijzigen door andere planregeling vast te stellen. In het eerste geval (zo lijkt het uit de uitspraken) stuurt de raad een brief met andere/aanvullende/verbeterde motivering en stelt geen gewijzigde versie van het bestemmingsplan vast.) |
|
| |
|
| ||
|
| ||
Opdracht aan raad om binnen x weken nieuw besluit te nemen/planregeling te herstellen/vaststellingsbesluit te wijzigen door andere planregeling vast te stellen en AbRS schorst bij wijze van voorlopige voorziening bestemmingsplan geheel/gedeeltelijk |
|
| |
|
| ||
|
| ||
Uitspraak op beroep/bodemuitspraak | |||
AbRS vernietigt raadsbesluit tot vaststelling bestemmingsplan geheel en draagt raad op om binnen x weken ervoor zorg te dragen dat de uitspraak wordt verwerkt in elektronisch vastgestelde plan dat op de landelijke voorziening Ruimtelijkeplannen.nl is te raadplegen |
of
|
| |
|
| ||
AbRS vernietigt raadsbesluit tot vaststelling gedeeltelijk en draagt raad op om binnen x weken nieuw besluit te nemen (over algemeen zonder toepassing afd. 3.4 Awb) |
|
| |
|
| ||
| |||
| |||
AbRS vernietigt raadsbesluit tot vaststelling gedeeltelijk, schrapt daarbij eventueel een/meerdere planonderdelen, geeft bij wijze van voorlopige voorziening totdat het nieuwe besluit is genomen, een vervangende planregeling (of laat daarbij een vernietigde planregeling tijdelijk in stand), draagt eventueel raad op om binnen x weken ervoor zorg te dragen dat de uitspraak wordt verwerkt in elektronisch vastgestelde plan dat op Ruimtelijkeplannen.nl is te raadplegen en draagt raad op om binnen x weken nieuw besluit te nemen (over algemeen zonder toepassing afd. 3.4 Awb) |
|
| |
|
| ||
|
| ||
AbRS vernietigt raadsbesluit tot vaststelling gedeeltelijk formuleert in uitspraak vervangende planregeling en/of schrapt planonderdeel en draagt raad op om binnen x weken ervoor zorg te dragen dat de uitspraak wordt verwerkt in elektronisch vastgestelde plan dat op Ruimtelijkeplannen.nl is te raadplegen Doordat de AbRS zelf voorziet in de vervangende planregeling of zelf een planonderdeel schrapt, is er geen sprake van een nieuw genomen besluit. De Wro blijft van toepassing bij de uitvoering van deze uitspraak. |
|
| |
|
| ||
|
| ||
AbRS vernietigt raadsbesluit tot vaststelling geheel of gedeeltelijk maar laat de rechtsgevolgen van het besluit in stand |
|
| |
|
| ||
AbRS verklaart beroepschrift geheel niet ontvankelijk of ongegrond |
|
| |
| |||
Uitspraak op beroep tegen reactieve aanwijzing | |||
Situatie A: gemeente heeft ervoor gekozen reactieve aanwijzing niet in bestemmingsplan te verwerken | |||
AbRS vernietigt reactieve aanwijzing geheel |
|
| |
|
| ||
AbRS verklaart beroepschrift gedeeltelijk gegrond en vernietigt reactieve aanwijzing gedeeltelijk |
|
| |
|
| ||
AbRS verklaart beroepschrift geheel niet ontvankelijk of ongegrond |
|
| |
|
| ||
Situatie B: gemeente heeft ervoor gekozen reactieve aanwijzing in bestemmingsplan te verwerken | |||
AbRS vernietigt reactieve aanwijzing geheel |
|
| |
(*Het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen stelt ook de uitspraak beschikbaar)
|
| ||
AbRS verklaart beroepschrift gedeeltelijk gegrond en vernietigt reactieve aanwijzing gedeeltelijk |
|
| |
|
| ||
AbRS verklaart beroepschrift geheel niet ontvankelijk of ongegrond |
|
| |
|
|
Bij afronding van de procedure heeft het bestuursorgaan de keuze om de planversies met de planstatus: concept, voorontwerp en ontwerp uit het manifest te verwijderen dan wel ze te laten staan.
Ruimtelijke instrumenten dienen te worden gemaakt en vastgesteld op een ondergrond in RD-coördinaatstelsel. De ondergrond waarop het plan is vastgesteld maakt echter geen deel uit van de set van bronbestanden. De bronhouder moet desgewenst het plan wel kunnen tonen op de ondergrond waarop het is vastgesteld en moet tevens deze ondergrond kunnen aanleveren aan de Raad van State bij geschillen. De landelijke voorziening Ruijmtelijkeplannen.nl toont het plan niet op de ondergrond waarop het is vastgesteld, maar toont het plan op een algemene en actuele ondergrond ter oriëntatie. In deze bijlage is aangegeven welke bestandsformaten kunnen worden gebruikt voor de ondergronden.
Wanneer de bronhouder kiest voor het gebruik van een eigen ondergrond, moet deze een duidelijke naam hebben en bij voorkeur een bestandsformaat dat door derden ontvangen en begrepen kan worden. Ondergronden die zijn gebruikt bij het nemen van besluiten over ruimtelijke instrumenten, kunnen in een van de volgende formaten bij het instrument worden opgeslagen. Dit bestand is hetzelfde bestand waaraan wordt gerefereerd bij het attribuut ondergrondInfo bij het plangebied van het betreffende ruimtelijke instrument. Het doel hiervan is de uitwisselbaarheid van deze ondergronden te verbeteren. De Raad van State schrijft één van de onderstaande bestandsformaten voor:
Waarbij geldt: