Basisregistratie Ondergrond Catalogus Geotechnisch Sondeeronderzoek (CPT)

Geonovum Informatiemodel
Vastgestelde versie

Deze versie:
https://docs.geostandaarden.nl/bro/def-im-CPT-20220901/
Laatst gepubliceerde versie:
https://docs.geostandaarden.nl/bro/CPT/
Vorige versie:
https://docs.geostandaarden.nl/bro/vv-im-CPT-20220715/
Laatste werkversie:
https://broprogramma.github.io/CPT/
Redacteur:
Geonovum
Auteur:
Geonovum
Doe mee:
GitHub BROprogramma/CPT
Revisiehistorie
Pull requests
Contact:
BRO Servicedesk
support@broservicedesk.nl
088 – 8664 999
Basisregistratie Ondergrond Algemeen contact:
Programmabureau BRO
Directoraat-Generaal Bestuur, Wonen en Ruimte
Turfmarkt 147 Den Haag
bro@minbzk.nl
Rechtenbeleid:

Samenvatting

Dit is een werkversie document waarvan de inhoud onvolledig is, incorrect kan zijn en op elk moment kan wijzigen. Het is slechts geproduceerd om tooling voor BRO standaarden te testen. Hoofdstuk vijf is automatisch gegenereerd uit een UML model dat nog in ontwikkeling is.

Status van dit document

Deze paragraaf beschrijft de status van dit document ten tijde van publicatie. Het is mogelijk dat er actuelere versies van dit document bestaan. Een lijst van Geonovum publicaties en de laatste gepubliceerde versie van dit document zijn te vinden op https://www.geonovum.nl/geo-standaarden/alle-standaarden.

Dit is de definitieve versie van het informatiemodel. Wijzigingen naar aanleiding van consultaties zijn doorgevoerd.

1. Inleiding

Dit onderdeel is niet normatief.

1.1 Doel en doelgroep

In de basisregistratie ondergrond (BRO) wordt een aantal typen gegevens geregistreerd, de registratieobjecten.

Een catalogus is de gegevensdefinitie van een registratieobject en beschrijft welke gegevens van het object in de BRO zijn opgeslagen. Het document is bedoeld voor alle gebruikers van de BRO en moet duidelijk maken welke gegevens er precies in het systeem zitten. Aan aanleverende partijen moet het vertellen welke gegevens in de basisregistratie ondergrond moeten komen en aan welke eisen die moeten voldoen, en aan afnemende partijen welke gegevens zij in de basisregistratie ondergrond mogen verwachten. Het document is voor een breed publiek bedoeld en de informatie moet naast precies ook begrijpelijk zijn.

1.2 Totstandkoming

Een catalogus is het resultaat van een proces van standaardisatie dat geruime tijd in beslag kan nemen. De standaardisatie is een open proces waarin de belanghebbende partijen actief betrokken worden. Het eindresultaat wordt door de wetgever vastgesteld in een ministeriële regeling.

In bepaalde gevallen is de verscheidenheid aan gegevens van een object zo groot, dat er eerst deelverzamelingen worden gedefinieerd. Het standaardisatieproces wordt dan per deelverzameling doorlopen. De deelverzamelingen worden zo gekozen dat de gegevens die in de bijbehorende catalogus worden beschreven, direct na vaststelling aan de BRO kunnen worden aangeleverd. Wanneer er deelverzamelingen worden onderscheiden, komt de catalogus van het registratieobject dus gefaseerd tot stand. Omdat inzichten in de loop van de tijd kunnen wijzigen kan het aan het eind van het hele proces nodig blijken revisies door te voeren om ongewenste verschillen tussen deelverzamelingen weg te nemen.

1.3 Beheer

Een vastgestelde catalogus (zoals op wetten.nl gepubliceerd) wordt met het daarbij horende deel van het systeem van de basisregistratie ondergrond in gebruik genomen. De eerste formeel vastgestelde catalogus (zoals op wetten.nl gepubliceerd) krijgt het versienummer 1.0. Verwacht mag worden dat er na enige tijd behoefte gaat ontstaan aan gegevens die nog niet in de catalogus zijn opgenomen.

De beheerder hanteert drie typen versies voor een wijziging van een standaard. Bijvoorbeeld: versie 2.1.0 (=X.Y.Z):

In een jaar waarin een X-wijziging plaats vindt zullen er op hetzelfde registratieobject geen y-wijzigingen plaatsvinden. Als er een X- of een Y-wijziging in een jaar aan de orde is, wordt er geen z-wijziging gepland. De versie van de catalogus met inleiding (zoals hier gepubliceerd) volgt voor de normatieve stukken volledig de versie op wetten.nl. Wijzigingen aan niet normatieve teksten in dit document vallen altijd onder Z-wijzigingen en zullen maximaal 2 keer per jaar plaatsvinden.

1.4 Leeswijzer

Hoofdstuk 1 geeft het doel en de doelgroep van een catalogus.

Hoofdstuk 2 behandelt enkele algemene aspecten van het BRO-systeem en begrippen van algemene aard.

Hoofdstuk 3 en Hoofdstuk 4zijn de toelichting op de gegevensdefinitie van het registratieobject die in de ministeriële regeling is opgenomen.

Hoofdstuk 5 vertelt hoe de gegevensdefinitie is opgebouwd en welke aspecten van de gegevens daarin worden beschreven.

Hoofdstuk 6 geeft de inhoud weer van het eerste artikel van de ministeriële regeling en dat is het deel waarin de definitie is opgenomen van het registratieobject, van de delen waaruit het is opgebouwd, de entiteiten, en van de eigenschappen van die delen, de attributen.

Hoofdstuk 7 geeft de inhoud weer van het tweede artikel van de ministeriële regeling en dat is het deel waarin de uitbreidbare waardelijsten staan waarnaar in hoofdstuk 6 verwezen wordt.

2. Algemene kenmerken en begrippen

Dit onderdeel is niet normatief.

2.1 Opzet van de landelijke voorziening

De landelijke voorziening van de basisregistratie ondergrond is een systeem dat een schakel vormt in een informatieketen. Aan het begin van de keten staan bestuursorganen die opdracht geven tot de productie van gegevens, of zelf gegevens produceren. Die bestuursorganen worden bronhouders genoemd. De geproduceerde gegevens worden door een dataleverancier geleverd aan de beheerder van het systeem, de registerbeheerder. De bronhouder is verantwoordelijk voor de levering van gegevens. Hij kan besluiten zelf dataleverancier te zijn of andere partijen een machtiging voor levering te verlenen. De beheerder van de landelijke voorziening van de BRO registreert de aangeleverde gegevens en levert ze voor (her)gebruik door aan allerlei afnemers.

De opzet van het systeem moet begrepen worden vanuit de verantwoordelijkheden die in de keten zijn belegd. De aangeleverde gegevens vallen onder de verantwoordelijkheid van de bronhouder en de registerbeheerder mag die gegevens niet veranderen. De registerbeheerder moet echter wel gegevens toevoegen om het systeem te kunnen beheren en hij kan gegevens toevoegen om de afnemers goed van dienst te kunnen zijn.

Bij wet is geregeld dat de basisregistratie ondergrond zo wordt opgezet dat er onderscheid bestaat tussen de gegevens die aan de registerbeheerder zijn aangeleverd en de gegevens die de registerbeheerder aan de afnemers verstrekt. Het systeem valt uiteen in twee grote deelsystemen, het register brondocumenten ondergrond en de registratie ondergrond (Figuur 1).

Een geheel van gegevens dat door of onder verantwoordelijkheid van een bronhouder wordt aangeleverd, wordt een brondocument genoemd. De brondocumenten worden in het register brondocumenten ondergrond opgeslagen. De gegevens uit de brondocumenten worden samen met de gegevens die de registerbeheerder toevoegt in de registratie ondergrond vastgelegd. De registratie ondergrond is het deelsysteem dat gebruikt wordt voor uitgifte.

Figuur 1 De twee grote deelsystemen van de landelijke voorziening van de BRO.

Met deze opzet verkrijgt het systeem de nodige flexibiliteit. Zo kan een object in de registratie ondergrond gegevens bevatten die uit meer dan één brondocument afkomstig zijn en bij uitgifte kunnen gegevens van verschillende objecten met elkaar gecombineerd worden. Ook is het mogelijk met het brondocument gegevens op te slaan die alleen voor de bronhouder en de aanleverende partij van belang zijn.

De catalogus dekt alle gegevens die opgenomen zijn in de registratie ondergrond. Verreweg de meeste gegevens komen uit de brondocumenten die de dataleverancier aanlevert en een paar gegevens komen voort uit de overdracht van een brondocument aan de registerbeheerder. Aan de aangeleverde gegevens worden enkele gegevens door de registerbeheerder toegevoegd. Als een gegeven is toegevoegd door de BRO wordt dat in de beschrijving expliciet vermeld.

Alle gegevens in de registratie ondergrond worden uitgegeven, maar niet alle afnemers kunnen alle gegevens geleverd krijgen. De gegevens die niet aan alle afnemers worden uitgeleverd zijn de gegevens die alleen nodig zijn in de communicatie tussen de registerbeheerder enerzijds en de dataleveranciers en bronhouders anderzijds.

2.2 Registratieobject

Het registratieobject is dé eenheid in de data-architectuur van de basisregistratie ondergrond. Voor de registerbeheerder is het de elementaire bouwsteen van het systeem dat hij moet beheren.

Een registratieobject verwijst naar een eenheid van informatie die onder de verantwoordelijkheid van één bronhouder valt en die met een bepaald doel is of wordt gemaakt. Het is in directe of indirecte zin gedefinieerd in de ruimte en dat wil zeggen dat een registratieobject een plaats op het aardoppervlak heeft of dat het gekoppeld is aan een ander type registratieobject met een plaats op het aardoppervlak.

Een registratieobject is niet alleen in de ruimte maar ook in de tijd gedefinieerd. Het leven van een registratieobject begint op het moment dat de gegevens zijn geregistreerd en dat is zo kort mogelijk nadat de gegevens zijn geproduceerd. De levensduur van een registratieobject, en de veranderlijkheid van de gegevens verschilt van object tot object. Een grondwatermonitoringput kan tientallen jaren gebruikt worden voor het meten van grondwaterstanden en in de periode kunnen er nieuwe gegevens ontstaan. Dat betekent dat de gegevens van de put in de registratie ondergrond gedurende zijn hele levensduur bijgewerkt moeten kunnen worden. Aan de andere kant van het spectrum staan de objecten waarvan alle gegevens in een keer worden vastgelegd. Geotechnisch sondeeronderzoek is daar een voorbeeld van. Sondeeronderzoek is eenmalig onderzoek en het resultaat ervan kan al na een of enkele dagen aan de bronhouder worden overhandigd.

2.3 Registratiedomein

Registratieobjecten worden in de basisregistratie ondergrond gegroepeerd in domeinen. Vooralsnog worden zes domeinen onderscheiden:

De domeinen zijn vanuit het oogpunt van beheer van belang voor de ordening van het systeem. Daarnaast zijn zij nuttig in de communicatie met de partijen die bij de realisatie van het systeem betrokken zijn.

2.4 Kwaliteitsregime

In de basisregistratie ondergrond worden niet alleen gegevens geregistreerd die dateren van na de datum waarop de wet van kracht is geworden. Ook oudere gegevens zullen in de basisregistratie ondergrond worden opgenomen. De noodzaak daartoe ligt in de wet verankerd. Die schrijft voor dat de gegevens uit de eerder bestaande systemen DINO en BIS zo veel mogelijk naar de BRO moeten worden overgezet. Verder staat de wet toe dat bronhouders tot vijf jaar na de inwerkingtreding van de wet historische gegevens ter registratie mogen aanbieden.

Historische gegevens kunnen niet altijd voldoen aan de strikte regels die de BRO stelt. Zo kan het voorkomen dat voor gegevens die volgens de strikte regels van de BRO verplicht zijn, geen waarde bekend is. Om de verwerking van de twee categorieën gegevens naast elkaar mogelijk te maken, worden twee kwaliteitsregimes gehanteerd. Voor de aanlevering van gegevens volgens de strikte regels geldt het IMBRO-regime. Bij de aanlevering van historische gegevens wordt geaccepteerd dat een aantal formeel verplichte gegevens geen waarde heeft. Voor deze gegevens wordt het IMBRO/A-regime gehanteerd en dat kent dus minder strikte regels.

De introductie van de twee kwaliteitsregimes geeft de bronhouder gedurende een bepaalde periode een zekere mate van vrijheid. Het kan bijvoorbeeld praktisch blijken het IMBRO/A-regime te hanteren voor gegevens die weliswaar pas na de datum waarop de wet in werking is getreden zijn geproduceerd maar die voortkomen uit opdrachten die al voor die datum zijn gegeven. Ook kan het voorkomen dat historische gegevens wel aan alle strikte voorwaarden voldoen en dan is het wenselijk de gegevens onder IMBRO-regime aan te leveren.

De periode waarin de bronhouders die vrijheid hebben wordt de transitieperiode genoemd. Over de duur van de transitieperiode zijn nog geen afspraken gemaakt. Na afloop van de transitieperiode kan alleen onder het strikte IMBRO-regime worden aangeleverd.

2.5 Formele en materiële geschiedenis

De basisregistratie ondergrond maakt deel uit van een stelsel van basisregistraties. Binnen het stelsel maakt men onderscheid tussen de materiële geschiedenis en de formele geschiedenis van een object.

Het begrip materiële geschiedenis wordt gebruikt om de veranderingen van eigenschappen van een object in de werkelijkheid aan te duiden. De materiële geschiedenis van een object wordt, voor zover relevant, in de registratie ondergrond vastgelegd. Niet alle registratieobjecten hebben een materiële geschiedenis, alleen de objecten met een levensduur, zoals de grondwatermonitoringput.

Het begrip formele geschiedenis wordt gebruikt voor de veranderingen van eigenschappen van een object in de registratie zelf. De meeste van die veranderingen gaan terug op een verandering van eigenschappen in de werkelijkheid, en de formele geschiedenis geeft aan wanneer de veranderingen in het systeem geregistreerd zijn. De formele geschiedenis kent ook gebeurtenissen die niet het gevolg zijn van een verandering in de werkelijke eigenschappen van een object. Die gebeurtenissen hebben betrekking op correcties. Het kan gebeuren dat een bronhouder erachter komt dat er een onjuiste waarde was geregistreerd en dan zorgt hij ervoor dat die verbeterd wordt. De registratie van de verbetering is een formele gebeurtenis.

Alle registratieobjecten hebben een formele geschiedenis en die wordt in de registratie ondergrond globaal vastgelegd in de registratiegeschiedenis van het object. Globaal wil zeggen dat de registratie ondergrond alleen een overzicht van de formele geschiedenis geeft. Voor de details moet het register brondocumenten ondergrond worden geraadpleegd.

Bij correctie wordt het betreffende gegeven in de registratie ondergrond overschreven en is de oude waarde van het gegeven niet meer direct beschikbaar voor de afnemers. Zou een afnemer toch willen weten wat de eerdere foute waarde was, dan moet hij het register brondocumenten ondergrond raadplegen.

2.6 Coördinaten en referentiestelsels

De registratieobjecten van de basisregistratie ondergrond zijn gedefinieerd in de ruimte en dat wil zeggen dat een object zelf een plaats op het aardoppervlak, een locatie, heeft, of dat het gekoppeld is aan een ander type registratieobject met een locatie. Afhankelijk van het type registratieobject, wordt de locatie geregistreerd als een punt, een lijn of een vlak.

De locatie is de horizontale positie van een object. Voor bepaalde objecten is het voldoende dat alleen die horizontale positie wordt vastgelegd, maar voor veel objecten is ook de verticale positie van belang.

Posities worden vastgelegd in coördinaten en die zijn gedefinieerd in een bepaald referentiestelsel.

Er zijn verschillende typen referentiestelsels. Zo spreekt men van horizontale referentiestelsels (2D), verticale referentiestelsels (1D), gecombineerde referentiestelsels (2D, 1D) en werkelijke 3D referentiestelsels. In Nederland worden de horizontale en de verticale component van een positie in een afzonderlijk stelsel uitgedrukt. Het is vandaag de dag mogelijk met gps een positie in een 3D-referentiestelsel vast te leggen, maar de wens over te stappen op het gebruik van 3D is nog door geen van de partijen die betrokken zijn bij de basisregistratie ondergrond naar voren gebracht.

2.6.1 Referentiestelsels voor de horizontale positie

In Nederland zijn traditioneel verschillende referentiestelsels voor de horizontale positie in gebruik. In 2009, bij de eerste voorbereidingen voor de totstandkoming van de basisregistratie ondergrond, is al vastgesteld dat de verscheidenheid aan referentiestelsels de basisregistratie ondergrond voor problemen stelt omdat de registratie dan niet gemakkelijk op een eenduidige manier bevraagd kan worden. In de registratie ondergrond worden namelijk zowel gegevens met een locatie op land als gegevens met een locatie op zee geregistreerd. In de toenmalige praktijk werden op land en op zee verschillende stelsels gebruikt. Op land werd RD gebruikt en op zee waren verschillende stelsels in gebruik, waarvan WGS84 de belangrijkste was.

In 2009 was ook al bekend dat de Europese kaderrichtlijn INSPIRE de lidstaten vraagt de gegevens in Europa in één referentiestelsel uit te gaan wisselen, te weten in ETRS89. Met dat in gedachten, is het besluit genomen het BRO-systeem zo in te richten dat de registratie bevraagd gaat worden in ETRS89.

Het besluit wordt ondersteund door ontwikkelingen in Nederland. Sinds 2013 wordt er door de drie belangrijkste autoriteiten in Nederland op het gebied van referentiestelsels, het Kadaster, de Dienst der Hydrografie en Rijkswaterstaat, gewerkt aan de totstandkoming van nieuwe afspraken. Die afspraken moeten in lijn zijn met Europese afspraken en leiden tot heldere en eenduidige transformatieprocedures tussen referentiestelsels. Concreet betekent dit dat in Nederland op termijn het ETRS89-stelsel als standaard zal worden gehanteerd voor het uitwisselen van geo-informatie.

Het besluit betekent niet dat de gegevens ook in ETRS89 aangeleverd moeten worden. De basisregistratie ondergrond voorziet een periode van transitie waarin de aanleverende partijen zelf bepalen wanneer zij overstappen op ETRS89. Die periode zal naar verwachting jaren duren. Om de transitie te ondersteunen hanteert de basisregistratie ondergrond de volgende spelregels:

  • Gegevens mogen in een beperkt aantal referentiestelsels worden aangeleverd (RD, WGS84 en ETRS89).
    • Voor locaties op land wordt alleen RD of ETRS89 toegestaan.
    • Voor locaties op zee wordt alleen WGS84 of ETRS89 toegestaan.
  • De aangeleverde coördinaten worden in de registratie opgeslagen.
  • De aangeleverde coördinaten worden door de basisregistratie ondergrond getransformeerd naar het ETRS89 referentiestelsel.
  • De getransformeerde coördinaten worden naast de aangeleverde coördinaten opgeslagen.
  • Bij de getransformeerde coördinaten wordt ook een identificatie van de gebruikte transformatiemethode opgeslagen.
  • Als de coördinaten in ETRS89 zijn aangeleverd, dan staat bij aangeleverde en getransformeerde positie dezelfde informatie. Voor de locatie worden de getransformeerde coördinaten en de aangeleverde coördinaten beide aan de afnemers verstrekt.

2.6.2 Referentiestelsels voor de verticale positie

In Nederland zijn voor verticale posities op land en zee verschillende referentiestelsels in gebruik. Op land wordt NAP gebruikt. Op zee is het in de voor de BRO relevante werkvelden gebruikelijk posities uit te drukken t.o.v. het gemiddeld zeeniveau (MSL, Mean Sea Level), maar posities t.o.v. LAT komen ook voor (Lowest Astronomical Tide). Dit laatstgenoemde stelsel wordt in de kaderrichtlijn INSPIRE genoemd als het stelsel van voorkeur voor het uitdrukken van verticale posities op zee. De basisregistratie ondergrond staat daarom op zee het gebruik van LAT naast MSL toe. Aangeleverde verticale posities worden door de BRO niet getransformeerd.

2.7 Gegevens op land en op zee

De basisregistratie ondergrond bevat gegevens over de ondergrond van Nederland en zijn zgn. Exclusieve Economische Zone (EEZ). De EEZ is het gebied op de Noordzee waar Nederland economische rechten heeft. Voor de referentiestelsels die bij aanlevering worden toegestaan, is het van belang te weten of de locatie van een object op zee of op land ligt.

Als scheidingslijn tussen land en zee wordt in de basisregistratie ondergrond de UNCLOS-basislijn gehanteerd. Het beheer van de basislijn valt onder de verantwoordelijkheid van de Dienst der Hydrografie van het ministerie van Defensie. Deze dienst voert die taak uit op basis van het Zeerechtverdrag van de Verenigde Naties uit 1982, dat in het Engels de United Nations Convention on the Law of the Sea (UNCLOS) heet. De basislijn is opgebouwd uit de nulmeterdieptelijn zoals weergegeven op de zeekaarten en enkele rechte basislijnen die onder meer de monding van de Westerschelde en de wateren tussen de Waddeneilanden afsluiten.

De grens tussen land en zee is veranderlijk. De Dienst der Hydrografie stelt de grens opnieuw vast wanneer daartoe voldoende aanleiding is. De BRO hanteert bij inname de meest recente versie van de UNCLOS-basislijn en controleert daarmee of de juiste referentiestelsels gebruikt worden.

Tussen het moment waarop de locatie van een object wordt bepaald en het moment waarop het gegeven in de basisregistratie ondergrond wordt vastgelegd verloopt enige tijd. In die periode kan de positie van de UNCLOS-basislijn opnieuw zijn vastgesteld, en dan ontstaat er een discrepantie die bij het aanleveren van gegevens tot problemen kan leiden. Wanneer een dergelijk probleem zich voordoet, wordt de dataleverancier gevraagd contact op te nemen met de registratiebeheerder om gezamenlijk tot een oplossing te komen.

Een soortgelijk probleem doet zich voor met betrekking tot de begrenzing van Nederland, met name van het Nederlands territoir. De grenzen van Nederland worden ieder jaar op 1 januari vastgesteld door het Kadaster en vastgelegd in de basisregistratie kadaster. De BRO controleert bij inname of een object in het gebied ligt dat Nederland en zijn Exclusieve Economische Zone omvat, en hanteert daarbij de actuele grenzen. Ook bij problemen die te herleiden zijn tot een verandering in de begrenzing van Nederland, wordt de dataleverancier gevraagd contact op te nemen met de registratiebeheerder om gezamenlijk tot een oplossing te komen.

Binnen het domein Mijnbouwwet wordt de scheidingslijn tussen land en zee niet bepaald door de UNCLOS-basislijn, maar door een over zee lopende lijn die is vastgelegd in een bijlage bij de Mijnbouwwet. In de registratie ondergrond wordt deze lijn aangeduid als mijnbouwgrens. Voor de referentiestelsels die bij aanlevering worden toegestaan, is het binnen het domein Mijnbouwwet van belang te weten of de locatie van een object aan landzijde of aan zeezijde van de mijnbouwgrens ligt. Waar in voorgaande paragrafen ‘op land’ en ‘op zee’ is genoemd, houdt dat binnen het domein Mijnbouwwet in: aan landzijde respectievelijk aan zeezijde van de mijnbouwgrens.

2.8 Nauwkeurigheid van meetwaarden

Voor zinvol gebruik van gegevens met een gemeten, berekende of anderszins bepaalde waarde is het noodzakelijk dat de nauwkeurigheid van die gegevens bekend is.

Het begrip nauwkeurigheid laat zich in deze context het best omschrijven als de juistheid van een gemeten of berekende waarde. In de meeste processen waarin de waarde van een gegeven wordt bepaald, kan de afwijking van de daadwerkelijke waarde slechts via een kalibratie- of statistisch proces worden verkregen. Het resultaat omvat dan niet alleen een van de mogelijke realisaties van een meetwaarde maar ook informatie over de mogelijke spreiding van de meetwaarden.

De basisregistratie ondergrond gaat ervan uit dat de producenten van gegevens de metingen en berekeningen uitvoeren binnen een stelsel van afspraken dat binnen het desbetreffende werkveld is vastgelegd. Uitgangspunt is dat ook de eisen waaraan de gegevens op het gebied van nauwkeurigheid moeten voldoen in afspraken zijn vastgelegd. Dat kunnen praktische werkafspraken zijn, maar ook afspraken die vertaald zijn naar ISO- en NEN-normen. In de catalogus wordt in beginsel verwezen naar die normen. Waar deze normen niet voorzien in afspraken over de nauwkeurigheid, stelt de basisregistratie ondergrond hieraan specifieke eisen. Deze zijn dan vermeld in de catalogus.

2.9 Authentiek gegeven

In de wet is een aantal gegevens expliciet als authentiek aangeduid. Dit wordt in de catalogus nader uitgewerkt; verreweg de meeste gegevens zijn authentiek.

Met de aanduiding authentiek wordt, zoals geformuleerd in de memorie van toelichting op de wet, tot uitdrukking gebracht dat:

  1. Het gegeven in samenhang met andere gegevens door een groot aantal bestuursorganen in verschillende processen wordt gebruikt en derhalve bestemd is voor informatie-uitwisseling tussen bestuursorganen;
  2. de verantwoordelijkheid voor betrouwbaarheid van het gegeven eenduidig geregeld is;
  3. het gegeven onderworpen is aan intern en extern kwaliteitsonderzoek, en
  4. het gegeven zich leent voor verplicht gebruik door bestuursorganen en eenmalige verstrekking door burgers en bedrijven aan de overheid.

In de praktijk mag een gebruiker van de gegevens ervan uitgaan dat alle gegevens correct zijn. De catalogus moet de gebruiker alle informatie geven die voor een goed begrip daarvan nodig is. Heeft een gebruiker echter gerede twijfel over de juistheid van een authentiek gegeven dan wordt verwacht dat hij de registerbeheerder daarvan op de hoogte brengt. Bestuursorganen zijn, bij gerede twijfel over de juistheid van een authentiek gegeven (of het ontbreken ervan), zelfs verplicht daarvan melding te maken.

Voor alle gegevens is aangegeven of ze authentiek zijn. Ook is voor alle gegevens aangegeven of ze aanwezig moeten zijn en een waarde moeten hebben. Dat laat zien dat er gegevens kunnen zijn die authentiek zijn maar geen waarde hoeven te hebben. Juist omdat er verplichtingen gelden t.a.v. authentieke gegevens, vraagt dit om een korte toelichting. Wanneer een authentiek gegeven geen waarde heeft moet de gebruiker ervan uitgaan dat het gegeven niet is geproduceerd. Dat geval kan zich uiteraard alleen voordoen wanneer er vrijheid van beslissen bestaat bij de bronhouder of de producent. Voor de duidelijkheid, als er wel een waarde is dan moet die ook in de BRO worden opgenomen. Bij gerede twijfel over het ontbreken van een waarde, moet een bestuursorgaan dat melden.

3. Sondeeronderzoek

Dit onderdeel is niet normatief.

De catalogus voor het geotechnisch sondeeronderzoek beschrijft de gegevens die in de registratie ondergrond zijn opgenomen van sondeeronderzoek dat vanuit het vakgebied van de geotechniek is uitgevoerd. In de geotechniek wordt sondeeronderzoek routinematig en op gestandaardiseerde wijze uitgevoerd. Sondeeronderzoek wordt sporadisch binnen andere vakgebieden uitgevoerd, bijvoorbeeld in de bodemkunde, en dat onderzoek valt buiten het bereik van de basisregistratie ondergrond.

3.1 Geotechnisch sondeeronderzoek

Geotechnisch sondeeronderzoek wordt uitgevoerd in het kader van projecten in de grond-, weg- en waterbouw en in de woning- en utiliteitsbouw. Het heeft tot doel de opbouw en de eigenschappen van de ondergrond te onderzoeken om de locatie, het ontwerp, de uitvoering of de toestand van bouwwerken te kunnen vaststellen. Geotechnisch sondeeronderzoek is de formele naam die in de basisregistratie ondergrond gebruikt wordt en de term verwijst naar een onderzoekstechniek die gewoonlijk sonderen wordt genoemd.

Geotechnisch sondeeronderzoek in de basisregistratie ondergrond is het geheel van gegevens dat betrekking heeft op een specifiek sondeeronderzoek dat op een specifieke locatie in Nederland is uitgevoerd en dat door of onder de verantwoordelijkheid van een bepaalde bronhouder is aangeleverd aan de registerbeheerder van de BRO en vervolgens onder zijn verantwoordelijkheid in de registratie ondergrond is opgenomen. De activiteiten van sondeeronderzoek omvatten in ieder geval het op locatie doen van metingen met een sondeerapparaat en de uiteindelijke rapportage van de resultaten aan de opdrachtgever.

3.2 Sonderen

Sonderen is een manier van veldonderzoek die binnen het domein van de geotechniek ontwikkeld is. Bij dit type onderzoek wordt een sondeerconus met constante snelheid de grond ingedrukt en terwijl de conus naar beneden gaat, worden quasi-continu waarnemingen gedaan aan fysieke grootheden.

De techniek is oorspronkelijk ontwikkeld om inzicht te krijgen in het dragend vermogen van de ondergrond om op basis daarvan funderingen te ontwerpen. De grootheid die daartoe gemeten werd en wordt, is de weerstand die de conus op de weg naar beneden ondervindt. In de afgelopen decennia heeft de sondeertechniek zich sterk ontwikkeld en inmiddels is het mogelijk routinematig een breed scala aan grootheden te meten. De techniek wordt in Nederland overigens nog steeds in hoofdzaak gebruikt voor het ontwerp van funderingen, maar de resultaten kunnen ook veel breder worden gebruikt omdat zij in meer algemene zin inzicht geven in de eigenschappen en de opbouw van de ondergrond

4. Geotechnisch sondeeronderzoek

4.1 Inleiding

De catalogus voor het geotechnisch sondeeronderzoek beschrijft de gegevens die in de registratie ondergrond zijn opgenomen van sondeeronderzoek dat vanuit het vakgebied van de geotechniek is uitgevoerd. In de geotechniek wordt sondeeronderzoek routinematig en op gestandaardiseerde wijze uitgevoerd. Sondeeronderzoek wordt sporadisch binnen andere vakgebieden uitgevoerd, bijvoorbeeld in de bodemkunde, en dat onderzoek valt buiten het bereik van de basisregistratie ondergrond.

4.1.1 Geotechnisch sondeeronderzoek

Geotechnisch sondeeronderzoek wordt uitgevoerd in het kader van projecten in de grond-, weg- en waterbouw en in de woning- en utiliteitsbouw. Het heeft tot doel de opbouw en de eigenschappen van de ondergrond te onderzoeken om de locatie, het ontwerp, de uitvoering of de toestand van bouwwerken te kunnen vaststellen. Geotechnisch sondeeronderzoek is de formele naam die in de basisregistratie ondergrond gebruikt wordt en de term verwijst naar een onderzoekstechniek die gewoonlijk sonderen wordt genoemd. Geotechnisch sondeeronderzoek in de basisregistratie ondergrond is het geheel van gegevens dat betrekking heeft op een specifiek sondeeronderzoek dat op een specifieke locatie in Nederland is uitgevoerd en dat door of onder de verantwoordelijkheid van een bepaalde bronhouder is aangeleverd aan de registerbeheerder van de BRO en vervolgens onder zijn verantwoordelijkheid in de registratie ondergrond is opgenomen. De activiteiten van sondeeronderzoek omvatten in ieder geval het op locatie doen van metingen met een sondeerapparaat en de uiteindelijke rapportage van de resultaten aan de opdrachtgever.

4.1.2 Sonderen

Sonderen is een manier van veldonderzoek die binnen het domein van de geotechniek ontwikkeld is. Bij dit type onderzoek wordt een sondeerconus met constante snelheid de grond ingedrukt en terwijl de conus naar beneden gaat, worden quasi-continu waarnemingen gedaan aan fysieke grootheden. De techniek is oorspronkelijk ontwikkeld om inzicht te krijgen in het dragend vermogen van de ondergrond om op basis daarvan funderingen te ontwerpen. De grootheid die daartoe gemeten werd en wordt, is de weerstand die de conus op de weg naar beneden ondervindt. In de afgelopen decennia heeft de sondeertechniek zich sterk ontwikkeld en inmiddels is het mogelijk routinematig een breed scala aan grootheden te meten. De techniek wordt in Nederland overigens nog steeds in hoofdzaak gebruikt voor het ontwerp van funderingen, maar de resultaten kunnen ook veel breder worden gebruikt omdat zij in meer algemene zin inzicht geven in de eigenschappen en de opbouw van de ondergrond.

4.2 Belangrijkste entiteiten

4.2.1 Geotechnisch sondeeronderzoek

Deze entiteit draagt de naam van het registratieobject zelf en bevat de gegevens die het sondeeronderzoek identificeren en allerlei administratieve gegevens die betrekking hebben op onder meer de herkomst van het onderzoek in de registratie. Zo geeft het informatie over het doel waarvoor het onderzoek is uitgevoerd (kader inwinning), en de grondslag voor de verplichting tot aanlevering (kader aanlevering).

4.2.2 Registratiegeschiedenis

De registratiegeschiedenis van een geotechnisch sondeeronderzoek geeft de essentie van de geschiedenis van het object in de registratie ondergrond, de zgn. formele geschiedenis. De registratiegeschiedenis vertelt bijvoorbeeld wanneer een object is geregistreerd en of er na registratie correcties zijn doorgevoerd.

4.2.3 Sondeonderzoek

Het sondeonderzoek vormt de kern van het geotechnisch sondeeronderzoek. Het is de typering van het geheel van activiteiten dat binnen het sondeeronderzoek is uitgevoerd om met het sondeerapparaat de waarde van bepaalde parameters te meten en die metingen voor de opdrachtgever tot een resultaat te bewerken. De nauwkeurigheid van de gemeten parameters wordt impliciet verantwoord doordat het geotechnisch sondeeronderzoek in zijn geheel aan een bepaalde norm voldoet.

Het sondeonderzoek koppelt de resultaten die eruit voortkomen aan het door de sonde bemeten deel van de ondergrond (traject). Het sondeonderzoek bestaat altijd uit het uitvoeren van een conuspenetratietest. De conuspenetratietest kan één of meer keren onderbroken worden om een dissipatietest uit te voeren. Dat is een ander type test, met een eigen resultaat. De meetresultaten worden altijd bewerkt. De activiteiten die uitgevoerd zijn om de metingen te bewerken voor de uiteindelijke rapportage worden apart vastgelegd (de bewerking).

4.2.4 Resultaat

Het resultaat geeft de waarden van de bepaalde parameters op bepaalde posities in het sondeertraject (conuspenetratietest resultaat), dan wel het verloop van de waarde van gemeten parameters op één bepaalde positie in de tijd (dissipatietest resultaat). Sommige parameters hebben betrekking op de positie van de meting, maar de meeste parameters geven eigenschappen van de ondergrond weer.

4.2.5 Sondeerapparaat

Het sondeerapparaat is een typering van het apparaat dat bij het sondeeronderzoek is gebruikt. Het belangrijkste onderdeel van het apparaat wordt de sondeerconus genoemd en dat is het eigenlijke meetinstrument oftewel de sonde. De sondeerconus bestaat uit twee functionele onderdelen, de kleefmantel en de conuspunt. De conuspunt omvat niet alleen het kegelvormig uiteinde van de sondeerconus maar ook het cilindrisch deel daar direct boven. De kleefmantel zit daar weer boven. Voor de meeste gemeten parameters kan vóór en na het uitvoeren van het sondeonderzoek de waarde worden afgelezen die het apparaat aangeeft zonder belasting (nulmeting). De nulmetingen worden gebruikt om vast te stellen of en in hoeverre het apparaat tijdens het sonderen aan betrouwbaarheid heeft ingeboet.

4.2.6 Aanvullend onderzoek

In sommige gevallen worden er in het veld aanvullend onderzoek gedaan. Het gaat om waarnemingen die vaak met het blote oog worden gedaan. Wanneer de ondergrond tot een bepaalde diepte wordt weggegraven voordat met het sondeonderzoek wordt begonnen, wordt er een beschrijving van de weggehaalde lagen gemaakt (verwijderde laag).

5. Opbouw van de gegevensdefinitie

Dit onderdeel is niet normatief.

5.1 De gegevensdefinitie

De gegevensdefinitie vormt het hart van de catalogus en geeft een beschrijving van alle gegevens van het registratieobject. Eerst wordt de definitie van het registratieobject gegeven inclusief de plaatjes van het zgn. domeinmodel, en vervolgens de definities van de entiteiten waaruit het object is opgebouwd met de eigenschappen van die entiteiten, de attributen. De entiteiten worden op volgorde van de nummers in het domeinmodel behandeld. De volgende aspecten van de gegevens worden vastgelegd:

De gegevensdefinitie dekt de beide kwaliteitsregimes die worden onderscheiden, IMBRO en IMBRO/A. Het kwaliteitsregime IMBRO is leidend en bij het opstellen van de gegevensdefinitie is geprobeerd de verschillen tussen de twee regimes zo klein te houden. Het streven is een object altijd in termen van dezelfde gegevens te beschrijven en voor IMBRO/A alleen aanvullende regels te formuleren en extra waarden toe te staan. Bij uitzondering kan het echter nodig zijn gebleken voor IMBRO/A aparte entiteiten, attributen of domeinen te definiëren.

5.2 Domeinen

Domeinen

Een domein beschrijft welke waarden mogelijk zijn voor een attribuut (zie bijv. Aantal of Code).

Sommige domeinen zijn samengesteld uit twee of meer elementen die in samenhang betekenisvol zijn. Een voorbeeld van een samengesteld domein dat in de BRO bestaat is Datuminterval. Datuminterval bestaat uit twee elementen, beide van het domein Datum (jaar, maand en dag), namelijk een begindatum en een einddatum.

Bij een attribuut kunnen ook twee of meer domeinen mogelijk zijn. Voor dit attribuut geldt dat verschillende domeinen valide zijn, er kan echter bij aanlevering van de gegevens altijd maar één van de domeinen gekozen worden.
In de gegevensdefinitie worden in dat geval een attribuut gemodelleerd waarvan het domein dat de mogelijke waarde beschrijft een keuze is tussen twee of meer domeinen. Dit maakt het mogelijk waar in het domeinmodel normaal gesproken maar één mogelijkheid bestaat, een opsomming te geven van meerdere mogelijke domeinen, waarbij altijd precies één van deze mogelijkheden wordt gebruikt. Een voorbeeld van een dergelijke keuze domein is het domein Organisatie.

De domeinen die in de gegevensdefinitie worden gebruikt worden hieronder toegelicht.

5.2.1 Code

Een code is een opeenvolging van cijfers, van letters of van cijfers en letters met een bepaalde opbouw en met een specifieke betekenis. Een code heeft gewoonlijk een betekenis die ook buiten de basisregistratie ondergrond geldt. Een code wordt uitgegeven door een verantwoordelijke instantie. Om de opbouw van een code weer te geven wordt gebruik gemaakt van de letters C en N. De letter C staat voor character (Eng.) en duidt een letter aan, de letter N staat voor number (Eng.) en duidt een cijfer aan. Een code heeft een bepaalde naam.
Het domein wordt volledig gespecificeerd door met de naam van de code ook de opbouw mee te geven. Uit de definitie van het attribuut zelf moet blijken wat de specifieke betekenis is van de code. In het domeinmodel wordt het domein aangeduid met zijn naam.

5.2.2 Gemeten waarden

Meetwaarden worden gebruikt voor grootheden. De waarde van een grootheid is een getal met een bepaalde opbouw en een bepaalde eenheid. Voor de waarde van grootheden worden twee domeinen gebruikt. Een voor een waarde waarvan de nauwkeurigheid altijd hetzelfde is (Meetwaarde) en een voor een waarde waarvan de nauwkeurigheid varieert (Meetwaarde in machten) en dat is het geval wanneer de nauwkeurigheid voor kleine getallen anders is dan de nauwkeurigheid voor grote getallen omdat een ander apparaat of methode is gebruikt.

De basisregistratie ondergrond gebruikt voor de eenheden de codes uit het UCUM (Unified Code for Units of Measure)-systeem. In bijzondere gevallen is de eenheid dimensieloos.

5.2.2.1 Meetwaarde

Het domein Meetwaarde wordt gebruikt wanneer de nauwkeurigheid van de waarde altijd hetzelfde is.
Het is een rationaal getal met een bepaalde opbouw. Het aantal cijfers voor het scheidingsteken is variabel maar begrensd. Het aantal cijfers achter het scheidingsteken ligt vast.

Het domein wordt volledig gespecificeerd door met de aanduiding meetwaarde ook de opbouw (Meetwaarde N.N) en de eenheid mee te geven. Gewoonlijk wordt de waardeverzameling verder ingeperkt door een bereik te specificeren. In het domeinmodel wordt volstaan met de algemene aanduiding Meetwaarde.

5.2.2.2 Meetwaarde in machten

Het domein Meetwaarde in machten wordt gebruikt wanneer de waarde een heel groot bereik heeft en de nauwkeurigheid voor kleine getallen anders is dan voor grote getallen. In dat geval wordt de meetwaarde uitgedrukt in machten. In de basisregistratie ondergrond wordt de meetwaarde in machten altijd uitgedrukt in een macht van tien. De notatie voor de meetwaarde in machten is (m . 10e). De m staat voor mantisse en is een meetwaarde, en de e staat voor de exponent.

De mantisse (m) is een rationaal getal met een bepaalde opbouw. Het aantal cijfers voor het scheidingsteken is in de basisregistratie ondergrond altijd 1. Het aantal cijfers achter het scheidingsteken ligt vast.
De meetwaarde wordt uitgedrukt in machten van tien (10e). De exponent (e) is in de basisregistratie ondergrond altijd een geheel getal.

Het domein wordt volledig gespecificeerd door met de aanduiding meetwaarde in machten ook de opbouw (meetwaarde 1.N in machten), de eenheid en het bereik van de machten mee te geven. Het bereik van de machten is vastgelegd in het waardebereik. De waardeverzameling wordt gewoonlijk verder ingeperkt door een bereik te specificeren. In het domeinmodel wordt volstaan met de algemene aanduiding Meetwaarde in machten.

Inname van gemeten waarden

In de praktijk is het moeilijk een meetwaarde zonder verandering van het ene systeem aan het andere door te geven. De basisregistratie ondergrond hanteert de definities binnen het systeem en bij uitgifte strikt om te borgen dat een meetwaarde zonder verandering kan worden doorgegeven.

Bij het vastleggen van eigenschappen is het niet altijd nodig getallen zo strikt te definiëren als de basisregistratie vraagt. De uitvoerders weten wel wat een getal zou moeten voorstellen en kunnen bijvoorbeeld accepteren dat een meetwaarde er een decimale nul bij krijgt of dat een getal een onbepaald aantal decimalen heeft. Om de uitvoeringspraktijk niet nodeloos te frustreren door getallen die niet aan de strikte definitie voldoen af te wijzen, hanteert de basisregistratie ondergrond bij het innemen van meetwaarden de volgende praktische regels:

  • Er zijn meer cijfers achter het scheidingsteken aanwezig dan gespecificeerd: het getal wordt afgekapt op het aantal dat in de gegevensdefinitie is gespecificeerd.
  • Er zijn minder cijfers achter het scheidingsteken aanwezig dan gespecificeerd: het getal wordt aangevuld met nullen tot het aantal dat in de gegevensdefinitie is gespecificeerd.
  • Er is geen scheidingsteken aanwezig: het scheidingsteken wordt toegevoegd en het getal wordt aangevuld met nullen tot het aantal dat in de gegevensdefinitie is gespecificeerd.
  • Het getal voor het scheidingsteken begint met een of meer nullen: de nullen worden genegeerd.
  • Er zijn meer cijfers vóór het scheidingsteken aanwezig dan gespecificeerd: de waarde wordt geweigerd.
  • Er is een scheidingsteken bij de exponent van de meetwaarde in machten aanwezig: de waarde wordt geweigerd.

5.2.3 Tekst

Het domein Tekst bestaat uit een stuk tekst van een bepaalde maximale lengte. De tekst mag alleen bestaan uit de tekens die voorkomen in de MES-1 set. De MES-1 set omvat 335 tekens en wordt gebruikt binnen de landen van de Europese Unie die een Latijns schrift kennen.
Het domein wordt volledig gespecificeerd door met de aanduiding tekst ook de maximale lengte mee te (Tekst N). In het domeinmodel wordt volstaan met de algemene aanduiding Tekst.

5.2.4 Tijdstip

Voor gegevens die over tijdstippen gaan worden twee domeinen gebruikt. Een voor een tijdstip tot op de seconde nauwkeurig (DatumTijd) en een voor een tijdstip tot op de dag nauwkeurig (Datum).

In ieder domein gaat het om de datum gemeten volgens de Gregoriaanse kalender. Bij het domein DatumTijd wordt de tijd gemeten volgens UTC en moet de tijdzone worden meegegeven. UTC is de mondiaal geaccepteerde standaardtijd en de opvolger van GMT (Greenwich Mean Time); de drie letters staan voor Coordinated Universal Time. Door de tijdzone mee te geven kan lokale tijd worden omgezet naar UTC.

De opbouw van de twee domeinen volgt dezelfde conventies, conform ISO 8601. Het eerste element in de opbouw staat voor het jaar, dan volgt de maand, enz., en het laatste element staat voor de tijdzone. Om de verschillende elementen aan te geven worden letters gebruikt: jaar (J), maand (M), dag (D), uur (U), minuut (M)en seconde (S), gevolgd door de tijdzone. Het aantal letters geeft de lengte aan.

Voor de meest uitgebreide variant van de opbouw, die van DatumTijd, wordt dit JJJJ-MM-DDTUU:MM:SS+UU:MM. De T is het teken dat de datum en het tijdstip op die datum scheidt. De + is het scheidingteken tussen het tijdstip en de tijdzone. Zoals uit de opbouw blijkt wordt de tijdzone in uren en minuten gegeven. De meeste tijdzones zijn overigens uitgedrukt in gehele uren (UU:00). In Nederland geldt Centraal Europese Tijd (UTC+1:00) of Centraal Europese Zomertijd (UTC+2.00).

5.2.4.1 Datum

Het domein Datum wordt gebruikt om een datum volgens de Gregoriaanse kalender tot op de dag nauwkeurig aan te geven. De opbouw is JJJJ-MM-DD.
Bij het domein Datum is het voldoende de naam te geven, omdat de opbouw altijd hetzelfde is. Gewoonlijk wordt de waardeverzameling verder ingeperkt door een bereik te specificeren.

5.2.4.2 DatumTijd

Het domein DatumTijd wordt gebruikt om een tijdstip volgens de Gregoriaanse kalender tot op de seconde nauwkeurig aan te geven. De opbouw is JJJJ-MM-DDTUU:MM:SS+UU:MM.
Bij het domein DatumTijd is het voldoende de naam te geven, omdat de opbouw altijd hetzelfde is. Gewoonlijk wordt de waardeverzameling verder ingeperkt door een bereik te specificeren.

5.2.4.3 OnvolledigeDatum

Voor gegevens die onder het kwaliteitsregime IMBRO/A aangeleverd worden, geldt een derde domein met vier keuzemogelijkheden.

  • De datum tot op de dag nauwkeurig, met als opbouw JJJJ-MM-DD
  • De datum tot op de maand nauwkeurig, met als opbouw JJJJ-MM
  • De datum tot op het jaar nauwkeurig, met als opbouw JJJJ
  • Geen datum bekend, met als vaste waarde onbekend.

De keuze die gemaakt wordt is gebaseerd op de beschikbaarheid van gegevens. De gebruiker moet ervan uit gaan dat de informatie zo nauwkeurig mogelijk is opgenomen. Bij het domein OnvolledigeDatum is het voldoende de naam te geven, omdat de vier keuzen en de opbouw altijd hetzelfde zijn.

5.2.5 Tijdinterval

Voor gegevens die over tijdintervallen gaan wordt in de huidige praktijk het domein Datuminterval gebruikt.

5.2.5.1 Datuminterval

Het domein wordt gebruikt voor een periode die tot op de dag nauwkeurig begrensd is. Het bestaat uit een begindatum en een einddatum, beide van het domein Datum (JJJJ-MM-DD) en de beide data vallen binnen de periode. Indien van toepassing wordt het bereik gegeven.

5.2.6 Waardelijsten

Een waardelijst is een lijst van de waarden die het attribuut mag hebben. Er zijn twee typen waardelijsten, waardelijsten die in de toekomst kunnen worden uitgebreid en waardelijsten die niet kunnen worden uitgebreid. Een waardelijst heeft een bepaalde naam en een specifieke inhoud.

5.2.6.1 Waardelijst niet-uitbreidbaar

Een niet-uitbreidbare waardelijst wordt gebruikt wanneer uitbreiding niet mogelijk is. Alle waarden van de lijst staan vast.
Bij een niet-uitbreidbare waardelijst is het voldoende de naam te geven, omdat de inhoud altijd hetzelfde is. In de basisregistratie ondergrond worden drie niet-uitbreidbare waardelijsten gebruikt.

IndicatieJaNee
Waarde
ja
nee
IndicatieJaNeeOnbekend
Waarde
ja
nee
onbekend
Kwaliteitsregime
Waarde
IMBRO
IMBRO/A
5.2.6.2 Waardelijst uitbreidbaar

Een uitbreidbare waardelijst wordt gebruikt wanneer uitbreiding mogelijk moet zijn. Iedere waarde van de lijst heeft een specifieke betekenis (omschrijving) en geldt voor een bepaald kwaliteitsregime, IMBRO en/of IMBRO/A. Eventueel worden andere aspecten van de waarde vastgelegd.
Bij een uitbreidbare waardelijst wordt de naam van de lijst geven. De inhoud van de lijst is in een apart hoofdstuk van de gegevensdefinitie opgenomen.

5.2.7 Organisatie

Het domein Organisatie wordt gebruikt om de organisaties die een rol hebben in de basisregistratie ondergrond te identificeren. De invulling van het domein hangt af van waar de organisatie gevestigd is en voor de basisregistratie ondergrond gaat het daarbij om Nederland of een andere lidstaat van de Europese Unie.

In het geval de organisatie in Nederland gevestigd is, wordt het domein ingevuld met het gegeven dat een onderneming of de maatschappelijke activiteit van een rechtspersoon in het Handelsregister identificeert, het KvK-nummer. Het KvK-nummer is van het type code en de opbouw is NNNNNNNN.

Voor organisaties buiten Nederland wordt het domein ingevuld met het equivalent van het KvK-nummer in een handelsregister van een andere lidstaat van de Europese Unie dan Nederland, het EuropeesHandelsnummer. Het Europees handelsnummer, de zogenaamde EUID, is geïntroduceerd ten behoeve van de koppeling van handelsregisters. De code is gebaseerd op ISO 6523 en is opgebouwd uit een landcode, registeridentificatiecode, inschrijvingsnummer en controlegetal. De landcode is de 2-letterige code van ISO3166, de registeridentificatiecode is de identificatie van het nationale register omdat in sommige landen meerdere handelsregisters bestaan en het inschrijvingsnummer is het nummer waaronder de onderneming is ingeschreven in het betreffende register. Het controlegetal ter voorkomen van identificatiefouten wordt nog niet gebruikt. De opbouw per element is variabel en daarom is het Europees Handelsnummer in de BRO als domein Tekst 40 opgenomen.

Bij het domein Organisatie is het voldoende de naam te geven, omdat de twee keuzen en de opbouw altijd hetzelfde zijn.

5.3 Entiteiten van het type meetreeks

Een meetreeks is een type entiteit met een vaste ordening. Het wordt gebruikt om het verloop van een bepaalde eigenschap of eigenschappen vast te leggen die het gevolg is van de verandering van een bepaalde variabele, de zogenaamde onafhankelijke variabele. In de basisregistratie ondergrond is er altijd 1 onafhankelijke variabele, en dat is meestal de tijd maar kan ook een andere variabele zijn.

De meetreeks is een verzameling gemeten waarden van bepaalde eigenschappen in een bepaalde volgorde. Alle eigenschappen van de meetreeks worden volledig gespecificeerd. De eerste eigenschap is de onafhankelijke variabele op basis waarvan de metingen elkaar in oplopende volgorde opvolgen. Daarna volgen de afhankelijke variabelen.
Een meetreeks heeft een bepaalde naam. Alleen in het domeinmodel is de meetreeks aangeduid als Meetreeks.

5.4 Het domeinmodel

Het domeinmodel geeft een overzicht van de gegevens van het registratieobject en laat de onderlinge samenhang zien. Modellering van informatie kent verschillende invalshoeken. In de catalogus is het inhoudelijke perspectief gekozen omdat dat de meeste waarde heeft voor de mensen die de informatie moeten begrijpen. Een dergelijk model wordt in de basisregistratie ondergrond een domeinmodel genoemd. Uit het domeinmodel wordt een technisch model afgeleid dat meeweegt dat informatiesystemen efficiënt met elkaar moeten kunnen spreken. Voor het domeinmodel wordt de UML-notatie gebruikt. Met kennis van de gebruikte symbolen is het gemakkelijk te lezen.

Het domeinmodel kent een aantal vaste elementen die bij ieder registratieobject terugkomen. Een begrip van deze elementen vergroot de leesbaarheid van het domeinmodel en de catalogus. De elementen zijn: entiteiten, attributen, gegevensgroepen en relaties. Een entiteit is een onderscheidend geheel van eigenschappen die gezamenlijk betekenis hebben. Een entiteit heeft altijd een naam en een definitie. In het domeinmodel zijn de entiteiten te herkennen aan het begrip Objecttype.

In de entiteiten staan de namen opgesomd van de attributen, de eigenschappen van de entiteiten, met daarachter de naam van de bijbehorende waardenverzameling (domein) en de kardinaliteit. Bij attributen is de kardinaliteit alleen opgenomen wanneer die ongelijk is aan 1. Overigens moet de kardinaliteit altijd in samenhang met de regels die in de definitie van het gegeven zijn opgenomen worden begrepen. De kardinaliteit en de regels bepalen samen of een gegeven al dan niet aanwezig is. De figuren laten ook zien welke attributen alleen aan de dataleverancier en de bronhouder worden uitgeleverd. In het domeinmodel zijn de attributen te herkennen aan het begrip Attribuutsoort.

Soms zijn een aantal attributen gegroepeerd in een groep, aangeduid als gegevensgroep. Het blijven attributen van de entiteit, maar de inhoudelijke definiëring van de gegevensgroep staat elders. Gegevensgroepen kunnen bij meerdere entiteiten terugkomen.

Het domeinmodel laat daarnaast ook zien hoe entiteiten aan elkaar gerelateerd zijn. Een beschrijving van deze relatie is opgenomen bij de bron-entiteit van de relatie. Een relatie heeft altijd een richting en in de meeste gevallen loopt deze van bron naar doel. In het plaatje van een domeinmodel heeft de relatie een naam en een kardinaliteit. Om de leesbaarheid te vergroten staat de kardinaliteit bij de doelentiteit.

Bovenstaand voorbeeld is te lezen als: de entiteit Bepaling bevat één of meerdere metingen. Een meting bestaat uit een meetwaarde en meetconfiguratie-gegevens. De meetconfiguratie bestaat uit twee parameters.

5.5 Verplichte gegevens, verplichte waarden

De kardinaliteit en de regels bepalen samen of een gegeven al dan niet aanwezig is. Voor een goed begrip van de gegevensdefinitie is dat nog niet zorgvuldig genoeg geformuleerd. In de praktijk van gegevensuitwisseling is het namelijk mogelijk een attribuut op te nemen zonder waarde. Verbijzonderd voor attributen is de juiste formulering daarom dat de kardinaliteit en de regels samen bepalen of een attribuut al dan niet aanwezig is en of een attribuut al dan niet een waarde heeft.

Uitgangspunt is dat een attribuut dat aanwezig is een waarde heeft. Een attribuut wordt alleen bij uitzondering zonder waarde in de berichten opgenomen. Het onderstaande overzicht geeft de vier mogelijkheden die voorkomen.

Voor de kardinaliteiten [0..*] en [1..*] geldt in essentie hetzelfde.

6. Gegevensdefinitie

6.1 Registratieobject

Naam Geotechnisch sondeeronderzoek
Code CPT
Definitie

Het geheel van gegevens dat betrekking heeft op een sondeeronderzoek dat op een bepaald moment op een bepaalde locatie in Nederland of zijn Exclusieve Economische Zone is uitgevoerd en dat door of onder de verantwoordelijkheid van een bepaald bestuursorgaan aan de registerbeheerder van de basisregistratie ondergrond is aangeleverd en door de laatste in de registratie ondergrond is opgenomen.

Populatie

De populatie geotechnische sondeeronderzoeken in de registratie ondergrond betreft alleen de onderzoeken van de relatief homogene groep van elektrische en mechanische sonderingen en de daarbij behorende dissipatietesten. Andere typen sonderingen (zoals slagsonderingen, seismische sonderingen en bolsonderingen) zijn niet in de BRO opgenomen. Ieder object heeft ter identificatie een eigen BRO-ID.

6.2 Het domeinmodel

Diagram 
                        
                     Verwijderde laagRegistratiegeschiedenisGestandaardiseerde locatieTrajectSondeonderzoekSondeerapparaatNulmetingDissipatietest resultaatDissipatietestConuspenetratietest resultaatConuspenetratietestBewerkingBepaalde parametersAanvullend onderzoekAangeleverde verticale positieGeotechnisch sondeeronderzoekAangeleverde locatie

Domeinmodel

6.3 Entiteittypen en attributen

6.3.1 Geotechnisch sondeeronderzoek

Diagram Gestandaardiseerde locatieAangeleverde verticale positieAangeleverde locatieRegistratiegeschiedenisGeotechnisch sondeeronderzoek

Type gegeven Entiteit
Definitie

De gegevens die het geotechnisch sondeeronderzoek identificeren en inzicht geven in de geschiedenis van het object voorafgaand aan opname in de registratie ondergrond.

Toelichting

De gegevens die alle registratieobjecten gemeenschappelijk hebben zijn in het domeinmodel gegroepeerd in de entiteit Registratieobject.

6.3.1.1 BRO-ID
Type gegeven Attribuut van Geotechnisch sondeeronderzoek
Definitie

De identificatie van een geotechnisch sondeeronderzoek in de registratie ondergrond.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Registratieobjectcode
  Type Code
  Opbouw CPTNNNNNNNNNNNN
Toelichting

De basisregistratie ondergrond kent bij registratie automatisch de juiste waarde aan het object toe.

6.3.1.2 bronhouder
Type gegeven Attribuut van Geotechnisch sondeeronderzoek
Definitie

De identificatie die de organisatie die bronhouder is van de gegevens in de basisregistratie ondergrond, als onderneming in het Handelsregister heeft.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam KvK-nummer
Regels

De organisatie moet bekend zijn binnen de basisregistratie ondergrond als bronhouder van geotechnisch sondeeronderzoek.

Toelichting

Het gegeven is door de dataleverancier bij de overdracht meegegeven in het geval de dataleverancier niet de bronhouder is. Voor geotechnisch sondeeronderzoek dat afkomstig is uit DINO is het ministerie dat opdrachtgever is voor de BRO de bronhouder.

6.3.1.3 object-ID bronhouder
Type gegeven Attribuut van Geotechnisch sondeeronderzoek
Definitie

De identificatie die door of voor de bronhouder is gebruikt om het object in de eigen administratie te kunnen vinden, voordat het was geregistreerd in de basisregistratie ondergrond.

Juridische status Niet-authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Tekst 200
Toelichting

Het gegeven wordt alleen uitgeleverd aan de dataleverancier en de bronhouder. Het is in de registratie opgenomen om de communicatie tussen de registerbeheerder en de bronhouder of dataleverancier te vergemakkelijken.

6.3.1.4 dataleverancier
Type gegeven Attribuut van Geotechnisch sondeeronderzoek
Definitie

De identificatie die de organisatie die het object aan de basisregistratie ondergrond heeft aangeleverd, als onderneming in het Handelsregister heeft.

Juridische status Niet-authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Organisatie
Regels

De organisatie moet bekend zijn binnen de basisregistratie ondergrond als dataleverancier van geotechnisch sondeeronderzoek.

Toelichting

Het gegeven is door de dataleverancier bij de overdracht meegegeven. Het wordt alleen uitgeleverd aan de dataleverancier en de bronhouder.

6.3.1.5 kwaliteitsregime
Type gegeven Attribuut van Geotechnisch sondeeronderzoek
Definitie

De aanduiding van de kwaliteitseis waaraan de gegevens van het object voldoen.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Kwaliteitsregime
  Type Waardelijst niet uitbreidbaar
Toelichting

Het gegeven is door de dataleverancier bij de overdracht meegegeven.

6.3.1.6 kader aanlevering
Type gegeven Attribuut van Geotechnisch sondeeronderzoek
Definitie

De rechtsgrond op basis waarvan, of bij afwezigheid daarvan, de activiteit naar aanleiding waarvan, het object is aangeleverd aan de basisregistratie ondergrond.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam KaderAanlevering
  Type Waardelijst uitbreidbaar
Toelichting

De wetgever stipuleert dat het gegeven moet zijn vastgelegd om inzicht te geven in de plaats die het object heeft in de taken van een bestuursorgaan. Het gegeven geeft inzicht in de maatschappelijke betekenis van de informatie.

6.3.1.7 kader inwinning
Type gegeven Attribuut van Geotechnisch sondeeronderzoek
Definitie

Het doel waarvoor het onderzoek is uitgevoerd.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam KaderInwinning
  Type Waardelijst uitbreidbaar
Toelichting

Onderzoek wordt normaliter projectmatig uitgevoerd, zelfs als het direct gebonden is aan een publieke taak. Het gegeven beschrijft het hogere doel van het project waarvoor het onderzoek is uitgevoerd of preciseert de taak.

6.3.1.8 rapportagedatum onderzoek
Type gegeven Attribuut van Geotechnisch sondeeronderzoek
Definitie

De datum waarop de uitvoerder van het geotechnisch sondeeronderzoek alle gegevens van het sondeeronderzoek heeft vastgelegd en het resultaat aan de opdrachtgever kan worden aangeboden, dan wel de feitelijk datum van rapportage.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Datum
  Naam IMBRO/A OnvolledigeDatum
  Waardebereik 1 januari 1930 tot heden
Regels

De rapportagedatum onderzoek mag niet liggen na het tijdstip registratie object van de entiteit Registratiegeschiedenis.

6.3.1.9 sondeernorm
Type gegeven Attribuut van Geotechnisch sondeeronderzoek
Definitie

De norm die omschrijft volgens welke afspraken, specificaties en/of criteria het geotechnisch sondeeronderzoek is uitgevoerd.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Sondeernorm
  Type Waardelijst uitbreidbaar
Toelichting

De sondeernorm bevat meestal een indeling in kwaliteitsklassen, waarmee onderscheid gemaakt wordt tussen meer en minder volledig en/of nauwkeuriger geotechnisch sondeeronderzoek. In sommige gevallen worden eigenschappen die in een norm gevat zijn toch expliciet opgenomen in de registratie ondergrond. Dit wordt enkel gedaan wanneer het de directe bruikbaarheid van de gegevens bevordert.

6.3.1.10 aanvullend onderzoek uitgevoerd
Type gegeven Attribuut van Geotechnisch sondeeronderzoek
Definitie

De aanduiding die aangeeft of er in het veld bepaalde waarnemingen zijn gedaan als aanvulling op het sondeonderzoek.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam IndicatieJaNee
  Naam IMBRO/A IndicatieJaNeeOnbekend
  Type Waardelijst niet uitbreidbaar
6.3.1.11 uitvoerder onderzoek
Type gegeven Attribuut van Geotechnisch sondeeronderzoek
Definitie

De identificatie die de organisatie die voor de bronhouder geldt als verantwoordelijk voor de uitvoering van het geotechnisch sondeeronderzoek, als onderneming in het Handelsregister heeft.

Juridische status Niet-authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam KvK-nummer
Regels

De organisatie moet bekend zijn binnen de basisregistratie ondergrond als uitvoerder van geotechnisch sondeeronderzoek.

Toelichting

Het gegeven wordt alleen uitgeleverd aan de dataleverancier en de bronhouder.

6.3.1.12 registratiegeschiedenis
Type gegeven Gegevensgroep van Geotechnisch sondeeronderzoek
Definitie

De gegevens die het geotechnisch sondeeronderzoek identificeren en inzicht geven in de geschiedenis van het object voorafgaand aan opname in de registratie ondergrond.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Gegevensgroeptype Registratiegeschiedenis
6.3.1.13 aangeleverde locatie
Type gegeven Gegevensgroep van Geotechnisch sondeeronderzoek
Definitie

De plaats van het geotechnisch sondeeronderzoek op het aardoppervlak, zoals die is aangeleverd aan de basisregistratie ondergrond.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Gegevensgroeptype Aangeleverde locatie
6.3.1.14 aangeleverde verticale positie
Type gegeven Gegevensgroep van Geotechnisch sondeeronderzoek
Definitie

De positie van het beginpunt van het geotechnisch sondeeronderzoek in het verticale vlak, zoals die is aangeleverd aan de basisregistratie ondergrond.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Gegevensgroeptype Aangeleverde verticale positie
6.3.1.15 gestandaardiseerde locatie
Type gegeven Gegevensgroep van Geotechnisch sondeeronderzoek
Definitie

De plaats van het geotechnisch sondeeronderzoek op het aardoppervlak zoals die door de basisregistratie ondergrond is getransformeerd.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Gegevensgroeptype Gestandaardiseerde locatie
6.3.1.16 sondeonderzoek
Type gegeven Associatie van Geotechnisch sondeeronderzoek
Definitie

Het sondeonderzoek dat is uitgevoerd als deel van het geotechnisch sondeeronderzoek.

Kardinaliteit 1
Relatiesoort naam bestaat uit
Relatierol naam sondeonderzoek
Bron Geotechnisch sondeeronderzoek
Doel Sondeonderzoek
6.3.1.17 aanvullend onderzoek
Type gegeven Associatie van Geotechnisch sondeeronderzoek
Definitie

Het aanvullend onderzoek dat is uitgevoerd als deel van het geotechnisch sondeeronderzoek.

Kardinaliteit 0..1
Relatiesoort naam bestaat uit
Relatierol naam aanvullend onderzoek
Bron Geotechnisch sondeeronderzoek
Doel Aanvullend onderzoek

6.3.2 Registratiegeschiedenis

Diagram Registratiegeschiedenis

Type gegeven Entiteit
Definitie

De gegevens die de geschiedenis van het object in de registratie ondergrond markeren.

Toelichting

De gegevens staan niet in een brondocument, maar worden automatisch door de basisregistratie ondergrond gegenereerd.

6.3.2.1 tijdstip registratie object
Type gegeven Attribuut van Registratiegeschiedenis
Definitie

De datum en het tijdstip waarop er voor het eerst gegevens van het object in de registratie ondergrond zijn opgenomen.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam DatumTijd
6.3.2.2 registratiestatus
Type gegeven Attribuut van Registratiegeschiedenis
Definitie

De actuele fase van registratie waarin het object zich bevindt.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Registratiestatus
  Type Waardelijst uitbreidbaar
Toelichting

De gegevens van een geotechnisch sondeeronderzoek worden altijd in een keer aangeleverd, en de registratiestatus is daarom altijd voltooid.

6.3.2.3 tijdstip voltooiing registratie
Type gegeven Attribuut van Registratiegeschiedenis
Definitie

De datum en het tijdstip waarop alle gegevens van het object in de registratie ondergrond zijn opgenomen.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam DatumTijd
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer de waarde van het attribuut registratiestatus gelijk is aan voltooid.
Het attribuut mag niet aanwezig zijn in alle andere gevallen.

6.3.2.4 gecorrigeerd
Type gegeven Attribuut van Registratiegeschiedenis
Definitie

De aanduiding die aangeeft of er een verbetering in de gegevens van het object in de registratie ondergrond heeft plaatsgevonden.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam IndicatieJaNee
  Type Waardelijst niet uitbreidbaar
6.3.2.5 tijdstip laatste correctie
Type gegeven Attribuut van Registratiegeschiedenis
Definitie

De datum en het tijdstip waarop de laatste verbetering in de gegevens van het object is doorgevoerd.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam DatumTijd
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer de waarde van het attribuut gecorrigeerd gelijk is aan ja.
Het attribuut mag niet aanwezig zijn in alle andere gevallen.

6.3.2.6 in onderzoek
Type gegeven Attribuut van Registratiegeschiedenis
Definitie

De aanduiding die aangeeft of het object door de registerbeheerder in onderzoek is genomen.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam IndicatieJaNee
  Type Waardelijst niet uitbreidbaar
Toelichting

Wanneer een object in onderzoek is genomen betekent dit dat er bij de registerbeheerder gerede twijfel bestaat over de juistheid van de geregistreerde gegevens en dat er een onderzoek is gestart om vast te stellen wat de juiste gegevens zijn. Normaliter gaat hieraan een melding van derden vooraf.

6.3.2.7 in onderzoek sinds
Type gegeven Attribuut van Registratiegeschiedenis
Definitie

De datum en het tijdstip waarop de registerbeheerder het object in onderzoek heeft genomen.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam DatumTijd
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer de waarde van het attribuut in onderzoek gelijk is aan ja.
Het attribuut mag niet aanwezig zijn in alle andere gevallen.

6.3.2.8 uit registratie genomen
Type gegeven Attribuut van Registratiegeschiedenis
Definitie

De aanduiding die aangeeft of de gegevens van het object door de registerbeheerder uit registratie zijn genomen.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam IndicatieJaNee
  Type Waardelijst niet uitbreidbaar
Toelichting

Wanneer de registerbeheerder een object uit registratie heeft genomen, zijn de gegevens niet langer beschikbaar voor andere afnemers dan bronhouder en dataleverancier. De registerbeheerder zal een object alleen bij hoge uitzondering uit registratie nemen en alleen na akkoord van de bronhouder. Aan de beslissing gaat een proces van zorgvuldige afweging vooraf en dat komt tot uitdrukking in de regel dat een object slechts een keer uit registratie kan worden genomen.

6.3.2.9 tijdstip uit registratie genomen
Type gegeven Attribuut van Registratiegeschiedenis
Definitie

De datum en het tijdstip waarop het object uit registratie is genomen.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam DatumTijd
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer de waarde van het attribuut uit registratie genomen gelijk is aan ja.
Het attribuut mag niet aanwezig zijn in alle andere gevallen.

6.3.2.10 weer in registratie genomen
Type gegeven Attribuut van Registratiegeschiedenis
Definitie

De aanduiding die aangeeft of het object in de registratie ondergrond is opgenomen, nadat het eerder uit registratie was genomen.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam IndicatieJaNee
  Type Waardelijst niet uitbreidbaar
Toelichting

De registerbeheerder kan een object eenmalig uit registratie nemen, en die actie kan hij eenmalig ongedaan maken. Ook hiervoor geldt dat akkoord van de bronhouder vereist is.

6.3.2.11 tijdstip weer in registratie genomen
Type gegeven Attribuut van Registratiegeschiedenis
Definitie

De datum en het tijdstip waarop het object in de registratie ondergrond is opgenomen, nadat het uit registratie was genomen.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam DatumTijd
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer de waarde van het attribuut weer in registratie genomen gelijk is aan ja.
Het attribuut mag niet aanwezig zijn in alle andere gevallen.

6.3.3 Aangeleverde locatie

Diagram Aangeleverde locatie

Type gegeven Entiteit
Definitie

De gegevens over de plaats van het geotechnisch sondeeronderzoek op het aardoppervlak, zoals die zijn aangeleverd aan de basisregistratie ondergrond.

Toelichting

De locatie van geotechnisch sondeeronderzoek is gedefinieerd als een punt.

6.3.3.1 coördinaten
Type gegeven Attribuut van Aangeleverde locatie
Definitie

De coördinaten die zijn aangeleverd.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Coördinatenpaar
Regels

De locatie moet liggen in Nederland of in zijn Exclusieve Economische Zone.

6.3.3.2 referentiestelsel
Type gegeven Attribuut van Aangeleverde locatie
Definitie

Het referentiestelsel van de aangeleverde coördinaten.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Referentiestelsel
  Type Waardelijst uitbreidbaar
Regels

De waarde van het attribuut moet gelijk zijn aan ETRS89 of RD wanneer de locatie aan de landzijde van de UNCLOS-basislijn ligt.
De waarde van het attribuut moet gelijk zijn aan ETRS89 of WGS84 wanneer de locatie aan de zeezijde van de UNCLOS-basislijn ligt.

6.3.3.3 datum locatiebepaling
Type gegeven Attribuut van Aangeleverde locatie
Definitie

De datum waarop de plaats van het geotechnisch sondeeronderzoek op het aardoppervlak is bepaald.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Datum
  Naam IMBRO/A OnvolledigeDatum
  Waardebereik 1 januari 1930 tot heden
Regels

De datum mag niet liggen na de rapportagedatum onderzoek van het Geotechnisch sondeeronderzoek.

Regels IMBRO/A

De datum moet gelijk zijn aan onbekend wanneer rapportagedatum onderzoek van de entiteit Geotechnisch sondeeronderzoek gelijk is aan onbekend.

Toelichting

De regel voor IMBRO/A is op de volgende overweging gebaseerd: wanneer bij gegevens uit het verleden de meest relevante datum van het geotechnisch sondeeronderzoek, de rapportagedatum onderzoek, niet bekend is, kan een eventueel wel ingevulde datum locatiebepaling niet in de chronologische context geplaatst worden en verliest het zijn toegevoegde waarde.

6.3.3.4 methode locatiebepaling
Type gegeven Attribuut van Aangeleverde locatie
Definitie

De werkwijze die is gevolgd voor de bepaling van de plaats van het geotechnisch sondeeronderzoek op het aardoppervlak.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam MethodeLocatiebepaling
  Type Waardelijst uitbreidbaar
Toelichting

Het gegeven geeft inzicht in de nauwkeurigheid waarmee de plaats van het geotechnisch sondeeronderzoek op het aardoppervlak is bepaald.

6.3.3.5 uitvoerder locatiebepaling
Type gegeven Attribuut van Aangeleverde locatie
Definitie

De identificatie die de organisatie die voor de bronhouder geldt als verantwoordelijk voor de uitvoering van de plaatsbepaling, als onderneming in het Handelsregister heeft.

Juridische status Niet-authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam KvK-nummer
Regels

De organisatie moet bekend zijn binnen de basisregistratie ondergrond als uitvoerder van geotechnisch sondeeronderzoek.

Toelichting

Het gegeven wordt alleen uitgeleverd aan de dataleverancier en de bronhouder.

6.3.4 Aangeleverde verticale positie

Diagram Aangeleverde verticale positie

Type gegeven Entiteit
Definitie

De gegevens over de positie van het beginpunt van het geotechnisch sondeeronderzoek in het verticale vlak, zoals aangeleverd aan de basisregistratie ondergrond.

6.3.4.1 lokaal verticaal referentiepunt
Type gegeven Attribuut van Aangeleverde verticale positie
Definitie

Het punt dat in het geotechnisch sondeeronderzoek is gebruikt als nulpunt voor de diepte.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam LokaalVerticaalReferentiepunt
  Type Waardelijst uitbreidbaar
Regels

De waarde van het attribuut moet gelijk zijn aan waterbodem wanneer de locatie aan de zeezijde van de UNCLOS-basislijn ligt.

Toelichting

Het domein bevat begrippen die naar een vlak verwijzen. Het lokaal verticaal referentiepunt is het punt waar het geotechnisch sondeeronderzoek zo’n vlak doorsnijdt en dat geldt als het punt waar het onderzoek begonnen is.

6.3.4.2 verschuiving
Type gegeven Attribuut van Aangeleverde verticale positie
Definitie

De verticale positie van het lokaal verticaal referentiepunt t.o.v. het verticaal referentievlak.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Meetwaarde 3.3
  Eenheid m (meter)
Mogelijk geen waarde Ja
Reden geen waarde

Voor IMBRO/A-gegevens mag de waarde ontbreken wanneer de verschuiving niet is bepaald.

Toelichting

De waarde kan positief of negatief zijn. Als de waarde positief is, ligt het lokaal verticaal referentiepunt boven het verticaal referentievlak. Met behulp van de verschuiving kan een diepte omgerekend worden naar een positie ten opzichte van het verticaal referentievlak.

6.3.4.3 waterdiepte
Type gegeven Attribuut van Aangeleverde verticale positie
Definitie

De positie van de waterbodem ten opzichte van het wateroppervlak.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 3.3
  Eenheid m (meter)
  Waardebereik 0 tot 100
Regels

Het gegeven moet aanwezig zijn wanneer het gegeven lokaal verticaal referentiepunt de waarde waterbodem heeft. In andere gevallen ontbreekt het gegeven.

Mogelijk geen waarde Ja
Reden geen waarde

Voor IMBRO/A-gegevens mag de waarde ontbreken wanneer de waterdiepte niet is bepaald.

Toelichting

Het gegeven geeft extra informatie over de omstandigheden op plaatsen waar de waterdiepte veranderlijk is. Het wordt door de basisregistratie ondergrond gebruikt bij de transformatie van coördinaten van RD naar ETRS89.

6.3.4.4 verticaal referentievlak
Type gegeven Attribuut van Aangeleverde verticale positie
Definitie

Het referentieniveau voor de verticale positie van het lokaal verticaal referentiepunt.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam VerticaalReferentievlak
  Type Waardelijst uitbreidbaar
Regels

De waarde van het attribuut moet gelijk zijn aan NAP wanneer de locatie aan de landzijde van de UNCLOS-basislijn ligt.
De waarde van het attribuut moet gelijk zijn aan LAT of MSL wanneer de locatie aan de zeezijde van de UNCLOS-lijn ligt.

6.3.4.5 datum verticale positiebepaling
Type gegeven Attribuut van Aangeleverde verticale positie
Definitie

De datum waarop de verticale positie van het lokaal verticaal referentiepunt is bepaald.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Datum
  Naam IMBRO/A OnvolledigeDatum
  Waardebereik 1 januari 1930 tot heden
Regels

De datum mag niet liggen na de rapportagedatum onderzoek van het Geotechnisch sondeeronderzoek.

Regels IMBRO/A

De datum moet gelijk zijn aan onbekend wanneer rapportagedatum onderzoek van de entiteit Geotechnisch sondeeronderzoek gelijk is aan onbekend.

Mogelijk geen waarde Ja
Reden geen waarde

Voor IMBRO/A-gegevens mag de waarde ontbreken wanneer de verschuiving niet is bepaald.

Toelichting

Het gegeven is van belang in verband met mogelijke veranderingen in de positie van het maaiveld of de waterbodem.
In het geval de positie is bepaald op basis van het AHN geldt als datum 1 januari van het jaar waarin de gebruikte versie van het AHN voor het gebied waarin de locatie ligt, is vastgesteld.
De eerste regel voor IMBRO/A is op de volgende overweging gebaseerd: wanneer bij gegevens uit het verleden de meest relevante datum van het geotechnisch sondeeronderzoek, de rapportagedatum onderzoek, niet bekend is, kan een eventueel wel ingevulde datum verticale positiebepaling niet in de chronologische context geplaatst worden en verliest het zijn toegevoegde waarde.

6.3.4.6 methode verticale positiebepaling
Type gegeven Attribuut van Aangeleverde verticale positie
Definitie

De werkwijze die is gevolgd voor de bepaling van de verticale positie van het lokaal verticaal referentiepunt.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam MethodeVerticalePositiebepaling
  Type Waardelijst uitbreidbaar
Regels IMBRO/A

Voor IMBRO/A-gegevens moet de waarde gelijk zijn aan geen wanneer het attribuut verschuiving geen waarde heeft.
In alle andere gevallen mag de waarde niet gelijk zijn aan geen.

Toelichting

Het gegeven geeft inzicht in de nauwkeurigheid waarmee de verticale positie is bepaald.

6.3.4.7 uitvoerder verticale positiebepaling
Type gegeven Attribuut van Aangeleverde verticale positie
Definitie

De identificatie die de organisatie die voor de bronhouder geldt als verantwoordelijk voor de uitvoering van de bepaling van de verticale positie, als onderneming in het Handelsregister heeft.

Juridische status Niet-authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam KvK-nummer
Regels

De organisatie moet bekend zijn binnen de basisregistratie ondergrond als uitvoerder van geotechnisch sondeeronderzoek.

Toelichting

Het gegeven wordt alleen uitgeleverd aan de dataleverancier en de bronhouder.

6.3.5 Gestandaardiseerde locatie

Diagram Gestandaardiseerde locatie

Type gegeven Entiteit
Definitie

De gegevens over de plaats van het geotechnisch sondeeronderzoek op het aardoppervlak zoals die door de basisregistratie ondergrond zijn getransformeerd.

Toelichting

De gegevens staan niet in een brondocument. De gestandaardiseerde locatie wordt door de basisregistratie ondergrond berekend ten behoeve van data-afnemers. Het maakt het mogelijk alle gegevens in de registratie ondergrond in een en hetzelfde referentiestelsel te ontsluiten.
De locatie van geotechnisch sondeeronderzoek is gedefinieerd als een punt.

6.3.5.1 coördinaten
Type gegeven Attribuut van Gestandaardiseerde locatie
Definitie

De coördinaten in het standaard referentiestelsel.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Coördinatenpaar
6.3.5.2 referentiestelsel
Type gegeven Attribuut van Gestandaardiseerde locatie
Definitie

Het referentiestelsel van de gestandaardiseerde coördinaten.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Referentiestelsel
  Type Waardelijst uitbreidbaar
Toelichting

Het standaard referentiestelsel is ETRS89 (European Terrestrial Reference System 1989).

6.3.5.3 coördinaattransformatie
Type gegeven Attribuut van Gestandaardiseerde locatie
Definitie

De methode die de basisregistratie ondergrond heeft gebruikt voor het omzetten van de aangeleverde coördinaten.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Coördinaattransformatie

6.3.6 Sondeonderzoek

Diagram BewerkingTrajectSondeonderzoek

Type gegeven Entiteit
Definitie

Het deel van de gegevens van het sondeeronderzoek dat betrekking heeft op het doen van metingen met een bepaald sondeerapparaat en het bewerken van die metingen tot een resultaat dat aan de opdrachtgever is gerapporteerd.

6.3.6.1 dissipatietest uitgevoerd
Type gegeven Attribuut van Sondeonderzoek
Definitie

De aanduiding die aangeeft of er een of meer dissipatietesten zijn uitgevoerd in het sondeonderzoek.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam IndicatieJaNee
  Type Waardelijst niet uitbreidbaar
6.3.6.2 datum laatste bewerking
Type gegeven Attribuut van Sondeonderzoek
Definitie

De datum waarop de meetresultaten voor het laatst zijn bewerkt.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Datum
  Naam IMBRO/A OnvolledigeDatum
  Waardebereik 1 januari 1930 tot heden
Regels

De datum laatste bewerking mag niet liggen na de rapportagedatum onderzoek van de entiteit Geotechnisch sondeeronderzoek.

Regels IMBRO/A

Voor IMBRO/A-gegevens mag de datum laatste bewerking niet liggen na het tijdstip registratie object van de entiteit Registratiegegevens wanneer rapportagedatum onderzoek van de entiteit Geotechnisch sondeeronderzoek gelijk is aan onbekend.

Toelichting

De meetresultaten worden altijd bewerkt. Een indicatie van de stappen die daarin zijn uitgevoerd is vastgelegd in de entiteit Bewerking.

6.3.6.3 sondeermethode
Type gegeven Attribuut van Sondeonderzoek
Definitie

De techniek die is gebruikt bij het uitvoeren van de metingen.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Sondeermethode
  Type Waardelijst uitbreidbaar
6.3.6.4 kwaliteitsklasse
Type gegeven Attribuut van Sondeonderzoek
Definitie

De klasse binnen de sondeernorm volgens welke het geotechnisch sondeeronderzoek is uitgevoerd.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Kwaliteitsklasse
  Type Waardelijst uitbreidbaar
Regels

De waarde van het attribuut moet gelijk zijn aan klasse1, klasse2, klasse3 of klasse4 wanneer de waarde van het attribuut sondeernorm van de entiteit Geotechnisch sondeeronderzoek gelijk is aan NEN5140 of ISO22476D1.
De waarde van het attribuut moet gelijk zijn aan klasse5, klasse6 of klasse7 wanneer de waarde van het attribuut sondeernorm van de entiteit Geotechnisch sondeeronderzoek gelijk is aan ISO22476D12.
De waarde van het attribuut moet gelijk zijn aan klasse1, klasse2 of klasse3 wanneer de waarde van het attribuut sondeernorm van de entiteit Geotechnisch sondeeronderzoek gelijk is aan ISO19901d8v2014.

Regels IMBRO/A

Naast de IMBRO waarden mag de waarde van het attribuut ook gelijk zijn aan onbekend wanneer de waarde van het attribuut sondeernorm niet gelijk is aan NEN3680.
De waarde van het attribuut moet gelijk zijn aan nvt wanneer de waarde van het attribuut sondeernorm gelijk is aan NEN3680.

Toelichting

Het gegeven is een nadere precisering van de norm waaraan het geotechnisch sondeeronderzoek voldoet en verwijst naar aanvullende afspraken. Het geeft daardoor meer inzicht in de gebruikswaarde van de resultaten. De norm waaraan het geotechnisch onderzoek voldoet is vastgelegd bij het Geotechnisch sondeeronderzoek.

6.3.6.5 stopcriterium
Type gegeven Attribuut van Sondeonderzoek
Definitie

De reden waarom het sondeonderzoek op de bereikte diepte is gestopt.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Stopcriterium
  Type Waardelijst uitbreidbaar
Toelichting

Het gegeven geeft aan of het sondeonderzoek is geslaagd of dat het einddoel niet behaald is omdat er problemen zijn geweest. Het kan in sommige gevallen wat extra informatie geven over de opbouw van de ondergrond.

6.3.6.6 sensorazimuth
Type gegeven Attribuut van Sondeonderzoek
Definitie

De hoek tussen het magnetische noorden en de richting van de sensor voor de helling x, zoals gemeten vanaf het magnetische noorden met de klok mee voorafgaand aan de conuspenetratietest.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 3.0
  Eenheid ° (graden)
  Waardebereik 0 tot 360
Toelichting

Het gegeven is van belang wanneer de helling in een eigen coördinaatstelsel is bepaald (helling x en y). Het is voldoende het azimuth van de x-sensor te geven omdat de twee sensoren altijd in een hoek van 90 graden zijn geplaatst.
Vooralsnog is ervan afgezien deze relatie te vertalen naar een strikte regel.

6.3.6.7 traject
Type gegeven Gegevensgroep van Sondeonderzoek
Definitie

Het traject waaraan het sondeonderzoek is verricht.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Gegevensgroeptype Traject
6.3.6.8 bewerking
Type gegeven Gegevensgroep van Sondeonderzoek
Definitie

De bewerking volgens welke de resultaten van het sondeonderzoek zijn bewerkt.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Gegevensgroeptype Bewerking
6.3.6.9 sondeerapparaat
Type gegeven Associatie van Sondeonderzoek
Definitie

Het sondeerapparaat dat is gebruikt bij het sondeonderzoek.

Kardinaliteit 1
Relatiesoort naam is uitgevoerd met
Relatierol naam sondeerapparaat
Bron Sondeonderzoek
Doel Sondeerapparaat
6.3.6.10 conuspenetratietest
Type gegeven Associatie van Sondeonderzoek
Definitie

De conuspenetratietest die is uitgevoerd als deel van het sondeonderzoek.

Kardinaliteit 1
Relatiesoort naam bestaat uit
Relatierol naam conuspenetratietest
Bron Sondeonderzoek
Doel Conuspenetratietest
6.3.6.11 bepaalde parameters
Type gegeven Associatie van Sondeonderzoek
Definitie

De set met parameters die in de conuspenetratietest bemeten worden.

Kardinaliteit 1
Relatiesoort naam heeft
Relatierol naam bepaalde parameters
Bron Sondeonderzoek
Doel Bepaalde parameters
6.3.6.12 dissipatietest
Type gegeven Associatie van Sondeonderzoek
Definitie

De dissipatietest die is uitgevoerd als deel van het sondeonderzoek.

Kardinaliteit 0..*
Relatiesoort naam bestaat uit
Relatierol naam dissipatietest
Bron Sondeonderzoek
Doel Dissipatietest

6.3.7 Traject

Diagram Traject

Type gegeven Entiteit
Definitie

De diepte van het begin en het eind van de weg die de sondeerconus in de ondergrond heeft afgelegd.

Toelichting

Diepte wordt gemeten langs de verticaal, ten opzichte van het lokaal verticaal referentiepunt. Het gegeven geeft globaal aan welk deel van de ondergrond op de locatie met de sondeerconus is onderzocht.

6.3.7.1 voorgeboord tot
Type gegeven Attribuut van Traject
Definitie

De diepte tot waar is voorgeboord of voorgegraven.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Meetwaarde 2.2
  Eenheid m (meter)
  Waardebereik vanaf 0
Mogelijk geen waarde Ja
Reden geen waarde

Voor IMBRO/A-gegevens mag de waarde ontbreken wanneer de diepte tot waar is voorgeboord niet bekend is.

Toelichting

Om uiteenlopende redenen kan het bovenste deel van de ondergrond worden verwijderd voordat de sondeerconus naar beneden gaat. Gewoonlijk gebeurt dat door een gat te graven of te boren. Wanneer er geen grond is verwijderd, is de waarde van het gegeven 0.

6.3.7.2 einddiepte
Type gegeven Attribuut van Traject
Definitie

De diepte waarop het sondeonderzoek is beëindigd.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Meetwaarde 3.3
  Eenheid m (meter)
  Waardebereik 0 tot 200
Toelichting

Wanneer de hellingshoek van de sondeerconus niet gemeten is, wordt de diepte gemakshalve gelijkgesteld aan de maximale sondeerlengte. Het gegeven is opgenomen om data-afnemers in staat te stellen de gebruikswaarde van het geotechnisch sondeeronderzoek te beoordelen zonder het resultaat in detail te hoeven kennen.

6.3.8 Bewerking

Diagram Bewerking

Type gegeven Entiteit
Definitie

De globale karakterisering van de bewerking die de resultaten van het sondeonderzoek hebben ondergaan.

Toelichting

Het is nog niet mogelijk een lijst met standaard methoden vast te stellen, omdat de bewerking van uitvoerder tot uitvoerder verschilt.

6.3.8.1 bewerking onderbrekingen uitgevoerd
Type gegeven Attribuut van Bewerking
Definitie

De aanduiding die aangeeft of er bewerkingen hebben plaatsgevonden op de meetreeks in verband met het teruglopen van de waarde tijdens een onderbreking.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam IndicatieJaNee
  Naam IMBRO/A IndicatieJaNeeOnbekend
  Type Waardelijst niet uitbreidbaar
6.3.8.2 expertcorrectie uitgevoerd
Type gegeven Attribuut van Bewerking
Definitie

De aanduiding die aangeeft of er door een expert correcties zijn toegepast op meetresultaten.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam IndicatieJaNee
  Naam IMBRO/A IndicatieJaNeeOnbekend
  Type Waardelijst niet uitbreidbaar
Toelichting

Expertcorrecties zijn correcties die niet over de gehele meetreeks worden toegepast. De expert corrigeert de meetwaarden binnen een bepaald dieptebereik of van een specifieke parameter.

6.3.8.3 signaalbewerking uitgevoerd
Type gegeven Attribuut van Bewerking
Definitie

De aanduiding die aangeeft of er een signaalbewerkingsmethode is toegepast op de meetreeks.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam IndicatieJaNee
  Naam IMBRO/A IndicatieJaNeeOnbekend
  Type Waardelijst niet uitbreidbaar
Toelichting

Het gegeven geeft aan of er een bewerkingsmethode is toegepast op de gehele meetreeks, zoals een correctie op het nulpuntverloop of een piekenfilter.

6.3.9 Sondeerapparaat

Diagram NulmetingSondeerapparaat

Type gegeven Entiteit
Definitie

De gegevens van het sondeerapparaat waarmee het sondeonderzoek is uitgevoerd.

6.3.9.1 omschrijving
Type gegeven Attribuut van Sondeerapparaat
Definitie

De specificatie van het sondeerapparaat waarmee het sondeonderzoek is uitgevoerd.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Tekst 200
Toelichting

Het gegeven geeft aan welk standaard apparaat het betreft of geeft een omschrijving van het apparaat. Daarnaast wordt gewoonlijk de massa van het sondeerapparaat gegeven. Voor IMBRO/A kunnen de gegevens niet bekend zijn; in dat geval maakt de aangeleverde tekst duidelijk dat de waarde onbekend is.

6.3.9.2 conustype
Type gegeven Attribuut van Sondeerapparaat
Definitie

De specificatie van het type en serienummer van de sondeerconus zoals door de fabrikant gegeven.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Tekst 200
Toelichting

Het gegeven is opgenomen in de registratie ondergrond om de metingen zo goed mogelijk te kunnen herleiden. Voor IMBRO/A gegevens kunnen de gegevens onbekend zijn; in dat geval maakt de aangeleverde tekst duidelijk dat de waarde onbekend is.

6.3.9.3 oppervlakte conuspunt
Type gegeven Attribuut van Sondeerapparaat
Definitie

De oppervlakte van de basis van de kegel van de sondeerconuspunt.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Meetwaarde 4
  Eenheid mm2 (vierkante millimeter)
  Waardebereik 25 tot 2000
Mogelijk geen waarde Ja
Reden geen waarde

Voor IMBRO/A-gegevens mag de waarde ontbreken wanneer de oppervlakte van de sondeerconuspunt niet bekend is.

Toelichting

De oppervlakte van de sondeerconuspunt is van invloed op de conusweerstand. Afhankelijk van de gebruikte sondeernorm en kwaliteitsklasse gaat het om een gemeten waarde of een waarde die is opgegeven door de conusleverancier.

6.3.9.4 conusdiameter
Type gegeven Attribuut van Sondeerapparaat
Definitie

De diameter van het cilindervormige deel van de sondeerconuspunt.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 2
  Eenheid mm (millimeter)
  Waardebereik 8 tot 51
Toelichting

De sondeernorm en kwaliteitsklasse kunnen de marges voorschrijven waarbinnen de actuele conusdiameter op het moment van gebruik moet vallen. Soms volstaat het de waarde te geven die is opgegeven door de leverancier van de sonde. Het gegeven kan de specialist meer inzicht in de resultaten van het sondeonderzoek en is beslist niet bedoeld voor controle.
Vooralsnog is ervan afgezien de relatie tussen de in norm en klasse vastgelegde eisen en de aanwezigheid van het gegeven te vertalen naar een strikte regel.

6.3.9.5 oppervlaktequotiënt conuspunt
Type gegeven Attribuut van Sondeerapparaat
Definitie

Het quotiënt van de doorsnede van de sondeerconus boven de sondeerconuspunt ter plaatse van de naad en de oppervlakte van de sondeerconuspunt.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 1.2
  Eenheid mm2/mm2 (vierkante millimeter/vierkante millimeter)
  Waardebereik 0.05 tot 1
Toelichting

Het gegeven zou gebruikt moeten worden voor het corrigeren van de conusweerstand. Binnen het werkveld bestaat vooralsnog geen duidelijkheid over de toegevoegde waarde van het gegeven en vastlegging is daarom optioneel.

6.3.9.6 afstand conus tot midden kleefmantel
Type gegeven Attribuut van Sondeerapparaat
Definitie

De afstand tussen de sondeerconuspunt en het midden van de kleefmantel.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 4
  Eenheid mm (millimeter)
  Waardebereik 1 tot 1000
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer de waarde van het attribuut plaatselijke wrijving van de entiteit Bepaalde parameters gelijk is aan ja.

Mogelijk geen waarde Ja
Reden geen waarde

Voor IMBRO/A-gegevens mag de waarde ontbreken wanneer de waarde van het attribuut plaatselijke wrijving van de entiteit Bepaalde parameters gelijk is aan ja.

Toelichting

Ten tijde van de meting bevinden de sensoren zich op verschillende diepten. Deze diepten kunnen gecorrigeerd worden met dit gegeven.

6.3.9.7 oppervlakte kleefmantel
Type gegeven Attribuut van Sondeerapparaat
Definitie

De oppervlakte van de kleefmantel.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 5
  Eenheid mm2 (vierkante millimeter)
  Waardebereik 230 tot 25000
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer de waarde van het attribuut plaatselijke wrijving van de entiteit Bepaalde parameters gelijk is aan ja.

Mogelijk geen waarde Ja
Reden geen waarde

Voor IMBRO/A-gegevens mag de waarde ontbreken wanneer de waarde van het attribuut plaatselijke wrijving van de entiteit Bepaalde parameters gelijk is aan ja.

Toelichting

Het gegeven bevat de uitwendige cilindrische oppervlakte van de kleefmantel en is van invloed op de plaatselijke wrijving.

6.3.9.8 oppervlaktequotiënt kleefmantel
Type gegeven Attribuut van Sondeerapparaat
Definitie

Het quotiënt van de doorsnede van de bovenste ring van de kleefmantel en de doorsnede van de onderste ring van de kleefmantel.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 1.1
  Eenheid mm2/mm2 (vierkante millimeter/vierkante millimeter)
  Waardebereik 0.2 tot 4
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer de waarde van het attribuut plaatselijke wrijving van de entiteit Bepaalde parameters gelijk is aan ja.

Mogelijk geen waarde Ja
Reden geen waarde

Voor IMBRO/A-gegevens mag de waarde ontbreken wanneer de waarde van het attribuut plaatselijke wrijving van de entiteit Bepaalde parameters gelijk is aan ja.

Toelichting

Het gegeven wordt gebruikt voor het corrigeren van de plaatselijke wrijving.

6.3.9.9 nulmeting
Type gegeven Gegevensgroep van Sondeerapparaat
Definitie

De nulmeting waarmee het sondeerapparaat is gecontroleerd.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Gegevensgroeptype Nulmeting

6.3.10 Nulmeting

Diagram Nulmeting

Type gegeven Entiteit
Definitie

De meting van een of meerdere parameters met de sondeerconus in onbelaste situatie.

Toelichting

De meting kan voor de meeste parameters voor en na het feitelijk gebruik van het apparaat worden uitgevoerd om het verloop in de waarde vast te stellen. De sondeernorm en kwaliteitsklasse bepalen of er een nulmeting moet worden uitgevoerd. De metingen zijn een indicator voor de kwaliteit van de resultaten van het sondeonderzoek. Zij worden gebruikt in de bewerking en kunnen onder meer leiden tot het corrigeren van waarden en het aanpassen van de nauwkeurigheid. Vanwege het controlerende karakter van de nulmeting, is het waardebereik van de parameters niet begrensd.
Vooralsnog is ervan afgezien de relatie tussen de in norm en klasse vastgelegde eisen en de aanwezigheid van het gegeven te vertalen naar een strikte regel.

6.3.10.1 conusweerstand vooraf
Type gegeven Attribuut van Nulmeting
Definitie

De gemeten waarde van de conusweerstand voorafgaand aan de conuspenetratietest.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Meetwaarde 3.3
  Eenheid MPa (megaPascal)
6.3.10.2 conusweerstand achteraf
Type gegeven Attribuut van Nulmeting
Definitie

De gemeten waarde van de conusweerstand nadat de conuspenetratietest en eventuele dissipatietesten zijn uitgevoerd.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Meetwaarde 3.3
  Eenheid MPa (megaPascal)
6.3.10.3 elektrische geleidbaarheid vooraf
Type gegeven Attribuut van Nulmeting
Definitie

De gemeten waarde van de elektrische geleidbaarheid voorafgaand aan de conuspenetratietest.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 2.3
  Eenheid S/m (Siemens/meter)
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer het attribuut elektrische geleidbaarheid achteraf een waarde heeft.
Het attribuut mag niet aanwezig zijn in alle andere gevallen.

6.3.10.4 elektrische geleidbaarheid achteraf
Type gegeven Attribuut van Nulmeting
Definitie

De gemeten waarde van de elektrische geleidbaarheid nadat de conuspenetratietest en eventuele dissipatietesten zijn uitgevoerd.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 2.3
  Eenheid S/m (Siemens/meter)
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer het attribuut elektrische geleidbaarheid vooraf een waarde heeft.
Het attribuut mag niet aanwezig zijn in alle andere gevallen.

6.3.10.5 helling oost-west vooraf
Type gegeven Attribuut van Nulmeting
Definitie

De gemeten waarde van de hellingshoek in oost-westelijke richting voorafgaand aan de conuspenetratietest.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 2
  Eenheid ° (graden)
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer het attribuut helling oost-west achteraf een waarde heeft.
Het attribuut mag niet aanwezig zijn in alle andere gevallen.

6.3.10.6 helling oost-west achteraf
Type gegeven Attribuut van Nulmeting
Definitie

De gemeten waarde van de hellingshoek in oost-westelijke richting nadat de conuspenetratietest en eventuele dissipatietesten zijn uitgevoerd.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 2
  Eenheid ° (graden)
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer het attribuut helling oost-west vooraf een waarde heeft.
Het attribuut mag niet aanwezig zijn in alle andere gevallen.

6.3.10.7 helling noord-zuid vooraf
Type gegeven Attribuut van Nulmeting
Definitie

De gemeten waarde van de hellingshoek in noord-zuidelijke richting voorafgaand aan de conuspenetratietest.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 2
  Eenheid ° (graden)
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer het attribuut helling noord-zuid achteraf een waarde heeft.
Het attribuut mag niet aanwezig zijn in alle andere gevallen.

6.3.10.8 helling noord-zuid achteraf
Type gegeven Attribuut van Nulmeting
Definitie

De gemeten waarde van de hellingshoek in noord-zuidelijke richting nadat de conuspenetratietest en eventuele dissipatietesten zijn uitgevoerd.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 2
  Eenheid ° (graden)
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer het attribuut helling noord-zuid vooraf een waarde heeft.
Het attribuut mag niet aanwezig zijn in alle andere gevallen.

6.3.10.9 hellingresultante vooraf
Type gegeven Attribuut van Nulmeting
Definitie

De gemeten waarde van de resultante voorafgaand aan de conuspenetratietest.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 2
  Eenheid ° (graden)
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer het attribuut helling hellingresultante achteraf een waarde heeft.
Het attribuut mag niet aanwezig zijn in alle andere gevallen.

6.3.10.10 hellingresultante achteraf
Type gegeven Attribuut van Nulmeting
Definitie

De gemeten waarde van de resultante hellingshoek nadat de conuspenetratietest en eventuele dissipatietesten zijn uitgevoerd.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 2
  Eenheid ° (graden)
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer het attribuut helling hellingresultante vooraf een waarde heeft.
Het attribuut mag niet aanwezig zijn in alle andere gevallen.

6.3.10.11 plaatselijke wrijving vooraf
Type gegeven Attribuut van Nulmeting
Definitie

De gemeten waarde van de plaatselijke wrijving voorafgaand aan de conuspenetratietest.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 1.3
  Eenheid MPa (megaPascal)
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer het attribuut helling plaatselijke wrijving achteraf een waarde heeft.
Het attribuut mag niet aanwezig zijn in alle andere gevallen.

6.3.10.12 plaatselijke wrijving achteraf
Type gegeven Attribuut van Nulmeting
Definitie

De gemeten waarde van de plaatselijke wrijving nadat de conuspenetratietest en eventuele dissipatietesten zijn uitgevoerd.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 1.3
  Eenheid MPa (megaPascal)
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer het attribuut helling plaatselijke wrijving vooraf een waarde heeft.
Het attribuut mag niet aanwezig zijn in alle andere gevallen.

6.3.10.13 waterspanning u1 vooraf
Type gegeven Attribuut van Nulmeting
Definitie

De gemeten waarde van de waterspanning u­1 voorafgaand aan de conuspenetratietest.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 2.3
  Eenheid MPa (megaPascal)
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer het attribuut helling waterspanning u1 achteraf een waarde heeft.
Het attribuut mag niet aanwezig zijn in alle andere gevallen.

6.3.10.14 waterspanning u1 achteraf
Type gegeven Attribuut van Nulmeting
Definitie

De gemeten waarde van de waterspanning u­1 nadat de conuspenetratietest en eventuele dissipatietesten zijn uitgevoerd.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 2.3
  Eenheid MPa (megaPascal)
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer het attribuut helling waterspanning u1 vooraf een waarde heeft.
Het attribuut mag niet aanwezig zijn in alle andere gevallen.

6.3.10.15 waterspanning u2 vooraf
Type gegeven Attribuut van Nulmeting
Definitie

De gemeten waarde van de waterspanning u­2 voorafgaand aan de conuspenetratietest.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 2.3
  Eenheid MPa (megaPascal)
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer het attribuut helling waterspanning u2 achteraf een waarde heeft.
Het attribuut mag niet aanwezig zijn in alle andere gevallen.

6.3.10.16 waterspanning u2 achteraf
Type gegeven Attribuut van Nulmeting
Definitie

De gemeten waarde van de waterspanning u2 nadat de conuspenetratietest en eventuele dissipatietesten zijn uitgevoerd.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 2.3
  Eenheid MPa (megaPascal)
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer het attribuut helling waterspanning u2 vooraf een waarde heeft.
Het attribuut mag niet aanwezig zijn in alle andere gevallen.

6.3.10.17 waterspanning u3 vooraf
Type gegeven Attribuut van Nulmeting
Definitie

De gemeten waarde van de waterspanning u­3 voorafgaand aan de conuspenetratietest.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 2.3
  Eenheid MPa (megaPascal)
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer het attribuut helling waterspanning u3 achteraf een waarde heeft.
Het attribuut mag niet aanwezig zijn in alle andere gevallen.

6.3.10.18 waterspanning u3 achteraf
Type gegeven Attribuut van Nulmeting
Definitie

De gemeten waarde van de waterspanning u­3 nadat de conuspenetratietest en eventuele dissipatietesten zijn uitgevoerd.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 2.3
  Eenheid MPa (megaPascal)
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer het attribuut helling waterspanning u3 vooraf een waarde heeft.
Het attribuut mag niet aanwezig zijn in alle andere gevallen.

6.3.11 Bepaalde parameters

Diagram Bepaalde parameters

Type gegeven Entiteit
Definitie

De parameters die in een conuspenetratietest bemeten kunnen worden met de aanduiding of de waarde in het onderzoek is vastgesteld.

Toelichting

Het gegeven heeft geen betrekking op eventueel tijdens een dissipatietest bepaalde parameters.

6.3.11.1 sondeertrajectlengte
Type gegeven Attribuut van Bepaalde parameters
Definitie

De aanduiding die aangeeft of de sondeertrajectlengte is vastgesteld en dat is de lengte van de weg die de sondeerconus in de ondergrond heeft afgelegd.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam IndicatieJaNee
  Type Waardelijst niet uitbreidbaar
Regels

De waarde van het attribuut moet gelijk zijn aan ja.

Toelichting

De sondeertrajectlengte wordt altijd gemeten. Het lokaal verticaal referentiepunt is het nulpunt. De sondeertrajectlengte wordt gemeten ter plaatse van de basis van de sondeerconuspunt. De minimaal vereiste nauwkeurigheid voor deze parameter staat gespecificeerd in de gehanteerde sondeernorm.

6.3.11.2 diepte
Type gegeven Attribuut van Bepaalde parameters
Definitie

De aanduiding die aangeeft of de diepte is vastgesteld en dat is de diepte van de basis van de conuspunt.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam IndicatieJaNee
  Type Waardelijst niet uitbreidbaar
Toelichting

Het lokaal verticaal referentiepunt is het nulpunt. De nauwkeurigheid van de diepte kan worden afgeleid van de nauwkeurigheden van de sondeertrajectlengte en de gebruikte hellingshoeken.

6.3.11.3 verlopen tijd
Type gegeven Attribuut van Bepaalde parameters
Definitie

De aanduiding die aangeeft of de verlopen tijd is vastgesteld en dat is de duur van de tijd tussen het moment waarop de conuspenetratietest is gestart en het moment waarop de meting is uitgevoerd.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam IndicatieJaNee
  Type Waardelijst niet uitbreidbaar
Toelichting

De minimaal vereiste nauwkeurigheid voor deze parameter is 1 seconde.

6.3.11.4 conusweerstand
Type gegeven Attribuut van Bepaalde parameters
Definitie

De aanduiding die aangeeft of de conusweerstand is vastgesteld en dat is de kracht per oppervlakte eenheid die nodig is om de sondeerconuspunt bij het sonderen te verplaatsen.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam IndicatieJaNee
  Type Waardelijst niet uitbreidbaar
Regels

De waarde van het attribuut moet gelijk zijn aan ja.

Toelichting

De conusweerstand wordt altijd gemeten. De minimaal vereiste nauwkeurigheid voor deze parameter staat gespecificeerd in de gehanteerde sondeernorm.

6.3.11.5 gecorrigeerde conusweerstand
Type gegeven Attribuut van Bepaalde parameters
Definitie

De aanduiding die aangeeft of de gecorrigeerde conusweerstand is vastgesteld en dat is de conusweerstand gecorrigeerd voor de waterspanning.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam IndicatieJaNee
  Type Waardelijst niet uitbreidbaar
Toelichting

De gecorrigeerde conusweerstand is de conusweerstand minus de waterspanning. De nauwkeurigheid van de gecorrigeerde conusweerstand kan worden afgeleid van de nauwkeurigheden van de conusweerstand en waterspanning.

6.3.11.6 netto conusweerstand
Type gegeven Attribuut van Bepaalde parameters
Definitie

De aanduiding die aangeeft of de netto conusweerstand is vastgesteld en dat is de conusweerstand gecorrigeerd voor de waterspanning op de oppervlakte van de sondeerconus punt en de effectieve verticale grondspanning.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam IndicatieJaNee
  Type Waardelijst niet uitbreidbaar
Toelichting

De nauwkeurigheid van de netto conusweerstand kan worden afgeleid van de nauwkeurigheden van de conusweerstand, de waterspanning en de oppervlakte van de conuspunt.

6.3.11.7 magnetische veldsterkte x
Type gegeven Attribuut van Bepaalde parameters
Definitie

De aanduiding die aangeeft of de magnetische veldsterkte in x-richting is vastgesteld en dat is de veldsterkte in x-richting van een eigen coördinatenstelsel.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam IndicatieJaNee
  Type Waardelijst niet uitbreidbaar
Toelichting

De minimaal vereiste nauwkeurigheid voor deze parameter is 1000 nanoTesla.

6.3.11.8 magnetische veldsterkte y
Type gegeven Attribuut van Bepaalde parameters
Definitie

De aanduiding die aangeeft of de magnetische veldsterkte in y-richting is vastgesteld en dat is de veldsterkte in de y-richting van een eigen coördinatenstelsel.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam IndicatieJaNee
  Type Waardelijst niet uitbreidbaar
Toelichting

De minimaal vereiste nauwkeurigheid voor deze parameter is 1000 nanoTesla.

6.3.11.9 magnetische veldsterkte z
Type gegeven Attribuut van Bepaalde parameters
Definitie

De aanduiding die aangeeft of de magnetische veldsterkte in z-richting is vastgesteld en dat is de veldsterkte in de z-richting van een eigen coördinatenstelsel.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam IndicatieJaNee
  Type Waardelijst niet uitbreidbaar
Toelichting

De minimaal vereiste nauwkeurigheid voor deze parameter is 1000 nanoTesla.

6.3.11.10 totale magnetische veldsterkte
Type gegeven Attribuut van Bepaalde parameters
Definitie

De aanduiding die aangeeft of de totale magnetische veldsterkte is vastgesteld en dat is de sterkte van het volledige magnetische veld berekend uit de gemeten waarden in x-, y- en z-richting.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam IndicatieJaNee
  Type Waardelijst niet uitbreidbaar
Toelichting

De nauwkeurigheid voor deze parameter is af te leiden uit de nauwkeurigheden van de magnetische veldsterkte x, magnetische veldsterkte y en magnetische veldsterkte z.

6.3.11.11 elektrische geleidbaarheid
Type gegeven Attribuut van Bepaalde parameters
Definitie

De aanduiding die aangeeft of de elektrische geleidbaarheid is vastgesteld en dat is het gemak waarmee een elektrische lading zich verplaatst tussen twee elektroden in de sondeerconus.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam IndicatieJaNee
  Type Waardelijst niet uitbreidbaar
Toelichting

De minimaal vereiste nauwkeurigheid voor deze parameter is 0.1 Siemens per meter.

6.3.11.12 helling oost-west
Type gegeven Attribuut van Bepaalde parameters
Definitie

De aanduiding die aangeeft of de helling oost-west is vastgesteld en dat is de hoek tussen de as van de sondeerconus en de verticale as in oost-west richting.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam IndicatieJaNee
  Type Waardelijst niet uitbreidbaar
Toelichting

De minimaal vereiste nauwkeurigheid voor deze parameter staat gespecificeerd in de gehanteerde sondeernorm.

6.3.11.13 helling noord-zuid
Type gegeven Attribuut van Bepaalde parameters
Definitie

De aanduiding die aangeeft of de helling noord-zuid is vastgesteld en dat is de hoek tussen de as van de sondeerconus en de verticale as in noord-zuid richting.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam IndicatieJaNee
  Type Waardelijst niet uitbreidbaar
Toelichting

De minimaal vereiste nauwkeurigheid voor deze parameter staat gespecificeerd in de gehanteerde sondeernorm.

6.3.11.14 helling x
Type gegeven Attribuut van Bepaalde parameters
Definitie

De aanduiding die aangeeft of de helling x is vastgesteld en dat is de hoek tussen de as van de sondeerconus en de verticale as van een eigen coördinatenstelsel in x-richting.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam IndicatieJaNee
  Type Waardelijst niet uitbreidbaar
Toelichting

De minimaal vereiste nauwkeurigheid voor deze parameter staat gespecificeerd in de gehanteerde sondeernorm.

6.3.11.15 helling y
Type gegeven Attribuut van Bepaalde parameters
Definitie

De aanduiding die aangeeft of de helling y is vastgesteld en dat is de hoek tussen de as van de sondeerconus en de verticale as van een eigen coördinatenstelsel in y-richting.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam IndicatieJaNee
  Type Waardelijst niet uitbreidbaar
Toelichting

De minimaal vereiste nauwkeurigheid voor deze parameter staat gespecificeerd in de gehanteerde sondeernorm.

6.3.11.16 hellingresultante
Type gegeven Attribuut van Bepaalde parameters
Definitie

De aanduiding die aangeeft of de hellingresultante is vastgesteld en dat is de hellingshoek tussen de as van de sondeerconus en de verticale as.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam IndicatieJaNee
  Type Waardelijst niet uitbreidbaar
Toelichting

De minimaal vereiste nauwkeurigheid voor deze parameter staat gespecificeerd in de gehanteerde sondeernorm. De hellingresultante wordt afgeleid van de gemeten hellingshoeken of direct gemeten.

6.3.11.17 magnetische inclinatie
Type gegeven Attribuut van Bepaalde parameters
Definitie

De aanduiding die aangeeft of de magnetische inclinatie is vastgesteld en dat is de hoek tussen de richting van de totale magnetische veldsterkte en het horizontale vlak.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam IndicatieJaNee
  Type Waardelijst niet uitbreidbaar
Toelichting

De minimaal vereiste nauwkeurigheid voor deze parameter staat gespecificeerd in de gehanteerde sondeernorm.

6.3.11.18 magnetische declinatie
Type gegeven Attribuut van Bepaalde parameters
Definitie

De aanduiding die aangeeft of de magnetische declinatie is vastgesteld en dat is de hoek tussen het magnetisch noorden en het geografisch noorden.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam IndicatieJaNee
  Type Waardelijst niet uitbreidbaar
Toelichting

De minimaal vereiste nauwkeurigheid voor deze parameter staat gespecificeerd in de gehanteerde sondeernorm.

6.3.11.19 plaatselijke wrijving
Type gegeven Attribuut van Bepaalde parameters
Definitie

De aanduiding die aangeeft of de plaatselijke wrijving is vastgesteld en dat is de gemeten kracht per oppervlakte eenheid die nodig is om de kleefmantel bij het sonderen te verplaatsen.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam IndicatieJaNee
  Type Waardelijst niet uitbreidbaar
Toelichting

De minimaal vereiste nauwkeurigheid voor deze parameter staat gespecificeerd in de gehanteerde sondeernorm.

6.3.11.20 poriënratio
Type gegeven Attribuut van Bepaalde parameters
Definitie

De aanduiding die aangeeft of de poriënratio is vastgesteld en dat is het quotiënt van de totale waterspanning en de netto conusweerstand.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam IndicatieJaNee
  Type Waardelijst niet uitbreidbaar
Toelichting

De nauwkeurigheid van de poriënratio kan worden afgeleid van de nauwkeurigheden van de netto conusweerstand en de gebruikte waterspanning.

6.3.11.21 temperatuur
Type gegeven Attribuut van Bepaalde parameters
Definitie

De aanduiding die aangeeft of de temperatuur is vastgesteld en dat is de temperatuur die aan de sondeerconuspunt is gemeten.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam IndicatieJaNee
  Type Waardelijst niet uitbreidbaar
Toelichting

Het gegeven is het resultaat van wrijving tijdens het sonderen en geeft een indicatie van de omstandigheden waarin de sondering wordt uitgevoerd. Het is niet noodzakelijkerwijs de temperatuur van de grond. De minimaal vereiste nauwkeurigheid voor deze parameter is 5 graden Celsius.

6.3.11.22 waterspanning u1
Type gegeven Attribuut van Bepaalde parameters
Definitie

De aanduiding die aangeeft of de waterspanning u1 is vastgesteld en dat is de kracht die het water op het sondeerapparaat uitoefent per oppervlakte eenheid gemeten op meetlocatie u1.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam IndicatieJaNee
  Type Waardelijst niet uitbreidbaar
Toelichting

De minimaal vereiste nauwkeurigheid voor deze parameter staat gespecificeerd in de gehanteerde sondeernorm.

6.3.11.23 waterspanning u2
Type gegeven Attribuut van Bepaalde parameters
Definitie

De aanduiding die aangeeft of de waterspanning u2 is vastgesteld en dat is de kracht die het water op het sondeerapparaat uitoefent per oppervlakte eenheid gemeten op meetlocatie u2.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam IndicatieJaNee
  Type Waardelijst niet uitbreidbaar
Toelichting

De minimaal vereiste nauwkeurigheid voor deze parameter staat gespecificeerd in de gehanteerde sondeernorm.

6.3.11.24 waterspanning u3
Type gegeven Attribuut van Bepaalde parameters
Definitie

De aanduiding die aangeeft of de waterspanning u3 is vastgesteld en dat is de kracht die het water op het sondeerapparaat uitoefent per oppervlakte eenheid gemeten op meetlocatie u3.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam IndicatieJaNee
  Type Waardelijst niet uitbreidbaar
Toelichting

De minimaal vereiste nauwkeurigheid voor deze parameter staat gespecificeerd in de gehanteerde sondeernorm.

6.3.11.25 wrijvingsgetal
Type gegeven Attribuut van Bepaalde parameters
Definitie

De aanduiding die aangeeft of het wrijvingsgetal is vastgesteld en dat is het quotiënt van de plaatselijke wrijving en de conusweerstand.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam IndicatieJaNee
  Type Waardelijst niet uitbreidbaar
Toelichting

De nauwkeurigheid van het wrijvingsgetal kan worden afgeleid van de nauwkeurigheden van de conusweerstand en de plaatselijke wrijving.

6.3.12 Conuspenetratietest

Diagram Conuspenetratietest resultaatConuspenetratietest

Type gegeven Entiteit
Definitie

De meting van de eigenschappen van de ondergrond die is gedaan door de sondeerconus steeds verder naar beneden te drukken.

Toelichting

De conuspenetratietest is op een bepaald moment begonnen en kan meermalen onderbroken zijn om een dissipatietest uit te voeren. Als alles goed is gegaan is de test gestopt op het moment dat het doel bereikt was. Het doel kan bijvoorbeeld het bereiken van een bepaald niveau in de ondergrond zijn. Met regelmaat zijn er metingen gedaan, steeds als de sondeerconus een bepaald deel van de weg naar beneden had afgelegd. Het resultaat van de test is samengesteld en bestaat uit een reeks van resultaten.
Ieder van die resultaten omvat de waarde die ieder van de parameters die bemeten zijn op een specifiek punt op de afgelegde weg heeft.

6.3.12.1 starttijd meten
Type gegeven Attribuut van Conuspenetratietest
Definitie

De datum en het tijdstip waarop de conuspenetratietest is gestart.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam DatumTijd
  Naam IMBRO/A OnvolledigeDatum
  Waardebereik 1 januari 1930 tot heden
Regels

De starttijd meten mag niet liggen na de rapportagedatum onderzoek van de entiteit Geotechnisch sondeeronderzoek.

Regels IMBRO/A

Voor IMBRO/A-gegevens mag de starttijd meten niet liggen na het tijdstip registratie object van de entiteit Registratiegegevens wanneer rapportagedatum onderzoek van de entiteit Geotechnisch sondeeronderzoek gelijk is aan onbekend.

6.3.12.2 conuspenetratietest resultaat
Type gegeven Gegevensgroep van Conuspenetratietest
Definitie

Een set met gemeten parameterwaarden waartoe de conuspenetratietest heeft geleid.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1..*
Gegevensgroeptype Conuspenetratietest resultaat

6.3.13 Conuspenetratietest resultaat

Diagram Conuspenetratietest resultaat

Type gegeven Entiteit
Definitie

De waarde die ieder van de parameters die zijn bemeten, op een specifiek punt op de afgelegde weg heeft.

Toelichting

Welke parameters gemeten of berekend zijn kan per conuspenetratietest verschillen. De entiteit Bepaalde parameters geeft aan welke parameters dit zijn. De gemeten waarden worden bewerkt en tijdens de bewerking kunnen individuele metingen worden afgekeurd.

6.3.13.1 sondeertrajectlengte
Type gegeven Attribuut van Conuspenetratietest resultaat
Definitie

De waarde van de sondeertrajectlengte op het moment van meten.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Meetwaarde 3.3
  Eenheid m (meter)
  Waardebereik 0 tot 200
6.3.13.2 diepte
Type gegeven Attribuut van Conuspenetratietest resultaat
Definitie

De waarde van de diepte op de gegeven sondeerlengte.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 3.3
  Eenheid m (meter)
  Waardebereik 0 tot 200
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer de waarde van het attribuut diepte van de entiteit Bepaalde parameters gelijk is aan ja.
Het attribuut mag niet aanwezig zijn in alle andere gevallen.
De waarde van het attribuut mag niet groter zijn dan de waarde van het attribuut sondeertrajectlengte.

Mogelijk geen waarde Ja
Reden geen waarde

Door uiteenlopende oorzaken kan het voorkomen dat in de resultaten bij een conuspenetratietest er enkele waarden van een bemeten parameter niet correct zijn. Alleen dan heeft het attribuut geen waarde wanneer de diepte is bepaald maar de gemeten waarde is afgekeurd.

6.3.13.3 verlopen tijd
Type gegeven Attribuut van Conuspenetratietest resultaat
Definitie

De waarde van de verlopen tijd op de gegeven sondeerlengte.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 5.1
  Eenheid s (seconde)
  Waardebereik 0 tot 68400
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer de waarde van het attribuut verlopen tijd van de entiteit Bepaalde parameters gelijk is aan ja.
Het attribuut mag niet aanwezig zijn in alle andere gevallen.

Mogelijk geen waarde Ja
Reden geen waarde

Door uiteenlopende oorzaken kan het voorkomen dat in de resultaten bij een conuspenetratietest er enkele waarden van een bemeten parameter niet correct zijn. Alleen dan heeft het attribuut geen waarde wanneer de verlopen tijd is bepaald maar de gemeten waarde is afgekeurd.

6.3.13.4 conusweerstand
Type gegeven Attribuut van Conuspenetratietest resultaat
Definitie

De waarde van de conusweerstand op de gegeven sondeerlengte.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Meetwaarde 3.3
  Eenheid MPa (megaPascal)
  Waardebereik -1 tot 200
Mogelijk geen waarde Ja
Reden geen waarde

Door uiteenlopende oorzaken kan het voorkomen dat in de resultaten bij een conuspenetratietest er enkele waarden van een bemeten parameter niet correct zijn. Alleen dan heeft het attribuut geen waarde wanneer de conusweerstand is bepaald maar de gemeten waarde is afgekeurd.

6.3.13.5 gecorrigeerde conusweerstand
Type gegeven Attribuut van Conuspenetratietest resultaat
Definitie

De waarde van de gecorrigeerde conusweerstand op de gegeven sondeerlengte.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 3.3
  Eenheid MPa (megaPascal)
  Waardebereik -1 tot 200
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer de waarde van het attribuut gecorrigeerde conusweerstand van de entiteit Bepaalde parameters gelijk is aan ja.
Het attribuut mag niet aanwezig zijn in alle andere gevallen.

Mogelijk geen waarde Ja
Reden geen waarde

Door uiteenlopende oorzaken kan het voorkomen dat in de resultaten bij een conuspenetratietest er enkele waarden van een bemeten parameter niet correct zijn. Alleen dan heeft het attribuut geen waarde wanneer de gecorrigeerde conusweerstand is bepaald maar de gemeten waarde is afgekeurd.

6.3.13.6 netto conusweerstand
Type gegeven Attribuut van Conuspenetratietest resultaat
Definitie

De waarde van de netto conusweerstand op de gegeven sondeerlengte.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 3.3
  Eenheid MPa (megaPascal)
  Waardebereik -1 tot 200
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer de waarde van het attribuut netto conusweerstand van de entiteit Bepaalde parameters gelijk is aan ja.
Het attribuut mag niet aanwezig zijn in alle andere gevallen.

Mogelijk geen waarde Ja
Reden geen waarde

Door uiteenlopende oorzaken kan het voorkomen dat in de resultaten bij een conuspenetratietest er enkele waarden van een bemeten parameter niet correct zijn. Alleen dan heeft het attribuut geen waarde wanneer de netto conusweerstand is bepaald maar de gemeten waarde is afgekeurd.

6.3.13.7 magnetische veldsterkte x
Type gegeven Attribuut van Conuspenetratietest resultaat
Definitie

De waarde van de magnetische veldsterkte x op de gegeven sondeerlengte.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 8
  Eenheid nT (nanoTesla)
  Waardebereik -300000 tot 300000
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer de waarde van het attribuut magnetische veldsterkte x van de entiteit Bepaalde parameters gelijk is aan ja.
Het attribuut mag niet aanwezig zijn in alle andere gevallen.

Mogelijk geen waarde Ja
Reden geen waarde

Door uiteenlopende oorzaken kan het voorkomen dat in de resultaten bij een conuspenetratietest er enkele waarden van een bemeten parameter niet correct zijn. Alleen dan heeft het attribuut geen waarde wanneer de magnetische veldsterkte x is bepaald maar de gemeten waarde is afgekeurd.

Toelichting

Individuele waarden worden gewoonlijk afgekeurd in de bovenste 2 a 3 meter. Daar gemeten waarden zijn niet betrouwbaar vanwege storende invloeden zoals de aanwezigheid van de sondeerwagen, spoorrails en leidingen in de grond.

6.3.13.8 magnetische veldsterkte y
Type gegeven Attribuut van Conuspenetratietest resultaat
Definitie

De waarde van de magnetische veldsterkte y op de gegeven sondeerlengte.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 6
  Eenheid nT (nanoTesla)
  Waardebereik -300000 tot 300000
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer de waarde van het attribuut magnetische veldsterkte y van de entiteit Bepaalde parameters gelijk is aan ja.
Het attribuut mag niet aanwezig zijn in alle andere gevallen.

Mogelijk geen waarde Ja
Reden geen waarde

Door uiteenlopende oorzaken kan het voorkomen dat in de resultaten bij een conuspenetratietest er enkele waarden van een bemeten parameter niet correct zijn. Alleen dan heeft het attribuut geen waarde wanneer de magnetische veldsterkte y is bepaald maar de gemeten waarde is afgekeurd.

Toelichting

Individuele waarden worden gewoonlijk afgekeurd in de bovenste 2 a 3 meter. Daar gemeten waarden zijn niet betrouwbaar vanwege storende invloeden zoals de aanwezigheid van de sondeerwagen, spoorrails en leidingen in de grond.

6.3.13.9 magnetische veldsterkte z
Type gegeven Attribuut van Conuspenetratietest resultaat
Definitie

De waarde van de magnetische veldsterkte z op de gegeven sondeerlengte.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 6
  Eenheid nT (nanoTesla)
  Waardebereik -300000 tot 300000
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer de waarde van het attribuut magnetische veldsterkte z van de entiteit Bepaalde parameters gelijk is aan ja.
Het attribuut mag niet aanwezig zijn in alle andere gevallen.

Mogelijk geen waarde Ja
Reden geen waarde

Door uiteenlopende oorzaken kan het voorkomen dat in de resultaten bij een conuspenetratietest er enkele waarden van een bemeten parameter niet correct zijn. Alleen dan heeft het attribuut geen waarde wanneer de magnetische veldsterkte z is bepaald maar de gemeten waarde is afgekeurd.

Toelichting

Individuele waarden worden gewoonlijk afgekeurd in de bovenste 2 a 3 meter. Daar gemeten waarden zijn niet betrouwbaar vanwege storende invloeden zoals de aanwezigheid van de sondeerwagen, spoorrails en leidingen in de grond.

6.3.13.10 totale magnetische veldsterkte
Type gegeven Attribuut van Conuspenetratietest resultaat
Definitie

De waarde van de totale magnetische veldsterkte op de gegeven sondeerlengte.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 6
  Eenheid nT (nanoTesla)
  Waardebereik -300000 tot 300000
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer de waarde van het attribuut totale magnetische veldsterkte van de entiteit Bepaalde parameters gelijk is aan ja.
Het attribuut mag niet aanwezig zijn in alle andere gevallen.

Mogelijk geen waarde Ja
Reden geen waarde

Door uiteenlopende oorzaken kan het voorkomen dat in de resultaten bij een conuspenetratietest er enkele waarden van een bemeten parameter niet correct zijn. Alleen dan heeft het attribuut geen waarde wanneer de totale magnetische veldsterkte is bepaald maar de gemeten waarde is afgekeurd.

Toelichting

Individuele waarden worden gewoonlijk afgekeurd in de bovenste 2 a 3 meter. Daar gemeten waarden zijn niet betrouwbaar vanwege storende invloeden zoals de aanwezigheid van de sondeerwagen, spoorrails en leidingen in de grond.

6.3.13.11 elektrische geleidbaarheid
Type gegeven Attribuut van Conuspenetratietest resultaat
Definitie

De waarde van de elektrische geleidbaarheid op de gegeven sondeerlengte.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 2.3
  Eenheid S/m (Siemens/meter)
  Waardebereik 0 tot 10
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer de waarde van het attribuut elektrische geleidbaarheid van de entiteit Bepaalde parameters gelijk is aan ja.
Het attribuut mag niet aanwezig zijn in alle andere gevallen.

Mogelijk geen waarde Ja
Reden geen waarde

Door uiteenlopende oorzaken kan het voorkomen dat in de resultaten bij een conuspenetratietest er enkele waarden van een bemeten parameter niet correct zijn. Alleen dan heeft het attribuut geen waarde wanneer de elektrische geleidbaarheid is bepaald maar de gemeten waarde is afgekeurd.

6.3.13.12 helling oost-west
Type gegeven Attribuut van Conuspenetratietest resultaat
Definitie

De waarde van de helling oost-west op de gegeven sondeerlengte.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 2
  Eenheid ° (graden)
  Waardebereik -20 tot 20
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer de waarde van het attribuut helling oost-west van de entiteit Bepaalde parameters gelijk is aan ja.
Het attribuut mag niet aanwezig zijn in alle andere gevallen.

Mogelijk geen waarde Ja
Reden geen waarde

Door uiteenlopende oorzaken kan het voorkomen dat in de resultaten bij een conuspenetratietest er enkele waarden van een bemeten parameter niet correct zijn. Alleen dan heeft het attribuut geen waarde wanneer de helling oost-west is bepaald maar de gemeten waarde is afgekeurd.

Toelichting

Een positieve waarde staat voor een hellingshoek in oostelijke richting en een negatieve waarde staat voor een hellingshoek in westelijke richting. Een individuele waarde wordt bijvoorbeeld afgekeurd wanneer de waarde buiten het gespecificeerde bereik ligt omdat de sondeerconus op een object stuit en er een piek in het resultaat ontstaat of omdat de hoek te veel oploopt aan het eind van de weg die de sondeerconus in de ondergrond aflegt.

6.3.13.13 helling noord-zuid
Type gegeven Attribuut van Conuspenetratietest resultaat
Definitie

De waarde van de helling noord-zuid op de gegeven sondeerlengte.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 2
  Eenheid ° (graden)
  Waardebereik -20 tot 20
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer de waarde van het attribuut helling noord-zuid van de entiteit Bepaalde parameters gelijk is aan ja.
Het attribuut mag niet aanwezig zijn in alle andere gevallen.

Mogelijk geen waarde Ja
Reden geen waarde

Door uiteenlopende oorzaken kan het voorkomen dat in de resultaten bij een conuspenetratietest er enkele waarden van een bemeten parameter niet correct zijn. Alleen dan heeft het attribuut geen waarde wanneer de helling noord-zuid is bepaald maar de gemeten waarde is afgekeurd.

Toelichting

Een positieve waarde staat voor een hellingshoek in noordelijke richting en een negatieve waarde staat voor een hellingshoek in zuidelijke richting. Een individuele waarde wordt bijvoorbeeld afgekeurd wanneer de waarde buiten het gespecificeerde bereik ligt omdat de sondeerconus op een object stuit en er een piek in het resultaat ontstaat of omdat de hoek te veel oploopt aan het eind van de weg die de sondeerconus in de ondergrond aflegt.

6.3.13.14 helling x
Type gegeven Attribuut van Conuspenetratietest resultaat
Definitie

De waarde van de helling x op de gegeven sondeerlengte.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 2
  Eenheid ° (graden)
  Waardebereik -20 tot 20
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer de waarde van het attribuut helling x van de entiteit Bepaalde parameters gelijk is aan ja.
Het attribuut mag niet aanwezig zijn in alle andere gevallen.

Mogelijk geen waarde Ja
Reden geen waarde

Door uiteenlopende oorzaken kan het voorkomen dat in de resultaten bij een conuspenetratietest er enkele waarden van een bemeten parameter niet correct zijn. Alleen dan heeft het attribuut geen waarde wanneer de helling x is bepaald maar de gemeten waarde is afgekeurd.

Toelichting

Een positieve waarde staat voor een hellingshoek in positieve x richting en een negatieve waarde staat voor een hellingshoek in negatieve x richting. Een individuele waarde wordt bijvoorbeeld afgekeurd wanneer de waarde buiten het gespecificeerde bereik ligt omdat de sondeerconus op een object stuit en er een piek in het resultaat ontstaat of omdat de hoek te veel oploopt aan het eind van de weg die de sondeerconus in de ondergrond aflegt.

6.3.13.15 helling y
Type gegeven Attribuut van Conuspenetratietest resultaat
Definitie

De waarde van de helling y op de gegeven sondeerlengte.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 2
  Eenheid ° (graden)
  Waardebereik -20 tot 20
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer de waarde van het attribuut helling y van de entiteit Bepaalde parameters gelijk is aan ja.
Het attribuut mag niet aanwezig zijn in alle andere gevallen.

Mogelijk geen waarde Ja
Reden geen waarde

Door uiteenlopende oorzaken kan het voorkomen dat in de resultaten bij een conuspenetratietest er enkele waarden van een bemeten parameter niet correct zijn. Alleen dan heeft het attribuut geen waarde wanneer de helling y is bepaald maar de gemeten waarde is afgekeurd.

Toelichting

Een positieve waarde staat voor een hellingshoek in positieve y richting en een negatieve waarde staat voor een hellingshoek in negatieve y richting. Een individuele waarde wordt bijvoorbeeld afgekeurd wanneer de waarde buiten het gespecificeerde bereik ligt omdat de sondeerconus op een object stuit en er een piek in het resultaat ontstaat of omdat de hoek te veel oploopt aan het eind van de weg die de sondeerconus in de ondergrond aflegt.

6.3.13.16 hellingresultante
Type gegeven Attribuut van Conuspenetratietest resultaat
Definitie

De waarde van de hellingresultante op de gegeven sondeerlengte.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 2
  Eenheid ° (graden)
  Waardebereik 0 tot 20
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer de waarde van het attribuut hellingresultante van de entiteit Bepaalde parameters gelijk is aan ja.
Het attribuut mag niet aanwezig zijn in alle andere gevallen.

Mogelijk geen waarde Ja
Reden geen waarde

Door uiteenlopende oorzaken kan het voorkomen dat in de resultaten bij een conuspenetratietest er enkele waarden van een bemeten parameter niet correct zijn. Alleen dan heeft het attribuut geen waarde wanneer de hellingresultante is bepaald maar de gemeten waarde is afgekeurd.

Toelichting

De waarde kan niet negatief zijn omdat er geen richting is gespecificeerd.

6.3.13.17 magnetische inclinatie
Type gegeven Attribuut van Conuspenetratietest resultaat
Definitie

De waarde van de magnetische inclinatie op de gegeven sondeerlengte.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 2
  Eenheid ° (graden)
  Waardebereik -20 tot 20
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer de waarde van het attribuut magnetische inclinatie van de entiteit Bepaalde parameters gelijk is aan ja.
Het attribuut mag niet aanwezig zijn in alle andere gevallen.

Mogelijk geen waarde Ja
Reden geen waarde

Door uiteenlopende oorzaken kan het voorkomen dat in de resultaten bij een conuspenetratietest er enkele waarden van een bemeten parameter niet correct zijn. Alleen dan heeft het attribuut geen waarde wanneer de magnetische inclinatie is bepaald maar de gemeten waarde is afgekeurd.

6.3.13.18 magnetische declinatie
Type gegeven Attribuut van Conuspenetratietest resultaat
Definitie

De waarde van de magnetische declinatie op de gegeven sondeerlengte.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 2
  Eenheid ° (graden)
  Waardebereik -20 tot 20
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer de waarde van het attribuut magnetische declinatie van de entiteit Bepaalde parameters gelijk is aan ja.
Het attribuut mag niet aanwezig zijn in alle andere gevallen.

Mogelijk geen waarde Ja
Reden geen waarde

Door uiteenlopende oorzaken kan het voorkomen dat in de resultaten bij een conuspenetratietest er enkele waarden van een bemeten parameter niet correct zijn. Alleen dan heeft het attribuut geen waarde wanneer de magnetische declinatie is bepaald maar de gemeten waarde is afgekeurd.

6.3.13.19 plaatselijke wrijving
Type gegeven Attribuut van Conuspenetratietest resultaat
Definitie

De waarde van de plaatselijke wrijving op de gegeven sondeerlengte.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 1.3
  Eenheid MPa (megaPascal)
  Waardebereik -0.1 tot 2
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer de waarde van het attribuut plaatselijke wrijving van de entiteit Bepaalde parameters gelijk is aan ja.
Het attribuut mag niet aanwezig zijn in alle andere gevallen.

Mogelijk geen waarde Ja
Reden geen waarde

Door uiteenlopende oorzaken kan het voorkomen dat in de resultaten bij een conuspenetratietest er enkele waarden van een bemeten parameter niet correct zijn. Alleen dan heeft het attribuut geen waarde wanneer de plaatselijke wrijving is bepaald maar de gemeten waarde is afgekeurd.

6.3.13.20 poriënratio
Type gegeven Attribuut van Conuspenetratietest resultaat
Definitie

De waarde van de poriënratio op de gegeven sondeerlengte.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 2.3
  Eenheid MPa/MPa (megapascal/megapascal)
  Waardebereik -1 tot 20
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer de waarde van het attribuut poriënratio van de entiteit Bepaalde parameters gelijk is aan ja.
Het attribuut mag niet aanwezig zijn in alle andere gevallen.

Mogelijk geen waarde Ja
Reden geen waarde

Door uiteenlopende oorzaken kan het voorkomen dat in de resultaten bij een conuspenetratietest er enkele waarden van een bemeten parameter niet correct zijn. Alleen dan heeft het attribuut geen waarde wanneer de poriënratio is bepaald maar de gemeten waarde is afgekeurd.

6.3.13.21 temperatuur
Type gegeven Attribuut van Conuspenetratietest resultaat
Definitie

De waarde van de temperatuur op de gegeven sondeerlengte.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 3.1
  Eenheid °C (graden Celcius)
  Waardebereik -20 tot 160
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer de waarde van het attribuut temperatuur van de entiteit Bepaalde parameters gelijk is aan ja.
Het attribuut mag niet aanwezig zijn in alle andere gevallen.

Mogelijk geen waarde Ja
Reden geen waarde

Door uiteenlopende oorzaken kan het voorkomen dat in de resultaten bij een conuspenetratietest er enkele waarden van een bemeten parameter niet correct zijn. Alleen dan heeft het attribuut geen waarde wanneer de temperatuur is bepaald maar de gemeten waarde is afgekeurd.

6.3.13.22 waterspanning u1
Type gegeven Attribuut van Conuspenetratietest resultaat
Definitie

De waarde van de waterspanning u1 op de gegeven sondeerlengte.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 2.3
  Eenheid MPa (megaPascal)
  Waardebereik -1 tot 10
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer de waarde van het attribuut waterspanning u1 van de entiteit Bepaalde parameters gelijk is aan ja.
Het attribuut mag niet aanwezig zijn in alle andere gevallen.

Mogelijk geen waarde Ja
Reden geen waarde

Door uiteenlopende oorzaken kan het voorkomen dat in de resultaten bij een conuspenetratietest er enkele waarden van een bemeten parameter niet correct zijn. Alleen dan heeft het attribuut geen waarde wanneer de waterspanning u1 is bepaald maar de gemeten waarde is afgekeurd.

6.3.13.23 waterspanning u2
Type gegeven Attribuut van Conuspenetratietest resultaat
Definitie

De waarde van de waterspanning u2 op de gegeven sondeerlengte.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 2.3
  Eenheid MPa (megaPascal)
  Waardebereik -1 tot 10
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer de waarde van het attribuut waterspanning u2 van de entiteit Bepaalde parameters gelijk is aan ja.
Het attribuut mag niet aanwezig zijn in alle andere gevallen.

Mogelijk geen waarde Ja
Reden geen waarde

Door uiteenlopende oorzaken kan het voorkomen dat in de resultaten bij een conuspenetratietest er enkele waarden van een bemeten parameter niet correct zijn. Alleen dan heeft het attribuut geen waarde wanneer de waterspanning u2 is bepaald maar de gemeten waarde is afgekeurd.

6.3.13.24 waterspanning u3
Type gegeven Attribuut van Conuspenetratietest resultaat
Definitie

De waarde van de waterspanning u3 op de gegeven sondeerlengte.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 2.3
  Eenheid MPa (megaPascal)
  Waardebereik -1 tot 10
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer de waarde van het attribuut waterspanning u3 van de entiteit Bepaalde parameters gelijk is aan ja.
Het attribuut mag niet aanwezig zijn in alle andere gevallen.

Mogelijk geen waarde Ja
Reden geen waarde

Door uiteenlopende oorzaken kan het voorkomen dat in de resultaten bij een conuspenetratietest er enkele waarden van een bemeten parameter niet correct zijn. Alleen dan heeft het attribuut geen waarde wanneer de waterspanning u3 is bepaald maar de gemeten waarde is afgekeurd.

6.3.13.25 wrijvingsgetal
Type gegeven Attribuut van Conuspenetratietest resultaat
Definitie

De waarde van het wrijvingsgetal op de gegeven sondeerlengte.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 3.1
  Eenheid % (procent, MPa/MPa)
  Waardebereik 0 tot 100
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer de waarde van het attribuut wrijvingsgetal van de entiteit Bepaalde parameters gelijk is aan ja.
Het attribuut mag niet aanwezig zijn in alle andere gevallen.

Mogelijk geen waarde Ja
Reden geen waarde

Door uiteenlopende oorzaken kan het voorkomen dat in de resultaten bij een conuspenetratietest er enkele waarden van een bemeten parameter niet correct zijn. Alleen dan heeft het attribuut geen waarde wanneer het wrijvingsgetal is bepaald maar de gemeten waarde is afgekeurd.

Toelichting

Een individuele waarde wordt bijvoorbeeld afgekeurd wanneer het wrijvingsgetal negatief is. Dit kan voorkomen wanneer een negatieve plaatselijke wrijving of conusweerstand is gemeten. Een negatief wrijvingsgetal heeft geen betekenis.

6.3.14 Dissipatietest

Diagram Dissipatietest resultaatDissipatietest

Type gegeven Entiteit
Definitie

De meting van eigenschappen van de ondergrond die tijdens het sondeonderzoek is uitgevoerd door de neergang van de sondeerconus op een bepaald punt en een bepaald moment te onderbreken.

Regels

De entiteit moet aanwezig zijn wanneer de waarde van het attribuut dissipatietest uitgevoerd van de entiteit Sondeonderzoek gelijk is aan ja.
Het attribuut mag niet aanwezig zijn in alle andere gevallen.

Toelichting

Er kan meer dan een dissipatietest zijn uitgevoerd. De geslaagde dissipatietesten zijn allemaal in de basisregistratie ondergrond opgenomen. Tijdens het uitvoeren van de conuspenetratietest worden water en sediment weggedrukt, waardoor een overdruk in de ondergrond ontstaat. Wanneer de neergang van de sondeerconus tijdelijk wordt gestopt, kan de oorspronkelijke situatie zich herstellen. De dissipatietest meet het verloop van de waterspanning gedurende de periode van herstel. Er worden met een regelmatig interval metingen gedaan, steeds als een bepaalde tijd is verstreken. Het resultaat is samengesteld en omvat een reeks van resultaten. Ieder van die resultaten omvat de waarde die ieder van de parameters die bemeten zijn op een specifiek punt in de tijd heeft.

6.3.14.1 sondeertrajectlengte
Type gegeven Attribuut van Dissipatietest
Definitie

De waarde van de sondeertrajectlengte, ter plaatse van de dissipatietest.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Meetwaarde 3.3
  Eenheid m (meter)
  Waardebereik 0 tot 200
6.3.14.2 starttijd meten
Type gegeven Attribuut van Dissipatietest
Definitie

De datum en het tijdstip waarop de dissipatietest is gestart.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam DatumTijd
  Naam IMBRO/A OnvolledigeDatum
  Waardebereik 1 januari 1930 tot heden
Regels

De starttijd meten mag niet liggen na de rapportagedatum onderzoek van de entiteit Geotechnisch sondeeronderzoek.
De starttijd meten mag niet liggen voor de starttijd meten van de entiteit Conuspenetratietest.

Regels IMBRO/A

Voor IMBRO/A-gegevens mag de starttijd meten niet liggen na het tijdstip registratie object van de entiteit Registratiegegevens wanneer rapportagedatum onderzoek van de entiteit Geotechnisch sondeeronderzoek gelijk is aan onbekend.

6.3.14.3 dissipatietest resultaat
Type gegeven Gegevensgroep van Dissipatietest
Definitie

Een set met gemeten parameterwaarden waartoe de dissipatietest heeft geleid.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1..*
Gegevensgroeptype Dissipatietest resultaat

6.3.15 Dissipatietest resultaat

Diagram Dissipatietest resultaat

Type gegeven Entiteit
Definitie

De waarde die ieder van de bemeten parameters op een specifiek moment na de start van de dissipatietest heeft.

Regels

In de resultaten van de dissipatietest moet ten minste één van de volgende attributen steeds aanwezig zijn: waterspanning u1, waterspanning u2 of waterspanning u3.

Toelichting

De gemeten waarden worden bewerkt en tijdens de bewerking kunnen individuele metingen worden afgekeurd.

6.3.15.1 verlopen tijd
Type gegeven Attribuut van Dissipatietest resultaat
Definitie

De duur van de tijd tussen het moment waarop de dissipatietest is gestart en het moment waarop de meting is uitgevoerd.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Meetwaarde 5.1
  Eenheid s (seconde)
  Waardebereik 0 tot 68400
6.3.15.2 conusweerstand
Type gegeven Attribuut van Dissipatietest resultaat
Definitie

De waarde van de conusweerstand op het moment waarop de meting is uitgevoerd.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 3.3
  Eenheid MPa (megaPascal)
  Waardebereik -1 tot 200
Toelichting

Bij een dissipatietest gaat het in eerste instantie om de waterspanning. De conusweerstand wordt standaard gemeten, maar is uiteindelijk van secundair belang. Het kan voorkomen dat de test relevante gegevens over het verloop van de waterspanning levert, terwijl de metingen van de conusweerstand moeten worden afgekeurd.

6.3.15.3 waterspanning u1
Type gegeven Attribuut van Dissipatietest resultaat
Definitie

De waarde van de waterspanning u1 op het moment waarop de meting is uitgevoerd.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 2.3
  Eenheid MPa (megaPascal)
  Waardebereik -1 tot 10
Mogelijk geen waarde Ja
Reden geen waarde

De waarde mag ontbreken wanneer de gemeten waarde is afgekeurd.

Toelichting

In afwijking van de regel dat in de resultaten van een dissipatietest ten minste een van de drie attributen met betrekking tot waterspanningen steeds aanwezig moet zijn, geldt dat de waarde in een aanwezig attribuut kan ontbreken wanneer deze is bepaald maar de gemeten waarde is afgekeurd.

6.3.15.4 waterspanning u2
Type gegeven Attribuut van Dissipatietest resultaat
Definitie

De waarde van de waterspanning u2 op het moment waarop de meting is uitgevoerd.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 2.3
  Eenheid MPa (megaPascal)
  Waardebereik -1 tot 10
Mogelijk geen waarde Ja
Reden geen waarde

De waarde mag ontbreken wanneer de gemeten waarde is afgekeurd.

Toelichting

In afwijking van de regel dat in de resultaten van een dissipatietest ten minste een van de drie attributen met betrekking tot waterspanningen steeds aanwezig moet zijn, geldt dat de waarde in een aanwezig attribuut kan ontbreken wanneer deze is bepaald maar de gemeten waarde is afgekeurd.

6.3.15.5 waterspanning u3
Type gegeven Attribuut van Dissipatietest resultaat
Definitie

De waarde van de waterspanning u3 op het moment waarop de meting is uitgevoerd.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 2.3
  Eenheid MPa (megaPascal)
  Waardebereik -1 tot 10
Mogelijk geen waarde Ja
Reden geen waarde

De waarde mag ontbreken wanneer de gemeten waarde is afgekeurd.

Toelichting

In afwijking van de regel dat in de resultaten van een dissipatietest ten minste een van de drie attributen met betrekking tot waterspanningen steeds aanwezig moet zijn, geldt dat de waarde in een aanwezig attribuut kan ontbreken wanneer deze is bepaald maar de gemeten waarde is afgekeurd.

6.3.16 Aanvullend onderzoek

Diagram Aanvullend onderzoek

Type gegeven Entiteit
Definitie

De waarnemingen die binnen het geotechnisch sondeeronderzoek als aanvulling op het sondeonderzoek zijn uitgevoerd.

Regels

De entiteit moet aanwezig zijn wanneer de waarde van het attribuut aanvullend onderzoek uitgevoerd van de entiteit Geotechnisch sondeeronderzoek gelijk is aan ja.
De entiteit mag niet aanwezig zijn in alle andere gevallen.
Ten minste één van de volgende gegevens moet aanwezig zijn: het attribuut omstandigheden, het attribuut hoedanigheid oppervlakte, het attribuut grondwaterstand of de entiteit Verwijderde laag.

Toelichting

De aard van de waarnemingen verschilt. Sommige hebben betrekking op de ondergrond zelf, andere geven informatie die van belang kan zijn voor het gebruik van de resultaten uit het sondeonderzoek.

6.3.16.1 datum onderzoek
Type gegeven Attribuut van Aanvullend onderzoek
Definitie

De datum waarop het aanvullend onderzoek is uitgevoerd.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Datum
  Naam IMBRO/A OnvolledigeDatum
  Waardebereik 1 januari 1930 tot heden
Regels

De datum onderzoek mag niet liggen na de rapportagedatum onderzoek van de entiteit Geotechnisch sondeeronderzoek.

Regels IMBRO/A

Voor IMBRO/A-gegevens mag de datum onderzoek niet liggen na het tijdstip registratie object van de entiteit Registratiegegevens wanneer rapportagedatum onderzoek van de entiteit Geotechnisch sondeeronderzoek gelijk is aan onbekend.

6.3.16.2 omstandigheden
Type gegeven Attribuut van Aanvullend onderzoek
Definitie

De beschrijving van omstandigheden in het veld die de resultaten van het sondeonderzoek kunnen hebben beïnvloed.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Tekst 200
Toelichting

Het gegeven is bedoeld om bijzondere omstandigheden vast te leggen die voor eenieder die de resultaten van het onderzoek wil gebruiken van belang kunnen zijn. Het kan gaan om weersomstandigheden, storingen in de meetapparatuur, een bronnering of andere storende activiteit in de buurt van het onderzoek, enz. Het gegeven kan ook worden gebruikt om vast te leggen dat de land-zee grens tijdens het uitvoeren van het onderzoek op een andere plaats lag dan ten tijde van registratie.

6.3.16.3 hoedanigheid oppervlakte
Type gegeven Attribuut van Aanvullend onderzoek
Definitie

De beschrijving van de toestand of de aard van het aardoppervlak ten tijde van het sondeonderzoek.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Tekst 200
Toelichting

Het gegeven is bedoeld om bijzonderheden over het oppervlak vast te leggen die voor eenieder die de resultaten van het onderzoek wil gebruiken van belang kunnen zijn. Voorbeelden zijn dat het terrein is opgehoogd, dat het oppervlak zich in een bouwput bevindt, dat het oppervlak helt of dat het blank staat.

6.3.16.4 grondwaterstand
Type gegeven Attribuut van Aanvullend onderzoek
Definitie

De diepte van het grondwateroppervlak in het sondeergat direct na uitvoering van het sondeonderzoek.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 2.2
  Eenheid m (meter)
Toelichting

De grondwaterstand kan van invloed zijn op het resultaat van het sondeonderzoek.

6.3.16.5 verwijderde laag
Type gegeven Associatie van Aanvullend onderzoek
Definitie

Een verwijderde laag die is beschreven bij het aanvullend onderzoek.

Kardinaliteit 0..*
Relatiesoort naam bevat beschrijving van
Relatierol naam verwijderde laag
Bron Aanvullend onderzoek
Doel Verwijderde laag

6.3.17 Verwijderde laag

Diagram Verwijderde laag

Type gegeven Entiteit
Definitie

Het deel van het voorgeboorde of voorgegraven traject dat als een laag met een bepaalde samenstelling is beschreven.

Regels

De entiteit mag niet aanwezig zijn wanneer de waarde van het attribuut voorgeboord tot van de entiteit Traject gelijk is aan 0.

Toelichting

Het hele traject van voorboren of voorgraven is beschreven als een opeenvolging van lagen. De lagen sluiten precies op elkaar aan.

6.3.17.1 volgnummer
Type gegeven Attribuut van Verwijderde laag
Definitie

Het volgnummer van de laag.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Nummer 2
Toelichting

De lagen worden genummerd van boven naar onder, te beginnen bij 1.

6.3.17.2 bovengrens
Type gegeven Attribuut van Verwijderde laag
Definitie

De diepte van de bovenkant van de laag.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Meetwaarde 2.2
Regels

De bovengrens van de bovenste verwijderde laag moet gelijk zijn aan 0.
De verwijderde lagen moeten precies op elkaar aansluiten.

Toelichting

De bovengrens van iedere andere laag valt steeds samen met de ondergrens van de laag erboven.

6.3.17.3 ondergrens
Type gegeven Attribuut van Verwijderde laag
Definitie

De diepte van de onderkant van de laag.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Meetwaarde 2.2
Regels

De ondergrens moet groter zijn dan de bovengrens van de verwijderde laag.
De ondergrens van de onderste verwijderde laag moet gelijk zijn aan de waarde van het attribuut voorgeboord tot van de entiteit Traject.

6.3.17.4 beschrijving
Type gegeven Attribuut van Verwijderde laag
Definitie

De specificatie van de samenstelling van de laag.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Tekst 200
Toelichting

De samenstelling van de laag is beschreven zonder nadere afspraken over de gebruikte terminologie. Het gegeven is dan ook niet meer dan een globale karakterisering van het verwijderde materiaal.

7. Uitbreidbare waardelijsten

7.1 Coördinaattransformatie

De lijst met de methoden waarmee de coördinaten zijn omgezet.

Waarde IMBRO IMBRO/A Omschrijving
7parameterTransformatie

De gegevens zijn getransformeerd van WGS84 naar ETRS89, gebruikmakend van de 7-parameter transformatie. De transformatieparameters zijn afkomstig van de Dienst der Hydrografie en zijn tijdsafhankelijk. Voor elk jaar is een parameterset beschikbaar voor de berekening van coördinaten in ETRS89 in Nederland, waarna een transformatieprocedure naar de juiste dag volgt.

7parameterTransformatie1989

De gegevens zijn getransformeerd van WGS84 naar ETRS89, gebruikmakend van de 7-parameter transformatie. De transformatieparameters zijn afkomstig van de Dienst der Hydrografie en zijn tijdsafhankelijk. Bij transformatie is gebruik gemaakt van de parameterset 1989.0.

nietGetransformeerd

De gegevens zijn aangeleverd in ETRS89; transformatie was niet nodig.

RDNAPTRANS2008

De gegevens zijn getransformeerd van RD naar ETRS89, gebruikmakend van de transformatie RDNAPTRANS™, versie 2008. RDNAPTRANS™ is de officiële transformatie tussen RD/NAP en ETRS89 afkomstig van het Kadaster.

RDNAPTRANS2018

De gegevens zijn getransformeerd van RD naar ETRS89, gebruikmakend van de transformatie RDNAPTRANS™, versie 2018. RDNAPTRANS™ is de officiële transformatie tussen RD/NAP en ETRS89 afkomstig van het Kadaster, Rijkswaterstaat en de Dienst der Hydrografie van de Koninklijke Marine in het samenwerkingsverband NSGI (Nederlandse Samenwerking Geodetische Infrastructuur).

RDNAPTRANS2008MV0

De gegevens zijn getransformeerd van RD naar ETRS89, gebruikmakend van de transformatie RDNAPTRANS™, versie 2008. De positie van het maaiveld is onbekend, bij transformatie is uitgegaan van 0 m NAP. RDNAPTRANS™ is de officiële transformatie tussen RD/NAP en ETRS89 afkomstig van het Kadaster.

RDNAPTRANS2018MV0

De gegevens zijn getransformeerd van RD naar ETRS89, gebruikmakend van de Transformatie RDNAPTRANS™, versie 2018. De verticale positie van het aardoppervlak is onbekend, bij transformatie is uitgegaan van 0 m NAP. RDNAPTRANS™ is de officiële transformatie tussen RD/NAP en ETRS89 afkomstig van het Kadaster.

7.2 KaderAanlevering

De lijst met de redenen waarom het registratieobject aan de basisregistratie ondergrond is aangeleverd.

Waarde IMBRO IMBRO/A Omschrijving
publiekeTaak

De gegevens zijn aangeleverd in het kader van de publieke taakuitvoering.

MBW

De gegevens zijn aangeleverd in het kader van de Mijnbouwwet.

WW

De gegevens zijn aangeleverd in het kader van de Waterwet.

archiefoverdracht

De gegevens zijn aangeleverd in het kader van archiefoverdracht.

7.3 KaderInwinning

De lijst met de redenen waarom het onderzoek is uitgevoerd.

Waarde IMBRO IMBRO/A Omschrijving
bouwwerkConstructie

Onderzoek met als doel eigenschappen van de ondergrond rondom bouwwerken en constructies te verkennen.

controleOnderzoek

Onderzoek met als doel om veranderingen in de ondergrond t.g.v. werkzaamheden te verkennen. Betreffend onderzoek heeft veelal een lokaal karakter. Vaak is voorafgaand aan de werkzaamheden al in een ander kader informatie ingewonnen om de verandering te kunnen beoordelen.

infrastructuurLand

Onderzoek met als doel eigenschappen van de ondergrond rondom wegen, spoorwegen, fiets- en voetpaden te verkennen.

infrastructuurWater

Onderzoek met als doel eigenschappen van de ondergrond in waterwegen te verkennen.

milieuonderzoek

Onderzoek met als doel eigenschappen van de ondergrond te verkennen met een milieu hygiënische (natuurlijke of niet natuurlijke) achtergrond.

overigOnderzoek

Onderzoeken niet behorend tot bovengenoemde categorieën.

vergunning

Onderzoek met als doel een vergunning te onderbouwen.

waterkering

Onderzoek met als doel eigenschappen van de ondergrond rondom waterkeringen te verkennen.

onbekend

Onbekend

7.4 Kwaliteitsklasse

De lijst met klassen volgens welke geotechnische sondeeronderzoeken worden uitgevoerd.

Waarde IMBRO IMBRO/A Omschrijving
klasse1

Klasse 1 volgens de bij 'sondeernorm' opgegeven norm.

klasse2

Klasse 2 volgens de bij 'sondeernorm' opgegeven norm.

klasse3

Klasse 3 volgens de bij 'sondeernorm' opgegeven norm.

klasse4

Klasse 4 volgens de bij 'sondeernorm' opgegeven norm.

klasse5

Klasse 5 volgens de bij 'sondeernorm' opgegeven norm.

klasse6

Klasse 6 volgens de bij 'sondeernorm' opgegeven norm.

klasse7

Klasse 7 volgens de bij 'sondeernorm' opgegeven norm.

nvt

Klassen niet van toepassing (NEN 3680).

onbekend

Klasse onbekend.

7.5 LokaalVerticaalReferentiepunt

De lijst met de referentiepunten voor de verticale positie.

Waarde IMBRO IMBRO/A Omschrijving
maaiveld

Het oppervlak van de vaste aarde, daar waar de aarde niet bedekt is met water. Het maaiveld vormt de grens tussen de ondergrond en de bovengrond.

waterbodem

De bodem van het waterlichaam. Deze vormt de grens tussen de ondergrond en de bovengrond, daar waar de aarde bedekt is met water.

7.6 MethodeLocatiebepaling

De lijst met de methoden voor het bepalen van de locatie van het onderzoek.

Waarde IMBRO IMBRO/A Omschrijving
DGPS50tot200cm

Meting d.m.v. Differential Global Positioning System, afwijking tussen 50 en 200 centimeter.

GPS200tot1000cm

Meting d.m.v. Global Positioning System, afwijking tussen 200 en 1000 centimeter.

RTKGPS0tot2cm

Meting d.m.v. Real Time Kinematic GPS, ook wel als DGPS aangeduid, afwijking kleiner dan 2 centimeter.

RTKGPS2tot5cm

Meting d.m.v. Real Time Kinematic GPS, ook wel als DGPS aangeduid, afwijking tussen 2 en 5 centimeter.

RTKGPS5tot10cm

Meting d.m.v. Real Time Kinematic GPS, ook wel als DGPS aangeduid, afwijking tussen 5 en 10 centimeter.

RTKGPS10tot50cm

Meting d.m.v. Real Time Kinematic GPS, ook wel als DGPS aangeduid, zonder fix, afwijking tussen 10 en 50 centimeter.

tachymetrie0tot10cm

Meting d.m.v. Tachymetrie, ook wel landmeting of Total Station, afwijking kleiner dan 10 centimeter.

tachymetrie10tot50cm

Meting d.m.v. Tachymetrie, ook wel landmeting of Total Station, afwijking tussen 10 en 50 centimeter.

DGPS0tot100cm

Meting d.m.v. Real Time Kinematic GPS, ook wel als DGPS aangeduid of d.m.v. Differential Global Positioning System, afwijking kleiner dan 100 centimeter.

DGPS100tot500cm

Meting d.m.v. Global Positioning System of d.m.v. Differential Global Positioning System, afwijking tussen 100 en 500 centimeter.

GBKNOnbekend

Locatie bepaald aan de hand van de grootschalige basiskaart van Nederland (tegenwoordig BGT), afwijking onbekend.

GPSOnbekend

Meting d.m.v. Global Positioning System, afwijking onbekend.

kaartGrootschalig

Locatie bepaald aan de hand van niet-digitale kaart, afwijking onbekend. Een grootschalige kaart is een kaart met een schaalgrootte niet kleiner dan 1:10.000 (bijvoorbeeld 1:500, 1:5.000 of 1:10.000).

kaartKleinschalig

Locatie bepaald aan de hand van niet-digitale kaart, afwijking onbekend. Een kleinschalige kaart is een kaart met een schaalgrootte kleiner dan 1:10.000 (bijvoorbeeld 1:25.000, 1:50.000 of 1:100.000).

landmetingOnbekend

Meting d.m.v. landmeting, afwijking onbekend.

onbekend

Het is onbekend op welke manier de locatie bepaald is.

7.7 MethodeVerticalePositiebepaling

De lijst met de methoden voor het bepalen van de verticale positie van het onderzoek.

Waarde IMBRO IMBRO/A Omschrijving
AHN2

Positie bepaald d.m.v. Actueel Hoogtebestand Nederland, versie 2 van 2007-2012.

AHN3

Positie bepaald m.b.v. Actueel Hoogtebestand Nederland, versie 3 van 2014-2019.

RTKGPS0tot4cm

Meting d.m.v. Real Time Kinematic GPS, ook wel als DGPS aangeduid, afwijking kleiner dan 4 centimeter.

RTKGPS4tot10cm

Meting d.m.v. Real Time Kinematic GPS, ook wel als DGPS aangeduid, afwijking tussen 4 en 10 centimeter.

RTKGPS10tot20cm

Meting d.m.v. Real Time Kinematic GPS, ook wel als DGPS aangeduid, zonder fix, afwijking tussen 10 en 20 centimeter.

RTKGPS20tot100cm

Meting d.m.v. Real Time Kinematic GPS, ook wel als DGPS aangeduid, zonder fix, afwijking tussen 20 en 100 centimeter.

tachymetrie0tot10cm

Meting d.m.v. tachymetrie, ook wel als landmeting of Total Station aangeduid, afwijking kleiner dan 10 centimeter.

tachymetrie10tot50cm

Meting d.m.v. Tachymetrie, ook wel landmeting of Total Station, afwijking tussen 10 en 50 centimeter.

waterpassing0tot2cm

Meting d.m.v. Waterpassing, afwijking kleiner dan 2 centimeter.

waterpassing2tot4cm

Meting d.m.v. Waterpassing, afwijking tussen 2 en 4 centimeter.

waterpassing4tot10cm

Meting d.m.v. Waterpassing, afwijking tussen 4 en 10 centimeter.

AHN1

Positie bepaald m.b.v. Actueel Hoogtebestand Nederland, versie 1 van 1996-2003.

AHNOnbekend

Positie bepaald m.b.v. Actueel Hoogtebestand Nederland, versie onbekend.

DGPS0tot10cm

Meting d.m.v. Real Time Kinematic GPS, ook wel als DGPS aangeduid, afwijking kleiner dan 10 centimeter.

geen

Er is geen positie bepaald.

GPSOnbekend

Meting d.m.v. Global Positioning System, afwijking onbekend.

kaartGrootschalig

Locatie bepaald aan de hand van niet-digitale kaart, afwijking onbekend. Een grootschalige kaart is een kaart met een schaalgrootte niet kleiner dan 1:10.000 (bijvoorbeeld 1:500, 1:5.000 of 1:10.000).

kaartKleinschalig

Locatie bepaald aan de hand van niet-digitale kaart, afwijking onbekend. Een kleinschalige kaart is een kaart met een schaalgrootte kleiner dan 1:10.000 (bijvoorbeeld 1:25.000, 1:50.000 of 1:100.000).

kaartOnbekend

Positie bepaald aan de hand van niet-digitale kaart, afwijking onbekend.

landmetingOnbekend

Meting d.m.v. landmeting, afwijking onbekend.

onbekend

Het is onbekend op welke manier de verticale positie bepaald is.

7.8 Referentiestelsel

De lijst met de referentiestelsels waarin de coördinaten zijn gedefinieerd.

Waarde IMBRO IMBRO/A Omschrijving
ETRS89

European Terrestrial Reference System 1989 (EPSG 4258).

RD

Rijks Driehoeksmeting – Amersfoort RD New (EPSG 28992).

WGS84

World Geodetic System 1984 (EPSG 4326).

7.9 Registratiestatus

De lijst met de statussen waarin het registratieobject zich bevindt.

Waarde IMBRO IMBRO/A Omschrijving
voltooid

Alle gegevens van het object zijn geregistreerd; er kunnen geen nieuwe gegevens worden geregistreerd.

7.10 Sondeermethode

De lijst met technieken die worden gebruikt bij het uitvoeren van metingen.

Waarde IMBRO IMBRO/A Omschrijving
elektrischContinu

Elektrisch continue meting.

elektrischDiscontinu

Elektrisch discontinue meting.

mechanischContinu

Mechanisch continue meting.

mechanischDiscontinu

Mechanisch discontinue meting.

elektrisch

Elektrische meting, continuiteit van de uitvoering onbekend.

mechanisch

Mechanische meting, continuiteit van de uitvoering onbekend.

onbekend

Methode onbekend.

7.11 Sondeernorm

De lijst met normen die omschrijven volgens welke afspraken, specificaties en/of criteria geotechnische sondeeronderzoeken worden uitgevoerd.

Waarde IMBRO IMBRO/A Omschrijving
ISO19901d8v2014

ISO 19901-8:2014 Petroleum and natural gas industries — Specific requirements for offshore structures — Part 8: Marine soil investigations is een internationale norm overgenomen als Europese norm (EN-ISO 19901-8:2015) en als Nederlandse norm NEN-EN-ISO 19901-8:2015 Aardolie- en aardgasindustrie - Specifieke eisen voor buitengaatse constructies - Deel 8: Zeebodemonderzoeken. De procedure wordt gebruikt voor sondeeronderzoek op zee en dat is aan de zeezijde van de UNCLOS-basislijn.

ISO22476D1

NEN-EN-ISO 22476 deel 1.

ISO22476D12

NEN-EN-ISO 22476 deel 12.

NEN5140

NEN 5140.

NEN3680

NEN 3680.

onbekend

Sondeernorm onbekend.

7.12 Stopcriterium

De lijst met redenen waarom een sondeonderzoek op de bereikte diepte is gestopt.

Waarde IMBRO IMBRO/A Omschrijving
bezwijkrisico

Risico op bezwijken / knikken.

conusweerstand

Maximale conusweerstand bereikt.

einddiepte

Einddiepte bereikt.

hellingshoek

Maximale hellingshoek bereikt.

obstakel

Obstakel geraakt.

storing

Er is een storing opgetreden.

waterspanning

Maximale waterspanning bereikt.

wegdrukkracht

Maximale wegdrukkracht bereikt.

wrijvingsweerstand

Maximale wrijvingsweerstand bereikt..

onbekend

De reden is onbekend.

7.13 VerticaalReferentievlak

De lijst met de referentievlakken waarin de verticale positie is gedefinieerd.

Waarde IMBRO IMBRO/A Omschrijving
LAT

Laagst mogelijke waterstand gebaseerd op de stand van zon en maan (Lowest Astronomical Tide).

MSL

Gemiddeld zeeniveau (Mean Sea Level).

NAP

Normaal Amsterdams Peil.