Basisregistratie Ondergrond Catalogus Formatieweerstand onderzoek (FRD)

Geonovum Informatiemodel
Vastgestelde versie

Deze versie:
https://docs.geostandaarden.nl/bro/def-im-FRD-20210701/
Laatst gepubliceerde versie:
https://docs.geostandaarden.nl/bro/FRD/
Vorige versie:
https://docs.geostandaarden.nl/bro/vv-im-FRD-20210201/
Laatste werkversie:
https://broprogramma.github.io/FRD/
Auteur:
TNO Geologische Dienst Nederland, (088 – 8664 999)
Doe mee:
GitHub BROprogramma/FRD
Revisiehistorie
Pull requests
Contact:
BRO Servicedesk
support@broservicedesk.nl
088 – 8664 999
Basisregistratie OndergrondAlgemeen contact:
Programmabureau BRO
Directoraat-Generaal Bestuur, Wonen en Ruimte
Turfmarkt 147 Den Haag
bro@minbzk.nl
Rechtenbeleid:

Samenvatting

Dit document beschrijft de definitie van formatieweerstandonderzoek, met een algemene toelichting.

Status van dit document

Deze paragraaf beschrijft de status van dit document ten tijde van publicatie. Het is mogelijk dat er actuelere versies van dit document bestaan. Een lijst van Geonovum publicaties en de laatste gepubliceerde versie van dit document zijn te vinden op https://www.geonovum.nl/geo-standaarden/alle-standaarden.

Dit is een definitief concept van de nieuwe versie van het informatiemodel. Wijzigingen naar aanleiding van consultaties zijn doorgevoerd.

1. Inleiding

Dit onderdeel is niet normatief.

1.1 Doel en doelgroep

In de basisregistratie ondergrond (BRO) wordt een aantal typen gegevens geregistreerd, de registratieobjecten.

Een catalogus is de gegevensdefinitie van een registratieobject en beschrijft welke gegevens van het object in de BRO zijn opgeslagen. Het document is bedoeld voor alle gebruikers van de BRO en moet duidelijk maken welke gegevens er precies in het systeem zitten. Aan aanleverende partijen moet het vertellen welke gegevens in de basisregistratie ondergrond moeten komen en aan welke eisen die moeten voldoen, en aan afnemende partijen welke gegevens zij in de basisregistratie ondergrond mogen verwachten. Het document is voor een breed publiek bedoeld en de informatie moet naast precies ook begrijpelijk zijn.

1.2 Totstandkoming

Een catalogus is het resultaat van een proces van standaardisatie dat geruime tijd in beslag kan nemen. De standaardisatie is een open proces waarin de belanghebbende partijen actief betrokken worden. Het eindresultaat wordt door de wetgever vastgesteld in een ministeriële regeling.

In bepaalde gevallen is de verscheidenheid aan gegevens van een object zo groot, dat er eerst deelverzamelingen worden gedefinieerd. Het standaardisatieproces wordt dan per deelverzameling doorlopen. De deelverzamelingen worden zo gekozen dat de gegevens die in de bijbehorende catalogus worden beschreven, direct na vaststelling aan de BRO kunnen worden aangeleverd. Wanneer er deelverzamelingen worden onderscheiden, komt de catalogus van het registratieobject dus gefaseerd tot stand. Omdat inzichten in de loop van de tijd kunnen wijzigen kan het aan het eind van het hele proces nodig blijken revisies door te voeren om ongewenste verschillen tussen deelverzamelingen weg te nemen.

1.3 Beheer

Een vastgestelde catalogus (zoals op wetten.nl gepubliceerd) wordt met het daarbij horende deel van het systeem van de basisregistratie ondergrond in gebruik genomen. De eerste formeel vastgestelde catalogus (zoals op wetten.nl gepubliceerd) krijgt het versienummer 1.0. Verwacht mag worden dat er na enige tijd behoefte gaat ontstaan aan gegevens die nog niet in de catalogus zijn opgenomen.

De beheerder hanteert drie typen versies voor een wijziging van een standaard. Bijvoorbeeld: versie 2.1.0 (=X.Y.Z):

In een jaar waarin een X-wijziging plaats vindt zullen er op hetzelfde registratieobject geen y-wijzigingen plaatsvinden. Als er een X- of een Y-wijziging in een jaar aan de orde is, wordt er geen z-wijziging gepland. De versie van de catalogus met inleiding (zoals hier gepubliceerd) volgt voor de normatieve stukken volledig de versie op wetten.nl. Wijzigingen aan niet normatieve teksten in dit document vallen altijd onder Z-wijzigingen en zullen maximaal 2 keer per jaar plaatsvinden.

1.4 Leeswijzer

Hoofdstuk 1 geeft het doel en de doelgroep van een catalogus.

Hoofdstuk 2 behandelt enkele algemene aspecten van het BRO-systeem en begrippen van algemene aard.

Hoofdstuk 3 plaatst het object in de gegevenssystematiek van de basisregistratie ondergrond en vertelt wat de benadering is geweest bij het opstellen van de gegevensdefinitie.

Hoofdstuk 4 vertelt hoe de catalogus is opgebouwd en welke aspecten van de gegevens daarin worden beschreven.

Hoofdstuk 5 geeft de inhoud weer van het eerste artikel van de ministeriële regeling en dat is het deel waarin de definitie is opgenomen van het registratieobject, van de delen waaruit het is opgebouwd, de entiteiten, en van de eigenschappen van die delen, de attributen.

Hoofdstuk 6 geeft de inhoud weer van het tweede artikel van de ministeriële regeling en dat is het deel waarin de uitbreidbare waardelijsten staan waarnaar in hoofdstuk 5 verwezen wordt.

2. Algemene kenmerken en begrippen

Dit onderdeel is niet normatief.

2.1 Opzet van de landelijke voorziening

De landelijke voorziening van de basisregistratie ondergrond is een systeem dat een schakel vormt in een informatieketen. Aan het begin van de keten staan bestuursorganen die opdracht geven tot de productie van gegevens, of zelf gegevens produceren. Die bestuursorganen worden bronhouders genoemd. De geproduceerde gegevens worden door een dataleverancier geleverd aan de beheerder van het systeem, de registerbeheerder. De bronhouder is verantwoordelijk voor de levering van gegevens. Hij kan besluiten zelf dataleverancier te zijn of andere partijen een machtiging voor levering te verlenen. De beheerder van de landelijke voorziening van de BRO registreert de aangeleverde gegevens en levert ze voor (her)gebruik door aan allerlei afnemers.

De opzet van het systeem moet begrepen worden vanuit de verantwoordelijkheden die in de keten zijn belegd. De aangeleverde gegevens vallen onder de verantwoordelijkheid van de bronhouder en de registerbeheerder mag die gegevens niet veranderen. De registerbeheerder moet echter wel gegevens toevoegen om het systeem te kunnen beheren en hij kan gegevens toevoegen om de afnemers goed van dienst te kunnen zijn.

Bij wet is geregeld dat de basisregistratie ondergrond zo wordt opgezet dat er onderscheid bestaat tussen de gegevens die aan de registerbeheerder zijn aangeleverd en de gegevens die de registerbeheerder aan de afnemers verstrekt. Het systeem valt uiteen in twee grote deelsystemen, het register brondocumenten ondergrond en de registratie ondergrond (Figuur 1).

Een geheel van gegevens dat door of onder verantwoordelijkheid van een bronhouder wordt aangeleverd, wordt een brondocument genoemd. De brondocumenten worden in het register brondocumenten ondergrond opgeslagen. De gegevens uit de brondocumenten worden samen met de gegevens die de registerbeheerder toevoegt in de registratie ondergrond vastgelegd. De registratie ondergrond is het deelsysteem dat gebruikt wordt voor uitgifte.

Figuur 1 De twee grote deelsystemen van de landelijke voorziening van de BRO.

Met deze opzet verkrijgt het systeem de nodige flexibiliteit. Zo kan een object in de registratie ondergrond gegevens bevatten die uit meer dan één brondocument afkomstig zijn en bij uitgifte kunnen gegevens van verschillende objecten met elkaar gecombineerd worden. Ook is het mogelijk met het brondocument gegevens op te slaan die alleen voor de bronhouder en de aanleverende partij van belang zijn.

De catalogus dekt alle gegevens die opgenomen zijn in de registratie ondergrond. Verreweg de meeste gegevens komen uit de brondocumenten die de dataleverancier aanlevert en een paar gegevens komen voort uit de overdracht van een brondocument aan de registerbeheerder. Aan de aangeleverde gegevens worden enkele gegevens door de registerbeheerder toegevoegd. Als een gegeven is toegevoegd door de BRO wordt dat in de beschrijving expliciet vermeld.

Alle gegevens in de registratie ondergrond worden uitgegeven, maar niet alle afnemers kunnen alle gegevens geleverd krijgen. De gegevens die niet aan alle afnemers worden uitgeleverd zijn de gegevens die alleen nodig zijn in de communicatie tussen de registerbeheerder enerzijds en de dataleveranciers en bronhouders anderzijds.

2.2 Registratieobject

Het registratieobject is dé eenheid in de data-architectuur van de basisregistratie ondergrond. Voor de registerbeheerder is het de elementaire bouwsteen van het systeem dat hij moet beheren.

Een registratieobject verwijst naar een eenheid van informatie die onder de verantwoordelijkheid van één bronhouder valt en die met een bepaald doel is of wordt gemaakt. Het is in directe of indirecte zin gedefinieerd in de ruimte en dat wil zeggen dat een registratieobject een plaats op het aardoppervlak heeft of dat het gekoppeld is aan een ander type registratieobject met een plaats op het aardoppervlak.

Een registratieobject is niet alleen in de ruimte maar ook in de tijd gedefinieerd. Het leven van een registratieobject begint op het moment dat de gegevens zijn geregistreerd en dat is zo kort mogelijk nadat de gegevens zijn geproduceerd. De levensduur van een registratieobject, en de veranderlijkheid van de gegevens verschilt van object tot object. Een grondwatermonitoringput kan tientallen jaren gebruikt worden voor het meten van grondwaterstanden en in de periode kunnen er nieuwe gegevens ontstaan. Dat betekent dat de gegevens van de put in de registratie ondergrond gedurende zijn hele levensduur bijgewerkt moeten kunnen worden. Aan de andere kant van het spectrum staan de objecten waarvan alle gegevens in een keer worden vastgelegd. Geotechnisch sondeeronderzoek is daar een voorbeeld van. Sondeeronderzoek is eenmalig onderzoek en het resultaat ervan kan al na een of enkele dagen aan de bronhouder worden overhandigd.

2.3 Registratiedomein

Registratieobjecten worden in de basisregistratie ondergrond gegroepeerd in domeinen. Vooralsnog worden zes domeinen onderscheiden:

De domeinen zijn vanuit het oogpunt van beheer van belang voor de ordening van het systeem. Daarnaast zijn zij nuttig in de communicatie met de partijen die bij de realisatie van het systeem betrokken zijn.

2.4 Kwaliteitsregime

In de basisregistratie ondergrond worden niet alleen gegevens geregistreerd die dateren van na de datum waarop de wet van kracht is geworden. Ook oudere gegevens zullen in de basisregistratie ondergrond worden opgenomen. De noodzaak daartoe ligt in de wet verankerd. Die schrijft voor dat de gegevens uit de eerder bestaande systemen DINO en BIS zo veel mogelijk naar de BRO moeten worden overgezet. Verder staat de wet toe dat bronhouders tot vijf jaar na de inwerkingtreding van de wet historische gegevens ter registratie mogen aanbieden.

Historische gegevens kunnen niet altijd voldoen aan de strikte regels die de BRO stelt. Zo kan het voorkomen dat voor gegevens die volgens de strikte regels van de BRO verplicht zijn, geen waarde bekend is. Om de verwerking van de twee categorieën gegevens naast elkaar mogelijk te maken, worden twee kwaliteitsregimes gehanteerd. Voor de aanlevering van gegevens volgens de strikte regels geldt het IMBRO-regime. Bij de aanlevering van historische gegevens wordt geaccepteerd dat een aantal formeel verplichte gegevens geen waarde heeft. Voor deze gegevens wordt het IMBRO/A-regime gehanteerd en dat kent dus minder strikte regels.

De introductie van de twee kwaliteitsregimes geeft de bronhouder gedurende een bepaalde periode een zekere mate van vrijheid. Het kan bijvoorbeeld praktisch blijken het IMBRO/A-regime te hanteren voor gegevens die weliswaar pas na de datum waarop de wet in werking is getreden zijn geproduceerd maar die voortkomen uit opdrachten die al voor die datum zijn gegeven. Ook kan het voorkomen dat historische gegevens wel aan alle strikte voorwaarden voldoen en dan is het wenselijk de gegevens onder IMBRO-regime aan te leveren.

De periode waarin de bronhouders die vrijheid hebben wordt de transitieperiode genoemd. Over de duur van de transitieperiode zijn nog geen afspraken gemaakt. Na afloop van de transitieperiode kan alleen onder het strikte IMBRO-regime worden aangeleverd.

2.5 Formele en materiële geschiedenis

De basisregistratie ondergrond maakt deel uit van een stelsel van basisregistraties. Binnen het stelsel maakt men onderscheid tussen de materiële geschiedenis en de formele geschiedenis van een object.

Het begrip materiële geschiedenis wordt gebruikt om de veranderingen van eigenschappen van een object in de werkelijkheid aan te duiden. De materiële geschiedenis van een object wordt, voor zover relevant, in de registratie ondergrond vastgelegd. Niet alle registratieobjecten hebben een materiële geschiedenis, alleen de objecten met een levensduur, zoals de grondwatermonitoringput.

Het begrip formele geschiedenis wordt gebruikt voor de veranderingen van eigenschappen van een object in de registratie zelf. De meeste van die veranderingen gaan terug op een verandering van eigenschappen in de werkelijkheid, en de formele geschiedenis geeft aan wanneer de veranderingen in het systeem geregistreerd zijn. De formele geschiedenis kent ook gebeurtenissen die niet het gevolg zijn van een verandering in de werkelijke eigenschappen van een object. Die gebeurtenissen hebben betrekking op correcties. Het kan gebeuren dat een bronhouder erachter komt dat er een onjuiste waarde was geregistreerd en dan zorgt hij ervoor dat die verbeterd wordt. De registratie van de verbetering is een formele gebeurtenis.

Alle registratieobjecten hebben een formele geschiedenis en die wordt in de registratie ondergrond globaal vastgelegd in de registratiegeschiedenis van het object. Globaal wil zeggen dat de registratie ondergrond alleen een overzicht van de formele geschiedenis geeft. Voor de details moet het register brondocumenten ondergrond worden geraadpleegd.

Bij correctie wordt het betreffende gegeven in de registratie ondergrond overschreven en is de oude waarde van het gegeven niet meer direct beschikbaar voor de afnemers. Zou een afnemer toch willen weten wat de eerdere foute waarde was, dan moet hij het register brondocumenten ondergrond raadplegen.

2.6 Coördinaten en referentiestelsels

De registratieobjecten van de basisregistratie ondergrond zijn gedefinieerd in de ruimte en dat wil zeggen dat een object zelf een plaats op het aardoppervlak, een locatie, heeft, of dat het gekoppeld is aan een ander type registratieobject met een locatie. Afhankelijk van het type registratieobject, wordt de locatie geregistreerd als een punt, een lijn of een vlak.

De locatie is de horizontale positie van een object. Voor bepaalde objecten is het voldoende dat alleen die horizontale positie wordt vastgelegd, maar voor veel objecten is ook de verticale positie van belang.

Posities worden vastgelegd in coördinaten en die zijn gedefinieerd in een bepaald referentiestelsel.

Er zijn verschillende typen referentiestelsels. Zo spreekt men van horizontale referentiestelsels (2D), verticale referentiestelsels (1D), gecombineerde referentiestelsels (2D, 1D) en werkelijke 3D referentiestelsels. In Nederland worden de horizontale en de verticale component van een positie in een afzonderlijk stelsel uitgedrukt. Het is vandaag de dag mogelijk met gps een positie in een 3D-referentiestelsel vast te leggen, maar de wens over te stappen op het gebruik van 3D is nog door geen van de partijen die betrokken zijn bij de basisregistratie ondergrond naar voren gebracht.

2.6.1 Referentiestelsels voor de horizontale positie

In Nederland zijn traditioneel verschillende referentiestelsels voor de horizontale positie in gebruik. In 2009, bij de eerste voorbereidingen voor de totstandkoming van de basisregistratie ondergrond, is al vastgesteld dat de verscheidenheid aan referentiestelsels de basisregistratie ondergrond voor problemen stelt omdat de registratie dan niet gemakkelijk op een eenduidige manier bevraagd kan worden. In de registratie ondergrond worden namelijk zowel gegevens met een locatie op land als gegevens met een locatie op zee geregistreerd. In de toenmalige praktijk werden op land en op zee verschillende stelsels gebruikt. Op land werd RD gebruikt en op zee waren verschillende stelsels in gebruik, waarvan WGS84 de belangrijkste was.

In 2009 was ook al bekend dat de Europese kaderrichtlijn INSPIRE de lidstaten vraagt de gegevens in Europa in één referentiestelsel uit te gaan wisselen, te weten in ETRS89. Met dat in gedachten, is het besluit genomen het BRO-systeem zo in te richten dat de registratie bevraagd gaat worden in ETRS89.

Het besluit wordt ondersteund door ontwikkelingen in Nederland. Sinds 2013 wordt er door de drie belangrijkste autoriteiten in Nederland op het gebied van referentiestelsels, het Kadaster, de Dienst der Hydrografie en Rijkswaterstaat, gewerkt aan de totstandkoming van nieuwe afspraken. Die afspraken moeten in lijn zijn met Europese afspraken en leiden tot heldere en eenduidige transformatieprocedures tussen referentiestelsels. Concreet betekent dit dat in Nederland op termijn het ETRS89-stelsel als standaard zal worden gehanteerd voor het uitwisselen van geo-informatie.

Het besluit betekent niet dat de gegevens ook in ETRS89 aangeleverd moeten worden. De basisregistratie ondergrond voorziet een periode van transitie waarin de aanleverende partijen zelf bepalen wanneer zij overstappen op ETRS89. Die periode zal naar verwachting jaren duren. Om de transitie te ondersteunen hanteert de basisregistratie ondergrond de volgende spelregels:

  • Gegevens mogen in een beperkt aantal referentiestelsels worden aangeleverd (RD, WGS84 en ETRS89).
    • Voor locaties op land wordt alleen RD of ETRS89 toegestaan.
    • Voor locaties op zee wordt alleen WGS84 of ETRS89 toegestaan.
  • De aangeleverde coördinaten worden in de registratie opgeslagen.
  • De aangeleverde coördinaten worden door de basisregistratie ondergrond getransformeerd naar het ETRS89 referentiestelsel.
  • De getransformeerde coördinaten worden naast de aangeleverde coördinaten opgeslagen.
  • Bij de getransformeerde coördinaten wordt ook een identificatie van de gebruikte transformatiemethode opgeslagen.
  • Als de coördinaten in ETRS89 zijn aangeleverd, dan staat bij aangeleverde en getransformeerde positie dezelfde informatie. Voor de locatie worden de getransformeerde coördinaten en de aangeleverde coördinaten beide aan de afnemers verstrekt.

2.6.2 Referentiestelsels voor de verticale positie

In Nederland zijn voor verticale posities op land en zee verschillende referentiestelsels in gebruik. Op land wordt NAP gebruikt. Op zee is het in de voor de BRO relevante werkvelden gebruikelijk posities uit te drukken t.o.v. het gemiddeld zeeniveau (MSL, Mean Sea Level), maar posities t.o.v. LAT komen ook voor (Lowest Astronomical Tide). Dit laatstgenoemde stelsel wordt in de kaderrichtlijn INSPIRE genoemd als het stelsel van voorkeur voor het uitdrukken van verticale posities op zee. De basisregistratie ondergrond staat daarom op zee het gebruik van LAT naast MSL toe. Aangeleverde verticale posities worden door de BRO niet getransformeerd.

2.7 Gegevens op land en op zee

De basisregistratie ondergrond bevat gegevens over de ondergrond van Nederland en zijn zgn. Exclusieve Economische Zone (EEZ). De EEZ is het gebied op de Noordzee waar Nederland economische rechten heeft. Voor de referentiestelsels die bij aanlevering worden toegestaan, is het van belang te weten of de locatie van een object op zee of op land ligt.

Als scheidingslijn tussen land en zee wordt in de basisregistratie ondergrond de UNCLOS-basislijn gehanteerd. Het beheer van de basislijn valt onder de verantwoordelijkheid van de Dienst der Hydrografie van het ministerie van Defensie. Deze dienst voert die taak uit op basis van het Zeerechtverdrag van de Verenigde Naties uit 1982, dat in het Engels de United Nations Convention on the Law of the Sea (UNCLOS) heet. De basislijn is opgebouwd uit de nulmeterdieptelijn zoals weergegeven op de zeekaarten en enkele rechte basislijnen die onder meer de monding van de Westerschelde en de wateren tussen de Waddeneilanden afsluiten.

De grens tussen land en zee is veranderlijk. De Dienst der Hydrografie stelt de grens opnieuw vast wanneer daartoe voldoende aanleiding is. De BRO hanteert bij inname de meest recente versie van de UNCLOS-basislijn en controleert daarmee of de juiste referentiestelsels gebruikt worden.

Tussen het moment waarop de locatie van een object wordt bepaald en het moment waarop het gegeven in de basisregistratie ondergrond wordt vastgelegd verloopt enige tijd. In die periode kan de positie van de UNCLOS-basislijn opnieuw zijn vastgesteld, en dan ontstaat er een discrepantie die bij het aanleveren van gegevens tot problemen kan leiden. Wanneer een dergelijk probleem zich voordoet, wordt de dataleverancier gevraagd contact op te nemen met de registratiebeheerder om gezamenlijk tot een oplossing te komen.

Een soortgelijk probleem doet zich voor met betrekking tot de begrenzing van Nederland, met name van het Nederlands territoir. De grenzen van Nederland worden ieder jaar op 1 januari vastgesteld door het Kadaster en vastgelegd in de basisregistratie kadaster. De BRO controleert bij inname of een object in het gebied ligt dat Nederland en zijn Exclusieve Economische Zone omvat, en hanteert daarbij de actuele grenzen. Ook bij problemen die te herleiden zijn tot een verandering in de begrenzing van Nederland, wordt de dataleverancier gevraagd contact op te nemen met de registratiebeheerder om gezamenlijk tot een oplossing te komen.

Binnen het domein Mijnbouwwet wordt de scheidingslijn tussen land en zee niet bepaald door de UNCLOS-basislijn, maar door een over zee lopende lijn die is vastgelegd in een bijlage bij de Mijnbouwwet. In de registratie ondergrond wordt deze lijn aangeduid als mijnbouwgrens. Voor de referentiestelsels die bij aanlevering worden toegestaan, is het binnen het domein Mijnbouwwet van belang te weten of de locatie van een object aan landzijde of aan zeezijde van de mijnbouwgrens ligt. Waar in voorgaande paragrafen ‘op land’ en ‘op zee’ is genoemd, houdt dat binnen het domein Mijnbouwwet in: aan landzijde respectievelijk aan zeezijde van de mijnbouwgrens.

2.8 Nauwkeurigheid van meetwaarden

Voor zinvol gebruik van gegevens met een gemeten, berekende of anderszins bepaalde waarde is het noodzakelijk dat de nauwkeurigheid van die gegevens bekend is.

Het begrip nauwkeurigheid laat zich in deze context het best omschrijven als de juistheid van een gemeten of berekende waarde. In de meeste processen waarin de waarde van een gegeven wordt bepaald, kan de afwijking van de daadwerkelijke waarde slechts via een kalibratie- of statistisch proces worden verkregen. Het resultaat omvat dan niet alleen een van de mogelijke realisaties van een meetwaarde maar ook informatie over de mogelijke spreiding van de meetwaarden.

De basisregistratie ondergrond gaat ervan uit dat de producenten van gegevens de metingen en berekeningen uitvoeren binnen een stelsel van afspraken dat binnen het desbetreffende werkveld is vastgelegd. Uitgangspunt is dat ook de eisen waaraan de gegevens op het gebied van nauwkeurigheid moeten voldoen in afspraken zijn vastgelegd. Dat kunnen praktische werkafspraken zijn, maar ook afspraken die vertaald zijn naar ISO- en NEN-normen. In de catalogus wordt in beginsel verwezen naar die normen. Waar deze normen niet voorzien in afspraken over de nauwkeurigheid, stelt de basisregistratie ondergrond hieraan specifieke eisen. Deze zijn dan vermeld in de catalogus.

2.9 Authentiek gegeven

In de wet is een aantal gegevens expliciet als authentiek aangeduid. Dit wordt in de catalogus nader uitgewerkt; verreweg de meeste gegevens zijn authentiek.

Met de aanduiding authentiek wordt, zoals geformuleerd in de memorie van toelichting op de wet, tot uitdrukking gebracht dat:

  1. Het gegeven in samenhang met andere gegevens door een groot aantal bestuursorganen in verschillende processen wordt gebruikt en derhalve bestemd is voor informatie-uitwisseling tussen bestuursorganen;
  2. de verantwoordelijkheid voor betrouwbaarheid van het gegeven eenduidig geregeld is;
  3. het gegeven onderworpen is aan intern en extern kwaliteitsonderzoek, en
  4. het gegeven zich leent voor verplicht gebruik door bestuursorganen en eenmalige verstrekking door burgers en bedrijven aan de overheid.

In de praktijk mag een gebruiker van de gegevens ervan uitgaan dat alle gegevens correct zijn. De catalogus moet de gebruiker alle informatie geven die voor een goed begrip daarvan nodig is. Heeft een gebruiker echter gerede twijfel over de juistheid van een authentiek gegeven dan wordt verwacht dat hij de registerbeheerder daarvan op de hoogte brengt. Bestuursorganen zijn, bij gerede twijfel over de juistheid van een authentiek gegeven (of het ontbreken ervan), zelfs verplicht daarvan melding te maken.

Voor alle gegevens is aangegeven of ze authentiek zijn. Ook is voor alle gegevens aangegeven of ze aanwezig moeten zijn en een waarde moeten hebben. Dat laat zien dat er gegevens kunnen zijn die authentiek zijn maar geen waarde hoeven te hebben. Juist omdat er verplichtingen gelden t.a.v. authentieke gegevens, vraagt dit om een korte toelichting. Wanneer een authentiek gegeven geen waarde heeft moet de gebruiker ervan uitgaan dat het gegeven niet is geproduceerd. Dat geval kan zich uiteraard alleen voordoen wanneer er vrijheid van beslissen bestaat bij de bronhouder of de producent. Voor de duidelijkheid, als er wel een waarde is dan moet die ook in de BRO worden opgenomen. Bij gerede twijfel over het ontbreken van een waarde, moet een bestuursorgaan dat melden.

3. Formatieweerstandonderzoek

Dit onderdeel is niet normatief.

3.1 Grondwatermonitoring

Grondwater is een belangrijke bestaansbron. Het grondwater wordt daarom in Nederland op grote schaal gemonitord en beheerd. Het beheer van het grondwater richt zich op de hoeveelheid grondwater en de kwaliteit ervan. Om dit beheer goed te kunnen uitvoeren, wordt in Nederland de toestand van het grondwater over langere tijd gevolgd. Dat heet grondwatermonitoring. Er wordt daarbij gekeken naar de grondwaterstand (kwantiteit), en naar de samenstelling van het grondwater (kwaliteit). Hiervoor worden ook regelmatig (periodiek) Formatieweerstandonderzoeken uitgevoerd. Door het verzamelen van deze meetgegevens kan (de verandering) van het (relatieve) saliniteitsgehalte van het grondwater in de ondergrond rondom grondwatermonitoring putten worden afgeleid.

In het domein grondwatermonitoring staan de grondwatermonitoringnetten centraal. Deze zijn ingericht om het grondwater in Nederland te kunnen beheren. Het doel waarvoor een monitoringnet is ingesteld, het monitoringdoel, beperkt zich in veel gevallen tot kwantiteit of kwaliteit (waaronder de uit formatieweerstand af te leiden saliniteit), maar het komt ook voor dat onderzoek aan zowel de kwantiteit als de kwaliteit wordt gedaan binnen hetzelfde grondwatermonitoringnet.

Grondwatermonitoring houdt in dat de toestand van het grondwater in een bepaald gebied, of eigenlijk in een bepaald deel van de ondergrond, over langere tijd gevolgd wordt. De grootte van het gebied en de diepte van monitoring verschillen per grondwatermonitoringnet. Ook de duur van monitoring wisselt sterk.

In het Besluit basisregistratie ondergrond is omschreven welke vormen van monitoring onder deze basisregistratie vallen. Het belangrijkste criterium is het type organisatie dat verantwoordelijk is voor het beheer van het grondwater: de grondwatermonitoring moet door, of in opdracht van, een bestuursorgaan, de bronhouder, worden uitgevoerd. Verder is er een beperking aan de tijdschaal gesteld. Formatieweerstandonderzoek is gebaat bij het frequent en meerjarig verzamelen van gegevens. Wanneer een monitoringnet is ingesteld om de toestand van het grondwater over een langere periode van ten minste 1 jaar en met meerdere meetmomenten, dan valt het altijd onder de basisregistratie ondergrond. Aan de ruimtelijke schaal van monitoring zijn voor de basisregistratie ondergrond geen grenzen gesteld, afgezien van het feit dat voor de gehele basisregistratie ondergrond geldt dat het gegevens bevat over de ondergrond van Nederland en zijn Exclusieve Economische Zone (EEZ). De EEZ is het gebied op de Noordzee waar Nederland economische rechten heeft.

In de Regels omtrent de basisregistratie ondergrond en het Besluit basisregistratie ondergrond staat dat de BRO "voorlopig" respectievelijk "vooralsnog" geen milieukwaliteitsinformatie bevat. Voor het grondwatermonitoringdomein zijn grondwatersamenstellingsonderzoeksgegevens uit monitoringnetten rondom milieu-hygiënische projecten, waarin het met name gaat om het monitoren van de verontreiniging van de bodem en het grondwater, daarmee voorlopig buiten scope geplaatst. Op 18 december 2018 is in de Tweede kamer een motie aangenomen waarin de regering wordt verzocht "om informatie over bodemverontreiniging in de basisregistratie ondergrond op te nemen" (Kamerstuk Motie 34864-19). Momenteel is nog niet bekend wat de gevolgen van deze motie zullen zijn voor de scope van formatieweerstandonderzoek

De bestuursorganen die langdurig het grondwater (laten) monitoren op grondwaterkwantiteit, omdat zij daarin een wettelijke taak hebben, zijn Rijksoverheidsorganisaties (Rijkswaterstaat, Ministerie van Defensie), Provincies, Waterschappen, Gemeentes en bestuurlijke samenwerkingsverbanden. Daarnaast zijn er (semi)private organisaties die vanuit vergunningsplicht het grondwater langdurig monitoren op grondwaterkwantiteit, in opdracht van bevoegd gezag. Dit zijn bijvoorbeeld Gasunie, Prorail, drinkwaterbedrijven, grondwater onttrekkende industrie, (ondiepe) bodemenergie-exploitanten (bedrijven, ziekenhuizen, overige instellingen), natuurterreinbeheerorganisaties en exploitanten van ondiepe minerale delfstoffen. Deze organisaties doen periodiek grondwaterstandonderzoek en hebben daarvoor grondwatermonitoringnetten en meetplannen.

De volledige scopeafbakening is beschreven in het Scopedocument Formatieweerstandonderzoek. (FRD)

3.2 Domein grondwatermonitoring in de BRO

Het domein grondwatermonitoring in de basisregistratie ondergrond (BRO) omvat de volgende vijf registratieobjecten:

In de voorliggende catalogus gaat het over het registratieobject Formatieweerstandonderzoek.

In de technische landelijke voorziening van de basisregistratie ondergrond worden Engelstalige benamingen gehanteerd voor de registratieobjecten. Omwille van de aansluiting hiermee worden voor de registratieobjecten Engelstalige afkortingen gebruikt. In deze catalogus worden alleen de Engelstalige afkortingen en verder de Nederlandstalige termen gebruiken.

3.3 Het formatieweerstandonderzoek

3.3.1 Inleiding

Een formatieweerstandonderzoek is een monitorings-activiteit waarbij gedurende de levensduur (van meetsysteem en/of put) met een zekere frequentie herhaaldelijk de schijnbare formatieweerstand met behulp van een meetinstrument, in of aan de grondwatermonitoringput, wordt bepaald.

De schijnbare weerstand is de weerstand (of de reciproke: geleidbaarheid) die doorgaans wordt gemeten, dit is de totale weerstand van de ondergrond binnen het bereik van het meetinstrument.

De term "schijnbaar" wordt gebruikt omdat niet alleen de weerstand van de formatie wordt gemeten, maar de totale elektrische weerstand van de formatiematrix (de ondergrond waarin de put is geplaatst), het daarin aanwezige grondwater en het aanvulmateriaal rond de monitoringbuis, inclusief de eigenschappen van de put. Deze formatie weerstand representeert dus de schijnbare elektrische weerstand van zowel de ondergrond (matrix), het grondwater als het aanvulmateriaal rond de monitoringbuis.

Het doel van het formatieweerstandonderzoek is het vaststellen van (de verandering van) het (relatieve) saliniteitsgehalte van het grondwater in de ondergrond direct rondom de locatie van het meetinstrument.

Er zijn twee type meetinstrumenten: Een geo-ohm meetinstrument bestaande uit een kabel met metalen elektroden, geplaatst aan de buitenzijde van een monitoringbuis van de monitoringput, en een elektromagnetische meetinstrument dat in een monitoringbuis van een grondwatermonitoringput wordt neergelaten. Beiden dienen een indringingsdiepte te hebben tot in de ondergrond rond de monitoringput. Dit is het geval als respectievelijk de afstand tussen de elektroden en de afstand tussen de elektromagnetische spoelen voldoende groot is. Zodanig dat ruim tot buiten de invloedsfeer van de monitoringput gemeten wordt.

Binnen het meetbereik van de metingen moeten de grondwatermonitoringput en de monitoringbuis uit niet elektrisch geleidende materialen bestaan. Indien een metalen object zich binnen het meetbereik van een meetinstrument bevindt, dan verstoort dat de metingen.

Om de overgang tussen zout- en zoetwater in de tijd te kunnen monitoren worden de absolute metingen gebruikt en geïnterpreteerd als relatieve metingen: dat wil zeggen, verandering in de meting wordt toegeschreven aan de verandering van saliniteit in het grondwater. Hierbij wordt ervan uit gegaan dat de formatiematrix niet verandert, maar dat alleen de saliniteit van het grondwater verandert, bijvoorbeeld als gevolg van zoetwateronttrekking.

Naast het vaststellen van eventuele veranderingen in het twee dimensiole profiel (diepte-tijd) is ook een nadere interpretatie van deze basisdata in samenhang met de lithologie mogelijk waardoor meer exacte waarden van het elektrisch geleidend vermogen van het grondwater mogelijk is.

Beide nadere interpretaties vallen buiten de scope van dit registratieobject.

3.3.2 Het proces

Het proces waarin grondwaterstandonderzoeksgegevens in de praktijk ontstaan is schematisch weergegeven in de onderstaande figuur en wordt daaronder beschreven. Daarbij wordt benadrukt dat de precieze invulling van de processtappen in de praktijk vaak afhankelijk is van het gebruiksdoel en het toepassingsgebied van de monitoring. Het komt ook voor dat niet alle beschreven stappen worden doorlopen. De figuur geeft het volledige proces, van vaststellen van de doelstelling tot en met registratie in de basisregistratie ondergrond. In deze catalogus beschrijven we alleen de onderdelen meten, controleren, omrekenen en beoordelen.

Proces
Figuur 3 De stappen in het bewerkingsproces, vanaf de originele meting tot aan de definitieve gegevens.
  1. Meten

    Twee in de praktijk gebruikte meetmethodes opgenomen in de BRO zijn: de meetmethode waarbij de meting plaatsvindt met behulp van een geo-ohmkabel en de meetmethode waarbij de meting plaatsvindt via een elektromagnetische meting.

    De geo-ohmmeting wordt uitgevoerd op een geo-ohmkabel. Dit is een kabel met elektrodes die vast zit aan de constructie van een monitoringbuis in een grondwatermonitoringput.

    Het proces waarbij gegevens van een formatieweerstandonderzoek onderzoek ontstaan verloopt als volgt. In of aan een grondwatermonitoringput wordt de elektrische weerstand gemeten met behulp van elektrodeparen aan een geo-ohmkabel of met behulp van stroomspoelen in een elektromagnetisch meetinstrument.

    De gegevens van een formatieweerstandonderzoek ontstaan gedurende de "levensduur" van het onderzoek, dat wil zeggen: gedurende de monitoringsperiode. Een belangrijk uitgangspunt voor formatieweerstandonderzoek is dat er op min of meer vastomlijnde momenten (deel)gegevens geregistreerd worden als er daartoe aanleidingen zijn. Een formatieweerstandonderzoek wordt gedurende de levensduur steeds aangevuld met nieuwe observaties. Er ontstaat zo een tijdreeks van periodiek uitgevoerde formatieweerstandonderzoek metingen, via elektroden (elektrisch) of inductief (elektromagnetisch) verkregen.

  2. Controleren

    De meetreeksen van zowel de elektromagnetische meting als de meting met de geo-ohmkabel worden door de bronhouder en/of een derde partij gecontroleerd op fouten en afwijkingen o.a. aan de hand van de samenhang met andere beschikbare (meet)gegevens. Daarbij kunnen controles op integriteit, representativiteit, consistentie en/of plausibiliteit doorlopen worden. De controles en correcties leiden tot een keuring of oordeel over de kwaliteit en bruikbaarheid van de gegevens.

  3. Omrekenen

    De omrekening van gemeten weerstand en/of geleidbaarheid naar schijnbare formatieweerstand kan alleen plaatsvinden als er voldoende gegevens beschikbaar zijn over de meetconfiguratie.

    Voor historische metingen die op de methode met de geo-ohmkabel zijn gebaseerd is dit niet altijd het geval. Deze historische meetwaardes zijn alleen te vergelijken met gegevens van hetzelfde paar van meetelektrodes maar van een andere datum. Alleen als de elektrodeposities en de onderlinge afstanden van de elektrodes van meetpaar en stroompaar bekend zijn kan de schijnbare formatieweerstand berekend worden en, indien gewenst, vergeleken worden met andere metingen.

    Bij de elektromagnetische meting berekent het meetinstrument veelal de elektrische geleidbaarheid van de formatie. Deze geleidbaarheid is eenvoudig om te rekenen naar weerstand, namelijk door het getal 1 te delen door de gemeten geleidbaarheid. Dit wordt de reciproke waarde genoemd. Deze berekening vindt soms al plaats in het meetinstrument.

  4. Beoordelen

    De uitkomsten van het proces worden vastgelegd en leiden tot een status kwaliteitscontrole die een eindoordeel geeft over de bruikbaarheid van de meting.

3.4 Belangrijkste entiteiten

In deze paragraaf wordt een beschrijvende toelichting geven op de gegevensinhoud van de belangrijkste entiteiten. De expliciete definities zijn te vinden in de tabellen van de gegevensdefinitie in hoofdstuk 5 Als eerste wordt de hoofdentiteit beschreven, daarna de overige entiteiten.

3.4.1 Formatieweerstandonderzoek

Het registratieobject Formatieweerstandonderzoek (FRD) bevat de meetwaardereeks(en) gemeten aan de buitenkant van een grondwatermonitoringput (geo-ohm) of de meetwaardereeks(en) gemeten in een monitoringbuis van een grondwatermonitoringput (elektromagnetisch). Daarnaast bevat het Formatieweerstandonderzoek de berekende schijnbare formatieweerstand. Uitgangspunt is dat een formatieweerstandonderzoek één bronhouder heeft, maar wel uitgevoerd kan zijn ten behoeve van meerdere grondwatermonitoringnetten die van één of meerdere bronhouders kunnen zijn.

Een Formatieweerstandonderzoek wordt uitgevoerd of volgens de electromagnetische meetmethode of volgens de geoohmkabel meetmethode, nooit met beide tegelijkertijd. Beide onderzoeken kunnen wel plaatsvinden in of aan de zelfde put, maar ze krijgen dan een ander BRO-ID.

De gegevens van een formatieweerstandonderzoek ontstaan gedurende de "levensduur" van het onderzoek, dat wil zeggen: gedurende de monitoringsperiode. Een belangrijk uitgangspunt voor dit registratieobject is dat er op min of meer vastomlijnde momenten (deel)gegevens geregistreerd worden als er daartoe "aanleidingen" zijn. Voorbeelden van aanleidingen zijn: het starten van het formatieweerstandonderzoek, het beschikbaar komen van meetgegevens en het beëindigen van het formatieweerstandonderzoek. Het resultaat van een formatieweerstandonderzoek wordt dus niet in één keer geregistreerd, na beendiging van het monitoren.

Een formatieweerstandonderzoek wordt gedurende de levensduur steeds aangevuld met nieuwe metingen en berekeningen. De complete set van aanleidingen die zich voordoen gedurende de levensduur van het formatieweerstandonderzoek, en de daaruit af te leiden inhoud van berichten, zullen worden beschreven in de berichtencatalogus. In deze berichtencatalogus worden ook de mogelijke correctieberichten beschreven.

Een formatieweerstandonderzoek kan ten behoeve van meer dan één monitoringdoel worden uitgevoerd. Dit betekent dat een onderzoek in het kader van meerdere grondwatermonitoringnetten tegelijk uitgevoerd kan zijn. In het registratieobject grondwatermonitoringnet worden het doel van de monitoring (monitoringdoel) en het wettelijk kader waar dit doel uit volgt (kader aanlevering) geregistreerd. In het registratieobject formatieweerstandonderzoek wordt het monitoringdoel en het wettelijk kader waar dit doel uit volgt niet geregistreerd. Met de verwijzing van het grondwaterstandonderzoek naar één of meer grondwatermonitoringnetten (zie § 3.2 Domein grondwatermonitoring in de BRO) is het doel en het wettelijk kader van het formatieweerstandonderzoek indirect geregistreerd. De verwijzing naar het grondwatermonitoringnet wordt gemaakt op basis van het BRO-ID van het grondwatermonitoringnet.

Bij een formatieweerstandonderzoek ligt de verwijzing vast naar de monitoringbuis waar het onderzoek is uitgevoerd (zie § 3.2 Domein grondwatermonitoring in de BRO) grondwatermonitoring in de BRO). De verwijzing wordt gemaakt op basis van het BRO-ID van de grondwatermonitoringput in combinatie met het buisnummer van de monitoringbuis waarin het onderzoek is uitgevoerd.

3.4.2 Bepaling formatieweerstand

De entiteit "Bepaling formatieweerstand" is een kapstok voor twee meetmethodes om de (schijnbare) formatieweerstand te bepalen: de elektromagnetische meetmethode en de geo-ohmkabel meetmethode.

3.4.3 Elektromagnetische meetmethode

De elektromagnetische meetmethode is een methode om de schijnbare formatie weerstand vanuit de grondwatermonitoringput of een monitoringbuis te meten. De meting wordt uitgevoerd met een aan een kabel bevestigde elektromagnetische sonde die in een monitoringbuis wordt neergelaten. De sonde bestaat standaard uit twee of meer spoelen met een vaste afstand, waarbij de spoelen een elektromagnetisch signaal uitzenden. In tegenstelling tot de geo-ohmkabel metingen, waarbij de elektroden op een gefixeerde positie zitten, kunnen deze metingen op elke gewenste diepte worden uitgevoerd. Het meetbereik is niet alleen afhankelijk van de formatie waarin gemeten wordt, maar ook van de grootte en de stand van de spoelen alsmede de frequentie van het uitgezonden elektromagnetische signaal.

De meeste elektromagnetische instrumenten meten de schijnbare geleidbaarheid op twee afstanden vanaf de monitoringbuis, als deze veel verschillen dan is dit een indicatie voor beïnvloeding door het aanvulmateriaal rond de monitoringbuis.

Elektromagnetische metingen bestrijken vooral het lage weerstandsbereik goed, hoge weerstanden worden beter gemeten met de geo-ohmkabel metingen. Echter, voor de toepassing van het bepalen van zoet-zout overgangen zijn beide methoden uitermate geschikt.

Van iedere elektromagnetische meetreeks worden, naast locatie, diepte en meetwaarde, de datum van de meting en de uitvoerdervan de meting vastgelegd. De uitvoerder is de partij die voor de bronhouder geldt als verantwoordelijk voor de uitvoering van de meting.

De kwaliteit van de metingen wordt beoordeeld. Hoe dit proces van beoordelen van de kwaliteit van de metingen verloopt, is beschreven in een werkvoorschrift of procedure, de beoordelingsprocedure. Bij het moment van vaststellen van deze versie van de catalogus is een aantal procedures beschreven en beschikbaar. Voor de partijen die deze procedures niet gebruiken maar op een andere, niet beschreven wijze beoordelen, is er de mogelijkheid om aan te geven dat beoordeeld is op basis van het oordeel van een deskundige. Omdat het voor een gebruiker waardevol is om te weten op welke wijze er is beoordeeld, is het is de bedoeling dat de waardelijst van beoordelingsprocedures wordt aangevuld ten behoeve van volgende versies van de catalogus.

3.4.4 Instrumentconfiguratie

Van iedere elektromagnetische meting wordt een aantal gegevens over het meetinstrument vastgelegd in de instrumentconfiguratie. Onderdeel van de instrumentconfiguratie is het instrumentconfiguratie ID. Dit is een door de bronhouder of dataleverancier te bepalen code van maximaal 40 karakters die de kenmerken van een instrumentconfiguratie uniek identificeren. Binnen het registratieobject moet dit ID uniek zijn. Het instrumentconfiguratie ID kan bijvoorbeeld gebruikt worden bij aanvullende leveringen van een formatieweerstandonderzoek: Wanneer een meting wordt aangeleverd die dezelfde instrumentconfiguratie heeft als een meting die al geregistreerd is, kan de bronhouder/dataleverancier ervoor kiezen om niet alle instrumentconfiguratiekenmerken opnieuw aan te leveren maar in plaats daarvan te verwijzen naar de reeds geregistreerde instrumentconfiguratie door alleen het instrumentconfiguratie ID van de reeds geregistreerde instrumentconfiguratie aan te leveren. De overige instrumentconfiguratiekenmerken hoeven in dit geval niet opnieuw aangeleverd te worden.

EMmeting
Figuur 4 Elektromagnetische meting

De afstand tussen de spoelen en de spoelfrequentie hebben invloed op de indringingsdiepte van het elektromagnetische signaal. De relatieve positie van de zendspoel is de afstand tussen de bovenkant van het instrument en de zendspoel. Deze afstand mag niet groter zijn dan de lengte van het instrument. De relatieve positie van de eerste ontvangstspoel is de afstand tussen de bovenkant van het instrument en de eerste elektromagnetische ontvangstspoel. Een instrument kan meerdere ontvangstspoelen bevatten. De aanwezigheid van een tweede ontvangstspoel wordt geregistreerd alsmede de afstand tussen de bovenkant van het instrument en de tweede spoel. Van het instrument wordt ook de totale lengte vastgelegd.

3.4.5 Elektromagnetische meetreeks

En elektromagnetische meting leidt tot een reeks van elektromagnetische meetrecords. Deze meetrecords met elk een elektromagnetische meting op een bepaalde verticale positie worden gegroepeerd in een elektromagnetische meetreeks. Hierbij hebben alle records in de reeks dezelfde meet-eigenschappen. Van elke elektromagnetische meetreeks wordt een meetreeks-ID vastgelegd. Dit is een door de bronhouder te bepalen meetreeks-ID dat de elektromagnetische meetreeks uniek identificeert. Binnen het registratieobject moet dit meetreeks-ID uniek zijn.

3.4.6 Elektromagnetische meetrecords

Naast de meetwaarde dient in een meetrecord ook de verticale positie te worden vastgelegd. Omdat een elektromagnetische meting wordt uitgevoerd in een monitoringbuis van een grondwatermonitoringput, wordt de verticale positie afgeleid van de positie bovenkant buis zoals die is vastgelegd in GMW.

Bij iedere verticale positie wordt in ieder geval één meetwaarde vastgelegd. Deze eerste schijnbare formatiegeleidbaarheid wordt uitgedrukt in (milli)Siemens per meter (mS/m). Bij een sonde met meerdere ontvangstspoelen is dit de meting met de grootste indringingsdiepte, de "long normal". Bij een sonde met twee ontvangstspoelen geeft de meting met de kleinste indringingsdiepte een indicatie van de invloed van het buismateriaal en het aanvulmateriaal rond de buis op het meetresultaat. Deze meting tussen de spoelen met het kleinste afstandsinterval, de "short normal", is optioneel.

3.4.7 Geo-ohmkabel meetmethode

Ten behoeve van geo-ohm metingen wordt bij inrichting van de put een geo-ohmkabel op een aantal punten aan een monitoringbuis bevestigd. De geo-ohmkabel bevat meerdere elektrodes en de posities van de elektrodes ten opzichte van de buis zijn gefixeerd. De elektroden kunnen zowel dienen als punten om stroom in de bodem te injecteren alsook punten waartussen de elektrische weerstand gemeten kan worden. De elektroden van de meetkabel worden daartoe beurtelings geactiveerd met behulp van een elektrische schakeling. Een meting wordt uitgevoerd met vier elektroden: er wordt stroom ingebracht middels een paar (twee) stroomelektroden en er wordt gemeten met een paar (twee) meetelektroden.

Geo-ohmkabelmeting
Figuur 5 Geo-ohmkabelmeting

Deze kabel is, eenmaal geplaatst, niet meer te verplaatsen. De verticale positie van de elektroden ligt vast en moeten goed bekend zijn. Op basis van deze posities kunnen de onderliggende afstanden tussen de elektrodes worden afgeleid. Deze afstanden zijn nodig om de schijnbare formatieweerstand te kunnen berekenen. Daartoe moet de gemeten weerstand in Ohm worden omgezet naar schijnbare formatieweerstand in ohmm via de configuratiefactor. Deze factor wordt bepaald door de elektroden afstanden van zowel het meetpaar als stroompaar: de gekozen twee elektroden waarmee gemeten wordt (meetelektroden) en de gekozen twee elektroden die gebruikt worden als stroomelektroden. Dit wordt meetconfiguratie genoemd. Bij traditionele metingen aan geo-ohmkabels was zowel de elektrodenpositie als ook de meetconfiguratie een vast gegeven en veelal onbekend.

In de loop van de tijd zijn er kabels gefabriceerd met een andere meetconfiguratie. Naast de zogenaamde Wenner opstelling (afstand tussen de elektroden gelijk, de buitenste elektroden stroomelektroden, de binnenste electroden meetelektroden) is er bijvoorbeeld ook een opstelling waarbij de twee stroomelektroden vast op "oneindig" (zover mogelijk weg van de meting) moeten staan. Dit maakt dat er een complexere schakeling nodig is, die bovendien ook goed vastgelegd moet zijn, wat in het verleden niet altijd het geval was.

Het meetbereik is afhankelijk van de meetconfiguratie. Hoe verder de stroomelektroden uit elkaar staan hoe dieper de stroom de formatie in gaat en hoe groter het volume waarover een formatieweerstandswaarde bepaald wordt. Indien het een homogene omgeving is, dan zal de schijnbare weerstand overal gelijk zijn en maakt de stroomelektrode afstand niet uit. Veelal is de situatie die van niet-homogene ondergrond en is de schijnbare formatie weerstand een gemiddelde weerstand over het volume van de bemeten formatie. Het meetbereik is niet exact vast te stellen: het percentage van de stroom dat door de formatie gaat neemt af met de afstand tot de stroomelektroden: waardoor de bijdrage aan de totale meetwaarde ook afneemt.

De entiteit geo-ohmkabelmeetmethode bevat de kenmerken die geleid hebben tot het verkrijgen van een reeks meetwaardes gemeten aan een geo-ohmkabel aan een monitoringbuis van een grondwatermonitoringput. Van iedere geo-ohmkabelmeting worden de datum en de uitvoerder van de meting vastgelegd. De uitvoerder is de partij die voor de bronhouder geldt als verantwoordelijk voor de uitvoering van de meting.

Het attribuut beoordelingsprocedure biedt de mogelijkheid om aan te geven dat beoordeeld is op basis van het oordeel van een deskundige of op basis van een vergelijking met voorgaande meting.

3.4.8 Geo-ohmmeting meetwaarde

Een geo-ohmkabelmeting levert een reeks meetwaardes op. Bij de geo-ohmkabelmeting wordt de elektrische weerstand gemeten tussen de elektrodes van een paar meetelektrodes. De gemeten elektrische weerstand wordt uitgedrukt in ohm (Ω).

3.4.9 Meetconfiguratie

Iedere meting aan een geo-ohmkabel wordt aan de hand van een meetconfiguratie uitgevoerd. Een meetconfiguratie bestaat uit één paar meetelektrodes en één paar stroomelektrodes. Iedere individuele meting aan een geo-ohmkabel wordt aan de hand van een meetconfiguratie uitgevoerd.

3.4.9.1 Meetconfiguratie ID

Onderdeel van de meetconfiguratie is het meetconfiguratie ID. Dit is een door de bronhouder of dataleverancier te bepalen code van maximaal 40 karakters die de kenmerken van een meetconfiguratie uniek identificeren. Binnen het registratieobject moet dit ID uniek zijn. De meetconfiguratie ID kan bijvoorbeeld gebruikt worden bij aanvullende leveringen van een Formatieweerstandonderzoek. Wanneer een meting wordt aangeleverd die dezelfde meetconfiguratie heeft als een meting die al geregistreerd is, kan de bronhouder/dataleverancier ervoor kiezen om niet alle meetconfiguratiekenmerken opnieuw aan te leveren maar in plaats daarvan te verwijzen naar de reeds geregistreerde meetconfiguratie door alleen het meetconfiguratie ID van de reeds geregistreerde meetconfiguratie aan te leveren. De overige meetconfiguratiekenmerken hoeven in dit geval niet opnieuw aangeleverd te worden.

De meetconfiguratie blijft gedurende het onderzoek ongewijzigd zolang de samenstelling van het meetpaar en elektrodepaar ongewijzigd blijft. De elektrodes van de elektrodeparen verwijzen naar de elektrodes, hun elektrodepositie, elektrodenummer en elektrodestatus uit GMW. Voor experimentele doeleinden kan gekozen worden voor verschillende meetconfiguraties met de dezelfde geo-ohmkabel. Deze worden in de BRO opgenomen als afzonderlijke Formatieweerstandonderzoeken met een eigen BRO-ID

3.4.10 Schijnbare Formatieweerstand berekening

Op basis van de meetgegevens kan de schijnbare formatieweerstand op een bepaalde diepte worden berekend. Van deze berekening wordt de datum vastgelegd en de naam van de uitvoerder. De uitvoerder moet binnen de basisregistratie ondergrond als uitvoerder van formatieweerstandonderzoek bekend zijn.

Bij de elektromagnetische meting levert het meetinstrument direct een schijnbare formatiegeleidbaarheid uitgedrukt in milliSiemens per meter. De schijnbare formatieweerstand is de reciproke waarde daarvan en wordt berekend door 1 te delen door de schijnbare formatiegeleidbaarheid.

Om de schijnbare formatieweerstand te kunnen berekenen uit de geo-ohmkabelmetingen zijn gegevens uit de meetconfiguratie nodig. Uit de meetconfiguratie kunnen de afstanden tussen elektrodes afgeleid worden. Deze afstanden zijn belangrijk om de gemeten weerstand om te rekenen naar een schijnbare formatieweerstand. De afleiding van afstanden uit de meetconfiguratie en de omrekening van weerstand naar schijnbare formatieweerstand wordt niet door de BRO gedaan, de bronhouder dient de afleiding en omrekening zelf te doen en aan te leveren.

De kwaliteit van de berekeningen wordt beoordeeld. Hoe dit proces van beoordelen van de kwaliteit van de berekeningen verloopt, is beschreven in een werkvoorschrift of procedure, de beoordelingsprocedure.

3.4.11 Schijnbare Formatieweerstand waarde

De entiteit Schijnbare Formatieweerstand waarde bevat de attributen verticale positie en formatieweerstand. Omdat de geo-ohmkabelmeting plaatsvindt aan elektrodeparen die geregistreerd zijn in de grondwatermonitoringput wordt ook de elektrodepositie uit de grondwatermonitoringput gebruikt. Bij inrichting van de grondwatermonitoringput wordt de positie afgeleid van de positie van de bovenkant van de buis. Om de formatieweerstandwaarde van de elektromagnetische bepaling te kunnen vergelijken met die van de geo-ohmkabel bepaling wordt ook bij de elektromagnetische bepaling de verticale positie afgeleid van de positie van de bovenkant van de buis.

Bij de Formatieweerstandberekening wordt bij elke individuele berekening door de bronhouder (of een derde partij in opdracht van een bronhouder) een eindoordeel over de kwaliteit van de berekening aangegeven. Dit eindoordeel wordt gevormd aan de hand van een, voor de formatieweerstandberekening gebruikte beoordelingsprocedure. Het eindoordeel wordt geregistreerd in de status kwaliteitscontrole.

3.5 Impact kwaliteitsregime IMBRO/A

Bij de aanlevering van historische gegevens voor elektromagnetische- en geo-ohmkabelmetingen metingen wordt geaccepteerd dat een aantal formeel verplichte gegevens geen waarde heeft. Voor deze gegevens wordt het IMBRO/A-regime gehanteerd en dat kent minder strikte regels. Het betreft authentieke gegevens waarvan de betrouwbaarheid en herkomst eenduidig moet zijn. Daarom is de samenhang tussen de beoordelingsprocedure en de status kwaliteitscontrole bij IMBRO/A gegevens hetzelfde als bij IMBRO gegevens.

Wanneer bij historische gegevens onduidelijk is of de metingen of berekeningen zijn beoordeeld, krijgen deze gegevens een mate beoordeling waarde "onbekend". In dit geval is het tevens onbekend welke beoordelingsprocedure er is gebruikt. De status kwaliteitscontrole zal in dit geval ook "onbekend" moeten zijn.

De omrekening van geo-ohmkabelmetingen naar een schijnbare formatieweerstandwaarde kan alleen plaatsvinden als alle gegevens over de meetconfiguratie bekend zijn.

In deze catalogus wordt er in het IMBRO/A kwaliteitsregime van uit gegaan dat wel het elektrode-meetpaar bekend moet zijn, maar het stroompaar hoeft niet bekend te zijn. Als alleen de gegevens over het meetpaar bekend zijn kunnen de weerstandsgegevens niet omgerekend worden naar schijnbare formatieweerstand. Van deze metingen worden alleen geo-ohmmeting meetwaarde (in Ohm) op een bepaalde diepte geregistreerd en blijven als zodanig beschikbaar.

3.6 Samenhang en consistentie tussen verschillende registratieobjecten in het Grondwaterdomein

De verschillende registratieobjecten in het grondwaterdomein en hun gegevens hebben samenhang. Zie de beschrijving hiervan in § 3.2 Domein grondwatermonitoring in de BRO. Op basis van de samenhang wordt er consistentie verwacht tussen de gegevens in verschillende registratieobjecten in het grondwaterdomein. Het is de verantwoordelijkheid van de bronhouder om deze consistentie te waarborgen. De basisregistratie ondergrond dwingt dit grotendeels niet af.

De basisregistratie ondergrond dwingt alleen af dat gegevens in andere registratieobjecten waarnaar verwezen wordt, ook daadwerkelijk geregistreerd zijn. Dit geldt voor de volgende verwijzingen (zie ook het plaatje in § 3.2 Domein grondwatermonitoring in de BRO:

Ook met betrekking tot kwaliteitsregime geldt een specifieke samenhang tussen gegevens van verschillende registratieobjecten.

3.7 INSPIRE

Het doel van de Europese kaderrichtlijn INSPIRE is het harmoniseren en openbaar maken van ruimtelijke gegevens van overheidsorganisaties ten behoeve van het milieubeleid. Het registratieobject formatieweerstandonderzoek valt onder het INSPIRE-thema Geology, en om die reden moeten de gegevens in het registratieobject geschikt gemaakt worden voor uitwisseling volgens de INSPIRE-standaard. Dit wordt voor dit registratieobject geïmplementeerd middels een mapping van het gegevensmodel van het registratieobject formatieweerstandonderzoek op het gegevensmodel van het INSPIRE-thema. De inhoud van deze mapping is geen onderdeel van deze catalogus.

4. Opbouw van de gegevensdefinitie

Dit onderdeel is niet normatief.

4.1 De gegevensdefinitie

De gegevensdefinitie vormt het hart van de catalogus en geeft een beschrijving van alle gegevens van het registratieobject. Eerst wordt de definitie van het registratieobject gegeven inclusief de plaatjes van het zgn. domeinmodel, en vervolgens de definities van de entiteiten waaruit het object is opgebouwd met de eigenschappen van die entiteiten, de attributen. De entiteiten worden op volgorde van de nummers in het domeinmodel behandeld. De volgende aspecten van de gegevens worden vastgelegd:

De gegevensdefinitie dekt de beide kwaliteitsregimes die worden onderscheiden, IMBRO en IMBRO/A. Het kwaliteitsregime IMBRO is leidend en bij het opstellen van de gegevensdefinitie is geprobeerd de verschillen tussen de twee regimes zo klein te houden. Het streven is een object altijd in termen van dezelfde gegevens te beschrijven en voor IMBRO/A alleen aanvullende regels te formuleren en extra waarden toe te staan. Bij uitzondering kan het echter nodig zijn gebleken voor IMBRO/A aparte entiteiten, attributen of domeinen te definiëren.

Noot

4.2 Domeinen

Het domeinmodel geeft een overzicht van de gegevens van het registratieobject en laat de onderlinge samenhang zien. Modellering van informatie kent verschillende invalshoeken. In de catalogus is het inhoudelijke perspectief gekozen omdat dat de meeste waarde heeft voor de mensen die de informatie moeten begrijpen. Een dergelijk model wordt in de basisregistratie ondergrond een domeinmodel genoemd. Uit het domeinmodel wordt een technisch model afgeleid dat meeweegt dat informatiesystemen effici�nt met elkaar moeten kunnen spreken. Voor het domeinmodel wordt de UML-notatie gebruikt. Met kennis van de gebruikte symbolen is het gemakkelijk te lezen.

Het domeinmodel kent een aantal vaste elementen die bij ieder registratieobject terugkomen. Een begrip van deze elementen vergroot de leesbaarheid van het domeinmodel en de catalogus. De elementen zijn: entiteiten, attributen, gegevensgroepen en relaties. Een entiteit is een onderscheidend geheel van eigenschappen die gezamenlijk betekenis hebben. Een entiteit heeft altijd een naam en een definitie. In het domeinmodel zijn de entiteiten te herkennen aan het begrip Objecttype.

In de entiteiten staan de namen opgesomd van de attributen, de eigenschappen van de entiteiten, met daarachter de naam van de bijbehorende waardenverzameling (domein) en de kardinaliteit. Bij attributen is de kardinaliteit alleen opgenomen wanneer die ongelijk is aan 1. Overigens moet de kardinaliteit altijd in samenhang met de regels die in de definitie van het gegeven zijn opgenomen worden begrepen. De kardinaliteit en de regels bepalen samen of een gegeven al dan niet aanwezig is. De figuren laten ook zien welke attributen alleen aan de dataleverancier en de bronhouder worden uitgeleverd. In het domeinmodel zijn de attributen te herkennen aan het begrip Attribuutsoort.

Soms zijn een aantal attributen gegroepeerd in een groep, aangeduid als gegevensgroep. Het blijven attributen van de entiteit, maar de inhoudelijke defini�ring van de gegevensgroep staat elders. Gegevensgroepen kunnen bij meerdere entiteiten terugkomen.

Het domeinmodel laat daarnaast ook zien hoe entiteiten aan elkaar gerelateerd zijn. Een beschrijving van deze relatie is opgenomen bij de bron-entiteit van de relatie. Een relatie heeft altijd een richting en in de meeste gevallen loopt deze van bron naar doel. In het plaatje van een domeinmodel heeft de relatie een naam en een kardinaliteit. Om de leesbaarheid te vergroten staat de kardinaliteit bij de doelentiteit.

Bovenstaand voorbeeld is te lezen als: de entiteit Bepaling bevat ��n of meerdere metingen. Een meting bestaat uit een meetwaarde en meetconfiguratie-gegevens. De meetconfiguratie bestaat uit twee parameters.

4.2.1 Aantal

Het domein Aantal wordt gebruikt voor een telbare hoeveelheid. Het is een natuurlijk getal met een bepaalde maximale lengte.
Het domein wordt volledig gespecificeerd door met de aanduiding aantal ook de maximale lengte mee te (Aantal N). Gewoonlijk wordt de waardeverzameling verder ingeperkt door een bereik te specificeren. In het domeinmodel wordt volstaan met de algemene aanduiding Aantal.

4.2.2 Code

Een code is een opeenvolging van cijfers, van letters of van cijfers en letters met een bepaalde opbouw en met een specifieke betekenis. Een code heeft gewoonlijk een betekenis die ook buiten de basisregistratie ondergrond geldt. Een code wordt uitgegeven door een verantwoordelijke instantie. Om de opbouw van een code weer te geven wordt gebruik gemaakt van de letters C en N. De letter C staat voor character (Eng.) en duidt een letter aan, de letter N staat voor number (Eng.) en duidt een cijfer aan. Een code heeft een bepaalde naam.
Het domein wordt volledig gespecificeerd door met de naam van de code ook de opbouw mee te geven. Uit de definitie van het attribuut zelf moet blijken wat de specifieke betekenis is van de code. In het domeinmodel wordt het domein aangeduid met zijn naam.

4.2.3 Gemeten waarden

Meetwaarden worden gebruikt voor grootheden. De waarde van een grootheid is een getal met een bepaalde opbouw en een bepaalde eenheid. Voor de waarde van grootheden worden twee domeinen gebruikt. Een voor een waarde waarvan de nauwkeurigheid altijd hetzelfde is (Meetwaarde) en een voor een waarde waarvan de nauwkeurigheid varieert (Meetwaarde in machten) en dat is het geval wanneer de nauwkeurigheid voor kleine getallen anders is dan de nauwkeurigheid voor grote getallen omdat een ander apparaat of methode is gebruikt.

De basisregistratie ondergrond gebruikt voor de eenheden de codes uit het UCUM (Unified Code for Units of Measure)-systeem. In bijzondere gevallen is de eenheid dimensieloos.

4.2.3.1 Meetwaarde

Het domein Meetwaarde is van het type getal en wordt in de basisregistratie ondergrond gebruikt voor gegevens die gemeten of berekend zijn. Bij het getal hoort een eenheid. De basisregistratie ondergrond gebruikt voor de eenheden de codes uit het UCUM (Unified Code for Units of Measure)-systeem. In bijzondere gevallen is de eenheid dimensieloos.

Het getal is altijd een rationaal getal, een getal met een decimaal scheidingsteken. Door het scheidingteken krijgt het een opbouw. Het aantal cijfers voor het scheidingsteken is variabel maar begrensd. Het aantal cijfers achter het scheidingsteken ligt vast.

Gewoonlijk wordt niet alleen de opbouw van het getal benoemd, maar wordt de waardeverzameling verder ingeperkt door een bereik te specificeren. Het bereik geeft de minimale en de maximale waarde aan die een attribuut kan hebben.

Wanneer een attribuut het domein Meetwaarde heeft wordt de opbouw, de eenheid en indien van toepassing het bereik gegeven. De opbouw wordt aangeduid als N.N. N staat voor het maximum aantal cijfers voor, resp. het aantal cijfers achter het scheidingsteken.

Inname van meetwaarden

In de praktijk is het moeilijk een meetwaarde zonder verandering van het ene systeem aan het andere door te geven. De basisregistratie ondergrond hanteert de definities binnen het systeem en bij uitgifte strikt om te borgen dat een meetwaarde zonder verandering kan worden doorgegeven.

Bij het vastleggen van eigenschappen is het niet altijd nodig getallen zo strikt te definiëren als de basisregistratie vraagt. De uitvoerders weten wel wat een getal zou moeten voorstellen en kunnen bijvoorbeeld accepteren dat een meetwaarde er een decimale nul bij krijgt of dat een getal een onbepaald aantal decimalen heeft. Om de uitvoeringspraktijk niet nodeloos te frustreren door getallen die niet aan de strikte definitie te voldoen af te wijzen, hanteert de basisregistratie ondergrond bij het innemen van meetwaarden de volgende praktische regels:

  • Er zijn meer cijfers achter het scheidingsteken aanwezig dan gespecificeerd: het getal wordt afgekapt op het aantal dat in de gegevensdefinitie is gespecificeerd.
  • Er zijn minder cijfers achter het scheidingsteken aanwezig dan gespecificeerd: het getal wordt aangevuld met nullen tot het aantal dat in de gegevensdefinitie is gespecificeerd.
  • Er is geen scheidingsteken aanwezig: het scheidingsteken wordt toegevoegd en het getal wordt aangevuld met nullen tot het aantal dat in de gegevensdefinitie is gespecificeerd.
  • Het getal voor het scheidingsteken begint met een of meer nullen: de nullen worden genegeerd.
  • Er zijn meer cijfers vóór het scheidingsteken aanwezig dan gespecificeerd: de waarde wordt geweigerd.

Inname van gemeten waarden

In de praktijk is het moeilijk een meetwaarde zonder verandering van het ene systeem aan het andere door te geven. De basisregistratie ondergrond hanteert de definities binnen het systeem en bij uitgifte strikt om te borgen dat een meetwaarde zonder verandering kan worden doorgegeven.

Bij het vastleggen van eigenschappen is het niet altijd nodig getallen zo strikt te definiëren als de basisregistratie vraagt. De uitvoerders weten wel wat een getal zou moeten voorstellen en kunnen bijvoorbeeld accepteren dat een meetwaarde er een decimale nul bij krijgt of dat een getal een onbepaald aantal decimalen heeft. Om de uitvoeringspraktijk niet nodeloos te frustreren door getallen die niet aan de strikte definitie voldoen af te wijzen, hanteert de basisregistratie ondergrond bij het innemen van meetwaarden de volgende praktische regels:

  • Er zijn meer cijfers achter het scheidingsteken aanwezig dan gespecificeerd: het getal wordt afgekapt op het aantal dat in de gegevensdefinitie is gespecificeerd.
  • Er zijn minder cijfers achter het scheidingsteken aanwezig dan gespecificeerd: het getal wordt aangevuld met nullen tot het aantal dat in de gegevensdefinitie is gespecificeerd.
  • Er is geen scheidingsteken aanwezig: het scheidingsteken wordt toegevoegd en het getal wordt aangevuld met nullen tot het aantal dat in de gegevensdefinitie is gespecificeerd.
  • Het getal voor het scheidingsteken begint met een of meer nullen: de nullen worden genegeerd.
  • Er zijn meer cijfers vóór het scheidingsteken aanwezig dan gespecificeerd: de waarde wordt geweigerd.
  • Er is een scheidingsteken bij de exponent van de meetwaarde in machten aanwezig: de waarde wordt geweigerd.

4.2.4 Nummer

Het domein Nummer wordt gebruikt om de plaats in een reeks aan te geven. Het is een opeenvolging van cijfers met een bepaalde maximale lengte. Een nummer heeft geen rekenkundige betekenis, maar heeft een betekenisvolle volgorde.
Het domein wordt volledig gespecificeerd door met de aanduiding nummer ook de maximale lengte mee te geven (Nummer N). Eventueel wordt de waardeverzameling verder ingeperkt door een bereik te specificeren. In het domeinmodel wordt volstaan met de algemene aanduiding Nummer.

4.2.5 Tekst

Het domein Tekst bestaat uit een stuk tekst van een bepaalde maximale lengte. De tekst mag alleen bestaan uit de tekens die voorkomen in de MES-1 set. De MES-1 set omvat 335 tekens en wordt gebruikt binnen de landen van de Europese Unie die een Latijns schrift kennen.
Het domein wordt volledig gespecificeerd door met de aanduiding tekst ook de maximale lengte mee te (Tekst N). In het domeinmodel wordt volstaan met de algemene aanduiding Tekst.

4.2.6 Tijdstip

Voor gegevens die over tijdstippen gaan worden twee domeinen gebruikt. Een voor een tijdstip tot op de seconde nauwkeurig (DatumTijd) en een voor een tijdstip tot op de dag nauwkeurig (Datum).

In ieder domein gaat het om de datum gemeten volgens de Gregoriaanse kalender. Bij het domein DatumTijd wordt de tijd gemeten volgens UTC en moet de tijdzone worden meegegeven. UTC is de mondiaal geaccepteerde standaardtijd en de opvolger van GMT (Greenwich Mean Time); de drie letters staan voor Coordinated Universal Time. Door de tijdzone mee te geven kan lokale tijd worden omgezet naar UTC.

De opbouw van de twee domeinen volgt dezelfde conventies, conform ISO 8601. Het eerste element in de opbouw staat voor het jaar, dan volgt de maand, enz., en het laatste element staat voor de tijdzone. Om de verschillende elementen aan te geven worden letters gebruikt: jaar (J), maand (M), dag (D), uur (U), minuut (M)en seconde (S), gevolgd door de tijdzone. Het aantal letters geeft de lengte aan.

Voor de meest uitgebreide variant van de opbouw, die van DatumTijd, wordt dit JJJJ-MM-DDTUU:MM:SS+UU:MM. De T is het teken dat de datum en het tijdstip op die datum scheidt. De + is het scheidingteken tussen het tijdstip en de tijdzone. Zoals uit de opbouw blijkt wordt de tijdzone in uren en minuten gegeven. De meeste tijdzones zijn overigens uitgedrukt in gehele uren (UU:00). In Nederland geldt Centraal Europese Tijd (UTC+1:00) of Centraal Europese Zomertijd (UTC+2.00).

4.2.6.1 Datum

Het domein Datum wordt gebruikt om een datum volgens de Gregoriaanse kalender tot op de dag nauwkeurig aan te geven. De opbouw is JJJJ-MM-DD.
Bij het domein Datum is het voldoende de naam te geven, omdat de opbouw altijd hetzelfde is. Gewoonlijk wordt de waardeverzameling verder ingeperkt door een bereik te specificeren.

4.2.6.2 DatumTijd

Het domein DatumTijd wordt gebruikt om een tijdstip volgens de Gregoriaanse kalender tot op de seconde nauwkeurig aan te geven. De opbouw is JJJJ-MM-DDTUU:MM:SS+UU:MM.
Bij het domein DatumTijd is het voldoende de naam te geven, omdat de opbouw altijd hetzelfde is. Gewoonlijk wordt de waardeverzameling verder ingeperkt door een bereik te specificeren.

4.2.6.3 OnvolledigeDatum

Voor gegevens die onder het kwaliteitsregime IMBRO/A aangeleverd worden, geldt een derde domein met vier keuzemogelijkheden.

  • De datum tot op de dag nauwkeurig, met als opbouw JJJJ-MM-DD
  • De datum tot op de maand nauwkeurig, met als opbouw JJJJ-MM
  • De datum tot op het jaar nauwkeurig, met als opbouw JJJJ
  • Geen datum bekend, met als vaste waarde onbekend.

De keuze die gemaakt wordt is gebaseerd op de beschikbaarheid van gegevens. De gebruiker moet ervan uit gaan dat de informatie zo nauwkeurig mogelijk is opgenomen. Bij het domein OnvolledigeDatum is het voldoende de naam te geven, omdat de vier keuzen en de opbouw altijd hetzelfde zijn.

4.2.7 Waardelijsten

Een waardelijst is een lijst van de waarden die het attribuut mag hebben. Er zijn twee typen waardelijsten, waardelijsten die in de toekomst kunnen worden uitgebreid en waardelijsten die niet kunnen worden uitgebreid. Een waardelijst heeft een bepaalde naam en een specifieke inhoud.

4.2.7.1 Waardelijst niet-uitbreidbaar

Een niet-uitbreidbare waardelijst wordt gebruikt wanneer uitbreiding niet mogelijk is. Alle waarden van de lijst staan vast.
Bij een niet-uitbreidbare waardelijst is het voldoende de naam te geven, omdat de inhoud altijd hetzelfde is. In de basisregistratie ondergrond worden drie niet-uitbreidbare waardelijsten gebruikt.

IndicatieJaNee
Waarde
ja
nee
IndicatieJaNeeOnbekend
Waarde
ja
nee
onbekend
Kwaliteitsregime
Waarde
IMBRO
IMBRO/A
4.2.7.2 Waardelijst uitbreidbaar

Een uitbreidbare waardelijst wordt gebruikt wanneer uitbreiding mogelijk moet zijn. Iedere waarde van de lijst heeft een specifieke betekenis (omschrijving) en geldt voor een bepaald kwaliteitsregime, IMBRO en/of IMBRO/A. Eventueel worden andere aspecten van de waarde vastgelegd.
Bij een uitbreidbare waardelijst wordt de naam van de lijst geven. De inhoud van de lijst is in een apart hoofdstuk van de gegevensdefinitie opgenomen.

4.2.8 Organisatie

Het domein Organisatie wordt gebruikt om de organisaties die een rol hebben in de basisregistratie ondergrond te identificeren. De invulling van het domein hangt af van waar de organisatie gevestigd is en voor de basisregistratie ondergrond gaat het daarbij om Nederland of een andere lidstaat van de Europese Unie.

In het geval de organisatie in Nederland gevestigd is, wordt het domein ingevuld met het gegeven dat een onderneming of de maatschappelijke activiteit van een rechtspersoon in het Handelsregister identificeert, het KvK-nummer. Het KvK-nummer is van het type code en de opbouw is NNNNNNNN.

Voor organisaties buiten Nederland wordt het domein ingevuld met het equivalent van het KvK-nummer in een handelsregister van een andere lidstaat van de Europese Unie dan Nederland, het EuropeesHandelsnummer. Het Europees handelsnummer, de zogenaamde EUID, is geïntroduceerd ten behoeve van de koppeling van handelsregisters. De code is gebaseerd op ISO 6523 en is opgebouwd uit een landcode, registeridentificatiecode, inschrijvingsnummer en controlegetal. De landcode is de 2-letterige code van ISO3166, de registeridentificatiecode is de identificatie van het nationale register omdat in sommige landen meerdere handelsregisters bestaan en het inschrijvingsnummer is het nummer waaronder de onderneming is ingeschreven in het betreffende register. Het controlegetal ter voorkomen van identificatiefouten wordt nog niet gebruikt. De opbouw per element is variabel en daarom is het Europees Handelsnummer in de BRO als domein Tekst 40 opgenomen.

Bij het domein Organisatie is het voldoende de naam te geven, omdat de twee keuzen en de opbouw altijd hetzelfde zijn.

4.3 Entiteiten van het type meetreeks

Een meetreeks is een type entiteit met een vaste ordening. Het wordt gebruikt om het verloop van een bepaalde eigenschap of eigenschappen vast te leggen die het gevolg is van de verandering van een bepaalde variabele, de zogenaamde onafhankelijke variabele. In de basisregistratie ondergrond is er altijd 1 onafhankelijke variabele, en dat is meestal de tijd maar kan ook een andere variabele zijn.

De meetreeks is een verzameling gemeten waarden van bepaalde eigenschappen in een bepaalde volgorde. Alle eigenschappen van de meetreeks worden volledig gespecificeerd. De eerste eigenschap is de onafhankelijke variabele op basis waarvan de metingen elkaar in oplopende volgorde opvolgen. Daarna volgen de afhankelijke variabelen.
Een meetreeks heeft een bepaalde naam. Alleen in het domeinmodel is de meetreeks aangeduid als Meetreeks.

4.4 Het domeinmodel

Het domeinmodel geeft een overzicht van de gegevens van het registratieobject en laat de onderlinge samenhang zien. Modellering van informatie kent verschillende invalshoeken. In de catalogus is het inhoudelijke perspectief gekozen omdat dat de meeste waarde heeft voor de mensen die de informatie moeten begrijpen. Een dergelijk model wordt in de basisregistratie ondergrond een domeinmodel genoemd. Uit het domeinmodel wordt een technisch model afgeleid dat meeweegt dat informatiesystemen efficiënt met elkaar moeten kunnen spreken. Het meer technische model heet productmodel en dat staat aan de basis van de documentatie van de software. Voor het domeinmodel wordt de UML-notatie gebruikt. Met kennis van de gebruikte symbolen is het gemakkelijk te lezen.

Het domeinmodel is hiërarchisch opgebouwd. De genummerde blokjes in het domeinmodel staan voor de entiteiten waaruit het object is opgebouwd. In de blokjes staan de namen opgesomd van de attributen, de eigenschappen van de entiteiten, met daarachter de naam van de bijbehorende waardenverzameling (domein) en de kardinaliteit. Bij attributen is de kardinaliteit alleen opgenomen wanneer die ongelijk is aan 1. Overigens moet de kardinaliteit altijd in samenhang met de regels die in de definitie van het gegeven zijn opgenomen worden begrepen. De kardinaliteit en de regels bepalen samen of een gegeven al dan niet aanwezig is. De figuren laten ook zien welke attributen alleen aan de dataleverancier en de bronhouder worden uitgeleverd.

De getallen bij de entiteiten geven aan hoe vaak een entiteit voorkomt. De meeste entiteiten hebben kardinaliteit [1] en dat betekent dat een gegeven precies een keer voorkomt. Sommige entiteiten mogen een of meer keer voorkomen, die hebben kardinaliteit [1..*]. Een derde categorie vormen de entiteiten die kardinaliteit [0..1] hebben. Een dergelijk gegeven komt 1 keer voor of niet. De vierde en laatste categorie heeft kardinaliteit [0..*], en een dergelijk gegeven kan 0, 1 of meer keren voorkomen.

Een registratieobject heeft een bepaald kwaliteitsregime. Zoals eerder gesteld wordt een gegevensdefinitie opgesteld vanuit het streven IMBRO/A zo min mogelijk te laten afwijken van en IMBRO. Wanneer dat niet helemaal gelukt is en er voor een IMBRO/A een apart domein nodig is, is dat niet in het domeinmodel zichtbaar. Wanneer dat niet gelukt is en er voor IMBRO/A bijzondere attributen (of entiteiten) bestaan is dat wel in het model aangegeven.

4.5 Verplichte gegevens, verplichte waarden

De kardinaliteit en de regels bepalen samen of een gegeven al dan niet aanwezig is. Voor een goed begrip van de gegevensdefinitie is dat nog niet zorgvuldig genoeg geformuleerd. In de praktijk van gegevensuitwisseling is het namelijk mogelijk een attribuut op te nemen zonder waarde. Verbijzonderd voor attributen is de juiste formulering daarom dat de kardinaliteit en de regels samen bepalen of een attribuut al dan niet aanwezig is en of een attribuut al dan niet een waarde heeft.

Uitgangspunt is dat een attribuut dat aanwezig is een waarde heeft. Een attribuut wordt alleen bij uitzondering zonder waarde in de berichten opgenomen. Het onderstaande overzicht geeft de vier mogelijkheden die voorkomen.

Voor de kardinaliteiten [0..*] en [1..*] geldt in essentie hetzelfde.

5. Gegevensdefinitie

5.1 Registratieobject

Naam
Code
Definitie

Het geheel van gegevens dat betrekking heeft op een formatieweerstandonderzoek dat vanuit een bepaalde opdracht is uitgevoerd door gedurende de levensduur (van meetsysteem en/of put) met een zekere frequentie herhaaldelijk met behulp van een meetinstrument, in of aan de grondwatermonitoringput, meetgegevens te verzamelen en die om te rekenen naar de schijnbare formatieweerstand.

Populatie

De populatie formatieweerstandonderzoek in de registratie ondergrond omvat alle onderzoeken die over een periode van ten minste één jaar worden uitgevoerd. De huidige gegevensdefinitie beperkt zich tot de elektromagnetische metingen en de geo-ohmkabelmetingen. Ieder object heeft ter identificatie een eigen BRO-ID.

5.2 Het domeinmodel

Diagram 
Schijnbare formatieweerstand meetreeksSchijnbare formatieweerstand recordBerekende schijnbare formatieweerstandElektromagnetische meetmethodeElektrodepaarGeo-ohmkabel meetmethodeElektromagnetische meting meetreeksGeo-ohmmeting meetwaardeInstrumentconfiguratieMeetconfiguratieElektromagnetische meting recordGMW-elektrodeverwijzingGrondwatermonitoringnetGMW-MonitoringbuisBepaling formatieweerstandRegistratiegeschiedenisFormatieweerstandonderzoekRegistratieobject

Domeinmodel

5.3 Entiteiten en attributen

5.3.1 Formatieweerstandonderzoek

Diagram GrondwatermonitoringnetGMW-MonitoringbuisBepaling formatieweerstandRegistratiegeschiedenisFormatieweerstandonderzoekRegistratieobject

Type gegeven Entiteit
Definitie

De gegevens die het formatieweerstandonderzoek identificeren en inzicht gegeven in de geschiedenis van het object voorafgaand aan opname in de registratie ondergrond.

5.3.1.1 BRO-ID
Type gegeven Attribuut van Formatieweerstandonderzoek
Definitie

De identificatie van een formatieweerstandonderzoek in de registratie ondergrond.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Registratieobjectcode
  Type Code
  Opbouw FRDNNNNNNNNNNNN
Toelichting

De basisregistratie ondergrond kent bij registratie automatisch de juiste waarde aan het object toe.

5.3.1.2 bronhouder
Type gegeven Attribuut van Formatieweerstandonderzoek
Definitie

Het KvK-nummer van de maatschappelijke activiteit van de publiekrechtelijke rechtspersoon die bronhouder is van de gegevens in de basisregistratie ondergrond.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Organisatie
Regels

De organisatie moet bekend zijn binnen de basisregistratie ondergrond als bronhouder van formatieweerstandonderzoek.

Toelichting

Het gegeven is door de dataleverancier bij de overdracht meegegeven in het geval de dataleverancier niet de bronhouder is.

5.3.1.3 object-ID bronhouder
Type gegeven Attribuut van Formatieweerstandonderzoek
Definitie

De identificatie die door of voor de bronhouder is gebruikt om het object in de eigen administratie te kunnen vinden.

Juridische status Niet-authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Tekst 200
Toelichting

Het gegeven wordt alleen uitgeleverd aan de dataleverancier en de bronhouder. Het is in de registratie opgenomen om de communicatie tussen de registerbeheerder en de bronhouder of dataleverancier te vergemakkelijken.

5.3.1.4 datum eerste meting
Type gegeven Attribuut van Formatieweerstandonderzoek
Definitie

De datum waarop de eerste meting van het formatieweerstandonderzoek is uitgevoerd.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Datum
Toelichting

Het gegeven staat niet in een brondocument, maar wordt automatisch door de basisregistratie ondergrond afgeleid van de oudste datum meting van de entiteit Elektromagnetische meting of Geo-ohmkabel meting

5.3.1.5 datum recentste meting
Type gegeven Attribuut van Formatieweerstandonderzoek
Definitie

De datum van de recentste meting die beschikbaar is van het formatieweerstandonderzoek.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Datum
Toelichting

Het gegeven staat niet in een brondocument, maar wordt automatisch door de basisregistratie ondergrond afgeleid uit recentste datum meting van de entiteit Elektromagnetische meting of Geo-ohmkabel meting

5.3.1.6 dataleverancier
Type gegeven Attribuut van Formatieweerstandonderzoek
Definitie

Het KvK-nummer van de onderneming of de maatschappelijke activiteit van de rechtspersoon die het object aan de basisregistratie ondergrond heeft aangeleverd, of het equivalent daarvan in een handelsregister van een andere lidstaat van de Europese Unie dan Nederland.

Juridische status Niet-authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Organisatie
Regels

De organisatie moet bekend zijn binnen de basisregistratie ondergrond als dataleverancier van het registratieobject bekend zijn.

Toelichting

Het gegeven is door de dataleverancier bij de overdracht meegegeven. Het wordt alleen uitgeleverd aan de dataleverancier en de bronhouder.

5.3.1.7 kwaliteitsregime
Type gegeven Attribuut van Formatieweerstandonderzoek
Definitie

De aanduiding van de kwaliteitseis waaraan de gegevens van het object voldoen.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Kwaliteitsregime
  Type Waardelijst niet uitbreidbaar
Toelichting

Het gegeven is door de dataleverancier bij de overdracht meegegeven.

5.3.1.8 registratiegeschiedenis
Type gegeven Gegevensgroep van Formatieweerstandonderzoek
Definitie

De gegevens die de geschiedenis van het object in de registratie ondergrond markeren.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Gegevensgroeptype Registratiegeschiedenis
Toelichting

De gegevens staan niet in een brondocument, maar worden automatisch door de basisregistratie ondergrond gegenereerd.

5.3.1.9 gerelateerde bepaling formatieweerstand
Type gegeven Associatie van Formatieweerstandonderzoek
Definitie

De gerelateerde Bepaling formatieweerstand waaruit een formatieweerstandonderzoek bestaat.

Kardinaliteit 0..1
Relatiesoort naam bestaat uit
Relatierol naam gerelateerde bepaling formatieweerstand
Bron Formatieweerstandonderzoek
Doel Bepaling formatieweerstand
5.3.1.10 gerelateerde gromdwatermonitoringbuis
Type gegeven Associatie van Formatieweerstandonderzoek
Definitie

De gerelateerde grondwatermonitoringput en buis waarin het formatieweerstandonderzoek is uitgevoerd

Kardinaliteit 1
Relatiesoort naam Gemeten in
Relatierol naam gerelateerde gromdwatermonitoringbuis
Bron Formatieweerstandonderzoek
Doel GMW-Monitoringbuis
5.3.1.11 gerelateerd grondwatermonitoringnet
Type gegeven Associatie van Formatieweerstandonderzoek
Kardinaliteit 1..*
Relatiesoort naam Gemeten ten behoeve van
Relatierol naam gerelateerd grondwatermonitoringnet
Bron Formatieweerstandonderzoek
Doel Grondwatermonitoringnet

5.3.2 Registratiegeschiedenis

Diagram Registratiegeschiedenis

Type gegeven Entiteit
Definitie

De gegevens die de geschiedenis van het object in de registratie ondergrond markeren.

Toelichting

De gegevens staan niet in een brondocument maar worden automatisch door de basisregistratie ondergrond gegenereerd.

5.3.2.1 tijdstip registratie object
Type gegeven Attribuut van Registratiegeschiedenis
Definitie

De datum en het tijdstip waarop voor het eerst gegevens van het object in de registratie ondergrond zijn opgenomen.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam DatumTijd
5.3.2.2 registratiestatus
Type gegeven Attribuut van Registratiegeschiedenis
Definitie

De actuele fase van registratie waarin het object zich bevindt.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Registratiestatus
  Type Waardelijst uitbreidbaar
5.3.2.3 tijdstip laatste aanvulling
Type gegeven Attribuut van Registratiegeschiedenis
Definitie

De datum en het tijdstip waarop de laatste aanvulling op de gegevens in de registratie ondergrond is doorgevoerd.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam DatumTijd
Toelichting

Het gegeven is alleen aanwezig wanneer na de initiële registratie van het object in de registratie ondergrond er aanvullende gegevens zijn vastgelegd.

5.3.2.4 tijdstip voltooiing registratie
Type gegeven Attribuut van Registratiegeschiedenis
Definitie

De datum en het tijdstip waarop alle gegevens van het object in de registratie ondergrond zijn opgenomen.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam DatumTijd
Regels

het attribuut moet aanwezig zijn wanneer de registratiestatus de waarde voltooid heeft. Het attribuut ontbreekt in alle andere gevallen.

Toelichting

Het gegeven is alleen aanwezig als alle aan te leveren gegevens zijn geregistreerd. Na dit tijdstip kunnen geen nieuwe gegevens meer ter registratie worden aangeboden. Wel kunnen fouten in de registratie worden verbeterd.

5.3.2.5 gecorrigeerd
Type gegeven Attribuut van Registratiegeschiedenis
Definitie

De aanduiding die aangeeft of er een verbetering in de gegevens van het object in de registratie ondergrond heeft plaatsgevonden.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam IndicatieJaNee
  Type Waardelijst niet uitbreidbaar
5.3.2.6 tijdstip laatste correctie
Type gegeven Attribuut van Registratiegeschiedenis
Definitie

De datum en het tijdstip waarop de laatste verbetering in de gegevens van het object is doorgevoerd.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam DatumTijd
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer de waarde van het attribuut gecorrigeerd gelijk is aan ja. Het attribuut ontbreekt in alle andere gevallen.

5.3.2.7 in onderzoek
Type gegeven Attribuut van Registratiegeschiedenis
Definitie

De aanduiding die aangeeft of het object door de registerbeheerder in onderzoek is genomen.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam IndicatieJaNee
  Type Waardelijst niet uitbreidbaar
Toelichting

Wanneer een object in onderzoek is genomen betekent dit dat er bij de registerbeheerder gerede twijfel bestaat over de juistheid van de geregistreerde gegevens en dat er een onderzoek is gestart om vast te stellen wat de juiste gegevens zijn. Normaliter gaat hieraan een melding van derden vooraf.

5.3.2.8 in onderzoek sinds
Type gegeven Attribuut van Registratiegeschiedenis
Definitie

De datum en het tijdstip waarop de registerbeheerder het object in onderzoek heeft genomen.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam DatumTijd
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer de waarde van het attribuut in onderzoek gelijk is aan ja. Het attribuut ontbreekt in alle andere gevallen

5.3.2.9 uit registratie genomen
Type gegeven Attribuut van Registratiegeschiedenis
Definitie

De aanduiding die aangeeft of de gegevens van het object door de registerbeheerder uit registratie zijn genomen.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam IndicatieJaNee
  Type Waardelijst niet uitbreidbaar
Toelichting

Wanneer de registerbeheerder een object uit registratie heeft genomen, zijn de gegevens niet langer beschikbaar voor andere afnemers dan bronhouder en dataleverancier. De registerbeheerder zal een object alleen bij hoge uitzondering uit registratie nemen en alleen na akkoord van de bronhouder. Aan de beslissing gaat een proces van zorgvuldige afweging vooraf en dat komt tot uitdrukking in de regel dat een object slechts een keer uit registratie kan worden genomen.

5.3.2.10 tijdstip uit registratie genomen
Type gegeven Attribuut van Registratiegeschiedenis
Definitie

De datum en het tijdstip waarop het object uit registratie is genomen.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam DatumTijd
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer de waarde van het attribuut uit registratie genomen gelijk is aan ja. Het attribuut ontbreekt in alle andere gevallen.

5.3.2.11 weer in registratie genomen
Type gegeven Attribuut van Registratiegeschiedenis
Definitie

De aanduiding die aangeeft of het object in de registratie ondergrond is opgenomen, nadat het eerder uit registratie was genomen.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam IndicatieJaNee
  Type Waardelijst niet uitbreidbaar
Toelichting

De registerbeheerder kan een object eenmalig uit registratie nemen, en die actie kan hij eenmalig ongedaan maken. Ook hiervoor geldt dat akkoord van de bronhouder vereist is.

5.3.2.12 tijdstip weer in registratie genomen
Type gegeven Attribuut van Registratiegeschiedenis
Definitie

De datum en het tijdstip waarop het object in de registratie ondergrond is opgenomen, nadat het uit registratie was genomen.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam DatumTijd
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer de waarde van het attribuut weer in registratie genomen gelijk is aan ja. Het attribuut ontbreekt in alle andere gevallen.

5.3.3 Grondwatermonitoringnet

Type gegeven Entiteit
Definitie

Het grondwatermonitoringnet waarin het formatieweerstandonderzoek wordt uitgevoerd.

Toelichting

Het registratieobject Grondwatermonitoringnet wordt in een aparte BRO gegevenscatalogus gedefinieerd.

5.3.3.1 BRO-ID
Type gegeven Attribuut van Grondwatermonitoringnet
Definitie

De identificatie van het grondwatermonitoringnet in de basisregistratie ondergrond.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Registratieobjectcode
  Type Code
  Opbouw GMNNNNNNNNNNNNN

5.3.4 GMW-Monitoringbuis

Type gegeven Entiteit
Definitie

De gegevens die nodig zijn voor de unieke identificatie van een specifieke buis in een grondwatermonitoringput.

Toelichting

De monitoringbuis als onderdeel van het registratieobject Grondwatermonitoringput wordt in een aparte BRO gegevenscatalogus gedefinieerd. De unieke identificatie van een monitoringbuis bestaat uit de combinatie de BRO-ID van de grondwatermonitoringput plus het volgnummer van de specifieke buis in de put.

5.3.4.1 BRO-ID
Type gegeven Attribuut van GMW-Monitoringbuis
Definitie

De identificatie van de grondwatermonitoringbuis in de basisregistratie ondergrond.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Registratieobjectcode
  Type Code
  Opbouw GMWNNNNNNNNNNNN
5.3.4.2 buisnummer
Type gegeven Attribuut van GMW-Monitoringbuis
Definitie

Het identificerende nummer van de monitoringbuis in de grondwatermonitoringput in de basisregistratie ondergrond.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Nummer

5.3.5 Bepaling formatieweerstand

Diagram Geo-ohmkabel meetmethodeElektromagnetische meetmethodeBepaling formatieweerstand

Type gegeven Entiteit
Definitie

De kenmerken van de activiteiten die geleid hebben tot het bepalen van de formatieweerstand in een monitoringbuis van een grondwatermonitoringput, in een bepaalde periode.

5.3.5.1 bepaling ID
Type gegeven Attribuut van Bepaling formatieweerstand
Definitie

Het door de bronhouder aangeleverde identificerend gegeven van de bepaling formatieweerstand

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Tekst 40
Regels

De waarde van het attribuut moet uniek zijn binnen het formatieweerstandonderzoek.

5.3.5.2 soort bepaling
Type gegeven Attribuut van Bepaling formatieweerstand
Definitie

Het soort bepaling dat is uitgevoerd.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam SoortBepaling
  Type Waardelijst uitbreidbaar
5.3.5.3 gerelateerde elektromagnetische meetmethode
Type gegeven Associatie van Bepaling formatieweerstand
Definitie

De gerelateerde Elektromagnetische meetmethode van de Bepaling formatieweerstand.

Kardinaliteit 0..*
Relatiesoort naam heeft
Relatierol naam gerelateerde elektromagnetische meetmethode
Bron Bepaling formatieweerstand
Doel Elektromagnetische meetmethode
5.3.5.4 gerelateerde Geo-ohmkabel meetmethode
Type gegeven Associatie van Bepaling formatieweerstand
Definitie

De gerelateerde Elektromagnetische meetmethode van de Bepaling formatieweerstand.

Kardinaliteit 0..*
Relatiesoort naam heeft
Relatierol naam gerelateerde Geo-ohmkabel meetmethode
Bron Bepaling formatieweerstand
Doel Geo-ohmkabel meetmethode

5.3.6 Elektromagnetische meetmethode

Diagram Elektromagnetische meetmethodeElektromagnetische meting meetreeksInstrumentconfiguratie

Type gegeven Entiteit
Definitie

De kenmerken van de elektromagnetische meting die geleid hebben tot het verkrijgen van een meetreeks van elektromagnetische metingen in een monitoringbuis van een grondwatermonitoringput.

Regels

De entiteit moet aanwezig zijn wanneer de waarde van het attribuut soort bepaling van de entiteit Bepaling formatieweerstand gelijk is aan elektromagnetischeMeting. De entiteit mag niet aanwezig zijn in alle andere gevallen.

Toelichting

Formatieweerstandonderzoek wordt uitgevoerd of volgens de electromagnetische meetmethode of volgens de geoohmkabel meetmethode

5.3.6.1 datum meting
Type gegeven Attribuut van Elektromagnetische meetmethode
Definitie

De datum waarop de meting is uitgevoerd.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Datum
5.3.6.2 uitvoerder meting
Type gegeven Attribuut van Elektromagnetische meetmethode
Definitie

Het KvK-nummer van de onderneming of de maatschappelijke activiteit van de rechtspersoon die voor de bronhouder geldt als verantwoordelijk voor de uitvoering van de meting, of het equivalent daarvan in een handelsregister van een andere lidstaat van de Europese Unie dan Nederland.

Juridische status Niet-authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Organisatie
Regels

De onderneming moet binnen de basisregistratie ondergrond als uitvoerder van formatieweerstandonderzoek bekend zijn.

Mogelijk geen waarde Ja
Reden geen waarde Voor IMBRO/A-gegevens mag de waarde ontbreken.
Toelichting

Het gegeven wordt alleen uitgeleverd aan de dataleverancier en de bronhouder.

5.3.6.3 bepalingsprocedure
Type gegeven Attribuut van Elektromagnetische meetmethode
Definitie

De procedure die aangeeft onder welke afspraken de bepaling is uitgevoerd.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Bepalingsprocedure
  Type Waardelijst uitbreidbaar
5.3.6.4 beoordelingsprocedure
Type gegeven Attribuut van Elektromagnetische meetmethode
Definitie

Het protocol of werkvoorschrift dat is toegepast bij de beoordeling van de kwaliteit van de meting.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Beoordelingsprocedure
  Type Waardelijst uitbreidbaar
Mogelijk geen waarde Ja
Reden geen waarde

Voor IMBRO/A-gegevens mag de waarde ontbreken.

5.3.6.5 meetreeks
Type gegeven Gegevensgroep van Elektromagnetische meetmethode
Definitie

De meetreeks behorende bij de elektromagnetische meting.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Gegevensgroeptype Elektromagnetische meting meetreeks
Toelichting

Eén elektromagnetische meting leidt tot een reeks van elektromagnetische meetrecords. Deze meetrecords met elk een elektromagnetische meting op een bepaalde verticale positie worden gegroepeerd in een elektromagnetische meting meetreeks.

5.3.6.6 gerelateerde instrumentconfiguratie
Type gegeven Associatie van Elektromagnetische meetmethode
Definitie

De instrumentconfiguratie waarmee de elektromagnetische meting is uitgevoerd.

Kardinaliteit 1
Relatiesoort naam uitgevoerd met
Relatierol naam gerelateerde instrumentconfiguratie
Bron Elektromagnetische meetmethode
Doel Instrumentconfiguratie
5.3.6.7 gerelateerde Schijnbare formatieweerstand berekening
Type gegeven Associatie van Elektromagnetische meetmethode
Definitie

De schijnbare formatieweerstand berekening die gebruikt is bij de Elektromagnetische meetmethode

Kardinaliteit 1
Relatiesoort naam gebruikt in
Relatierol naam gerelateerde Schijnbare formatieweerstand berekening
Bron Elektromagnetische meetmethode
Doel Berekende schijnbare formatieweerstand

5.3.7 Instrumentconfiguratie

Diagram Instrumentconfiguratie

Type gegeven Entiteit
Definitie

De configuratiegegevens van het elektromagnetisch meetinstrument.

Toelichting

Het is voor de herleidbaarheid van de gegevens volgens de elektromagnetische meetmethode en de berekende schijnbare schijnbare formatieweerstand verstandig om zoveel mogelijk gegevens van het meetinstrument te achterhalen en vast te leggen.

5.3.7.1 instrumentconfiguratie ID
Type gegeven Attribuut van Instrumentconfiguratie
Definitie

Het door de bronhouder aangeleverde identificerend gegeven van de instrumentconfiguratie

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Tekst 40
Regels

De waarde van het attribuut moet uniek zijn binnen het formatieweerstandonderzoek.

5.3.7.2 relatieve positie zendspoel
Type gegeven Attribuut van Instrumentconfiguratie
Definitie

Afstand tussen de bovenkant van het instrument en de zendspoel.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Meetwaarde 3.0
  Eenheid cm (centimeter)
  Waardebereik 0 tot 200
Regels

De relatieve positie zendspoel mag niet groter zijn dan de waarde van het attribuut lengte instrument

Mogelijk geen waarde Ja
Reden geen waarde

Voor IMBRO/A-gegevens mag de waarde ontbreken.

5.3.7.3 relatieve positie primaire ontvangstspoel
Type gegeven Attribuut van Instrumentconfiguratie
Definitie

Afstand tussen bovenkant van het instrument en de eerste elektromagnetische spoel.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Meetwaarde 3.0
  Eenheid cm (centimeter)
  Waardebereik 0 tot 200
Regels

De relatieve positie primaire ontvangstspoel mag niet groter zijn dan de waarde van het attribuut lengte instrument

Mogelijk geen waarde Ja
Reden geen waarde

Voor IMBRO/A-gegevens mag de waarde ontbreken.

5.3.7.4 secundaire ontvangstspoel aanwezig
Type gegeven Attribuut van Instrumentconfiguratie
Definitie

Indicatie voor de aanwezigheid van een secundaire ontvangstspoel.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam IndicatieJaNee
  Naam IMBRO/A IndicatieJaNeeOnbekend
  Type Waardelijst niet uitbreidbaar
Toelichting

Het instrument kan twee ontvangstspoelen bevatten. Bij aanwezigheid van een secundaire ontvangstspoel is dit de Short Normal.

5.3.7.5 relatieve positie secundaire ontvangstspoel
Type gegeven Attribuut van Instrumentconfiguratie
Definitie

Afstand tussen bovenkant van de instrument en de secundaire elektromagnetische ontvangstspoel.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 3.0
  Eenheid cm (centimeter)
  Waardebereik 0 tot 200
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer de waarde van het attribuut secundaire ontvangstspoel aanwezig gelijk is aan ja.
Het attribuut mag niet aanwezig zijn in alle andere gevallen.
De relatieve positie secundaire ontvangstspoel moet kleiner zijn dan de waarde van relatieve positie primaire ontvangstspoel.
De relatieve positie secundaire ontvangstspoel mag niet groter zijn dan de waarde van het attribuut lengte instrument

Mogelijk geen waarde Ja
Reden geen waarde Voor IMBRO/A-gegevens mag de waarde ontbreken.
Toelichting

Het meetinstrument kan twee ontvangstspoelen bevatten. Bij aanwezigheid van een tweede spoel is dit de Short Normal.

5.3.7.6 spoelfrequentie bekend
Type gegeven Attribuut van Instrumentconfiguratie
Definitie

Indicatie of spoelfrequentie bekend is.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam IndicatieJaNee
  Naam IMBRO/A IndicatieJaNeeOnbekend
  Type Waardelijst niet uitbreidbaar
5.3.7.7 spoelfrequentie
Type gegeven Attribuut van Instrumentconfiguratie
Definitie

De frequentie van een elektrisch of magnetisch veld geeft aan hoe vaak het veld per seconde van richting en sterkte wisselt.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 3.0
  Eenheid kHz
  Waardebereik 0 tot 100
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer de waarde van het attribuut spoelfrequentie bekend gelijk is aan ja.

Mogelijk geen waarde Ja
Reden geen waarde

Voor IMBRO/A-gegevens mag de waarde ontbreken.

5.3.7.8 lengte instrument
Type gegeven Attribuut van Instrumentconfiguratie
Definitie

De totale lengte van het instrument.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Meetwaarde 3.0
  Eenheid cm (centimeter)
  Waardebereik 1 tot 300
Mogelijk geen waarde Ja
Reden geen waarde Voor IMBRO/A-gegevens mag de waarde ontbreken.

5.3.8 Elektromagnetische meting record

Type gegeven Entiteit
Definitie

De meetrecords behorende bij de elektromagnetische meting meetreeks.

5.3.8.1 verticale positie
Type gegeven Attribuut van Elektromagnetische meting record
Definitie

De verticale positie wordt afgeleid van de positie van de bovenkant van de buis waarin de meting wordt uitgevoerd.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Meetwaarde 3.3
  Eenheid m (meter)
  Waardebereik -750 tot 325
5.3.8.2 primaire meetwaarde
Type gegeven Attribuut van Elektromagnetische meting record
Definitie

De primaire meetwaarde van de elektromagnetische meting.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Meetwaarde 4.0
  Eenheid mS/m (milliSiemens/meter)
  Waardebereik 0 tot 3000
Toelichting

Bij een elektromagnetische meting is deze waarde altijd aanwezig. Bij een meetinstrument met meerdere spoelen is dit de meting tussen de spoelen met het grootste afstandinterval.

5.3.8.3 secundaire meetwaarde
Type gegeven Attribuut van Elektromagnetische meting record
Definitie

De aanvullende secundaire meetwaarde van de elektromagnetische meting.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 0..1
Domein
  Naam Meetwaarde 4.0
  Eenheid mS/m (milliSiemens/meter)
  Waardebereik 0 tot 3000
Regels

Het attribuut moet aanwezig zijn wanneer de waarde van het attribuut secundaire ontvangstspoel aanwezig van de entiteit Instrumentconfiguratie gelijk is aan ja. Het attribuut mag niet aanwezig zijn in alle andere gevallen.

Toelichting

Bij een meetinstrument met meerdere ontvangstspoelen is dit de meting tussen de spoelen met het kleinste afstandsinterval, de short normal.

5.3.9 Elektromagnetische meting meetreeks

Diagram Elektromagnetische meting recordElektromagnetische meting meetreeks

Type gegeven Entiteit
Definitie

De meetreeks behorende bij de elektromagnetische meting.

Toelichting

Eén elektromagnetische meting leidt tot een reeks van elektromagnetische meetrecords. Deze meetrecords met elk een elektromagnetische meting op een bepaalde verticale positie worden gegroepeerd in een elektromagnetische meting meetreeks.

5.3.9.1 meetrecord
Type gegeven Gegevensgroep van Elektromagnetische meting meetreeks
Definitie

De meetrecords behorende bij de elektromagnetische meting meetreeks.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1..*
Gegevensgroeptype Elektromagnetische meting record

5.3.10 Geo-ohmkabel meetmethode

Diagram Geo-ohmkabel meetmethodeGeo-ohmmeting meetwaarde

Type gegeven Entiteit
Definitie

De kenmerken van de geo-ohmkabelmeting die geleid hebben tot het verkrijgen van een reeks meetwaardes gemeten aan een geo-ohmkabel aan een monitoringbuis van een grondwatermonitoringput.

Regels

De entiteit moet aanwezig zijn wanneer de waarde van het attribuut soort bepaling van de entiteit Bepaling formatieweerstand gelijk is aan geoohmkabelMeting. De entiteit mag niet aanwezig zijn in alle andere gevallen.

Toelichting

Formatieweerstandonderzoek wordt uitgevoerd of volgens de electromagnetische meetmethode of volgens de geoohmkabel meetmethode

5.3.10.1 datum meting
Type gegeven Attribuut van Geo-ohmkabel meetmethode
Definitie

De datum waarop de meting is uitgevoerd.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Datum
Toelichting

Deze datum is voor gebruikers de belangrijkste datum, omdat dit de datum is waarop meetwaarden betrekking hebben.

5.3.10.2 uitvoerder meting
Type gegeven Attribuut van Geo-ohmkabel meetmethode
Definitie

Het KvK-nummer van de onderneming of de maatschappelijke activiteit van de rechtspersoon die voor de bronhouder geldt als verantwoordelijk voor de uitvoering van de meting, of het equivalent daarvan in een handelsregister van een andere lidstaat van de Europese Unie dan Nederland.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Organisatie
Regels

De onderneming moet binnen de basisregistratie ondergrond als uitvoerder van formatieweerstandonderzoek bekend zijn.

Toelichting

Het gegeven wordt alleen uitgeleverd aan de dataleverancier en de bronhouder.

5.3.10.3 bepalingsprocedure
Type gegeven Attribuut van Geo-ohmkabel meetmethode
Definitie

De procedure die aangeeft onder welke afspraken de bepaling is uitgevoerd.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Bepalingsprocedure
  Type Waardelijst uitbreidbaar
5.3.10.4 beoordelingsprocedure
Type gegeven Attribuut van Geo-ohmkabel meetmethode
Definitie

Het protocol of werkvoorschrift dat is toegepast bij de beoordeling van de kwaliteit van de meting.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Beoordelingsprocedure
  Type Waardelijst uitbreidbaar
Mogelijk geen waarde Ja
Reden geen waarde

Voor IMBRO/A-gegevens mag de waarde ontbreken.

5.3.10.5 meetwaarde
Type gegeven Gegevensgroep van Geo-ohmkabel meetmethode
Definitie

De meetwaarde is de gemeten weerstand over een meetpaar.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1..*
Gegevensgroeptype Geo-ohmmeting meetwaarde
5.3.10.6 gerelateerde schijnbare formatieweerstand berekening
Type gegeven Associatie van Geo-ohmkabel meetmethode
Definitie

De schijnbare formatieweerstand berekening die gebruikt is bij de geo-ohmmeting

Kardinaliteit 1
Relatiesoort naam gebruikt in
Relatierol naam gerelateerde schijnbare formatieweerstand berekening
Bron Geo-ohmkabel meetmethode
Doel Berekende schijnbare formatieweerstand
Regels IMBRO/A

De entiteit Schijnbare formatieweerstand berekening mag voor IMBRO/A gegevens ontbreken

5.3.11 Geo-ohmmeting meetwaarde

Diagram Geo-ohmmeting meetwaardeMeetconfiguratie

Type gegeven Entiteit
Definitie

De kenmerken van een geo-ohmmeting meetwaarde.

5.3.11.1 weerstand
Type gegeven Attribuut van Geo-ohmmeting meetwaarde
Definitie

De weerstand is de gemeten weerstand over een meetpaar.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Meetwaarde 4.0
  Eenheid Ohm
  Waardebereik vanaf 0
Mogelijk geen waarde Ja
Reden geen waarde

De waarde mag alleen ontbreken wanneer tijdens de meting geconstateerd wordt dat een van de elektrodes defect is.

5.3.11.2 gerelateerde meetconfiguratie
Type gegeven Associatie van Geo-ohmmeting meetwaarde
Definitie

De meetconfiguratie waarmee de geo-ohmmeting is uitgevoerd

Kardinaliteit 1
Relatiesoort naam uitgevoerd met
Relatierol naam gerelateerde meetconfiguratie
Bron Geo-ohmmeting meetwaarde
Doel Meetconfiguratie

5.3.12 Meetconfiguratie

Diagram ElektrodepaarMeetconfiguratie

Type gegeven Entiteit
Definitie

De meetconfiguratie waarmee de geo-ohmkabelmeting is gedaan.

Toelichting

Iedere individuele meting aan een geo-ohmkabel wordt aan de hand van een meetconfiguratie gedaan. Een meetconfiguratie bestaat uit één paar meetelektrodes en één paar stroomelektrodes. De meetconfiguratie blijft gedurende het onderzoek ongewijzigd zolang de samenstelling van het meetpaar en elektrodepaar ongewijzigd blijven.

5.3.12.1 meetconfiguratie ID
Type gegeven Attribuut van Meetconfiguratie
Definitie

Het door de bronhouder aangeleverde identificerend gegeven van de meetconfiguratie

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Tekst 40
Regels

De waarde van het attribuut moet uniek zijn binnen het formatieweerstandonderzoek.

5.3.12.2 meetpaar
Type gegeven Gegevensgroep van Meetconfiguratie
Definitie

De samenstelling van het paar meetelektrodes.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Gegevensgroeptype Elektrodepaar
Regels

De waarde van het attribuut mag niet gelijk aan de waarde van het attribuut stroompaar.

5.3.12.3 stroompaar
Type gegeven Gegevensgroep van Meetconfiguratie
Definitie

De samenstelling van het paar stroomelektrodes.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Gegevensgroeptype Elektrodepaar
Regels

De waarde van het attribuut mag niet gelijk aan de waarde van het attribuut meetpaar.

Mogelijk geen waarde Ja
Reden geen waarde Voor IMBRO/A-gegevens mag de waarde ontbreken

5.3.13 Elektrodepaar

Diagram ElektrodepaarGMW-elektrodeverwijzing

Type gegeven Entiteit
Definitie

De elektrodes waaruit een elektrodepaar is samengesteld.

5.3.13.1 elektrode1
Type gegeven Gegevensgroep van Elektrodepaar
Definitie

De eerste elektrode van een elektrodepaar.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Gegevensgroeptype GMW-elektrodeverwijzing
Regels

De waarde van het attribuut mag niet gelijk zijn aan elektrode2.

5.3.13.2 elektrode2
Type gegeven Gegevensgroep van Elektrodepaar
Definitie

De tweede elektrode van een elektrodepaar.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Gegevensgroeptype GMW-elektrodeverwijzing
Regels

De waarde van het attribuut mag niet gelijk zijn aan elektrode1.

5.3.14 GMW-elektrodeverwijzing

Type gegeven Entiteit
Definitie

De gegevens die nodig zijn voor de unieke identificatie van een specifieke elektrode van een geo-ohmkabel aan een buis in een grondwatermonitoringput.

Toelichting

Gewoonlijk volstaat één geoohmkabel voor het bepalen van de geleidbaarheid van het grondwater dat in de put ontsloten is, maar het is mogelijk om meerdere kabels onder elkaar te plaatsen. Deze krijgen in GMW een nummer.

5.3.14.1 BRO-ID
Type gegeven Attribuut van GMW-elektrodeverwijzing
Definitie

De identificatie van de grondwatermonitoringput in de basisregistratie ondergrond

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Registratieobjectcode
  Type Code
  Opbouw GMWNNNNNNNNNNNN
5.3.14.2 buisnummer
Type gegeven Attribuut van GMW-elektrodeverwijzing
Definitie

Het identificerende nummer van de monitoringbuis in de grondwatermonitoringput in de basisregistratie ondergrond.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Nummer
5.3.14.3 kabelnummer
Type gegeven Attribuut van GMW-elektrodeverwijzing
Definitie

Het identificerende nummer van de geo-ohmkabel aan de monitoringsbuis van een grondwatermonitoringput in de basisregistratie ondergrond.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Nummer
5.3.14.4 elektrodenummer
Type gegeven Attribuut van GMW-elektrodeverwijzing
Definitie

Het identificerende nummer van de elektrode van een geo-ohmkabel in de grondwatermonitoringput in de basisregistratie ondergrond.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Nummer
5.3.14.5 elektrodepositie
Type gegeven Attribuut van GMW-elektrodeverwijzing
Definitie

De elektrodepositie van de elektrode aan een geo-ohmkabel in de grondwatermonitoringput in de basisregistratie ondergrond.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Meetwaarde 3.3
  Eenheid m (meter)
  Waardebereik -750 tot 325
Toelichting

De positie van een elektrode wordt nooit direct bepaald. Bij inrichting van de grondwatermonitoringput wordt de positie afgeleid van de positie van de bovenkant van de buis.

5.3.14.6 elektrodestatus
Type gegeven Attribuut van GMW-elektrodeverwijzing
Definitie

De toestand die aangeeft of de elektrode gebruikt kan worden voor grondwatermonitoring.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Elektrodestatus
  Type Waardelijst uitbreidbaar
Regels

De waarde van het attribuut moet gelijk zijn aan gebruiksklaar of onbekend

5.3.15 Berekende schijnbare formatieweerstand

Diagram Geo-ohmkabel meetmethodeSchijnbare formatieweerstand meetreeksElektromagnetische meetmethodeBerekende schijnbare formatieweerstand

Type gegeven Entiteit
Definitie

Het totaal van formatieweerstand berekeningen.

Toelichting

Als bij de Geo-ohmkabel meetmethode onder het IMBR/A-regime de waarde van het attribuut stroompaar van de entiteit Meetconfiguratie ontbreekt, dan kan er geen schijnbare formatieweerstand berekend worden. In dat geval ontbreekt de entiteit Berekende schijnbare formatieweerstand.

5.3.15.1 uitvoerder berekening
Type gegeven Attribuut van Berekende schijnbare formatieweerstand
Definitie

Het KvK-nummer van de onderneming of de maatschappelijke activiteit van de rechtspersoon die voor de bronhouder geldt als verantwoordelijk voor de uitvoering van de berekening van de schijnbare formatieweerstand, of het equivalent daarvan in een handelsregister van een andere lidstaat van de Europese Unie dan Nederland.

Juridische status Niet-authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Organisatie
Regels

De onderneming moet binnen de basisregistratie ondergrond als uitvoerder van formatieweerstandonderzoek bekend zijn.

Mogelijk geen waarde Ja
Reden geen waarde

Voor IMBRO/A-gegevens mag de waarde ontbreken.

Toelichting

Het gegeven wordt alleen uitgeleverd aan de dataleverancier en de bronhouder.

5.3.15.2 beoordelingsprocedure
Type gegeven Attribuut van Berekende schijnbare formatieweerstand
Definitie

Het protocol of werkvoorschrift dat is toegepast bij de beoordeling van de kwaliteit van de berekening.

Juridische status Niet-authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Beoordelingsprocedure
  Type Waardelijst uitbreidbaar
Mogelijk geen waarde Ja
Reden geen waarde

Voor IMBRO/A-gegevens mag de waarde ontbreken.

5.3.15.3 schijnbare formatieweerstand meetreeks
Type gegeven Gegevensgroep van Berekende schijnbare formatieweerstand
Definitie

De meetreeks behorende bij de berekende schijnbare formatieweerstand.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Gegevensgroeptype Schijnbare formatieweerstand meetreeks

5.3.16 Schijnbare formatieweerstand meetreeks

Diagram Elektromagnetische meting recordSchijnbare formatieweerstand meetreeks

Type gegeven Entiteit
Definitie

De meetreeks behorende bij de berekende schijnbare formatieweerstand

5.3.16.1 meetrecord
Type gegeven Gegevensgroep van Schijnbare formatieweerstand meetreeks
Definitie

De meetrecords behorende bij de elektromagnetische meting meetreeks.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1..*
Gegevensgroeptype Schijnbare formatieweerstand record

5.3.17 Schijnbare formatieweerstand record

Diagram Schijnbare formatieweerstand record

Type gegeven Entiteit
Definitie

De, al dan niet door het meetinstrument, berekende formatieweerstand op een bepaalde diepte.

Toelichting

Bij de elektromagnetische meting wordt de geleidbaarheid van de formatie op een bepaalde diepte veelal berekend door het instrument. De reciproke waarde van de formatiegeleidbaarheid wordt berekend.
Bij de geo-ohmkabelmeting moet de meetwaarde met behulp van de meetconfiguratie omgerekend worden van weerstand naar schijnbare formatieweerstand.

5.3.17.1 verticale positie
Type gegeven Attribuut van Schijnbare formatieweerstand record
Definitie

De verticale positie waarop de formatieweerstand is bepaald.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Meetwaarde 3.2
  Eenheid m (meter)
  Waardebereik -750 tot 325
Toelichting

De verticale positie wordt afgeleid van de positie van de bovenkant van de monitoringbuis.waarin de meting wordt uitgevoerd.

5.3.17.2 schijnbare formatieweerstand
Type gegeven Attribuut van Schijnbare formatieweerstand record
Definitie

De schijnbare formatieweerstand is de omrekening van de gemeten weerstand of gemeten geleidbaarheid op een bepaalde diepte naar een schijnbare formatieweerstand.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam Meetwaarde 5.1
  Eenheid ohm.m
  Waardebereik 0 tot 10000
5.3.17.3 status kwaliteitscontrole
Type gegeven Attribuut van Schijnbare formatieweerstand record
Definitie

Het eindoordeel van de bronhouder over de kwaliteit van een individueel meetwaarde van de formatieweerstand op basis van een, voor de meting gebruikte, beoordelingsprocedure.

Juridische status Authentiek
Kardinaliteit 1
Domein
  Naam StatusKwaliteitscontrole
  Type Waardelijst uitbreidbaar

6. Uitbreidbare waardelijsten

6.1 Beoordelingsprocedure

De lijst van protocollen en werkwijzen die worden toegepast bij de beoordeling van de kwaliteit van de meetwaarden.

Waarde IMBRO IMBRO/A Omschrijving
QCProtocolFormatieweerstandonderzoek2021

QC-protocol Formatieweerstandsonderzoek (2021)

oordeelDeskundige

De beoordeling is gedaan door een expert, niet volgens een expliciet protocol of werkvoorschrift.

vergelijkVoorgaandeMetingen

De gegevens zijn vergeleken met reeds eerder opgenomen gegevens.

onbekend

Het is onbekend volgens welke procedure de beoordeling is gedaan (IMBRO/A kwaliteitsregime).

6.2 Bepalingsprocedure

De lijst van procedures die voor de bepalingen in het formatieweerstandonderzoek worden toegepast.

Waarde IMBRO IMBRO/A Omschrijving
geen

De meting is niet volgens een bepaalde procedure of praktijkrichtlijn uitgevoerd.

werkinstructieWaternet

De werkinstructie van Waternet.

manualOpnameZoutwachterOasen

Het handboek Opname Zoutwachter van Oasen

onbekend

Het is onbekend volgens welke procedure de meting is gedaan (IMBRO/A kwaliteitsregime).

6.3 Elektrodestatus

De lijst van protocollen en werkwijzen die worden toegepast bij de beoordeling van de kwaliteit van de meetwaarden.

Waarde IMBRO IMBRO/A Omschrijving
gebruiksklaar

De elektrode is klaar voor het doen van metingen.

nietGebruiksklaar

De elektrode is niet klaar voor het doen van metingen.

onbekend

Het is onbekend wat de status van de elektrode is.

6.4 Registratiestatus

De lijst met mogelijke actuele fases van registratie waarin het object zich bevindt.

Waarde IMBRO IMBRO/A Omschrijving
geregistreerd

Het registeren van de gegevens van het object is gestart. De gegevens uit het eerste brondocument zijn in de registratie ondergrond vastgelegd. Er zijn daarna geen nieuwe gegevens geregistreerd.

aangevuld

Het registeren van de gegevens van het object heeft na de start van de registratie een vervolg gekregen. De gegevens in de registratie ondergrond zijn minimaal een keer aangevuld met nieuwe gegevens.

voltooid

Het registeren van de gegevens van het object is voltooid. Alle gegevens zijn in de registratie ondergrond vastgelegd en er kunnen geen nieuwe gegevens meer worden geregistreerd.

6.5 SoortBepaling

De lijst van mogelijke typen bepalingen van de formatieweerstand.

Waarde IMBRO IMBRO/A Omschrijving
elektromagnetischeBepaling

Bepaling gebaseerd op de wijze waarop de ondergrond opgewekte elektromagnetische velden beïnvloedt.

geoohmkabelBepaling

Bepaling gebaseerd op de wijze waarop de ondergrond de elektrische weerstand beïnvloedt bij het injecteren van een elektrische stroom.

6.6 StatusKwaliteitscontrole

De lijst van de mogelijke uitkomsten van het eindoordeel van de bronhouder over de kwaliteit van individuele metingen.

Waarde IMBRO IMBRO/A Omschrijving
afgekeurd

Er is reden om dit gegeven als onjuist te beschouwen op basis van de gehanteerde beoordelingsprocedure. De werkelijke waarde kan niet achterhaald worden

goedgekeurd

Er is geen reden om aan de juistheid van dit gegeven te twijfelen op basis is van de gehanteerde beoordelingsprocedure.

onbeslist

Er zijn twijfels over de juistheid van dit gegeven, maar uitsluitsel kon niet gegeven worden op basis van de gehanteerde beoordelingsprocedure.

onbekend

Er is geen beoordeling gedaan van de kwaliteit, of het is onbekend of er een beoordeling is gedaan (IMBRO/A kwaliteitsregime).