Notitie Werkwijze Geo en Locaties in Omgevingsdocumenten 1.0.1

Geonovum Handreiking
Vastgestelde versie

Deze versie:
https://docs.geostandaarden.nl/ow/def-hr-geo001-20220425/
Laatst gepubliceerde versie:
https://docs.geostandaarden.nl/ow/geo001/
Laatste werkversie:
https://geonovum.github.io/ow-GEO001/
Redacteur:
TPOD-team (Geonovum)
Auteur:
TPOD-team (Geonovum)

1. Inleiding en Doel

1.1 Inleiding

Een veelgenoemde functionaliteit binnen het stelsel voor de Omgevingswet is de ‘klik op de kaart’. Locatie is hierbij het koppelmechanisme van de kaart naar de gerelateerde informatie. Zowel voor het vinden van relevante regels als voor de juiste aanvraagformulieren en checks biedt de locatie een efficiënte en inzichtelijke ingang voor een gebruiker.

De juridische basis voor deze klik op de kaart zit in de tekstuele verwijzing vanuit de teksten naar de locaties in de besluiten onder de Omgevingswet. Via de standaarden voor de Omgevingsdocumenten koppelen we deze teksten en locaties op digitale wijze aan elkaar. STOP (Standaard Officiële OverheidsPublicaties) borgt de juridische werking, terwijl IMOW (InformatieModel OmgevingsWet) de werking binnen het Digitaal Stelsel Omgevingswet verzorgt. De Standaard voor Toepasbare Regels (STTR) verwacht ook een locatie voor het aanbieden van de juiste vragenbomen en formulieren in het loket. Voor het opstellen van Omgevingsdocumenten is er dan ook een nauwe samenwerking nodig tussen juristen en geo-specialisten, om de juridische betekenis van een locatie en de begrenzing ervan (geometrische duiding) eenduidig en bruikbaar vorm te geven. Zeker wanneer er ook sprake is van normwaarden die verbonden zijn aan de locaties is dit essentieel.

1.2 Doel notitie

Er zijn vele mogelijkheden om de locaties juridisch en geometrisch goed vast te leggen in een Omgevingsdocument. Iedere keuze heeft effect op juridische werking, dienstverlening, verwerkingssnelheid, wijzigingen en beheer. De werkwijze die in deze notitie is beschreven, heeft als doel handvatten te bieden voor toepassing van de standaarden gericht op de locatie. Deze werkwijze geeft afwegingen tot optimalisatie en eenduidige structurering die de gewenste functionaliteit ondersteunt en aansluit bij centrale en decentrale beheerprocessen.

Deze werkwijze is gericht op diegenen die betrokken zijn bij het opstellen van Omgevingsdocumenten en het aanmaken van geometrieën voor de locaties en op de leveranciers van de ondersteunende software hiervoor. Het inrichten van de locaties kan niet zonder goede afstemming met de jurist die de context of werking kan duiden. Daarnaast zullen er in de in de plansoftware keuzes zijn gemaakt in de mogelijkheden die de standaard biedt. De formulering in deze werkwijze vereist wel enige kennis van jargon vanuit de standaarden.

1.3 Leeswijzer

Hoofdstuk 2 geeft de afwegingen die gemaakt moeten worden bij het generen van geometrieën. De inhoud van dit hoofdstuk is gebaseerd op kennis en ervaringen uit de werkplaats Geo-optimalisatie en de taskforce Geo. Hoofdstuk 3 beschrijft de structuurrelaties tussen de locaties en de geometrieën en tussen IMOW en STOP. Hoofdstuk 4 tenslotte geeft een uniforme werkwijze aan voor de structurering van locaties.

2. Juridische context

Met de geometrische afbakening van de locatie wordt vastgelegd waar de juridische tekst geldt, inclusief normwaarden. Omgekeerd is de wijze waarop in de juridische tekst de locatie wordt vastgelegd waar die tekst geldig is, van invloed op de manier waarop de locatie geometrisch wordt afgebakend. Daarom is het noodzakelijk om dit in nauwe interactie tussen jurist en geo-expert te bepalen. In dat gesprek moeten de volgende aspecten worden besproken:

2.1 Geometrietypen

Er zijn drie geometrietypen te onderkennen: punt, lijn en vlak. Vlakvormen zullen voor de meeste regels van toepassing zijn; een regel geldt immers altijd in een gebied. Er zijn een paar uitzonderingen waarin een juridische noodzaak bestaat voor het gebruik van punt of lijn, zoals geluidproductieplafonds en rooilijnen. Bij vlakken zijn ook multivlakken toegestaan. Een multivlak is 1 identificeerbare geometrie opgebouwd uit meerdere losse vlakken. Voor lijnen en punten zullen binnen OW ook respectievelijk multilijnen en multipunten mogelijk worden gemaakt. In beleidsdocumenten als omgevingsvisie en programma zal hier meer variatie in voor kunnen komen. In één Locatie is een combinatie van punten, lijnen en vlakken niet toegestaan.

2.2 Nauwkeurigheid

De hoeveelheid geometrieën en de bestandsgrootte ervan bepalen in hoeverre een Omgevingsdocument efficiënt en snel verwerkt kan worden in het landelijke stelsel. Over het algemeen geldt dat minder en kleiner een snellere verwerking realiseert. De bestandsgrootte hangt mede af van de nauwkeurigheid van de geometrieën: hoe nauwkeuriger hoe groter het bestand. De nauwkeurigheid wordt bepaald door de afstand tussen de coördinaten en het aantal decimalen.

Wanneer de nauwkeurigheid minder van belang is, kan optimalisatie bereikt worden door de afstand tussen de coördinaten en het aantal decimalen te verkleinen. Om te bepalen of deze optimalisatie mogelijk is, moeten twee afwegingen gemaakt worden. De eerste afweging is de juridische context. Omgevingsdocumenten met regels en hebben geometrieën met exacte begrenzingen en vereisen een hogere nauwkeurigheid. De geometrieën in Omgevingsdocumenten waarin beleid is vastgelegd, zoals de omgevingsvisie, zullen vaker indicatieve begrenzingen hebben. Bij die indicatieve begrenzingen ligt een beperkte nauwkeurigheid voor de hand; die zal vaak zelfs wenselijk zijn om onjuiste interpretatie te voorkomen. De tweede afweging gaat over het beheer van de geometrieën. De geometrieën die in Omgevingsdocumenten worden gebruikt, zijn vaak afkomstig uit een bronbestand dat door het bevoegd gezag wordt bijgehouden. Als dat bronbestand een grotere nauwkeurigheid heeft dan voor het betreffende Omgevingsdocument wenselijk of noodzakelijk is, moeten dubbele bestanden worden bijgehouden. Dat is foutgevoelig en levert extra werk op. Bij geometrieën die in meerdere typen documenten (bijvoorbeeld omgevingsvisie en omgevingsplan of omgevingsverordening) identiek zijn, zal er vanuit beheeroogpunt 1 databron zijn met de meest exacte als leidend voor de nauwkeurigheid. De aanbeveling is om deze geometrieën wel als locaties in de verschillende Omgevingsdocumenten vast te leggen in plaats van te verwijzen in verband met beheercomplexiteit. Er kunnen ook juridische verwijzingen zijn naar locaties die vastgelegd zijn in Omgevingsdocumenten van andere bevoegde gezagen. Hier zijn twee opties:

In de toepassingsprofielen van de verschillende Omgevingsdocumenten is beschreven welke afwegingen hierbij gemaakt moeten worden.

Wanneer er sprake is van locaties in een Omgevingsdocument die kopieën zijn van geometrieën uit bronregistraties (BAG, BGT, monumenten) of een sterke relatie hiermee hebben, ligt het voor de hand de nauwkeurigheid over te nemen. Bij geometrieën die specifiek voor juridische werkingsgebieden worden berekend of getekend, zoals zoneringen, buffers of bouwvlakken, zal veelal een minde grote nauwkeurigheid kunnen worden toegepast, die voldoende is voor de juridische werking. Het stelsel ondersteunt geen bogen. Met name ronde overgangen tussen lijnen (bijvoorbeeld als gevolg van bufferen) leveren dan een overdaad aan punten op, die veelal juridisch niet nodig zijn. Voorkom ook aanlevering van overbodige geometrieën die juridisch niet geduid zijn.

2.3 Toepassingen

De locatie is in IMOW benoemd met het object Locatie en wordt uiteindelijk getoond in de officiële publicatie. Het DSO gebruikt deze voor de viewer Regels op de kaart en daarnaast de vergunningcheck, indieningsvereisten en maatregelen op maat. Daarmee worden de locaties gebruikt bij het opstellen van toepasbare regels. Daarom is het aan te raden om bij het opstellen van de regels na te denken over de locaties verbonden aan de toepasbare regels en het hergebruik van locaties. De locatie bepaalt uiteindelijk welke vragen en formulieren een initiatiefnemer voorgelegd krijgt. Als er bij een Juridische regel over een activiteit toepasbare regels worden gemaakt, optimaliseer dan zoveel mogelijk de locaties in de vorm van Gebiedengroepen die een relatie krijgen met een toepasbare regel. De toepasbare regels zijn dan overzichtelijker te verbinden aan een of meer groepen in plaats van vele losse locaties. Dit houdt het beheer van de toepasbare regels aan de locaties overzichtelijk.

3. Locaties en structuur

De standaarden voor Omgevingsdocumenten kennen locaties om tekst aan te verbinden. Een locatie kan een punt, lijn of gebied of een groep hiervan zijn. Iedere punt, lijn of gebied kent een geometrie met de x en y coördinaten.

Het onderstaande schema geeft de relaties aan tussen de structuur van locaties in IMOW en de geometrie.

Image 4
Figuur 1

Het schema geeft aan dat IMOW de geometrieën uit de officiële publicatie benut. Een losse Locatie (gebied/lijn/punt) kent 1 Geometrie. Dit kan een multivlak zijn. Zowel STOP als IMOW kennen een Locatie. Er mogen alleen Gebieden onder Gebiedengroepen hangen; oftewel er is 1 groeperingsniveau mogelijk binnen een Locatie, oftewel een Gebiedengroep in een Gebiedengroep is niet mogelijk.

De geometrie van een Locatie is in IMOW gemodelleerd als een object Geometrie. Het is echter geen zelfstandig bruikbaar object en krijgt pas betekenis als het gebruikt wordt als eigenschap van een Locatie. Bij een mutatie van een geometrie is het zo dat Geometrie muteert als een eigenschap van een Locatie. Deze constructie maakt het mogelijk om Locaties met hun Geometrie te kunnen hergebruiken los van de informatie die er aan wordt gekoppeld.

Binnen deze paragraaf wordt uitgegaan van locaties van het geometrietype vlak, omdat dit type verreweg het meest voorkomt. Hetzelfde gaat ook op voor lijnen en punten.

IMOW geeft drie manieren om geometrieën te groeperen:

  1. als 1 Gebied in de vorm van een multivlak

  2. als afzonderlijke Gebieden binnen een Gebiedengroep

  3. als Gebieden(groepen) onder een ander type OW-object

Er spelen meerdere perspectieven om hier keuzes in te maken. Een eerste is de uiteindelijke dienstverlening in het loket. Hoe is het document optimaal raadpleegbaar en bevraagbaar? Hoe

worden de vragenbomen en aanvraagformulieren het meest efficiënt bediend met locaties? Voor het aanvraagformulier is het efficiënt om de locatieverwijzingen op het corresponderende activiteitniveau te groeperen.

Een tweede is het beheerperspectief. Regelmatig vormen basisgeometrieën of basisregistraties binnen de organisatie de bronnen voor geometrieën voor Omgevingswetlocaties. Denk goed na over het beheerproces bij mutaties bij de indeling van de locaties in relatie tot deze bronregistraties en wettelijke verplichting voor de overheid om basisregistraties te gebruiken. Zeker bij interne relaties met afzonderlijke brongeometrieën (zoals monumentenregistratie) zal Gebiedengroep een logische ordening zijn, omdat zowel de groep benoemd is en de afzonderlijke delen behouden, beheerbaar en herbruikbaar blijven.

Een derde perspectief betreft de mate van muteren. Een omgevingsplan zal frequent wijzigen en zelfs parallelle wijzigingsprocessen kennen. Dit vraagt om een fijnmazigere benadering dan bijvoorbeeld een omgevingsvisie of een programma, die veel minder wijzigingsronden zullen kennen. Werken met (Gebiedengroepen met) afzonderlijke locaties ligt hier voor de hand. Andere typen Omgevingsdocumenten zullen een andere mutatiefrequentie hebben.

In een kort overzicht:

De werkwijze in hoofdstuk 4 gaat uit van werken onder Gebiedengroepen met zoveel mogelijk herkenbare Noemers op dit niveau. De Locaties die hier deel van uitmaken kennen ieder 1 geometrie, die als zodanig ook herkenbaar zijn in bronregistraties.

4. Werkwijze

Dit hoofdstuk beschrijft een eenduidige aanbevolen werkwijze om vanuit de juridische basis tot een logische structuur voor locaties te komen. De locaties verwijzen steeds naar één Geometrie, dit kan een enkele geometrie, maar ook een multivlak zijn. Beschouw vanuit beheer- en mutatieperspectief welke vorm optimaal is. Aandachtspunt hierbij is dat de vlakken die onderdeel uitmaken van een multivlak elkaar niet mogen snijden. GISsystemen bieden toepassingen om dit te controleren.

4.1 Gebiedsaanwijzingen

Voor het aanwijzen van specifieke gebieden en een betekenisvolle weergave (lees: met legenda) op de kaart in het omgevingsloket, wordt een Gebiedsaanwijzing gemaakt.

In het onderstaande voorbeeld een weergave in Regels op Kaart met alleen locaties:

Image 5
Figuur 2

Een betekenisvolle weergave en legenda door het gebruik van gebiedsaanwijzingen:

Afbeelding met kaart  Automatisch gegenereerde beschrijving
Figuur 3

naamInformatieObject (de voor mensen leesbare naam) van het Geografisch Informatieobject (GIO) ook hiermee overeen komt, vanwege de juridische borging in de tekst.

In het voorbeeld geduid:

Image 7
Figuur 4

Schematisch geduid:

Image 8
Figuur 5

4.2 Activiteiten

Het object Activiteit regelt het annoteren van rechtstreeks werkende regels over activiteiten. De locatieaanduiding van een activiteit speelt een rol bij de vergunningcheck, indieningsvereisten en maatregelen op maat via het Omgevingsloket. De ActiviteitLocatieaanduiding kan verwijzen naar de locatie van de Juridische regel, de locatie van een Gebiedsaanwijzing of een eigen specifiek benoemde locatie.

De methodiek van inrichting van de regels zal hier leidend in zijn. Zo zal werken met functies de variant met Gebiedsaanwijzingen vereisen. Ook het type Omgevingsdocument zal hierin meespelen. Een meer gebiedsgerichte Omgevingsdocument als de omgevingsverordening zal eerder werken met verwijzingen naar locatie van de Regel of van een Gebiedsaanwijzing, terwijl een meer activiteitgericht omgevingsplan de variant met specifieke activiteitgerichte locaties zal gebruiken. De standaard ondersteunt alle genoemde varianten.

4.2.1 Activiteit met locatie van de juridische regel

Een activiteit kan verwijzen naar de locatie waarvoor de regel geldt. In het onderstaande voorbeeld geldt de locatie Beheergebied als locatie van de Juridische regel en als locatie van de activiteit:

Afbeelding met kaart  Automatisch gegenereerde beschrijving
Figuur 6
  • De Noemer van de locatie komt expliciet voor in de regeltekst. Wanneer de activiteit wordt gekoppeld aan de Locatie van de Juridische regel, moet de noemer van de Locatie daarom voorkomen in de regel.

  • De naamInformatieObject van het GIO moet hetzelfde zijn als de noemer van de Locatie die genoemd wordt in de regel.

  • Het werkingsgebied wordt in paragraaf 4 geduid.

  • De geo-laag vanuit de bronregistratie zal overeenkomen met het Gebied of Gebiedengroep.

Schematisch geduid:

Image 10
Figuur 7

Wanneer er geen specifieke locatie geduid is in de regel, geldt het ambtsgebied als locatie en werkingsgebied, er wordt geen GIO aangeleverd, maar verwezen naar de bestuurlijkeGrenzenvoorziening:

Image 11
Figuur 8

4.2.2 Activiteit met Gebiedsaanwijzing

Een bijzondere relatie van een activiteit met een benoemde locatie is de verbinding met een Gebiedsaanwijzing, bijvoorbeeld van het type Functie. In het onderstaande voorbeeld is een activiteit gekoppeld aan twee Gebiedsaanwijzingen:

Image 12
Figuur 9
  • De legendanaam van de activiteit moet in de tekst herkenbaar zijn. Wanneer de Activiteit wordt gekoppeld aan de locatie van een Gebiedsaanwijzing moet de naam van de Gebiedsaanwijzing voorkomen in de regel.

  • De naamInformatieObject van het Geografisch informatieobject moet hetzelfde zijn als de Naam van de Gebiedsaanwijzing.

  • De Gebiedsaanwijzing is gekoppeld aan een Gebiedengroep. De Noemer van de Gebiedengroep komt bij voorkeur overeen met de Naam van de Gebiedsaanwijzing. Let op dat de naamInformatieObject van het GIO niet per se gelijk is aan de Noemer van de Locatie.

  • Het werkingsgebied wordt in paragraaf 4 geduid.

  • De geo-laag vanuit de bronregistratie zal overeenkomen met de Gebiedengroep.

Image 13
Figuur 10

4.2.3 Activiteit met eigen specifieke locatie

Activiteiten kunnen ook eigen specifieke locaties hebben. Voor deze tekstuele verwijzing zal de Noemer van de locatie dan moeten verschillen per kwalificatie (vergunningplicht e.d.).

Image 14
Figuur 11
  • De Noemer van de locatie is dan een functionele naam. De Noemer van de Locatie is dan gelijk aan de Naam van de Activiteit aangevuld met de activiteitRegelKwalificatie (gebod, verbod, meldingsplicht etc). Deze wordt ook zo geduid in de regels.

  • De naamInformatieObject van het Geografisch Informatieobject moet gelijk zijn aan de Noemer van de Locatie.

  • Het werkingsgebied wordt in paragraaf 4 geduid.

  • De geo-laag vanuit de bronregistratie zal overeenkomen met de Gebiedengroep.

Image 15
Figuur 12

4.3 Normwaarden van Omgevingsnormen of Omgevingswaarden

Normwaarden worden toegepast bij regels die een norm stellen waarvan de waarde per locatie verschillend is, zoals bijvoorbeeld maximum bouwhoogtes. De waarde mag dan niet in de tekst voorkomen. De regeltekst verwijst naar het informatieobject voor de waarden Omgevingsnorm of Omgevingswaarde met daarin opgenomen het informatieobject Normwaarde.

Bij Norm- of Omgevingswaarden kan worden gewerkt vanuit groepering, losse locaties of multivlak. Wanneer gebruik je welke variant?

In het volgende voorbeeld bepaalt de Normwaarde voor iedere locatie de maximum bouwhoogte:

Image 16
Figuur 13

De manier van groeperen heeft hier geen effect op de juridische betekenis; in alle gevallen is de interpretatie van de maximumbouwhoogte per vlak 15 meter:

Image 17
Figuur 14

Wanneer de waarden gerelateerd zijn aan oppervlakte of aantal (bebouwingspercentage, aantal wooneenheden) gaat dit niet meer op. Een waarde kan gelden voor de oppervlakte van een enkel vlak of voor het totale oppervlak van meerdere vlakken. In het onderstaande voorbeeld is het aantal woonruimten geregeld:

Image 18
Figuur 15

De Normwaarde (het aantal woonruimten) geldt hier per individueel vlak.

Het kan ook zijn dat een Normwaarde voor een totaal aan vlakken geldt, zoals in het onderstaande voorbeeld:

De manier van groeperen bepaalt de betekenis:

Afbeelding met tekst, klok  Automatisch gegenereerde beschrijving
Figuur 16
Image 23
Figuur 17

Voor de werkwijze resulteert dit in de volgende aanpak.

Image 24
Figuur 18

4.4 Werkingsgebied

Het werkingsgebied is geen expliciete Locatie of groep daarvan. Het is ook geen juridische aanduiding in de tekst, dat zijn de informatieobjecten (zoals GIO). Het werkingsgebied is de optelling van alle Locaties direct aan de Juridische regels gekoppeld die samen de Regeltekst vormen, respectievelijk de optelling van alle Locaties direct aan de Tekstdelen gekoppeld die samen de Divisie of de Divisietekst vormen. In de onderstaande illustratie gelden gebied 1 t/m 3 samen als het werkingsgebied.

Image 25
Figuur 19

Deze relatie is altijd expliciet gelegd en daarmee niet per se gelijk aan de som van de verbonden locaties van activiteiten, normen of gebiedsaanwijzingen. De regel kan immers zelf nog naar andere Locaties veerwijzen. In het voorbeeld hieronder is de locatie aanduiding van een activiteit vastgelegd, maar de locatie van de regel, en daarmee het werkingsgebied, is de Locatie Wonen en het ambtsgebied.

Image 26
Figuur 20

Schematisch geduid:

Image 27
Figuur 21
Geonovum Handreiking - Vastgestelde versie